Naar verluidt wordt er tijdens de uitzending van de Snob 2000 in de reactievakken op de website van Pinguin nogal eens geklaagd over progrock. Door de luisteraars, maar soms ook door de dj’s zelf. In ons eigen whatsapp-groepie klinkt af en toe ook wat gezucht en gesteun. Steen des aanstoots is dikwijls de lengte; die nummers lijken maar door te gaan, zonder tot een conclusie te komen. Don’s Bore Us, Get To The Chorus, om met de lumineuze titel van een verzamel-cd van een bekende popact te spreken. Deze battle gaat over precies het tegenovergestelde: een nummer dat voorbij is eer je met je oren kunt klapperen. Eeuwig zonde dat de artiest er door middel van – god betere het – een fade-out een voortijdig einde aan breide. Vandaag daarom een pleidooi voor: lengte.

Keuze Michiel Borst: Roy Orbison – Running Scared (1961)

Roy houdt van lekker kort en krachtig

Tsja, waarom duurt een liedje te kort? Is het de duur zelf, de schoonheid, het verhaal of iets anders? Ik heb gekozen voor een lied met de combinatie van dit alles. In het kader van het thema van deze battle zal ik het kort houden. Lees dus vooral niet verder door naar mijn collega-bloggers als u ook van kort houdt (sorry dames en heren…). Het bespaart tijd en Running Scared van Roy Orbison is het beste nummer van deze battle. Voor mij duurt dit lied te kort en wel om twee redenen:

Reden 1:
Het nummer bouwt langzaam op. Een rustige inleiding, steeds een beetje sterker maar het onheil voel je aankomen. Na anderhalve minuut komt de climax: wat een prachtig refrein en melodie (is het eigenlijk wel een refrein?). Luister naar de strijkers achter de zang, hoe mooi! Maar dan opeens is het al afgelopen. Het laat de luisteraar in verwarring achter. Kan het niet langer? Zoveel schoonheid laat je toch niet één keer horen? Waar is de herhaling als je hem nodig hebt?

Reden 2:
De tekst gaat over de verteller die een vriendin van een ander afpakt. Niet persé chic maar het gebeurt nu eenmaal, dat kan de beste overkomen. Dan slaat de twijfel toe, nee de zekerheid, zij kiest niet voor hem maar voor haar oude vlam. En dan toch, als een duveltje uit een doosje, totaal onverwacht, kiest ze voor de verteller.

Then all at once he was standing there
So sure of himself, his head in the air
My heart was breaking, which one would it be?
You turned around and walked away with me

Hoe dan? Zo eenvoudig? Dat kan toch niet waar zijn? Daar moet toch minstens een ballade van vijf minuten aan gewijd worden, met alle hysterie waar deze situatie om vraagt. Ging het in 1961 altijd zo makkelijk in relaties of moest het lied gewoon snel af zijn?

Hoe het ook zij, dit lied duurt veel te kort. Roy Orbison is bovendien een veel te vroeg gestorven held en verdient daarom in deze battle een ereplaats. Zo! Als dat geen korte overtuiging is! Scroll maar gauw door naar onderen en plaats uw vote please!

Keuze Jeroen Mirck: Jimi Hendrix – Little Wing (1967)

Misdadige fade-outs

In de aanloop naar deze battle ontstond er tussen ons bloggers een verhit debat over fade-outs. Sommigen zijn van mening dat het wegfaden van een nummer altijd een slechte beslissing is. En ja, het heeft zeker iets gemakzuchtigs.

Persoonlijk ben ik hier minder zwart/wit in: de charme schuilt vaak in de suggestie dat de artiest oneindig lijkt door te gaan. Maar dan moet je wel op een punt zijn gekomen dat je denkt: hier is het eigenlijk al wel klaar. Zelf moest ik meteen aan twee klassiekers denken met een ronduit misdadige fade. In eerste instantie wilde ik een lans breken voor Cortez the Killer, misschien wel het allermooiste nummer van Neil Young. Deels als grapje, want deze rocksong duurt zo’n acht minuten en staat vooral bekend om de langste intro uit de popgeschiedenis. De studioversie op Zuma (1975) wordt echter ontsierd door een fade-out na 7:29 minuten, midden in een goddelijke gitaarsolo. Op die misdaad zouden lijfstraffen moeten staan.

Aangezien Cortez hier al eens is behandeld (in een battle over lange intro’s) kies ik voor een andere classic die ook nog eens veel te kort is: Little Wing van Jimi Hendrix. De originele versie op Hendrix’ tweede album Axis: Bold as Love (1967) telt 145 seconden, schoon aan de haak. Werkelijk iedereen kent de grootse gitaarsolo, maar dan vooral van veel langere live-versies. Gitaargrootheden als Eric Clapton, Jeff Beck en Stevie Ray Vaughan verlengden het nummer tot hemelse proporties, evenals jazzpianist Gil Evans. Ook Sting en The Corrs waagden zich eraan. Allemaal met ruime aandacht voor de solo die Little Wing zo onvergetelijk maakt.

Daarom is het zo onbegrijpelijk dat producer Chas Chandler er in 1967 doodleuk voor koos om na tweeëneenhalve minuut genadeloos het mes te zetten in Hendrix’ gitaarsolo. Gelukkig zijn er diverse live-opnames waar de gitaargod wel de ruimte neemt die het nummer verdient. Ik vond er eentje van bijna tien minuten, begin 1968 opgenomen in het Newyorkse Cafe Au Go-Go. Kijk, zo had de meester het bedoeld.

Keuze Peter van Cappelle: Simon & Garfunkel – Bookends Theme (1968)

Een intro en outro waar zoveel meer in had kunnen zitten

Het is meer dan terecht dat Paul Simon nog steeds gewaardeerd wordt. Aan de Top 2000 te zien hebben zijn liedjes eeuwigheidswaarde. Dat blijkt uit het feit dat The Sound Of Silence met zijn compagnon Art Garfunkel twee keer in de bovenste regionen staat. Helaas staat die vreselijk aangezette emo-cover van Disturbed hoger dan het origineel, maar de originele versie is dan wel het hoogst genoteerde nummer uit de jaren ’60. Voordeel aan de cover is dat het liedje in ieder geval nog generaties lang mee zal gaan. En terecht, want de tekst is tijdloos. Net als de meeste liedjes van Paul Simon, die behoort tot de lichting van legendarische song-smeden als Lennon & McCartney en Bob Dylan.

In 1968 brachten Simon & Garfunkel het album Bookends uit. Een conceptalbum over het verloop van het leven, vanaf geboorte tot ouderdom. Eveneens een tijdloze thematiek. De melodie van de titeltrack komt twee keer op het album voorbij: op de A-kant aan het begin en als reprise. Bijna filmisch in elkaar gezet wanneer je het album integraal luistert. Met een beschouwende terugkijkende tekst. Het paste dan ook perfect in een scene in de film 500 Days Of Summer uit 2009.

Slechts één couplet heeft Bookends Theme. Het is een raadsel waarom. Kwam Paul Simon er niet verder mee om er meer van te maken, en besloot hij er daarom maar een intro èn outro van te maken? Voor een later greatest hits -album werd er wel een schone versie zonder de overgangsviolen van het nummer Old Friends uitgebracht, maar langer dan 01:20 werd het niet. Het is een bijna anderhalve wonderschone minuut, maar is het niet eeuwig zonde dat het nooit een volledig liedje is geworden? Was het dan niet een tijdloze klassieker geworden die zich ook eeuwig in de Top 2000 had kunnen nestelen?

Keuze Martijn Vet: Otis Redding – A Waste of Time (1968)

Stoppen op het hoogtepunt. Au!

“Don’t just let me waste my time, no, no.” Je kunt natuurlijk beweren dat de fade-out compleet samenvalt met de strekking van het nummer. Maar ach, wat doet het iedere keer pijn, hoe de volumeknop genadeloos omlaag gaat, net terwijl Otis op het punt staat zich helemaal te geven.

Stoppen op het hoogtepunt. BN’ers, feestgangers en politici doen er verstandig aan. Otis en de blazers kan ik het niet vergeven.

Keuze Quint Kik: The Delfonics – Funny Feeling (1969)

Iets té compact

Door de bank genomen prefereer ik puntige popsongs. Lengte is echter geen dealbreaker voor me, getuige twee bakken vol met maxisingles uit de jaren 80. Evenmin heb ik een hekel aan progrock, voor sommigen juist een gruwel vanwege de lengte. Of dat genre inderdaad oververtegenwoordigd is in onze jaarlijkse Snob 2000, valt nog te bezien.

Een langdradig subgenre dat daar beperkt te vinden is: psychedelische soul. Tussen Kerst en Oud & Nieuw hoorde ik weliswaar klassiekers van Sly & The Family Stone en Funkadelic voorbijkomen, maar geen spoor van vaandeldragers de Temptations. Nummers met een lengte van 10+ minuten vormden bij producer Norman Whitfield geen uitzondering.

Collega Thom Bell toonde aan dat het ook anders kon. Met de vroege Phillysoul van de Delfonics leverde hij een compact staaltje psychedelische soul af, dat de concurrentie glansrijk aftroefde: Funny Feeling. Met krap twee-en-een-halve minuut iets té compact als je het mij vraagt: dit nummer had wat mij betreft prima mogen worden opgerekt tot een klein kwartier Papa Was A Rolling Stone.

Compleet andere koek dan het zoetgevooisde Didn’t I Blow Your Mind This Time, dat dankzij Pulp Fiction een tweede leven kreeg. Of Ready Or Not (Here I Come), waar de Fugees mee aan de haal gingen. Funny Feeling klinkt als een ontsporende acidtrip, die op het moederalbum op zichzelf staat. Ik maak mezelf wijs dat producer Bell om die reden het nummert afkapt met zo’n brute fade-out.

Keuze Leendert Douma: David Bowie – Chant Of The Ever Circling Skeletal Family (1974)

Bro bro bro bro bro bro bro bro bro

Het album Diamond Dogs is ontsproten uit maar liefst drie musical-ideeën van David Bowie: eentje naar teksten van cut-up-schrijver William S. Burroughs, eentje over zijn eigen creatie Ziggy Stardust en tot slot – het meest serieuze plan – een musicalversie van de dystopische roman 1984 van George Orwell. Voor die laatste schreef hij prachtige songs als We Are The Death, 1984 en Big Brother. Het nummer Big Brother gaat naadloos over in de afsluiter van het album: Chant Of The Ever Circling Skeletal Family. This is not your mother’s rock ’n roll, schreef Bowie’s vaste pianist Mike Garson jaren later hierover. It’s not a 4/4 beat. This is like early fusion jazz in 5/4, then 6/4 and it keeps changing times and these sounds that repeat over and over. En daaroverheen klinkt een rare ratel. Garson vergeleek het met een van Bowie’s meest experimentele platen: 1. Outside uit 1995.

Het nummer is een stukje experimentele rock, het is stuwend en het bouwt lekker op. Maar dan opeens stopt het veel en veel te vroeg met een ultrakorte loop – een sample avant la lettre. De eerste lettergreep van ‘Brother’ wordt herhaald en dan krijg je: Bro bro bro bro bro bro bro bro bro. Bowie’s producer Tony Visconti deed dit met een rudimentaire vorm van digital delay. Meer dan een fractie van een seconde kon toen niet worden gesampled. Indrukwekkend, maar ook meteen het einde van een boeiende song…

Het tekent de moed van een ster als David Bowie dat hij er niet voor vreesde Big Brother plus het rare stukje Chant Of The Ever Circling Skeletal Family gewoon live uit te voeren. In 1974, maar ook vele jaren later. Ik stond verbaasd toen ik dit alles in 1987 voorbij hoorde komen tijdens het Glass Spider-concert in de Rotterdamse Kuip. Het Bro bro bro bro bro bro bro bro bro ging over in een van zijn nieuwste nummers: ’87 And Cry. Dat was een aanklacht tegen ultrarechtse en populistische politici (ook actueel anno 2024) en daarmee is de cirkel weer rond. George Orwells angstige toekomstbeeld is nooit ver weg.

Keuze Henkjan Olthuis: Talk Talk – Living In Another World (1986)

Eén keer hoorden we ‘m helemaal

Het is dinsdag 1 april 1986, iets na 6 uur in de avond.  De radio staat zoals elke avond op deze tijd afgestemd op Hilversum 3, de avondspits door Frits Spits.  Nu is die er vandaag niet, dus Tom ‘De Dikke’ Blomberg neemt waar. Hij start  Living in Another World van Talk Talk (met  Steve Winwood op hammondorgel).  En dat was het programma, want Tom heeft een versie gemaakt die gewoon het hele programma lang duurt….     

Keuze Alex van der Heiden: Slayer – Criminally Insane (1986)

Insane kort, maar insane goed

Op een cassettebandje van 90 minuten konden meestal twee volledige albums opgenomen worden. Het was soms krap aan en een enkele keer overschreed een hele elpee de 45 minuten en dan kon je beter een 60 minuten bandje gebruiken. Datzelfde gold voor Slayer, maar dan voor één kantje van de cassette. Ik voelde me een beetje bekocht bij de aankoop van het album Reign in Blood, dat 28 minuten duurt. Al mijn elpees tapete ik vroeger, zodat ik de muziek ook op mijn walkman had. Nog niet eens een half uur….maar ja, dit was wel Slayer en de nummers op deze plaat zijn ongekend goed.

Vooral Criminally Insane is insane goed. Die stroperige drums in het begin waarover een bak herrie heen wordt gestort. Na de gitaarsolo komt zo’n heerlijke typische Slayer-riff en dan gaat het weer verder met couplet refrein, maar die riff had zoveel langer gerekt mogen worden en ook de begindrums had ik zeker in een tempovertraging nog een keer willen horen. Criminally Insane met nog enkele andere liedjes op Reign In Blood, had veel langer mogen duren, zodat in ieder geval één kantje van een 90 minuten cassette gevuld zou zijn.

Keuze Marcel Klein: IQ – Came Down (1993)

Laat dit een les zijn! No more fade-outs!

Wat heb ik een hekel aan fade-outs. En zeker die waar het bij de fade-out pas echt mooi lijkt te worden. Een mooie gitaarsolo bijvoorbeeld. Als liefhebber van progressieve rock had ik natuurlijk kunnen kiezen voor een lang nummer met zo’n fade-out.  Maar nee, ik kies hier voor het nummer waar ik het meest van baal dat er zo’n einde aan zit. Maar er zit aan dit verhaal wel een happy end.

IQ is zo’n progressieve rockband met veel lange nummers, maar dat is hier niet het geval. Het laatste nummer is wat mij betreft het beste, maar ook het kortste. Het album gaat over loslaten en afscheid nemen van mensen die overleden zijn, maar dit laatste nummer geeft een positieve blik naar voren. Zowel muzikaal als tekstueel.

Het nummer eindigt met een karakteristieke gitaarsolo, die een tijdje doorgaat en uiteindelijk langzaam uitsterft. Alleen daar zit de crux. Die laatste 30 seconden zijn zo goed, dat je wilt dat die doorgaan. Wat zou (in dit geval Mike Holmes) in de studio door hebben gespeeld? Ik dacht het nooit te zullen weten.

Totdat de remaster op mijn pad kwam, met extra nummers. En jawel…. Ik zal niet de enige zijn geweest, wat  “Came Down –  The Solo’s that Got Away” was een aparte track. De fout is hersteld. Laat het een les zijn voor al die bands die nummers afkappen, terwijl er nog zoveel moois is. Dit moet anders! Niets fade-out. Zorg voor een mooi einde van de songs die ons lief zijn!

 

Keuze Remco Smith: Guided By Voices – Awful Bliss (1994)

Kom op, jong. Je kunt het

Bekentenis. In 2022 heb ik geschreven over We Are Joiners en gezegd dat dat een kruising is tussen The Beatles en Guided By Voices. Dat laatste vooral vanwege het rafelige, het on-affe maar daarmee ook wel zeer charmante (dat staat niet allemaal zo in mijn bijdrage over We Are Joiners, maar dat dacht ik tijdens het schrijven wel). Die verwijzing naar Guided By Voices was een beetje bluf, eerlijk gezegd, gebasseerd op recensies, interviews etc. De verzuchting dat zanger Robert Pollard een meesterwerk in de vingers had maar dat dat er vanwege slordigheid niet uit kwam, was ik regelmatig tegen gekomen. De bekentenis zit hem erin, dat ik tot zeer recent nog nooit een hele plaat van Guided By Voices had gehuurd. Klein beetje bluf dus. Sorry.

Overigens bleek bij beluistering van Bee Thousand uit 1994 dat Guided By Voices precies dat bracht wat ik had gedacht. Twintig liedjes in 36 minuten. Bij ieder liedje wel een melodielijn waar je van rechtop gaat zitten. Ook Pollard zou nog wel eens naar The Beatles geluisterd kunnen hebben. Maar ook: gruizig, soms tegen vals aan. Niet af. Alsof het er in één take op is gezet: ‘Jongens, niets meer aan doen.’ Awful Bliss is nog geen anderhalve minuut: prachtig dragende akoestische gitaar, breekbare zang, vooral de samenzang in het refrein, mooie melodielijn. En dan opeens: klaar. Je had Pollard een vader gegund die had gezegd: ‘Kom op jong. Schaaf er wat langer aan, voeg er nog een couplet, brug en refrein aan toe. Niet te snel tevreden zijn, hè. Je kunt het.’

Overigens heeft collega-blogger Alex een ontzettend leuk interview gehad met We are Joiners. We are Joiners gaat samenwerken met de producer van Guided By Voices. Niet meer dan terecht.

 

Keuze Marco Groen: Korn – Twist (1996)

Are you ready?

Gekke geluidjes maken en ermee wegkomen: het is het handelsmerk van Jonathan Davies. De zanger van Korn grossiert in het hanteren van, eh… ongebruikelijke zangtechnieken. Als je wilt horen hoe raar: in dit linkje vind je een stukje geïsoleerde zang van de mafkees in kwestie. Ja, het klinkt ietwat vreemd. Het past uitstekend bij hem. Het nummer ken je waarschijnlijk wel.

Dit is eveneens het geval bij Twist, het openingsnummer van Life is Peachy (het op een na beste album van de band). Het heeft er alle schijn van dat Jonathan een vrijbrief heeft gekregen van de rest van de band bij het inzingen van Twist. Zo van: zie maar wat je ervan maakt. Dat was koren op zijn molen. Mocht je het voor het eerst gaan luisteren; nee, er is niets mis met je boxen. Dit hoort zo. De ergste schrik duurt tot ongeveer de helft van het nummer. Daarna gaat het over in een wat meer regulier Korn-liedje en lijkt het universum weer in evenwicht te zijn.

Maar dat zogenaamde reguliere is een grote schijnbeweging van de band, want op het moment dat je zoiets hebt van nu begint het liedje eindelijk echt, dan is het alweer… afgelopen.

Keuze Mercedes Bouter: Radiohead – Paranoid Android (1997)

Dat geniale Hammond-outro had nooit verwijderd moeten worden!

Paranoid Android lijkt met een lengte van 6:27 géén voor de hand liggende keuze voor een nummer dat te kort is. Het is bovendien geen ondergewaardeerd liedje meer sinds de radioversie in het MTV-tijdperk werd voorzien van een immens populaire videoclip met de cartoon Robin, waarin een Nederlandse Europarlementariër die verdacht veel leek op Van Baalen, genadeloos werd afgeslacht door de alter ego’s van de leden van Radiohead. Het feit dat de video overdag werd gecensureerd om de clip wat familievriendelijker te maken, zorgde voor hernieuwde interesse in Paranoid Android én het album OK Computer.

Zoals gebruikelijk met het oeuvre van Radiohead, heeft Paranoid Android de nodige gedaantewisselingen ondergaan. De ruwe schets ontstond tijdens live-optredens. In de bijna definitieve vorm beleefde het nummer in 1997 in Mansfield zijn debuut. Het debuut duurt 7 minuten lang, maar er zijn ook versies van meer dan 10 minuten in omloop. Dat deze versies net zo snel weer van de online kanalen werden verwijderd, draagt bij aan de mystiek van wat nu de originele Paranoid Android is.

De faux flamenco, barokke achtergrondkoren, akkoordprogressie, coda in de vierde sectie en distortie zijn gebleven op de “radiovriendelijke” editie die te vinden is op de albums OK Computer (1997) en OKNOTOK (2017). Hoewel langer niet altijd beter is, mist de uiteindelijke versie een geniaal element: het minutenlange Hammond-outro van Jonny Greenwood. Het is de reprise, het rauwe element, dat de titel van het nummer écht waarmaakt. Paranoïde, zo klinkt het driftige Hammond-orgel. Producer Nigel Godrich en Radiohead zelf hadden het outro nooit moeten verwijderen!

Keuze Mersad Rebronja: Azealia Banks – Paradiso (2012)

Aanstekelijk

Azealia Banks is een stijlvolle zangeres, rapper en songwriter die hiphop, indiepop, dance en rap combineert. Ze staat ook bekend om verschillende controverses maar daarover zal ik niet uitweiden. In 2012 bracht ze haar eerste mixtape uit: Fantasea. Het meest gestreamde nummer op Spotify van het album is Paradiso, dat met 48 seconden ook het kortste nummer is.

Het nummer is geproduceerd door RRXL en het leunt natuurlijk zwaar op een sample dat gebruikt wordt, namelijk Weekend Special van de Zuid-Afrikaanse groep Brenda & The Big Dudes. Dat is een fantastisch nummer waarover ik nog eens moet schrijven (wordt aan gewerkt) maar ik vind het heel leuk dat dit nummer nieuw leven in wordt geblazen op Paradiso.

Het is zomers en ontzettend aanstekelijk. Maar het had natuurlijk langer moeten duren. Hiphop en de track gaan feilloos samen en Azealia had hiermee een grote hit kunnen scoren. Bovendien wordt het ondergewaardeerde origineel onder de aandacht gebracht. Een sample op een goede manier gebruiken hoeft helemaal niet verkeerd te zijn: dit is er een heerlijk voorbeeld van.

Keuze Johan Hol: Andrea von Kampen – Of Him I Love Both Day And Night (2021) 

Waterige zonsopkomst

De stem van Andrea von Kampen betovert je, of je moet er niets van hebben. Ik behoor tot de eerste categorie. In dit nummer is die betovering letterlijk van korte duur. Alsof halverwege het liedje opeens de internetverbinding wegvalt…

Het nummer voelt onaf, maar dat past dan wel weer uitstekend bij het thema van de onbeantwoorde liefde waar dit lied over gaat. Geen verhaal over dag en nacht, maar een klein waterig zonnetje aan het begin van de dag. De rest is aan de luisteraar zelf om in te vullen.

Je voelt de onzekerheid, kwetsbaarheid maar ergens ook de hoop. En dat allemaal in net iets meer dan één minuut, waarna je met hetzelfde gevoel achterblijft als bij een film met een open eind. Tijd voor een vervolg dus: in maart komt de nieuwe CD van Andrea von Kampen uit.

Keuze Erwin Tijms: 100 gecs – Dumbest Girl Alive (2023)

Pure, gebalde energiestoot

Het zijn natuurlijk niet alleen korte liedjes die wel wat langer mogen duren. Van mij mag Wilco’s One Sunday Morning gerust de hele zondagochtend bestrijken. En Oláfur Arnalds muziek zou zeker net zo goed zijn als het drie keer zo lang was. Toch kies ik hier voor een relatief kort nummer.

100 gecs maakt stevige muziek, waarin ze rock, punk, techno en electronica vermengen. Je zou ze tot de hyperpop van de laatste jaren kunnen rekenen. Muzikaal gaat het helemaal over the top en tekstueel rekken Laura Les en Dylan Brady hun thema’s zo ver op dat je je als luisteraar afvraagt of het nu ironisch bedoeld is of niet (mijn idee: ze ownen het compleet door de boel om te draaien). Hun album 10,000 gecs heeft mijn hart gestolen. Zodra ik een muzikale oppepper kan gebruiken, zet ik het op. De beukende gitaren en diepe bassen blazen je als een pure, gebalde energiestoot naar een actiestand. Dit album maakt zelfs schoonmaken leuk.

Maar ja, de liedjes zijn wel wat snel afgelopen. Neem nu het briljante Dumbest Girl Alive. Twee minuut zeventien. Daar hadden best nog wat coupletten bij gemogen, wat mij betreft. Het huis is dan nog lang niet schoon. Gelukkig blaast het album in sneltreinvaart verder. Al lijdt dat album wel aan hetzelfde euvel, want het duurt in totaal nog geen 27 minuten. Ik draai het dus zelden slechts één keer.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.