Je hebt van die artiesten die echt typisch Top 2000 zijn: Queen, bijvoorbeeld, schijnt er ongeveer elfendertig keer in voor te komen. Ook de Snob 2000 heeft zo zijn hofleveranciers, waaronder Porcupine Tree, Radiohead en Nick Cave & The Bad Seeds.

Aan de andere kant van het spectrum speelt zich iets schrijnends af. Wie beide lijstjes gaat analyseren, komt erachter dat er een hele waslijst is aan bands, zangeressen en zangers, die in 2022 in géén van beide lijsten voorkwam, maar die daar zeker wel thuishoren.

In deze battle brengen we deze ‘Top noch Snob-artiesten’ onder de aandacht. Natuurlijk in de hoop dat we ze in de 2023-editie alsnog mogen verwelkomen in onze lijst.

Keuze Willem Kamps: Ray Charles – I Got A Woman (1954)

Tja, wat ben je dan voor snob?

Dood en begraven en klaarblijkelijk ook vergeten. Het is soms niet voor te stellen hoe het meerdere muzikanten vergaat; verdwijnen in de vergetelheid, weg uit het collectieve geheugen. Van mindere goden mag en kan je het verwachten, maar dat een man als Ray Charles voor het laatst in 2020 in de Top 2000 stond (het prachtige Georgia On My Mind op 1941) en dus de afgelopen twee jaar niet meer, is niet alleen onbegrijpelijk maar ook onverteerbaar. Nog erger, alle snobs bij elkaar stemden ‘m ook de Snob 2000 niet in. Tja, wat ben je dan voor snob?

Vijf liedjes van Ray Charles hebben sinds de start van de Top 2000 in de lijst gestaan. Met zijn ode aan zijn thuisstaat Georgia – van origine een lied uit 1930 – bereikte hij in al die jaren zijn hoogste plek: 677 in 2005. De andere liedjes deden het minder en verdwenen al eerder, eruit gekukeld door de komst van veelal nieuwer materiaal van – meer dan eens – bedenkelijk niveau. Maar ja, er kunnen slechts 2000 nummers in zo’n lijst, dus dat betekent plaatsmaken en de vox populi is doorgaans geen garantie voor echte kwaliteit. Het borst kloppende Lijst der lijsten kan dan ook naar het grofvuil.

Om de Snob 2000 niet als afvoerputje in te zetten voor de Top 2000, heb ik Georgia niet On My Mind noch één van die andere helaas verdwenen nummers, zoals Ray’s vlotte Hit The Road Jack of het suikerzoete I Can’t Stop Loving You. Nee, ik kies de vernieuwende mix van Rhythm & Blues, Gospel en Jazz van I Got A Woman, wat door velen wordt gezien als het allereerste soulnummer. Een te ondergewaardeerd monument in de muziekgeschiedenis. Dat zijn zo al 100 snobpunten, zou je toch zeggen.

Het lied is geënt op de gospel It Must Be Jesus. De tekst werd aangepast, vermoedelijk geïnspireerd door wat zijn tweede vrouw zou worden, de gospelzangeres Della Bea Robinson. Eind ‘54 bracht het fameuze Atlantic label – dat een warm onderkomen bood aan veel zwarte artiesten – het liedje uit en begin ’55 piekte Ray Charles op #1 in de R&B-100. Het staat nu, bijna 68 jaar later, nog op plek 235 in The 500 Greatest Songs van Rolling Stone (drie andere liedjes van Ray staan hoger, What I’d Say zelfs op #10) en dan hier? Waar is Ray in Godsnaam gebleven? Hopelijk vinden we ‘m aan het eind van het jaar terug. Ja toch, beste snobs!?

Keuze: Erwin Herkelman – James Brown – Papa’s Got A Brand New Bag (1965)

Blauwdruk van de funk

Hoewel ik niet veel van de beste man wist, was ik er toch vrij zeker van dat hij nog gewoon in leven was eind 1991. Maar wat ik op de radio hoorde liet weinig aan duidelijkheid te wensen over: James Brown Is Dead! En dat leek me niet iets dat je zómaar zou roepen. En toch… Geen woord erover in de krant, geen beeldmonument van hem in het Journaal. En even googelen was er ook nog niet bij… Oké… Als elfjarige lag ik er niet echt wakker van. Maar gek vond ik het wel.

Gelukkig zou het toen nog wel even duren voordat het zover was. Pas in 2006 overleed The Hardest Working Man In Showbizz en kreeg hij wél dat item in het Journaal. Al ging ook dat een beetje aan mij voorbij. Druk met de studie. Druk met een grote reis die ik gepland had. Pas jaren later besloot ik me wat meer te verdiepen in deze invloedrijke zanger en zette een documentaire over zijn leven op.

Een documentaire waarin maar weer eens benadrukt wordt dat genialiteit en gekte soms dichtbij elkaar liggen. Als echtgenoot en vader, maar ook als baas was het een monster. Als musicus was het een legende. Het was een man die perfectie eiste. Niet alleen van zichzelf, maar ook van de mensen om zich heen. Tot op het waanzinnige af. Maar dat leverde wel een aantal baanbrekende platen op. En eentje die wellicht wat minder bekendheid geniet is Papa’s Got A Brand New Bag.

Het was een nummer dat baanbrekend was in de ontwikkeling van funk als aparte muziekstijl, door de inzet van de trompet als een soort percussie-instrument, vergezeld van een korte gitaarriff die beiden veel nadruk legden op de eerste beat. Daarmee maakte hij een blauwdruk voor wat wij later zouden herkennen als funk.

En dus viel mijn mond open van verbazing toen ik hoorde dat ook hij in het lijstje stond van artiesten die geen notering in de Top 2000 hadden, maar ook niet in ónze veel bewierookte lijst. En als hij had geleefd was zijn mond waarschijnlijk óók opengevallen. Is dát dan de plek in de pophistorie die de Nederlanders hem toedichtten?

Keuze Vincent van der Vlies: Four Tops – Reach Out I’ll Be There (1966)

Rode lijst

Motown. Best betekenisvol geweest in de muziekhistorie toch? Maar heel veel artiesten en bekende nummers zijn langzaam aan het verdwijnen. In ieder geval uit het Nederlandse geheugen. En daarmee heel veel historie. Ik vond het erg bijzonder (schandalig wellicht zelfs) dat Four Tops bijvoorbeeld nergens meer te bekennen zijn in de Top 2000 (al een jaar of zeven niet meer) en ook zelfs nog nooit in de Snob!

Maar hoe dan!? Want Holland-Dozier-Holland, de schrijvers en deels ook producers achter The Four Tops, haalden zoveel schitterends naar boven in deze heren. I Can’t Help Myself? Prachtig. Bernadette met de zangerige koortjes, de maniakale liefde en de eerste stapjes naar rap (vind ik, luister de zang nog maar eens). Of luister Baby I Need Your Loving nog maar eens en hoe vet  de vingerknipjes in het nummer zijn gemixt. Wat een productie!

Maar de grootste omissie is Reach Out I’ll Be There. Vanaf de eerste tonen van de fluit is het al een bijzonder nummer. Dan komt daar nog het ritmische van een galopperend paard bij, gevolgd door een korte brul van ik denk leadzanger Levi Stubbs en een instant klassieker is geboren. Alles klopt aan het nummer: het net niet over de top schreeuwend zingen van Stubbs, de korte pauzes vlak voor het inzetten van de koortjes in het refrein, een simpele doeltreffende tekst over het klaar staan voor de ander in nood. Het is briljant!

En om het nummer te parafraseren: I know what you’re thinking, want als niemand er op stemt, hoort het dan wel thuis in de Top of de Snob? Ja, ja en nog eens ja. Het is 57 jaar oud, het is wereldberoemd en het staat in meerdere internationale lijstjes zeer hoog. Maar bij ons in Nederland sterft deze groep en dit nummer roemloos uit en raakt het in de vergetelheid. Alsof het de ortolaan of de wisent is. Dit is nou echt een nummer waarvoor ik graag zendingswerk doe en waarvan ik vind dat het terug moet de lijsten in. Vandaar deze poging tot herintroductie en hernieuwde erkenning van dit geweldige nummer dat nu op de rode lijst met bedreigde nummers staat.

Keuze Der Webmeister: The Byrds – Eight Miles High (1966)

Echt WTF!

Ruim drie jaar geleden in een The Who-battle heb ik al eens betoogt dat The Beatles en Rolling Stones in mijn ogen licht overschat zijn, vergeleken met andere artiesten uit dezelfde periode. En vergeleken met de muzikale erfenis die The Who ons heeft nagelaten steken deze twee mastodonten er maar bleekjes bij af.

Wat voor The Who geldt kunnen we met evenveel gemak zeggen over The Byrds. Die zoveel en uiteenlopende prachtnummers hebben gemaakt dat ik er geen seconde over zou twijfelen dat ze zeker met een aantal nummers vaste klant in de Top 2000 zouden zijn (Mr. Tambourine!), en met wat minder bekende juweeltjes (My Back Pages!) in de Snob 2000. Maar met verbijstering heb ik met eigen ogen vastgesteld dat dit ooit wel het geval was, maar toch al een aantal jaren niet meer. Echt WTF! Ik had even nodig om dat te verwerken. Hoe bestaat het dat zo’n briljante, invloedrijke band als The Byrds anno 2023 in de vergetelheid aan het raken is? Want waar ik drie drie geleden betoogde dat The Who aan de wieg stond van zowel Britpop, Punk als Hardrock, kunnen we met evenveel overtuiging stellen dat The Byrds de weg hebben geplaveid voor Folkrock en Countryrock. Zonder The Byrds was er geen Bruce Springsteen, Eagles, R.E.M., Big Star, Elvis Costello, de lijst is letterlijk eindeloos. Zonder The Byrds was mijn muziekcollectie waarschijnlijk een fractie van wat-ie nu is.

The Byrds stonden daarnaast ook aan de wieg van de Psychedelische Rock uit de tweede helft van de jaren ’60, en dat begon allemaal in het voorjaar van 1966 met onderstaand nummer, Eight Miles High. De offciële uitleg is dat het nummer een simpel reisverslag is van een tamelijk rampzalig verlopen eerste buitenlandse tour door Engeland, in de zomer van 1965, maar wie even verder kijkt dan z’n neus lang is zal het niet ontgaan dat het nummer over psychedelische drugs gaat. Al tijdens de vlucht naar Londen kreeg zanger Gene Clark het idee voor dit nummer. Pas later dat jaar kreeg het lied zijn uiteindelijke vorm, tijdens een lange tour in de VS, waar Clark de invloeden van sitar-virtuoos Ravi Shankar en Free-Jazzer John Coltrane via de cassettespeler in de tourbus in zich opsnoof. Tijdens deze tour speelden The Byrds veelvuldig in het voorprogramma van The Rolling Stones, en volgens Clark heeft Brian Jones de laatste puntjes op de i gezet, op een hotelkamer in Pittsburgh.

Eind december 1965 werd het nummer opgenomen in de RCA Studio in Los Angeles, maar de platenmaatschappij The Byrds, Colombia, drong er op aan dat het in één van hun eigen studio’s zou worden opgenomen. Dit gebeurde uiteindelijk een maand later, eind januari 1966, en dat is de versie waar u ongetwijfeld vertrouwd mee bent. Zowel Gene Clark, als mede-Byrds Roger McGuinn en de recent overleden David Crosby hebben sindsdien in talloze interviews verkondigd dat de eerste opname zoveel beter was dan de latere, officiele versie. Gelukkig hebben we tegenwoordig het verschijsel ‘re-issue’ met ‘alternate’ bonustracks, en jawel, we kunnen nu met eigen waarneming vaststellen of de heren gelijk hadden over de oer-versie van Eight Miles High.

Keuze Quint Kik: Isley Brothers – It’s Your Thing (1969)

Sweet Spot

Isley Brothers mogen in de Top 2000 niet meer dan een voetnoot zijn, in onze eigen Snob 2000 is de heren niet een veel beter lot beschoren. Niet dat er hier nooit over hen werd geblogd; vorig najaar nog kwam de deepcut What It Comes Down To voorbij en hun bekendste hit (Who’s) That Lady werd in 2019 bewierookt. Het zal er wel aan liggen dat we ze veelal indirect kennen. Bijvoorbeeld via Lulu’s versie van Shout. Of The Beatles’ Twist And Shout, die ik persoonlijk niet los kan zien van de uitzinnige playbackversie die Matthew Broderick ten beste geeft in de film Ferris Bueller’s Day Off. Trouwens, wie opgroeide in de jaren 80 kan zich vast ook nog wel de Housemartins’ Caravan of Love of herinneren. Voormalig NWA-rapper Ice Cube ontging in elk geval onze bloggers niet; It Was A Good Day leende royaal van Footsteps In The Dark. Intussen lijkt hun meest recente, tevens grootste Nederlandse hit (no. 3!) alweer vergeten: de soul-operette Love Is Contagious uit 2002.

Terwijl Isley Brothers wat mij betreft heel wat beter verdienen. Studerend in de jaren ’90 werd ik aanvankelijk wat afgeleid door alternatieve gitaarmuziek van luidkeels schreeuwende of bijkans huilende witte mannen. Het duurde echt even voor ik mijn hart openstelde voor soul, funk en jazz. Dat de door mij op een voetstuk geplaatste Afghan Whigs er een zwak voor hadden was me daarbij niet ontgaan. Een eindeloze reeks compilaties van vriend Geert en de ene naar de andere gouden tip van voormalig collega Siebrand – beide hiphopfanaten van het eerste uur – speelden echter een belangrijkere rol bij het omarmen van zwarte muziek. De sport van het thuisbrengen van originelen van gebruikte samples fungeerde daarbij als vliegwiel. In de bioscoop hoorde ik in 1998 over de aftitelrol van de Steve Soderbergh’s film Out of Sight een weergaloos nummer opklinken, een openbaring (dus dáár komt het origineel van de tweede Salt-N-Pepa-hit Shake Your Thang vandaan!)

It’s Your Thing was geen lastige keuze voor dit blog; hun grootste Amerikaanse hit kwam hier niet verder dan de tipparade en is daarmee een stuk onbekender bij het grote publiek, maar voor mijn gevoel bevindt het nummer zich precies op de sweet spot van top en snob: commercieel en toch ondergewaardeerd. Bovendien diende het zich aan op een cruciaal moment in hun carrière: na zichzelf te hebben gelanceerd met Shout en Twist And Shout, dreigde hun loopbaan vast te lopen bij uitgerekend de hitmachine van Motown. Songschrijvers Holland Dozier Holland bewaarden het beste voor The Supremes en Four Tops en lieten de andere sterren vechten om composities van de tweede garnituur. Op gegeven ogenblik besloten de broers hun biezen te pakken en hun eigen label T-Neck nieuw leven in te blazen. De moddervette funk van It’s Your Thing met de extatische Ronald Isley als stralend middelpunt zou het startschot vormen van hun derde, meest succesvolle leven.

Keuze Erwin Tijms: Al Green – Tired Of Being Alone (1971)

Breng de warmte terug

Aan de lange rij artiesten uit de hoek van Soul en R&B die noch in de Top 2000, noch in de Snob 2000 te vinden zijn, kon in 2022 de naam van Al Green toe worden gevoegd. Het warme, liefdevolle Let’s Stay Together heeft vele jaren in de Top 2000 gestaan, maar helaas waren daar in 2022 niet genoeg stemmen voor. Aan mij heeft het in ieder geval niet gelegen, want Let’s Stay Together is altijd vaste prik op mijn keuzelijst. Het is Al Green in optima forma, die met zijn honingzoete stem de liefde bezingt.

Al Green heet eigenlijk Albert Greene en is geboren in Arkansas, in het Zuiden van de Verenigde Staten. Zijn vader werkte daar als tuinder in deelpacht. De familie Greene was religieus, waardoor Albert, net zoals zoveel andere soulzangers, al op jonge leeftijd met gospelmuziek in aanraking kwam en ook als kind al in een groep zong. En net als bij veel andere soulzangers het geval was, verhuisden de Greenes op zoek naar een beter leven naar het Noorden van de V.S.

De jonge Albert hield van gospel en van popmuziek. Dit laatste kwam hem duur te staan: zijn vader zette hem het huis uit toen hij Albert betrapte met een plaat van Jackie Wilson. De liefde voor populaire muziek zorgde er echter ook voor dat Albert een band formeerde: eerst Al Greene & The Creations, later Al Greene & The Soulmates. Met de laatste groep had hij een hitje met Back Up Train, maar bij gebrek aan succes  ging de band uit elkaar. Al tourde alleen verder door de V.S. en stond op een bepaald moment in het voorprogramma van Willie Mitchell, een bandleider/muzikant/producer/arrangeur. Berooid als hij was, vroeg hij Willie om hulp bij zijn muzikale carrière. Enkele maanden later startte de samenwerking ook daadwerkelijk, waarbij het verhaal gaat dat Willie eerst dacht dat Albert als bouwvakker kwam werken aan de verbouwing van zijn huis. Mitchell adviseerde Al om voortaal als Green door het leven te gaan, liet Al een contract tekenen bij zijn label Hi Records en begeleidde hem de daaropvolgende jaren in zijn muziekloopbaan.

Een vroeg nummer in hun samenwerking was Tired Of Being Alone. Hier heeft Al niet alleen die gouden en hoopgevende stem die zo mooi klinkt op Let’s Stay Together, maar laat hij ook een rauwer, gepijnigd geluid horen, wat mooi past bij het thema van het nummer. Door het koortje en de manier van zingen hoor je ook nog de gospelinvloeden terug. Het werd een grote hit in de V.S., bekroond met goud omdat er meer dan een miljoen singles van verkocht zijn. En het werd het nummer waarmee Al Green zijn reputatie vestigde als soulzanger.

Vanaf dit nummer begonnen de successen: Here I Am (Come And Take Me), Let’s Stay Together, I’m Still In Love With You, het werden grote hits en ook zijn albums waren commercieel en muzikaal een succes. Maar relationeel was er het nodige aan de hand in Als leven. Zijn getrouwde vriendin viel hem aan en pleegde daarna zelfmoord. Voor Al een teken dat hij zaken moest veranderen: hij stopte met de liederlijke pop- en soulnummers, startte een kerk en werd er predikant. Muzikaal richtte hij zich vanaf die tijd voornamelijk op serieuze gospelmuziek. Sinds die tijd scoorde hij nog wel geregeld losse hits met popnummers en was hij helaas geregeld in het nieuws vanwege mishandelingen. Zijn laatste eigen album nam hij samen met Questlove op, met veel duetten. Het is een plaat die weer teruggrijpt op het geluid van zijn muzikale hoogtijdagen begin jaren ’70.

Ook dit jaar zal ik zo eind november, begin december stemmen op Let’s Stay Together in de Top 2000. Maar zou de Snob 2000 misschien ook wat meer soul willen adopteren? Liefst van Reverend Al natuurlijk, misschien een wat obscuurder nummer? Maar eigenlijk is het een hele lange rij aan artiesten die iets meer liefde zouden mogen krijgen. Omdat ze diezelfde liefde zo gloedvol bezongen.

Keuze Noah Lefébure: Linda Ronstadt – You’re No Good (1974)

Haar country ruwheid spat er direct bovenuit in het gelikte California

Eigenlijk is het een criminaliteit dat een power house van een stem als Linda Ronstadt niet in de Top 2000 staat en dan ook niet in de Snob 2000. Sinds ik haar voor het eerst hoorde zingen was ik volledig verkocht. Er zit zo veel pit in haar stem, maar tegelijkertijd lijkt het met compleet gemak en volledige beheersing uit haar te komen.

Ik ben niet opgegroeid met haar muziek, helaas. Wat ik niet zou geven om een keer bij een optreden te zijn van haar in de Troubadour in Los Angeles. Ik ben haar voor het eerst tegengekomen tijdens het kijken van History Of The Eagles (documentaire). Ik was al heel groot fan van Eagles en leerde in die documentaire dat Glenn Frey en Don Henley zijn begonnen als gitarist en drummer van Linda Ronstadt. Ik hoorde haar een stukje van You’re No Good zingen in de docu en vroeg me direct af waarom ik nog nooit eerder van haar had gehoord.

Live komt het er ook nog eens dik uit hoeveel talent ze heeft. Haar country ruwheid spat er direct bovenuit in het gelikte California. Ze zingt dan wel You’re no good, maar dat slaat zeker niet op haarzelf.

Tegenwoordig kijk ik iedere keer als ik in een platenwinkel kom altijd even bij de ‘R’. Regelmatig staat er dan toch een album van haar verstopt en ik als die niet al in mijn kast heb staan neem ik ‘m altijd direct mee. Ik kan geen genoeg krijgen van haar knallende stem en vraag me af waarom niet meer muziekliefhebbers met hetzelfde probleem zitten.

Keuze Freek Janssen: Diana Ross – Theme From Mahogany (Do You Know Where You’re Going To) (1975)

Dé grootste kanshebber van Diana Ross op een Top 2000-notering, maar helaas

Toen de Snob 2000 net achter de rug was, begin januari van dit jaar, kwam dit onderwerp ineens ter discussie; wat zijn nou eigenlijk de ‘grootste’ artiesten die noch in de Top 2000 noch in de Snob 2000 staan? Het lijstje maakte me aan het schrikken. James Brown, serieus? Al Green? Diana Ross??

Diana Ross was toch een beetje de Beyoncé van haar tijd. Groot geworden met haar meidengroep, The Supremes, waar ze duidelijk de frontvrouw van was. Solo werd ze nog groter dan de groep ooit was geweest. In de jaren ’70 werd ze niet alleen een van de diva’s van de disco, maar ook haar rol als mentor van Michael Jackson mag niet worden onderschat.

Waarom ontbreekt het dan aan noteringen in de Top 2000? Misschien wel die ene ‘evergreen’. Haar grootste hit was Endless Love, een duet met Lionel Richie. Mooi, maar blijkbaar niet echt iets waar mensen op gaan stemmen als beste liedje aller tijden. Haar twee grote discohits I’m Coming Out en Upside Down: evenmin. Echt heel tof voor op de dansvloer, maar Top 2000-materiaal? Blijkbaar not so much. Chain Reaction, haar comeback met een beetje hulp van Bee Gees? Ook niet bepaald een Top 2000-klassieker.

De single die je nog het meeste zou verwachten in de ‘lijst der lijsten’ is Do You Know Where You’re Going To, die eigenlijk Theme From Mahogany heet. Het is een bloedstollend mooi liedje dat alles in zich heeft om eeuwigheidswaarde te hebben. Het origineel is uit 1973 en is door Thelma Houston gezongen, die er geen hit mee scoorde (wel met Don’t Leave Me This Way, die we dan weer vooral kennen van The Communards). Diana Ross coverde het liedje voor haar tweede speelfilm (Mahogany dus). Wat het liedje voor mij zo prachtig maakt (en een klassiekertje) is de opvolging van akkoorden die zorgt voor steeds wisselende sfeer, van dromerig, naar melancholisch, hoopvol en opgewekt.

Het liedje stond tot 2015 elk jaar in de Top 2000, maar kukelde er toen uit, kwam nog even terug in 2019. Als je het aan mij vraagt, dan hoort deze gewoon elk jaar in de lijst te staan. En als ze hem bij de Top 2000 niet willen, dan laten we hem in hemelsnaam in de Snob opnemen.

Keuze Annemarie Broek: Jay Ferguson – All Alone In The End Zone (1976)

Bekende onbekende

Even was ik in de verleiding om toch maar te kiezen voor de live uitvoering van Thunder Island, omdat je daar Jay Ferguson kunt bewonderen in heel zijn woest-mannelijke schoonheid. Maar voor dit artikel is het nummer All Alone In The End Zone veel beter van toepassing. Het is namelijk de titelsong van de gelijknamige LP die Jay Ferguson uitbracht nadat hij zijn eerdere bands had verlaten.

Hij begon zijn muzikale beroepscarrière als zanger/percussionist in de groep Spirit rond Randy California (Randy Craig) en diens stiefvader Ed Cassidy. Op de verzamel LP The Rock Machine Turns You On uit 1968 stond het nummer Fresh Garbage, met afstand het allerbeste nummer op dit schitterende verzamelalbum. Jay Ferguson, tekstschrijver en componist van dit nummer zei hierin look beneath your lid some morning; see the things you didn’t quite consume; the world’s a can for your fresh garbage. Met deze verwijzing naar de nonchalance waarmee wij met ons milieu omgaan, was hij zijn tijd ver vooruit. Het deed me dan ook verdriet te vernemen dat de groep in 1971 uit elkaar was gevallen, waarschijnlijk door een moeizame relatie tussen Jay en Randy waarbij Randy in het voordeel was met zijn stiefvader als drummer van de band.

Ferguson richtte daarna Jo Jo Gunne (naar een nummer van Chuck Berry) op, maar dat hield hij toch ook niet lang uit. Maar de muziek bleef trekken en daarom begon hij een solocarrière. Op zijn eerste LP staat het nummer All Alone In The End Zone, waarin hij terugkijkt op het harde muzikantenbestaan binnen een band en alle frustraties van dien. Hij zegt erbij, dat het een opluchting is dat hij nu zijn eigen gang kan gaan. Op zijn tweede LP staat het nummer Thunder Island, zijn enige notering in de Amerikaanse hitparade, ook in ons land enigszins succesvol.

Het grote succes bleef echter uit en na drie soloplaten gooide hij de handdoek in de ring. Hij ging  zich toeleggen op het schrijven van soundtracks en nummers voor speelfilms en t.v.-series. Eindelijk had hij dan zijn draai gevonden. Op de Noorse site http://celluloidtunes.no kwam ik een uitgebreid overzicht tegen van alle producties waar hij zijn muzikale medewerking aan heeft verleend en dit nog steeds doet. Ik doe een greep uit een aantal titels.

1987: de muziek bij Oilspot & Lipstick, een korte Disney animatiefilm.
1989: Nightmare On Elm Street, waarbij hij breed uitpakt met een zware orkestratie.
1989-1996: Tales From The Crypt.
1992: muziek bij videogame Sewer Shark.
1994: muziek bij de film Double Dragon, op basis van de gelijknamige videogame.
2001: M. C. Hammer Story.
2005-2019: themamuziek van de Amerikaanse versie van The Office.
Ook verzorgde hij de muziek bij een aantal documentaires over ziekte en gezondheid.

Keuze Hans Dautzenberg: Commodores – Brick House (1977)

Genesis

In het begin was er niets dan stilte, maar toen kwam de muziek. En er kwamen muzikanten en zangers en de muzikanten en zangers speelden samen en zij vormden bands. En het was goed.

Op de eerste dag vormden de muzikanten van twee bands één band. En de band was getalenteerd en gepassioneerd. De band pakte een woordenboek en koos een naam. En de naam werd Commodores. En Commodores, de schepping van Lionel Richie en zijn studievrienden van Tuskegee University, was een band die de wereld zou veranderen.

Op de tweede dag werden de eerste noten van hun muziek gespeeld. Het was een soulvolle funky sound die de harten van velen zou veroveren. De band won de talentenjacht. Maar toen kwam de oorlog en moest één van hen erheen. Hij ging naar het land dat Việt Nam genoemd werd. En hij kwam niet terug in de band.

Op de derde dag richtte de band zich weer op en ging door. Lionel Richie en Walter ‘Clyde’ Orange zouden voortaan zingen. Op deze dag kwamen de eerste fans. De muziek van Commodores werd gehoord en mensen werden verliefd op de stemmen van de zangers en de ritmische tonen van de band.

Op de vierde dag maakte de band platen en werden de albums uitgebracht. De eerste hit heette Machine Gun en was instrumentaal. Meer hits volgden. Van Sail On, Easy en Nightshift tot Brick House. De muziek van Commodores werd een hit en bereikte vele harten.

Op de vijfde dag kwamen de concerten. Commodores traden op voor grote menigten en hun muziek bracht mensen samen in vreugde en harmonie. En de muziek bereikte de Top 2000. Daar was de band geliefd en gewild. Zes liederen stonden in de Top 2000 in 2003 en 2004.

Op de zesde dag werden Commodores erkend als een van de grootste bands van hun tijd. Hun muziek raakte de ziel van de mensen en veranderde de muziekwereld voor altijd. Maar Lionel kreeg een teken. Hij wist wat te doen en hij ging weg.  Hij ging solo. Hij zong Hello en werd verguisd. Hij schreef voor Afrika en werd geprezen. Toen kwam de storm en trad het verval in en verdwenen Commodores uit de Top 2000. Er werd schande van gesproken in tongen.

Op de zevende dag werd gerust en Commodores muziek bleef doorgaan, nog steeds geliefd en bewonderd door vele generaties. En toch waren ze niet te vinden in poplijsten, ook niet in de Snob2000. De ruiters van de Ondergewaardeerde Liedjes reden uit en brachten de blijde boodschap. Verkondigden het licht en de vette funk die Commodores in onze ziel storten.

En men zag dat het goed was.

Keuze Marco Groen: Pretenders – Brass in Pocket (1979)

Ze is speciaal (zo speciaal)

Voor wat coolness betreft zit Chrissie Hynde overduidelijk in de Eredivisie. Of de Champions League, mocht die bestaan op dit gebied. Ze is bijna net zo cool als Kim Deal. Zo is Hynde (ik mag Chrissie zeggen) een soort monotheïst, alleen aanbidt ze geen Jahwe, Adonai, Allah of Ahura Mazda. Chrissie vereerd Vishnoe de Behouder, de Hindoeïstische god die als een aspect van Ishvara wordt gezien. Hiermee is Vishnoe onderdeel van de trimurti. En dat is dus behoorlijk cool. Mede als gevolg hiervan eet Chrissie geen vlees en komt ze op voor alle dieren die geen mens zijn. Daarnaast is de hele verschijning van Chrissie buitengewoon cool te noemen. Doorgaans draagt ze een zwarte broek, een zwarte hoodie, een zwart shirt en heur haar is…. yep, inktzwart. En ze heeft de stem van een engeltje. Maar dan wel een hele coole engel. Met bijna zwarte ogen.

Dat stemmetje komt fantastisch naar voren in Brass In Pocket, een liedje dat Chrissie eigenlijk helemaal niet zo cool vond. Ze haatte het. En wat denk je? Het kwam nog hoog in Britse hitlijst ook. Op plekje #1 zelfs. Wat een pech. Nu moest ze het haar hele leven blijven spelen. Gelukkig bracht het wel een hoop centjes in de zakjes op. In Nederland bleken we opnieuw geen verstand van muziek te hebben (of volgens Chrissie juist wel), want hier haalde het nummer krakend en piepend een slechts elfde plaats. Dat was in 1979. In 1999 werd het zowaar opgenomen bij de buren in de Top 2000, waar het zeven jaar lang in de kelder van de competitie vertoefde. In 2005 degradeerde het nummer uit de lijst. Dan denk je wellicht: dat is dus een kans voor de Snob 2000!

Helaas dacht de snobistische goegemeente er anders over. Geen Brass In Pocket in de Snob. Wel was het nummer in 2017 te horen in Limburg. Op Bospop om precies te zijn. Aldaar stond ondergetekende op de derde rij en werd ik bevestigd in wat ik al dacht: Chrissie Hynde is nog steeds onverminderd cool. Zo cool, die zou in de Snob 2000 moeten staan. Dus bij deze doe ik een oproep: luister en kijk nog eens naar Chrissie. She got to have some of your attention. Give it to her!

Die laatste zin had overigens ook zomaar over de katten rond etenstijd kunnen gaan.

Keuze Mersad Rebronja: Sister Sledge – He’s The Greatest Dancer (1979)

Eén van de best geproduceerde nummer ooit

Sister Sledge mag ik toch wel een legendarische meidengroep noemen. Debbie, Kim, Kathy en Joni Sledge vormden de groep. Debbie en Kim doen dat nog steeds. Kathy doet van tijd tot tijd nog mee. Joni overleed in 2017 op 60-jarige leeftijd. De groep is actief sinds 1971 en op het hoogtepunt van het discotijdperk kwam voor hen de internationale doorbraak.

In 1979 namen de zussen hun legendarische album We Are Family op. Nile Rodgers en Bernard Edwards van Chic schreven de nummers op het album en namen ook de briljante productie voor hun rekening. De samenwerking tussen Sister Sledge en Rodgers/Edwards is puur goud. Het album is een mix van R&B, Disco, Soul, Club/Dance en Quiet Storm. Op het album staan twee onsterfelijke hits: We Are Family en Lost In Music. Heerlijke muziek. En ook mijn favoriet van Sister Sledge: He’s The Greatest Dancer, de derde grote hit die het album voortbracht.

He’s The Greatest Dancer is in mijn ogen één van de beste nummers ooit geproduceerd. Alles eraan is perfect. Het ritme, de bas, de gitaar, de vocalen. Gewoonweg briljant. Het is één van de belangrijkste, zo niet het belangrijkste, dancenummers allertijen. Zonder dit nummer zouden tal van dancetracks nooit gemaakt zijn. Bovendien is het één van dé bepalende nummers uit het discotijdperk. Én het is muziek met soul. Kathy’s leadvocalen mogen niet onbenoemd worden gelaten. Ze heeft een heerlijke stem. Overigens is Luther Vandross één van de achtergrondzangers op de plaat. Zoek vooral de gehele ‘crew’ eens op, uiteraard spelen Rodgers en Edwards zelf ook mee op de plaat.

Rodgers en Edwards hadden een sexy disconummer in hun hoofd – dat is vrij goed gelukt – maar de zussen waren niet blij met de tekst My crème de la crème, please take me home, omdat ze vonden dat het daardoor leek dat ze losbandige vrouwen waren. Uiteindelijk konden ze toch worden overtuigd om het te zingen. In 1997 heeft Will Smith het nummer nog gesampled op het nummer Gettin’ Jiggy With It. Overigens is het album van begin tot eind heerlijk, met name Thinking Of You vind ik echt fantastisch (nog beter dan We Are Family en Lost In Music).

Keuze Leendert Douma: Herbie Hancock – Rockit (1983)

Kruidje in de Snob 2000?

Onze Lieve Heer de Top 2000 heeft vreemde kostgangers en zijn intellectuele broertje de Snob 2000 nog meer, maar niemand had verwacht dat een abstract scratch-nummer van een oude jazz-rot in ’t vak zo’n grote klassieker zou worden. Onwaarschijnlijk. Toch heeft Rockit van Herbie Hancock – in lang vervlogen tijden – jaren achtereen als middenmoter in de Top 2000 gestaan. Dat is ook wel logisch. Vijftigers kunnen het zich goed herinneren: het nummer werd in de vroege jaren tachtig iconisch door de baanbrekende clip van videomakers Godley & Creme. Die werd keer op keer op keer op MTV gedraaid vanwege een slim trucje: de jazzmuzikant was nauwelijks in het filmpje te zien. In die tijd weigerde de über-conservatieve muziekzender om zwarte artiesten prime time airplay te geven.

Dat Herbie Hancock (of ‘Kruidje Hanglul’ zoals wij hem heel melig in het Nederlands vertaalden) een heeele grote was, wisten we toen allang. Hij speelde in een van de beste bands van Miles Davis, werkte met Stevie Wonder, Wayne Shorter en George Benson en maakte muziek voor de film Blow Up van Michelangelo Antonioni. Maar het bekendst werd hij met zijn eigen legendarische bands. Hij scoorde hits met onder andere Watermelon Man en Cantaloupe Island (al zullen de meeste mensen die misschien vooral kennen van de sample in het nummer Cantaloupe van hiphop-band US3).

Begin jaren tachtig kon de carrière van Kruidje wel een boost gebruiken. Dus wendde hij zich tot avant-garde bassist annex platenbaas (Celluloid) annex producer Bill Laswell en zijn Material-maatje Michael Beinhorn. Zij introduceerden de veertiger in de New Yorkse hiphop-scene. In de Roxy NYC zagen ze Africa Bambaataa en Grandmaster DST. De laatste was een dj die bij Kool Herc de fijne kneepjes van het vak leerde. DST wilde wel naar de studio komen om te scratchen. Hij legde Change The Beat van Fab Five Freddy op de draaitafels. Laswell en Beinhorn voorzagen het van een dwingende electro-beat. Ze zetten er nog een Led Zeppelin-sample bij. Heel veel tekst bleek niet nodig. Ze knipten alleen een stukje uit het regeltje Rock it, don’t stop it van Africa Bambaataa & Soul Sonic Force. Wat funky synth-lijntjes deden de rest. Laat dat maar aan Herbie Hancock over.

Rockit was geboren. De mannen wisten dat ze goud in handen hadden toen ze een ruige mix op cassette door de speakers van een platenwinkel bliezen. Zo’n vijftig verbaasde kids begonnen instant te dansen. That’s a hit record, zo concludeerde Bill Laswell droogjes. Dat bleek. Rockit werd een klassieker… voor zo lang als het duurde… Gek hè? Ik denk nog steeds dat de abstracte Jazz/Hiphop-fusie tijdloos is. Daarom mijn lobby: zien we Kruidje straks wel terug in de Snob 2000?

Keuze Henk Tijdink: Everly Brothers – On The Wings Of A Nightingale (1984)

Wederzijds eerbetoon

Negen keer. Zo vaak stonden Everly Brothers in de eerste editie van de Top 2000. Dat is even vaak als bijvoorbeeld Foo Fighters en The Doors in de laatste editie. Er is sinds de eerste editie natuurlijk 23 jaar muziekgeschiedenis bij gekomen en verjonging van eender welke lijst is alleen maar gezond. Het gevolg is wel dat er de laatste jaren geen plek meer is voor Everly Brothers.

Interessant is wel waarom sommige oudere artiesten gestaag uit de Top 2000 aan het verdwijnen zijn, terwijl andere, eveneens oudere artiesten, hun noteringen weten te handhaven. Of sterker: weten uit te breiden. Neem Fleetwood Mac: ze is in de loop der jaren gestegen van acht noteringen in 1999 gestegen naar twintig noteringen in de laatste editie. Pink Floyd van twee (!) noteringen in 1999 naar twaalf het afgelopen jaar. En Queen: van 12 naar 33 noteringen.

En ondanks dat hun impact op de (rock)muziek enorm is geweest, zijn Everly Brothers een ander lot beschoren. Sinds 2014 geen enkele notering meer, terwijl ze een inspiratiebron geweest voor onder anderen Simon & Garfunkel, The Beach Boys, CSN&Y en natuurlijk The Beatles.

Na een lange carrière in jaren ’50 en ’60 zijn de broers langzaam gebrouilleerd geraakt en is in 1973 de stekker uit het duo getrokken. In 1983 gingen er geruchten dat er een mogelijke reünie aan zat te komen en later werd bevestigd dat de broers weer aan het repeteren waren in Nashville. En op 22 september traden ze weer voor het eerst op sinds tien jaar. Niet in Amerika, maar in Londen: The Royal Albert Hall. Hoe groot hun impact op de muziek is geweest blijkt wel uit het feit dat onder andere Paul McCartney, Cliff Richard, Roger Daltrey, Tom Petty en Mark Knopfler in het publiek zaten.

Een jaar later kwam ook een album uit (EB 84) met daarop het nummer On The Wings Of A Nightingale. Het verhaal gaat dat Don en Phil enorme liefhebbers zijn van Paul McCartney en dat ze met gebeld hebben en hem met knikkende knieën hebben gevraagd of hij een liedje voor hen zou willen schrijven. Een paar weken later lag On The Wings Of A Nightingale op de mat. Zoals het McCartney betaamt een kort nummer: slechts twee en een halve minuut. De kracht zit naast de mooie combinatie van akoestisch en elektrische gitaar in de pakkende melodie en natuurlijk de stemmen van Don en Phil. Misschien niet meer zo enorm synchroon zingend als in hun beginjaren, maar nog onmiskenbaar Everly Brothers.

Ondanks dat Nederland een van de weinige landen is waar het een hit geworden is kent iedereen dit nummer. Het is toch een beetje een oorwurm. Maar wel een hele fijne!

Everly Brothers verdienen een plek in een lijst. Al is het maar vanwege hun muzikale erfenis en hun muzikale invloed. Normaal hou ik een pleidooi voor een plekje in de Snob 2000, maar Everly Brothers horen in ieder geval, al is het maar met één nummer, in de Top 2000.

Keuze Alex van der Heiden: Janet Jackson – What Have You Done For Me Lately (1986)

Schaam je kapot!

Het punt over de ondergewaardeerdheid van Janet Jackson heb ik reeds gemaakt in mijn blog over Black Cat . Het Nederlandse volk moet zich kapot schamen dat deze Jackson telg in beide lijstjes niet te vinden is. Het nummer dat ik hier onder de aandacht wil brengen is What Have You Done For Me Lately. Dit was het enige nummer dat het ooit tot de Top 2000 heeft gebracht, en wel in het jaar 2000 op een schamele plaats 1643. Daarmee is het weliswaar het minst ondergewaardeerde liedje van Jackson in Nederland, maar juist daarom is het geoorloofd om over te schrijven in deze battle. Dit nummer hoort uiteraard jaarlijks in de hoogste 500 van de Top 2000 te staan en voor Black Cat geldt hetzelfde voor de Snob 2000. Jullie moeten je kapot schamen!

De clip van What Have You Done For Me Lately heeft wel iets schattigs. Een typische Jaren ’80 entourage die de jonge generatie Stranger Things kijkers zeker zal aanspreken. In de rol van vriendin zien we Paula Abdul die tevens verantwoordelijk was voor de choreografie. Zij heeft de basis gelegd voor het grote danssucces dat vergezeld gaat in de muziek van Jackson, zowel in clips als op tournee. Ik ben ervan overtuigd dat dit heel veel betekend heeft voor het zelfvertrouwen en het totale succes van Janet Jackson.

What Have You Done For Me Lately was in Nederland de eerste kennismaking met deze wereldartiest. Ik heb in de remix battle al gerefereerd aan de aanstekelijkheid om samples van haar muziek te gebruiken. Al meteen in hetzelfde jaar gebeurde dat in de rap van King MC Ft. Screaming ‘K’ en hun What Have I Done For You Lately. Een grappige reactie, die ik maar meteen op singel heb aangeschaft destijds.

Valt er nog meer te zeggen? Ja!  Schaam je kapot dat ik dit epistel heb moeten schrijven.

Keuze Tricky Dicky: Lisa Stansfield – The Real Thing (1997)

Pretentieloos

Ben ik een groot liefhebber van de ‘blue-eyed soul’ van Lisa Stansfield? Nee, niet echt. Pretentieloos, alhoewel ze een aantal hele lekkere en dansbare liedjes gemaakt heeft: All Around The World, Change en People Hold On. Niet vreemd wanneer je weet dat haar inspiratiebronnen The Supremes, Marvin Gaye, Chic en Barry White waren. Na een aantal geflopte solosingles formeert ze met een aantal oude schoolvrienden Blue Zone die in vijf jaar een album zouden opnemen zonder een enkele Top 50-singlehit. Desalniettemin wordt ze begin ’89 door Coldcut gevraagd een deuntje mee te schrijven én zingen: People Hold On werd een stevige hit en lanceerde haar solocarrière. Haar debuutalbum eind dat jaar zou vijf miljoen keer over de toonbank gaan, drie keer platina worden, vijf internationale hits opleveren en en passant doet ze ook mee aan het Band Aid-project. Er zouden nog vele hits volgen, maar in 1998 is het commerciële succes over.

Maar in mijn oren is The Real Thing hét beste wat ze gemaakt heeft, en het werd (natuurlijk) in Engeland net een Top 10-hit, evenals in Hongarije en Italië. In Spanje werd het een #1 hit, maar was wel haar laatste echte grote hit. In de V.S. scoorde ze nog wel drie #1 hits in de Dancechart.

Stansfield stond in een ver verleden ooit met All Around The World in de Top 2000, maar in de Snob 2000 kreeg ze nog nooit vaste grond onder de voeten. Wat mij betreft wordt het tijd voor The Real Thing. Een lekker lied met een begin dat direct de aandacht pakt.

Keuze Remco Smith: Aaliyah – Are You That Somebody (1998)

Blinde vlek

Arrenbie, wie had er geen hekel aan? Arrenbie was niet weg te denken uit de hitlijsten in de jaren ’90 en was niet aan mij en mijn muzieksnob vrienden besteed. Muziek was met gitaren. Drie, vier of vijf in de regel blanke mannen. Bas, drum, één of twee gitaren, zanger. Bij voorkeur een beetje rauw geproduceerd, valse zang geen bezwaar. Arrenbie was glad, zweetloos, dansjes, kekke broeken en hoedjes. Geen muziek die uit je tenen, uit je ziel, uit je hart, komt maar die is gemaakt door producers met dollartekens in de ogen. Mijlenver van mijn belevingswereld. Ik ben volgens mij niet de enige met dat vooroordeel. Als de Top2000 en Snob2000 enigszins maatgevend zijn voor de muzieksmaak in Nederland, en waarom niet, dan moeten we vaststellen dat bij de meeste muziekliefhebbers ‘zwarte’ muziek in al zijn verscheidenheid ondergewaardeerd is. Maar mijn hemel, wat laten we daarbij collectief fantastische muziek links liggen. Als voorbeeld: R&B-klassiekers als Pony van Ginuwine en Yeah van Usher staan in geen van beide lijsten. Energieke, geweldig klinkende en fantastische liedjes. De blinde vlek geldt ook voor mij. In mijn eindlijstjes ook de focus op mannen met gitaren. Van al die stukjes die ik op dit onvolprezen forum heb geschreven neigt alleen Rafael Saadiq naar R&B. Ook ik heb mijn leven te beteren.

Timbaland was rond de eeuwwisseling de beste muziekproducer. Punt. De sound die hij creëerde in de muziek van Missy Elliot, Justin Timberlake en Ginuwine is ongekend. Over elkaar buitelende beats, vervreemdende geluiden zoals harp en viool in The Boy is Mine van Brandi & Monica, maar wel steeds dienstbaar aan ongehoord goede liedjes. Timbaland laat altijd een duidelijke vingerafdruk achter op die muziek waarmee hij zich bemoeit. Het beste liedje van zijn hand is van Aaliyah. Voordat Timbaland zich met haar muziek bemoeide was zij vooral bekend vanwege haar huwelijk (als minderjarige) met R. Kelly (wat van zichzelf weer een reden was om Arrenbie te haten). Timbaland en Aaliyah wisten muzikaal het beste in elkaar naar boven te halen. Naar verluidt is Are You That Somebody in vier uur ontstaan en opgenomen in de uiteindelijke versie, wat het genie en de magie van Timbaland en Aaliyah bevestigt. Ook hier de beats, het babylachje, vintage Timbaland. De zijdezachte buitengewoon soepele stem van Aaliyah maakt het liedje helemaal af.

Aaliyah leek de toekomst te hebben. Een vliegtuigongeluk in augustus 2001 maakte een abrupt einde aan haar leven.

Keuze Jeroen Mirck: Ryan Adams – New York, New York (2001)

Vorm of vent? 

Draait het in cultuur om vorm of vent? Die vraag werd in 1931 opgeworpen door de Nederlandse dichter J.C. Bloem, maar het is een discussie van alle tijden. Kun je een kunstwerk los zien van de maker of niet? Wat mij betreft zou dat zeker moeten kunnen. Een topprestatie is een topprestatie, ongeacht of de persoon die dat presteerde een vreselijke hufter is. Natuurlijk zal dat huftergedrag invloed hebben of iemands nalatenschap, maar het doet in principe niks af aan de prestatie zelf.

In dat licht vind ik het hedendaagse MeToo-debat lastig. Betekent een aanklacht van seksueel grensoverschrijdend gedrag direct dat iemands complete oeuvre in de prullenbak moet belanden? Wat mij betreft niet. Bob Dylan kwam in 2021 in opspraak vanwege vermeend seksueel misbruik van een minderjarige vrouw meer dan een halve eeuw geleden, maar de zaak tegen hem werd ingetrokken. Wat nu als hij schuldig zou zijn bevonden, was hij dan ineens niet meer de allerbeste liedjesschrijver aller tijden?

Diezelfde vraag knaagt aan mij als het gaat om de Amerikaanse singer-songwriter Ryan Adams, niet te verwarren met de brave rocker Bryan Adams. Die eerste Adams werd begin 2019 in The New York Times door zeven vrouwen beschuldigd van seksuele intimidatie. Later gooiden zangeres Phoebe Bridgers en Adams’ ex-vrouw Mandy Moore nog wat extra olie op het vuur met kritische interviews over het gedrag van de veelgeprezen gitarist.

Hoewel er wel degelijk kanttekeningen worden geplaatst bij de aantijgingen (die Adams zelf ook overdreven en soms ronduit foutief noemt), wil ik niet suggereren dat er per definitie niks aan de hand is. Dat weet ik simpelweg niet. Wat ik wel weet is dat Adams een geweldige muzikant is die prachtige muziek heeft gemaakt. Bovendien heeft hij zich omstandig geëxcuseerd, op social media aan publieke boetedoening gedaan en is hij gestopt met drinken. De man wil een tweede kans en verdient die ook.

Daarom pleit ik ervoor hem weer in onze armen te sluiten. Dat kan om te beginnen door hem weer de Top 2000 én Snob 2000 in te stemmen. Uit beide lijsten is hij verdwenen – vermoedelijk deels vanwege alle ophef. Voor de Top 2000 bestaat een evidente kandidaat: zijn wereldhit New York, New York, die hij in 2021 opnam (de videoclip met de Twin Towers prominent in beeld werd zelfs gemaakt op 6 september) en die na 9/11 uitgroeide tot een loflied op de zwaar getroffen wereldstad. Een aanstekelijke instant-klassieker die een prominente plek verdient in de allertijdenlijst, ongeacht wat je van Adams vindt.

And love won’t play any games with you
Anymore if you don’t want ’em to
The world won’t wait and I watched you shake
But honey, I don’t blame you
Hell, I still love you, New York

Veel werk van Adams is alles behalve hitmateriaal en zou juist bij uitstek passen in de Snob 2000. Denk aan When The Stars Go Blue (van het befaamde 2001-album Gold) of de ingetogen ballad Two uit 2007. Omwille van alle controverse en de impact die dat op Adams zelf heeft gehad, kies ik voor de snoblijst een nummer uit 2022. Vorig jaar bracht de omstreden zanger maar liefst vier albums uit. Romeo & Juliet is niet per se de beste van die vier, maar bevat wel een van de mooiste nummers die hij dat jaar uitbracht: Rollercoaster – niet te verwarren met de moderne Top 2000-ganger van de Nederlander Danny Vera.

Indachtig de discussie over vorm en vent is het lastig om culturele werken te duiden als autobiografische uitingen van een kunstenaar. Toch is het aanlokkelijk om de tekst van Rollercoaster te lezen als een verwijzing naar de zware tijd die Adams de afgelopen paar jaar heeft doorgemaakt. Zo spreekt hij over zijn hart, dat klopt like it was fractured in time. Hoewel het refrein van dit nummer gewoon de basis kan zijn van een rechttoe-rechtaan liefdesliedje, kun je er ook Adams’ pijn in herkennen:

And I was wrong
I didn’t know how to let go
I was too dizzy and too slow
I only wanted to love you
And to get closer to the rollercoaster in my mind

Rollercoaster gaat onmiskenbaar over een afwijzing. You tossed me aside, zingt Adams. It’s only funny ’cause I’ll never be yours and you’ll never be mine. Geen idee of het gaat om een van de zeven vrouwen die hem publiekelijk afwezen in The New York Times, maar zelf heb ik besloten om Adams als luisteraar niet af te wijzen. Ik ga proberen om hem weer de Top 2000 en Snob 2000 in te stemmen. Sterker nog: ik ga in april naar eindelijk weer een concert van hem in Nederland. Ongetwijfeld speelt hij daar New York, New York. En hopelijk ook Rollercoaster.

Keuze Stefan Koopmanschap: Jamie Lidell – Multiply (2005)

Net iets rauwer qua sound

Lang, lang geleden, toen Lowlands nog het Higher Ground podium had, leerde ik Jamie Lidell kennen. Lidell maakte toen nog vrij experimentele muziek, waarbij hij allerlei geluiden die hij, overwegend met zijn mond, maakte in een loopstation gooide en met effecten bewerkte. Het was freaky, en heel goed. Het album dat hij rond die tijd op Warp Records uitbracht, Muddlin Gear, staat niet meer op de streaming services, maar gelukkig nog wel op Bandcamp dus.

Hoewel hij op Muddlin Gear hier en daar toch wel een beetje wat soul-invloeden laat doorschemeren is hij later meer toegankelijke muziek gaan maken, met als hoogtepunt toch wel Another Day. Het is echt belachelijk dat deze niet hoog in de Top 2000 staat, en misschien nog wel belachelijker dat, gegeven het feit dat die niet in de Top 2000 staat, de snobs het niet alsnog in de Snob 2000 hebben gestemd. We kunnen beter doen.

Maar ik wil het eigenlijk niet hebben over Another Day, maar over een ander hitje van Jamie Lidell: Multiply. Waar Another Day heel gepolijst klinkt is Multiply net iets rauwer qua sound. Er is 1 zinnetje in dit nummer dat mij ook enorm raakt, en dat is

I’m so tired I of repeating myself
Beating myself up

Want ja, ik word ook wel eens moe van mezelf. Misschien moet ik eens op reis gaan, zoals Jamie Lidell ook wil doen. En ook Multiply zou best in de Top 2000 kunnen, maar zou toch zeker door snobs gewaardeerd moeten kunnen worden?

Keuze Halbe Kroes: Gregory Porter – Liquid Spirit (2013)

De dorst naar muziek

Als je Gregory Porter ooit live hebt mogen zien dan kan het niet anders of je raakt verliefd op zijn persoonlijkheid. On stage is het een innemend en charmante man, deze twee karakter eigenschappen worden ook bevestigd door de vele journalisten die hem hebben geïnterviewd en de muzikanten om hem heen. Ooit begonnen als linebacker in het American Football, maar door blessures kwam het zingen meer en meer op de voorgrond. Porter is opgevoed door zijn moeder, heeft zijn vader nooit gekend. Zijn moeder blijkt een grote inspiratie bron te zijn voor het soort muziek dat hij later gaat maken. Artiesten als Nat King Cole (ook Top noch Snob) werden vaak gedraaid in huize Porter.

Sinds het overlijden van zijn moeder, is Porter zich volledig gaan storten op zijn muzikale carrière. Het duurt alleen wel tot 2013 tot hij doorbreekt. Zijn debuutalbum wordt alom gewaardeerd en levert hem veel positieve reacties op. Een stem die in de gaten moet worden gehouden, schrijft de BBC in 2010. Liquid Spirit is dan het derde album met daarop de gelijknamige titeltrack. (De remix van Claptone staat ook op dit album en wordt dan ook erg populair in het clubcircuit.) Hierop klinkt zijn donkere, volle stemgeluid op zijn best.

Liquid Spirit gaat over de dorst naar muziek, naar overleden artiesten die (ook het leven van Porter) velen hebben gerustgesteld, blij gemaakt, welbehagen hebben gecreëerd. Dorst naar artiesten die niet meer kunnen optreden en dat de dorst gelest kan worden door muziek te maken geschoold op namen als Donny Hathaway, Marvin Gaye en Luther Vandross. De manier waarop hij jazz en soul van toen weer in het nu plaatst is voor mij een wonderbaarlijk gevoel, elke keer als ik een plaat van hem opzet kom ik tot rust en pak het moment om daarna weer vol energie het leven in te stappen. 

Gregory Porter heeft in de jaren dat hij muziek uitbrengt zich omringt met een stel fantastische musici. Zo is bijvoorbeeld zijn pianist in het verleden ook op platen te horen van Four Tops (ook Top noch Snob, zie hierboven de bijdrage van Vincent). Samen met de zijn band maakt Porter heerlijke soulvolle jazz die in combinatie met zijn gloedvolle stem en persoonlijkheid tot een gemis maakt in zowel de Top als Snob 2000. Mocht je niet overtuigd zijn na het lezen en luisteren, ga hem zien en je raakt het alsnog. Een legende die nu al legendarisch is, en daardoor (zeker voor mij) onbegrijpelijk dat hij niet in een van beide lijsten staat.

Keuze Lenny Vullings: Chaka Khan – Like Sugar (2019)

Afwassen.

Is er iets tragischer dan afwassen? Het is dé definitie van het sisyfusarbeid: je maakt iets schoon, je maakt iets vies, je zet het op het aanrecht, je voelt je progressiever slechter over hoe lang je het laat staan, je maakt het mokkend schoon, je maakt het vies, enzovoorts. Je rolt de steen de berg op, de steen rolt de berg weer af, je rolt de steen de berg op, enzovoorts. De dag dat ik de beschikking krijg over een vaatwasser is de dag dat ik mij met tranen in mijn ogen en op mijn blote knieën overgeef aan de gratie Gods.

Op een katerachtige ochtend werden mijn huisgenoot (student muziekwetenschap) en ik (student muziekwetenschap) geconfronteerd met de cataclysmische wanhoop in onze keuken. Struikelend over vieze borden baanden wij ons een weg door een jungle van spijt en gêne. Het enige soelaas wat ons geboden kon worden in deze treurige tijden, in deze momenten van misère, was – zoals maar al te vaak – de muziek. Derhalve ging de radio aan.

boem. boem. bedoebedoe-doem. doem-bedoe-doem. doem-bedoe-doem.

Dit basloopje legde een denkbeeldige hand op onze schouders en bracht onze vochtbalans weer op peil. Op wonderbaarlijke wijze wist deze mysterieuze vrouw met haar onzintekst over zoete suiker en funky dansjes ons leed te verzachten. Meedeinend op dat absurd lekkere basloopje, wisten we de borden in rap tempo schoon te krijgen; zelfs de goorste sausvlek was niet veilig voor de inspiratie van Chaka Khan! Deze naam achterhaalden we via een korte Shazam en een liefde was geboren. Toen er uit het niets ook nog een knettergek elektronisch drumintermezzo kwam wisten we het zeker: dit is een speciaal nummer. Een nummer wat tot het einde der tijden in alle lijstjes moet staan van alle zichzelf respecterende muziekjournalisten en -liefhebbers.

We raasden ons naar Spotify, het nummer ging op repeat, en voor het eerst – en voorlopig voor het laatst – hoopte ik dat de afwas nooit af was.

Keuze Guido de Greef: Lizzo – Juice (2019)

Positiviteit

Het is dat ie gecanceld is, anders had ik hier graag Matthijs van Nieuwkerk geciteerd. Hij maakte zich elk jaar boos over artiesten die in de Top 2000 ontbraken en naar zijn mening wel een plekje in de Lijst der Lijsten verdienden. Vaak ging de aandacht daarbij naar zwarte muziek, of vrouwen. Of die combinatie. Zwart en vrouw: het is een zeldzaamheid in de Top 2000. De Snob 2000 scoort niet veel beter.

Waar zijn ze? De vrouwen die de afgelopen decennia de popmuziek zoveel kleur gaven? Waar zijn Cardi B, FKA Twigs, Solange en Azealia Banks? Of ga wat verder terug, met artiesten als Aaliyah, Kelis, Erykah Badu, Lauryn Hill en Macy Gray? Of reis dieper de twintigste eeuw in: Diana Ross, Janet Jackson, Chaka Khan en Betty Davis? Het overlijden van die laatstgenoemde in 2022 leverde niet eens een rimpeling op in beide lijsten. Dan moeten ze betere muziek maken. Ik heb het als argument voorbij horen komen. Alsof bovenstaande artiesten alleen maar kutmuziek hebben gemaakt. Het zijn waarschijnlijk dezelfde mensen die op luidruchtig niveau door een concert heen kletsen: moet de artiest maar een beter optreden geven.

Daarom wil ik een warm pleidooi houden voor Lizzo. Een Amerikaanse zangeres die sinds een paar jaar de hitlijsten domineert. Truth Hurts, Good as Hell en Rumors werden grote hits. About Damn Time was één van de meest gestreamde songs van 2022 op TikTok. Afgelopen jaar mocht Lizzo, professioneel fluitiste, bij wijze van hoge uitzondering op de kristallen fluit van James Madison spelen. Iedereen houdt van Lizzo.

Maar ik begrijp dat muziek net als goede wijn een paar jaar moet rijpen. Daarom ga ik voor het geweldige Juice, uit 2019. Alleen de clip al. Kijk toch, hoe de zangeres uit haar fitnesspakje barst van de body positivity. Als iemand uitdraagt dat je je niks moet aantrekken van wat anderen vinden, dan is het Lizzo. De boodschap mag dan helemaal van nu zijn, de verpakking is tijdloze pop.

Zo’n grote zangeres verdient een plek in de Top. Of de Snob.

 

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.