Het mooiste, belangrijkste of meest ondergewaardeerde liedje van een decennium kiezen; dat kan natuurlijk pas als dat decennium ook echt is afgelopen. Daarom hebben we netjes gewacht tot na de jaarwisseling voor de battle of the decade.

Toegegeven; het is niet voor het eerst dat we een battle over dit decennium houden, want in 2014 waren de 10s ook al eens aan de beurt. Maar inmiddels is er weer meer dan de helft van een decennium voorbij en kunnen we pas echt terugblikken.

En voor de grootverbruikers is er een Spotify-lijstje:

Keuze Willem Kamps: Kiev – Be Gone Dull Cage (2011)

Zo dull is het niet

Ik wilde me bij deze battle niet onbetuigd laten, maar een favoriet ondergewaardeerd nummer van de afgelopen tien jaren? Poeh, het eerste dat in me opkomt heb ik al eerder beschreven, All Returns van Wolf People, dus die valt af. Maar wat dan? Ehh. Nee, muzikaal gezien is het eigenlijk een weinig beklijvend decennium geweest, maar datzelfde had ik al bij de zero’s. Qua alternatieve muziek karakteriseert deze eeuw zich als een grabbelton waar van alles en nog wat inzit, maar ik mis interessante rode draden en echte uitspringers. Er zijn wel stromingen, zoals heel veel hiphop (weinig mee) en we hadden de afgelopen jaren reggaeton (ja, dan beter een Talibanregime waar muziek is uitgebannen), maar dan realiseer ik me weer hoe bevoorrecht ik ben met alle muzikale bagage van de sixties tot en met de nineties. Nadien vind ik het lastiger te duiden uit welk jaar welk nummer komt.

Het zal er ook mee te maken hebben dat ik veel minder platen koop, juist omdat die specifieke handeling bijdraagt aan het waar en wanneer. Om mijn geheugen op te frissen ben ik wat gaan surfen en nee, daar werd ik niet echt blij van. Alle lijsten bekijkend van de 10’s, van Pitchfork tot NME  tonen vooral Dua Lippa, Drake, Robyn, Lil B, A$AP Rocky, Frank Ocean, Chance the Rapper, Rihanna en zo kan ik nog wel even doorgaan. Gelukkig zie ik nog wat namen die me wel aan staan: Radiohead, Tame Impala, Artic Monkeys, The War On Drugs, Kasabian, QOTSA. Yep, ik ben van de gitaarmuziek en daar gaat de aandacht, zeker de laatste jaren, minder naar uit.

Wat was dan wel beklijvend? Terugkijkend kom ik uit op Kiev. Niet vanwege de spanningen tussen Moskou en de Oekraïne door de annexatie van de Krim, maar vanwege de single Be Gone Dull Cage, een van de weinige wapenfeiten van de band Kiev. Een gezelschap uit Zuid-Californië dat muzikaal gezien in het vakje alternatieve rock past en niet schuwt wat prog-elementen toe te voegen zonder het al te gecompliceerd te maken; de muziek van hun album Falling Bough Wisdom Teeth is weliswaar gelaagd maar blijft licht, overzichtelijk en de songs beperkt in tijdsduur.

In 2014 was Kiev’s Be Gone Dull Cage succesvol in de Graadmeter van Pinguin Radio en stond zelfs enkele weken op min-één. Ook haalde de song een aflevering van The Walking Dead. Daarna bleef het stil. Pas vorig voorjaar plopten de heren weer op, zij het buiten ons gezichts- en gehoorveld. De band was gevraagd om het voorprogramma van Foals te doen in de VS en door de waardering van elkaars muziek en de inmiddels opgebouwde vriendschap deden zij ook de UK-dates voor Foals. Hoewel Foals opzwepender en energieker klinkt, hebben de bands een vergelijkbare klankkleur, te danken aan de songstructuren en het stemgeluid van de leadzangers.

Door het toeren met Foals realiseerde Kiev zich dat het tijd was om zelf weer materiaal uit te brengen. Materiaal dat zij na hun album hadden opgenomen maar waarover zij zich maar bleven beraden wat ermee te doen. Genoeg beraden, want zoals zinger Robert Brinkerhoff zei: overthinking is the old bastard of an habit that probably kept us from sharing these things a long time ago. Afgelopen najaar kwamen zij daarom met Willing Eyes. Pinguin pakte hen weer op, maar nu zonder succes. Gek want Willing Eyes heeft dezelfde sfeer als Be Gone Dull Cage en doet er zeker niet voor onder. Kortom, nog een ondergewaardeerde song uit de 10’s, maar luister eerst naar Be Gone Dull Cage. Zo dull is het niet.

Keuze Vincent van der Vlies: Tyler, The Creator – Goblin (2011)

Buiging

Wat hebben jullie gedaan tussen je 18de en 28ste? Zijn jullie doorgebroken met een eigen hiphop collectief, daarna solo vijf albums en een mixtape uitgebracht, een festival opgericht, mode ontwerper geworden (inclusief het starten van een label), muziek geproduceerd, clips geregisseerd en ook nog opgetreden als acteur en comedian? Tyler Okonma wel. Inmiddels is zijn ster zo ver gerezen dat je niet meer om hem heen kan, waarbij het unieke wellicht nog wel is dat zijn albums steeds beter ontvangen worden door het publiek.

Maar een muzieksnob als ik zou geen snob zijn als je dan toch niet een lans zou willen breken voor het minder gewaardeerde eerdere werk. In dit geval gaat het om het nummer Goblin van het gelijknamige debuutalbum. Wat het nummer zo briljant maakt voor mij is dat het nummer vooral ook een gesprek is met zijn fictieve therapeut ‘Dr. TC’. Die prozaïsche lijn trekt hij door naar het laatste nummer van het album, waarin hij onthult (spoiler!) dat hij dat eigenlijk zelf is, maar komt oorspronkelijk uit het nummer Bastard waar hij mee doorbrak en op zijn eerste mixtape stond en waar hij in dit nummer ook naar refereert.

In de track heeft hij het over zeer persoonlijke zaken: hoe hij omgaat met angsten en onzekerheden rond zijn rijzende ster, dat hij eindelijk geld heeft om iets voor de verjaardag van zijn moeder te kopen, dat hij dan nog bij zijn oma in huis woont, maar ook bijvoorbeeld:

Like nobody has those really dark thoughts when alone
I’m just a teenager, who admits hes suicide prone

My life is doing pretty good

So that day is postponed for now

Dit maakt dat het allemaal niet zo badass is als wat doorgaans de norm is in hiphop land. Dat uit zich ook bij zijn optredens bijvoorbeeld. Zo nam hij in bij een optreden van Odd Future (zijn hiphop collectief waar ook Frank Ocean, Earl Sweatshirt en Hodgy Beats uit voorkomen) in Paradiso vooral flinke teugen van zijn astma inhalator in plaats van andere middelen en zei hij ook regelmatig dat men zijn teksten niet zo serieus moet nemen.

Daarnaast is het nummer muzikaal ook briljant, doordat het als hiphop nummer vooral uitblinkt door het ontbreken van beats (iets wat ook bij dat Bastard nummer het geval is overigens) en het vooral draait om de overige muziek. En als dat nog niet genoeg is, komt er na iets meer dan 5 minuten in het nummer een muzikale aap uit de mouw, doordat ineens een brug in de compositie komt. En als je dan ook nog eens bedenkt dat het nummer is geschreven door iemand van (destijds) 19 jaar oud, dan maak ik daar graag een diepe buiging voor.

Keuze Jan-Dick den Das: Cold War Kids – Finally Begin (2011)

Ook negen jaar later nog steeds intens

Waarom doe ik hier aan mee? Zo’n vraag die boven komt drijven nadat je hebt gezegd ik doe wel mee. En dat mee doen is de strijd over wat het beste nummer van de afgelopen tien jaar zou moeten zijn. Het past natuurlijk prachtig mooi in de tijd van het jaar waar lijstjes de boventoon voeren naast de discussies over ‘onze’ tradities. Tien jaar muziek en dan het beste nummer kiezen en daar iets over schrijven. Een avondje afspeellijstjes doornemen en dan vaak van die o ja-momentjes; ik merk dat ik ook gewoon veel nummers weer vergeet, althans ik heb er niet meteen, zoals onze minister president het omschrijft, een actieve herinnering aan. En toch was ik er vrij snel uit, een album uit 2010: Mine is Yours van Cold War Kids bleek hét nummer van de afgelopen tien jaar te herbergen.

Cold War Kids, Marco Groen schreef er dit jaar al eens een blog over en gaf ondermeer aan waar de naam van de band vandaan kwam. Zoals al gezegd, Finally Begins komt van het derde album van de mannen uit California: een album wat volgens de kritieken iets meer pop-invloeden heeft dan de eerdere twee albums. Werden deze eerste albums geproduceerd door de band zelf, Mine Is Yours werd de productie gedaan door Jacquire King bekend van zijn werk met Kings Of Leon. Tot zover de wat zakelijkere informatie terug naar het nummer welke centraal staat, Finally Begin.

Een nummer wat je aanwijst als een van de beste van de afgelopen tien jaar moet toch wel een aantal voorwaarden voldoen zou je zeggen. Gelukkig zijn die voorwaarden nogal subjectief, dat heb je met lijstjes en persoonlijke voorkeuren. En toch, bij de eerste keer luisteren was het daar meteen, dat je wist dit is iets speciaals, iets lekkers, waar je meer van wilt en geen genoeg van kunt krijgen.

Finally open my arms wide
Finally I let you inside
Finally made it past the end
To finally begin

Het uiteindelijk vinden, en wie het is wordt mooi in het midden gelaten, die ene persoon, het geloof? Je kan het invullen zoals je zelf wilt en dat maakt het ook zo mooi. Ik heb het wel vaker geschreven wat voor mij een nummer goed maakt is dat het allemaal klopt, de muziek, de intensiteit van de zang en tekst. Cold War Kids zijn daar met deze track tien jaar geleden verdomd goed in geslaagd. Het staat nog steeds als een huis. En dan de tekst, als je die tot je neemt zou je hopen dat er dit jaar heel veel mensen het zelfde gaan beleven als de hoofdpersoon in dit lied. Vertrouwen in een ander, geloof in jezelf zonder de ander tot op het bot te hoeven afbranden. er samen iets van willen maken op welk gebied dan ook. Van mij mag het vandaag beginnen, ik zal iedere dag mijn best er voor doen.

Where and when
The hours we keep, the days we save
They add up to years, now face to face
With you by my side, now I can stand, to finally begin

Keuze Stefan Koopmanschap: Lorrainville – This Old Town (2011)

Kippenvel. Iedere. Keer. Weer.

We gaan een heel eind terug voor mijn liedje. 2011 om precies te zijn. Op Twitter had ik de naam Lorrainville al regelmatig in mijn timeline zien langskomen. Ik had er nog niet heel veel aandacht aan besteed, totdat ik in de auto 3FM luisterde in de ochtend en bij Giel een prachtig live optreden hoorde. Ik wist niet precies wat het was, dus toen ik op mijn bestemming was aangekomen checkte ik het meteen: Het was Lorrainville! Wat was dat mooi.

Lorrainville, een Nederlandse superband met onder andere Bertolf, Anneke van Giersbergen, Peter Slager (je weet wel, van Blof) en nog veel meer, had net een album uitgebracht. Omdat het een band is met veel hele drukke mensen was de kans op optredens erg klein. En natuurlijk… het geplande optreden in Hedon was helaas al lang en breed uitverkocht. Balen! Gelukkig zou er een stream zijn, zodat ik gewoon kon meekijken.

Donderdag 15 december breekt aan. Ik check mijn Twitter en zie ik een noodoproep: Er moeten heel erg last-minute spullen uit Breda naar Zwolle. Merchandise voor het concert. Hoewel ik niet in Breda zit zie ik een mogelijkheid: Ik bied aan om naar Breda te rijden, de spullen op te halen en die te komen brengen. Probleem: Ik heb alleen geen kaartje voor het concert. Geen probleem, ik word wel op de gastenlijst gezet. Wat fantastisch! Dat kan ik alsnog naar het concert van Lorrainville!

Naarmate de middag vordert blijkt het niet meer nodig, de spullen zijn al en route. Maar niet getreurd, ik mag gewoon langskomen, ik sta op de gastenlijst. Te gek! Ik vertrek naar Zwolle en daar geniet ik van misschien wel het meest bijzondere concert van de jaren ’10. Mathilda & Me, Lost, The Blower’s Daughter en de andere liedjes zorgen voor kippenvel. Maar 1 liedje in het bijzonder steeds er met kop en schouder bovenuit. Het emotioneert me gewoon, zo mooi. Zelden heb ik zoiets moois gehoord. This Old Town wordt lange tijd de soundtrack van heel veel dingen die ik doe. Nog steeds als ik de opname van het concert hoor krijg ik een lach op mijn gezicht en regelmatig kippenvel.

Gelukkig heb ik sindsdien toch nog een paar keer Lorrainville mogen zien, waaronder een bijna net zo mooi optreden in de Stadsgehoorzaal in Kampen. Maar zo bijzonder als die keer in Hedon, bij dat concert waar ik eigenlijk niet bij had kunnen zijn, dat gaan we niet meer krijgen. En dan vooral This Old Town. Kippenvel. Iedere. Keer. Weer.

Keuze Erwin Herkelman: Todd Terje – Inspector Norse (2012)

Een liedje dat míj opzocht

Soms heb je van die liedjes die jóu opzoeken, in plaats van jij het liedje. Tot afgelopen jaar wist ik namelijk nog niet eens van het bestaan van Todd Terje. Had je het me gevraagd had ik waarschijnlijk gezegd dat het een alias was van de vermaarde house-legende Todd Terry.

Maar niets is minder waar. Todd Terje werd in 1981 geboren in Noorwegen als Terje Olsen. Hij meette zich zijn DJ-naam aan als hommage áán die vermaarde house-legende. In het midden van de zeroes begon hij met het remixen en re-editen van bestaande nummers. Hij schreef mee aan Candy van Robbie Williams en werkte samen met Franz Ferdinand.

In 2012 beleefde hij zijn doorbraak met een eigen plaat: Inspector Norse. Een lekker zomers aandoend nummertje dat mij dit jaar pas voor het eerst ter ore kwam tijdens een van de fijnste lijstjes voor een liefhebber als ik, de Slam Dance 1000. Alles komt daarin namelijk voorbij: van monumentale house-klassiekers naar übercommerciële EDM tot hardstyle en hardcore.

Het plaatje viel mij direct op. Het vrolijke melodietje, de zonnige klanken… Ik liet hem herkennen door Shazam want dan had ik het in ieder geval érgens opgeslagen. Maar daar bleef het vooralsnog bij. Bij het terugluisteren van de lijst op Spotify kwam hij echter opnieuw voorbij. En de artiest en de titel begonnen te beklijven.

Nóg twee keer werd hij mij in de maanden daarna gepresenteerd door de streaming-dienst. En tóen zag ik hem tot mijn verrassing opeens in de keuzelijst van de Snob 2000 staan. De logische vervolgstap was dan ook om hem op mijn stemlijst te zetten. En ik bleek niet de enige, want hij haalde zowaar de eindlijst. Weliswaar op 1951, maar dát mocht de pret niet drukken: hij kwam voorbij op Pinguin Radio en ik maakte een klein dansje. Inmiddels heeft het zich voorgoed in mijn brein genesteld en zal ik het nooit meer vergeten.

Keuze Der Webmeister: Tame Impala – Mind Mischief (2012)

Bee Gees on Acid

Eén van de typerende muziekstromingen van de jaren ’10 is naar mijn bescheiden mening de licht psychedelische, ambient rock, zoals The War On Drugs, Wooden Shjips, Temples en onderstaande Tame Impala. Lichtjes voortbordurend op de progrock van de jaren ’70 maken zij lang uitgesponnen, meerlaagse composities die de luisteraar stilaan in een trance brengen, dankzij de hypnotiserende herhaling.

Bij het Australische Tame Impala klinkt het bovendien allemaal nogal melancholisch, en daar doen ze in de regel nog een heel subtiel sausje van Disco Classics overheen. Creatief brein van de band, zanger Kevin Parker, erkent dat hij zich voor dat deel heeft laten beïnvloeden door de mierzoete popmuziek van Britney Spears en Kylie Minogue. Gevolg is dat we het resultaat kunnen omschrijven als de Bee Gees on Acid. De carrière van Tame Impala valt ook precies samen met het decennium: bescheiden debuutalbum in 2010, om gedurende 10 jaar zich te ontwikkelen tot één van de grootste bands die er momenteel rond toeren.

Voor deze battle heb ik de keuze laten vallen op Mind Mischief, van Tame Impala’s tweede album Lonerism uit 2012, omdat het alles in zich heeft waar Tame Impala voor staat. En vooral omdat het zo’n verdomd leuke video is. Op dat vlak heeft de band trouwens een meer dan uitstekende naam hoog te houden. De tekst van Mind Mischief verhaalt over een verliefde jongeman die de signalen van het onderwerp van zijn verliefdheid verkeerd interpreteert, waardoor de afwijzing uiteindelijk nogal hard aankomt, en de jongeman besluit nooit meer verliefd te worden. De video sluit daar naadloos bij aan: wat aanvankelijke een puberale highschool natte droom lijkt, ontspoort onder invloed van drugs zeer geleidelijk aan in een surrealistische, psychedelisch gekleurde explosie van seksuele verlangens, en vloeit langzaam over in een weergave van een parallelle wereld.

Keuze Tricky Dicky: The Thanes – Dishin’ The Dirt (2013)

Mosterd na de maaltijd

Enerzijds een leuk idee om het decennium uit te luiden met liedjes die wij – bloggers bij Ondergewaardeerde Liedjes – over het hoofd zouden hebben gezien, maar tegelijkertijd een beetje overbodig. Want laten we wel wezen, indien het zo’n geweldig lied is waarom is er dan hier niet eerder over geschreven? In mijn geval moest ik diep graven; wat heb ik over het hoofd gezien, want er zijn in de afgelopen 10 jaar heel veel goede albums uitgekomen en ik heb al heel veel erover geschreven. Bovendien en voor de fijnproevers heb ik een Spotify-lijstje met de tracks uit de 10’s die een dikke tien verdienden.

Het staarde mij uiteindelijk in mijn gezicht, want ik had het al twee keer in het Snobuur gedraaid. Heerlijke retro-garagerock van de Schotse Thanes. Alles wat muziek voor mij zo leuk maakt zit in het lied en het brengt mij direct terug naar de jaren zestig en zeventig, waar mijn ‘roots’ liggen. Een Doors-orgeltje, scherp gitaarwerk en de vette smerige zang. Ik zou het ook dolgraag draaien in mijn wekelijkse radioprogramma (Nuggets) bij Norderney 192 radio, maar helaas…. uitsluitend liedjes tot en met 1979.

In 2017 kwamen The Thanes op mijn pad. Tijdens een surfronde stuitte ik op The Sparklings met Now It’s Your Turn To Cry uit 1966 en toen bleek dat er een meer dan uitstekende cover van gemaakt was. Voor mij reden genoeg om contact met de zanger op te nemen en het hemd van zijn lijf te vragen. Sindsdien houden we van tijd tot tijd contact.

Terug naar mijn keuze Dishin’ The Dirt: het is alleen als singletje uitgebracht, maar zanger Lenny Helsing vertelde mij in de uitzending van het Snobuur dat er misschien een nieuw album gemaakt gaat worden. Ik hoop het van harte, want vier albums, 17 singletjes/EP’s en twee verzamelaars in 30 jaar tijd is geen vetpot. En dan weet ik in ieder geval wat ik moet kiezen in 2030.

Keuze Jeroen Mirck: Courtney Barnett – History Eraser (2013)

Ongepolijst

Een beste nummer kiezen, dat is eigenlijk onmogelijk. En waarom van een decennium? Wat ís een decennium eigenlijk, afgezien van een paar jaar op een rijtje? Wie daar een selectie uit wil maken, is niet zozeer op zoek naar het beste nummer, maar naar de beste verbeelding van de tijdsgeest. Daarom kies ik niet voor het fantastische werk van David Bowie, Nick Cave of Sufjan Stevens (al heb ik ze wel meegenomen in mijn Spotify-playlist ‘My Top Of The 10’s‘), maar voor een dit decennium ontdekte singer-songwriter die deze onmiskenbaar geniale tekstregels schreef: In my dreams I wrote the best song that I’ve ever written. Can’t remember how it goes.

De fijnproevers weten het al: mijn keuze valt op het vroege werk van de Australische zangeres/gitariste Courtney Barnett. Doorgebroken dankzij de hit Pedestrian At Best (met een eveneens briljante oneliner: Put me on a pedestal and I’ll only disappoint you), maar haar in kleiner beheer uitgegeven vroege werk kwam misschien nog wel steviger bij me binnen. Omdat het zo puur was, zo tegendraads en toch optimistisch. Omdat punk niet dood is. Omdat mooie liedjes tijdloos zijn, maar toch even weg, want ondergesneeuwd door auto-tune en de hijgerige drang naar snelle likes en shares. Omdat rauw weer mag. En misschien ook wel een beetje om het machismo van de rock ‘n’ roll even te doorbreken in deze tijd van vrouwenquota, #MeToo en diversiteit.

Dit alles komt samen in Courtney Barnett, die indachtig deze hyperige tijden prompt met Bob Dylan werd vergeleken – het muzikale icoon dat tussen de bedrijven door eindelijk toch maar even de Nobelprijs voor de literatuur won, God zijn geprezen! Don’t believe the hype, laat de gitaren spreken. En dat doet Barnett, zeker op het ongepolijste History Eraser. Primaire powerpop zonder pretenties, ondanks de woorden Ezra Pound, hipsters en Vermouth. Lang leve de jaren tien, proost!

Keuze Alex van der Meer: The Knife – Full Of Fire (2013)

Afschuwelijk prachtig

Na het heerlijke Silent Shout uit 2006 is het album Shaking The Habitual van The Knife zeven jaar later als een klap in het gezicht en een keiharde schreeuw. De laatste reguliere muzikale uiting van The Knife is intrigerend en waanzinnig, maar op vele fronten ook ongemakkelijk en confronterend; een mooi monster van een album, waarop het elektronische experiment niet wordt geschuwd. Het is, kortom, prachtig. Een van de uitroeptekens van het album is het nummer Full Of Fire. Een track waar je logischerwijs erg aan moet wennen, maar als het vuur ervan eenmaal gaat branden raakt het nimmer geblust.

Er gebeurt veel in deze bijna 10 minuten durende kwaliteitskwelling. Geen moment is er een gemak of een oog van de storm. Full Of Fire balanceert op de grens van prachtig en a-fschuwelijk. Het weet de logica te tarten, en is daarom oneindig spannend.

The Knife heeft niet een makkelijk te behapstukken waarheid willen voorschotelen: niet alleen tekstueel en muzikaal, maar ook visueel, middels de indringende korte film van Marit Östberg die als clip fungeert. De vragen, antwoorden en kwesties van ons bestaan zijn nu eenmaal ook niet simpel. Of zwart of wit. Instituties kunnen destructief zijn, rijkdom kan voor de wereld een groter probleem zijn dan armoe, en er is meer dan alleen man/vrouw. Ons leven kent wendingen die duizelen en ontwikkelingen die verwonderen en verwonden. Full Of Fire verhoogt dat besef. Mede hierdoor is het een van de meest betekenisvolle tracks van het afgelopen decennium.

Keuze Marcel Klein: Beck – Unforgiven (2014)

Over jezelf kwijtraken en weer proberen te vinden

Hoe kun je nu een beste nummer uitkiezen uit een periode van tien jaar. Niet alleen is er zo verschrikkelijk veel muziek uitgebracht, maar ook zijn er zoveel mooie nummers gemaakt, dat ik (zelfs toen ik een shortlist had gemaakt) er eigenlijk nog niet uitkwam. Want welk nummer zegt nu iets over de afgelopen tien jaar. Eigenlijk is dat met niet een nummer het geval. Maar ja…… ik moest toch een nummer kiezen.

Het werd Beck. Niet dat de beste man voor dit decennium staat; zijn beste tijd is al wat eerder geweest. Loser heb ik nooit goed gevonden, het kwartje viel bij mij pas vele jaren later. Ik heb hem altijd links laten liggen tot aan 2014. Waarom weet ik nog steeds niet, maar Morning Phase sprak mij aan en voor het eerst wist Beck mij te raken. Uiteraard konden toen alle andere albums niet achterblijven en voor ik het wist zat ik naar een willekeur van stijlen te luisteren op die albums. Hiphop, Country, Funk maar ook ingetogen luistermuziek. De hoeveelheid aan stijlen maakt het lastig om hem in een bepaalde hoek te stoppen, maar een ding is zeker: Loser is absoluut geen staalkaart van de muziek van Beck. En dat is maar goed ook.

Eerlijkheidshalve moet ik wel zeggen dat Morning Phase wel mijn favoriete plaat van Beck is. De meest ingetogen ook. Breekbaar! Een album waarin drums en gitaar een belangrijke rol vervullen, af en toe piano, zoals ook in het nummer Unforgiven. Een meesterlijke track die haast iets Floydiaans in zich heeft. Niets geen synths, maar met een ebow op de gitaar komen klanken naar voren die warm, dromerig en droevig klinken. Tekstueel blijft het ook klein, maar Beck zingt wel van zich af:

Drive to the night
Far as it goes
Away from the daylight
Into the afterglow

Somewhere unforgiven
Time will wait for you

Down on the street
Just let the engine run
‘Til there’s nothing left
Except the damage done

Somewhere unforgiven
I will wait for you

Somewhere unforgiven
Time will wait for you

Somewhere unforgiven
I will wait for you

Een thema wat we vaker horen in de liedjes van Beck is het gevoel van jezelf verliezen en op zoek gaan naar hoe je jezelf weer kan vinden. Daar lijkt deze tekst geen uitzondering op. Is dit voor mij de soundtrack van de 10’s? Nee, zeker niet, maar dit is wel een nummer wat voor mij wel in de top 10 van nummers van het afgelopen decennium hoort. Geniale muziek met een tekst waar veel mensen zich in kunnen vinden.

Keuze Martijn Janssen: Strand Of Oaks – JM (2014)

Een aangrijpend eerbetoon

Hoe kan één liedje een heel decenium voor je aanvoeren? Het lukt me nog niet eens om het te bepalen voor een jaar, laat staan tien. Want de Tieners hebben natuurlijk heel veel geweldige muziek voortgebracht. De bijdragen hier laten dat al zien en ook dat velen eveneens moeite hebben met maar één liedje te kiezen. Maar wat is dan een mooi voorbeeld voor mij? Met die vraag worstelde ik, want ik kon maar niet bepalen welk liedje ik extra wilde belichten. Het concert waar ik vanavond was bracht uitkomst.

Ik ben mijn concertjaar begonnen met het bijwonen van een uitvoering van het (neo-)klassieke stuk Canto Ostinato, een compositie van de Nederlandse (!) componist Simeon ten Holt. Tot drie weken geleden had ik nog helemaal niet van de goede man gehoord, noch van de Canto Ostinato zelf. Maar de radio-uitzendingen op Pinguin Radio van de Snob 2000, waar je wellicht iets over hebt meegekregen, bracht daar verandering in. Want een gedeelte van dit muziekstuk staat in die lijst en een uitvoering daarvan hoorde ik dus half december langskomen. Ik werd direct gegrepen door de herhalende melodie en wilde wat meer weten over wat ik zojuist had gehoord. Google gaf me niet alleen meer informatie over de achtergrond van dit werk, maar liet me ook weten dat er een uitvoering zou zijn in Het Concertgebouw op de eerste zondag van het nieuwe jaar. En zo ben ik nu aan het bijkomen van een prima uitvoering van iets dat ik door de Snob 2000 heb ontdekt.

Maar goed, een klassiek werk uit 1976 telt niet voor de 10’s Battle. Wel gingen hierdoor mijn gedachten terug naar een paar jaar geleden. Het was half december. Ik luisterde naar de Snob 2000 op de radio, die dat jaar voor het eerst in zijn geheel werd uitgezonden op een radiostation. En ergens in die eerste uren, dus nog steeds in de onderste regionen van de lijst, werd ik gegrepen door een nummer. Het was vooral de meeslepende gitaar die mijn aandacht trok. Hier wilde ik meer van weten! Kijkend naar de lijst kwam ik te weten dat het ging om het nummer JM van Strand Of Oaks. Google gaf me meer informatie over het lied en de artiest. Zo bleek Strand Of Oaks geen band te zijn, maar een alias van Timothy Showalter, een Amerikaanse singer-songwriter. En de JM in de titel slaat op Jason Molina, de muzikant bekend van onder andere Songs: Ohia die in 2013 was overleden. Het is een intens eerbetoon aan hem en verhaalt hoeveel Timothy had aan de liedjes van Jason. En oh ja, Google liet ook weten dat Strand Of Oaks snel een opvolger zou uitbrengen voor het album Heal waar JM op staat. En dat hij begin februari te zien zou zijn op een aantal podia in Nederland. Dus zo stond ik die februari in een klein zaaltje in Utrecht te kijken naar Timothy en zijn band. En overtuigde hij mij met zijn liedjes van zijn laatste twee albums. En ja, JM was zeker een intens hoogtepunt die avond.

Komende februari geeft hij weer een concert in Nederland. Het zaaltje, Bitterzoet in Amsterdam, is uitverkocht. Maar ik ben er bij. Hopelijk kan ik dan weer genieten van JM.

Keuze Guido de Greef: The War On Drugs – Under The Pressure (2014)

Richting

Het ging niet meer. Ik had een baan waar ik niet heel blij mee was, maar het was iets. Toen ik die ook nog dreigde te verliezen, wat ik met veel kunst- en vliegwerk wist te voorkomen, liep ik tegen een muur aan. Ik was op. Ik was begin dertig, moest blij zijn met een baan die ik niet eens geweldig vond en woonde nog thuis, omdat in je eentje een woning zoeken in de grote stad vrijwel onmogelijk is. Ik was ontevreden over de algehele doelloze richting van m’n leven en was elk klein hobbeltje als een enorm obstakel gaan zien. Apathisch.

Vlak voordat ik tegen die muur aanliep, had ik nog enthousiast een reis naar de andere kant van de wereld geboekt. Daar zou ik gaan genieten, zo was het voornemen, maar ook daar had ik geen zin meer in. M’n huisarts verwees me door naar een psycholoog. Ga op reis, zei ze, dan kan je daarna beginnen met die problemen. Ik ging op reis. De eerste week was vreselijk, maar daarna vond ik rust. Ik leerde leuke mensen kennen en had een paar fijne weken. Ik besloot het nooit meer zover te laten komen.

Terug in Nederland moest ik de weg omhoog weer zien te vinden. Ik kon het huis van m’n zus huren en vond een andere, minder stressvolle, functie bij m’n werkgever. Ik kwam amper rond, maar had een plek voor mezelf gevonden. Rond die tijd, omhoog krabbelend, maar nog lang niet met het zelfvertrouwen dat ik sowieso nooit had gehad, kwam Lost In The Dream van The War On Drugs uit. Ik hoorde Eyes To The Wind op 3FM en was meteen fan. Zanger Adam Granduciel leek me te begrijpen als hij zong: I’m all alone here, living in darkness.

Ik kocht het album en draaide Lost In The Dream non-stop. Ook op m’n werk, waar ik vanaf de achtste verdieping van het kantoorgebouw wegkeek over Eindhoven. M’n stad lag geregeld onder een grauwsluier, maar in Granduciel had ik een lotgenoot. Hij worstelde tijdens de opnames van Lost In The Dream met z’n eigen depressie en putte daar inspiratie uit voor z’n plaat. Well the comedown here is easy, zingt hij in Under The Pressure, like the arrival of a new day. Dat zijn de meest optimistische woorden in de song, maar ook die interpreteerde ik negatief. De neergang is makkelijk, dacht ik, het is makkelijk om te bezwijken onder de druk van het leven, de verwachtingen die je jezelf oplegt, het gaat erom daarna weer op te krabbelen.

Niet lang daarna werd ik voor de vijfde keer oom. Met Kerst dat jaar liep ik met m’n slapende neefje van drie maanden oud tegen me aan door de huiskamer van m’n ouders. Uit de speakers klonk Under The Pressure. Zachtjes zong ik Well the comedown is easy, like the arrival of a new day, want je kunt niet vroeg genoeg met de muzikale opvoeding beginnen.

Net als Granduciel krabbelde ik langzaam op. Ik kreeg weer grip op m’n leven, vond ander werk en kocht het huis van m’n zus. Ik vond een uitlaatklap in het sporten en vond een bijbaantje als quizvragenmaker. Alsof ik wil benadrukken er tegenwoordig niks meer om te geven, ben ik gaan skateboarden. Het leven blijft even doelloos als altijd, ook nu ik de weg omhoog heb gevonden. Under The Pressure draai ik nog geregeld, al is het maar als waarschuwing: The comedown is easy.

Keuze Alex van der Heiden: Bettie Serveert – Brother (In Loins) (2016)

Bettie Serveert blijft bruisen

Wat? Bettie Serveert? Ben je niet in de war met de 90’s? Nee zeker niet! Ik ben weliswaar wat gekleurd, want ben altijd liefhebber geweest van deze band en heb ze heel vaak live gezien. Uiteraard ben ik ook vanaf moment Palomine verkocht aan dat eerste album, maar de Betties zijn nooit gaan vervelen. Wel ben ik blij dat ze zichzelf in dit laatste decennium weer zijn gaan presenteren als complete band met Joppe Molenaar als drummer erbij. In de periode tussen Berend en Joppe had ik altijd het idee dat de drummer er niet echt bij hoorde. Met Joppe is dat echt anders geworden en lijkt het alsof er een enorme energie-injectie is gegeven aan Bettie Serveert. In 2010 was daar ineens een knallend album: Pharmacy Of Love en die luidde een nieuw tijdperk in.

Er volgden nog twee hele fijne platen, dus het was lastig kiezen welke het moest worden. Het is uiteindelijk het meest catchy nummer van het laatste album Damaged Good geworden, namelijk Brother (In Loins). Waar het nummer precies over gaat meldt schrijfster/zangeres Carol van Dijk niet, behalve dat ze geïnspireerd was door een verhaal van een verhalensite. Dit is terug te luisteren op de podcast van KINK/ondergewaardeerde liedjes over Bettie Serveert waar ik helaas wegens vakantie niet bij kon zijn. De podcast eindigt met Brother (In Loins) en de gehele podcast is zeker de moeite waard om lekker terug te luisteren.

Tja wat moet je nog meer over Bettie Serveert melden? Op deze site zijn ze uiteraard helemaal niet ondergewaardeerd, maar daarom des te relevant om over ze te bloggen zodat de (alternatieve) radiozenders deze band blijven draaien. Mocht je Bettie Serveert nog nooit live gezien hebben, of ooit in de jaren negentig op Pinkpop of zo, dan moet je zeker naar een concert van de eerstvolgende clubtour en hopelijk duurt dat niet te lang meer. Met Joppe erbij blijft Bettie Serveert bruisen en dat is terug te horen in Brother (In Loins).

Keuze Erwin Tijms: Car Seat Headrest – Drunk Drivers/Killer Whales (2016)

Anthem

Voor een decennium waarin vooral hiphop en elektronische muziek in de spotlights stonden, zijn er nog aardig wat goede gitaaranthems gemaakt in de jaren ’10. Japandroids’ The House That Heaven Built bleef me al die jaren bij. En natuurlijk Wasted Days van Cloud Nothings.

De laatste jaren telt Groot-Brittannië ook weer mee, met Idles, Fontaines D.C. en recent The Murder Capital. Maar mijn favoriet is toch echt Drunk Drivers/Killer Whales van Car Seat Headrest. De band is het vehikel van zanger/gitarist/tekstschrijver Will Toledo, absoluut een van de helden van de jaren ‘10. De eerste helft van het decennium brachten ze hun muziek uit via Bandcamp (hoe ‘10s wil je het hebben?), de tweede helft deden ze dat via een heuse platenmaatschappij.

Hun eerste ‘echte’ album was een verzamelaar van eerder materiaal. Het tweede album Teens Of Denial bevatte nieuw materiaal, waaronder Drunk Drivers/Killer Whales. en nummer dat nog wat rustig begint en vol dynamiek zit. Maar oh, wat gaat als de beuk er heerlijk in. Voor mij het indierock-anthem van het decennium. Prachtige tekst ook, die voor het gemak in de clip te zien is. Maar deze keer geen doorwrochte tekstanalyse want IT DOESN’T HAVE TO BE LIKE THIS KILLER WHALES, KILLER WHA-A-ALES. Vooruit dan, het gaat waarschijnlijk over onzekerheden, angsten en hoe het beter voor je kan zijn als je eens niet de makkelijke weg kiest. Maar zoals het publiek tijdens hun optredens al luidkeels meezong: It doesn’t have to be like this, it doesn’t have to be like this, killer whales, killer wha-a-ales.

Keuze Freek Janssen: Unknown Mortal Orchestra – American Guilt (2018)

Typisch 10s, maar nog nooit aan bod geweest op Ondergewaardeerde Liedjes

Al sinds 2013 houd ik elk jaar een lijstje bij met mijn favoriete tracks van dat jaar. Dat maakte het ook relatief eenvoudig om een playlist van het decennium te maken:

Mijn hemel, niet te doen om hieruit te kiezen. Er staan tientallen liedjes tussen die ik zou willen bewieroken. Eentje sprong er echter toch uit, en wel omdat er blijkbaar op Ondergewaardeerde Liedjes nog nooit is geschreven over Unknown Mortal Orchestra.

Deze band is wat mij betreft én typisch 10s, én zwaar ondergewaardeerd (in Nederland althans). Deze Nieuw-Zeelandse band gooit alles door elkaar op een sublieme wijze: rock, funk, R&B, alles. Multi-Love uit 2015 werd een bescheiden indie-hitje, net als So Good at Being in Trouble. Allebei even lekker.

Maar vandaag wil ik een lans breken voor American Guilt; een stevig rocknummer voor deze band, maar oh zo lekker. En laten we hopen dat ze niet alleen typisch 10’s waren, maar ook in de 20’s nog heel erg houdbaar blijken te zijn.

[polldaddy poll=10486358]

 

2 comments

    1. Hahaha, ik gebruik Spotify blijkbaar al zo lang niet meer dat ‘t niet tot me doorgedrongen is dat ik ‘t niet Skype moet noemen. 🙂

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.