Iedere muzikant heeft zijn eigen manier van muziek maken, al is de een beter onderlegd, virtuozer of getalenteerder dan de ander. De essentie is en blijft de lol die je erin hebt en de lol die anderen aan jouw muziek beleven. Of die muziek nou door jou of een ander is geschreven maakt daarbij niet uit; ook van covers kunnen mensen genieten. Bovendien zijn er zat covers die beter klinken dan het origineel.

Maar er is ook zelf geschreven en uitgevoerde muziek waarvan het overduidelijk is waar de componist de mosterd heeft gehaald. Waar de inspiratie lag. Zie het als een eerbetoon. Ook lekkere mosterd, met dezelfde ingrediënten, dezelfde toets, dezelfde kleur, maar toch een eigen signatuur, en vaak ondergewaardeerd.

Keuze Tricky Dicky: Terry Knight – Saint Paul (1969)

Inspiratiebron?

Ongetwijfeld zal de naam Terry Knight geen belletjes doen rinkelen en toch is deze Amerikaan een belangrijk onderdeel van de muzikale geschiedenis dan wel minimaal het roddelcircuit. In 1963 werd hij DJ in Detroit waar hij een avondshow presenteerde met voornamelijk British Invasion. Hij was waarschijnlijk ook de eerste die The Rolling Stones de Amerikaanse ether in slingerde en dat leverde hem de eervolle titel The sixth Stone op. Twee jaar later besloot hij een eigen zangcarrière te starten en werd de zanger van Terry Knight & The Pack; een garage-rockband. Hun eerste singles flopten allemaal en dat terwijl bijvoorbeeld het zelfgeschreven How Much More (Have I Got To Give) een prima track is. Ze speelden deels covers waaronder Lady Jane, die de Top 100 van de Billboard niet wisten te bereiken. Op hun tweede album Reflections uit 1966 staat overigens een uitstekende versie van (I Can’t Get No) Satisfaction.

In 1967 ambieert hij een solocarrière, maar componeert voornamelijk tracks die zonder veel succes door andere acts worden opgenomen. Hij besluit een jaar later naar Londen te reizen om daar een poging te wagen op het nieuwe Apple-label van The Beatles of de producer van hen te worden. Aan ambities geen gebrek. Hij was bij enkele opnamen voor The White Album aanwezig inclusief degene waar Ringo Starr opstapte en was verbaast over de vele woordenwisselingen die de bandleden hadden.

Terug in de V.S. wist hij bij Capitol Records een platencontract los te peuteren en nam Saint Paul op. Het lied zit vol cryptische verwijzingen naar zijn mislukte zakelijke relatie met Paul McCartney en zijn opvatting dat The Beatles niet lang meer zouden bestaan. Als gevolg hiervan meenden fans te horen dat Paul dood zou zijn en dit startte een massahysterie hierover; de foto waar Paul blootsvoets over een zebrapad loopt voedde deze gedachten alleen maar. Op de albumversie van Saint Paul hoor je hem Hello, Goodbye, Lucy In The Sky With Diamonds en She Loves You zingen. Niet lang nadat de single uit was gebracht ontving Capitol een brief van Northern Songs om de single uit de handel te halen, hetgeen geschiedde. Maar een maand later – na onderhandelingen – werd de single nogmaals gereleased met de toevoeging op het label dat Hey Jude met toestemming was gebruikt. Ook deze re-issue was voor sommige fans weer een ‘bewijs’ dat Paul dood was.

In de tussentijd nam Terry Knight weer contact op met zijn oude Pack-maatjes, Mark Farner en Don Brewer, en hij adviseerde hen een basgitarist te zoeken om een ‘powertrio’ zoals Cream te vormen. Knight werd hun manager en producer en wist hen naar internationale bekendheid te tillen. Grand Funk Railroad werd een van de meest populaire rockbands uit de jaren zeventig in de muziekgeschiedenis van de V.S. en de eerste band die alleen in stadions en arena’s optrad met maar twee Top 30-hits. Toch zouden ze over de jaren 1969-1972 weinig overhouden

Tegelijkertijd ontdekte en produceerde hij de groep Bloodrock uit Fort Worth, die een Top 40-hit hadden met D.O.A. (Dead On Arrival). Hij wist met beide acts acht gouden platen binnen te slepen, maar er hing een constante geur van fraude om hem heen. Begin 1972 hadden beide bands met hem gebroken, maar Grand Funk zou vanwege langslepende rechtszaken nog twee jaar aan hem vastzitten. De reden was dat uiteindelijk bleek dat hij 250% meer uit de winsten van de platenverkoop ontving dan de bandleden zelf, een bijzonder royaal salaris ontving plus een deel van de royalties en ook nog 21% van de aandelen in het bedrijf had dat de band promote.

Hij zou na de breuk zonder commercieel succes nog andere bands managen waaronder de originele bezetting van Wild Cherry. Pas in de tweede bezetting en bij een andere platenmaatschappij (en zonder Knight) scoorden ze de megahit Play That Funky Music. Knight zou hierna uit de muziekbusiness stappen. In 2004 werd hij door het vriendje van zijn puberdochter vermoord toen hij een argument over het amfetaminegebruik van de jongen probeerde te sussen.

Keuze Marco Groen: Joy Division – Isolation (1980)

Een troebele, onsterfelijke ziel

Als je Tom Smith op de kast wilt krijgen, dan moet je even aan hem melden dat zijn band (The Editors) eigenlijk niets anders is dan een rip-off van Joy Division. Smith komt dan met een weerwoord zoals: Als je ons niet goed vindt, prima! Maar zeg niet dat we geen zware muziek mogen maken omdat we in het dagelijks leven zulke vrolijke en normale jongens zijn. Misschien kunnen we juist een beetje normaal met het leven dealen omdat we zulke muziek maken. Britney Spears maakt hyper vrolijke popmuziek, maar in het echt is ze een fuckingwreck. Maar dat is vanzelfsprekend niet relevant voor de vergelijking. Iedereen die wel eens muziek geluisterd heeft kan eigenlijk maar een conclusie trekken: De Editors hebben wel degelijk leentjebuur gespeeld bij de meest beroemde band van Salford. Dat ze inmiddels muzikaal gegroeid zijn en wellicht populairder zijn dan Joy Division ooit geweest is, doet daar weinig aan af.

Maar dat is natuurlijk helemaal geen schande. Artiesten zonder externe muzikale invloeden bestaan helemaal niet. En als je dan toch iets in de muziek gaat doen, dan is het handig om iets dat lekker in het gehoor ligt als basis te hanteren. Bovendien zijn ze in goed gezelschap. Of het nu gaat om The Cure, Bauhaus of White Lies; allen zijn ze schatplichtig aan Joy Division. De lijst met bands die in meer of mindere mate door Ian Curtis en zijn mannen zijn beïnvloed is schier oneindig, maar ik wil toch een vertwijfelde poging doen. Daar gaat ie dan: The National, Depeche Mode, Interpol, Bloc Party, Siouxsie & The Banshees, Nine Inch Nails, The Killers, Silversun Pickups, Echo & The Bunnymen, The Stone Roses, Snow Patrol, Garbage, Sisters Of Mercy, Janes Addiction, Smashing Pumpkins, The Pet Shop Boys en zelfs de Nederlandse, eh… Ierse band U2 heeft elementen overgenomen van de donkere. Bijna suïcidale geluiden van Joy Division.  Dus eigenlijk moet Tom Smith niet zo zeuren wanneer hij op het overduidelijke gewezen wordt.

Bovendien… Joy Division is ook niet ineens ontstaan uit oneindig klein stukje singulariteit die zomaar ineens begon uit te zetten. De heren uit Greater Manchester zijn op hun beurt weer beïnvloed door Sex Pistols, ene David Bowie, The Doors, Iggy Pop, The Stranglers, The Velvet Underground en zelfs door de halfgoden der elektronische muziek: Kraftwerk. Toch lijkt het geluid van de band maar weinig op de bovenstaande bands. Daarvoor is het te sinister, te duister. De naargeestige uitstraling van de band zou zomaar nog wel eens uit toeval ontstaan kunnen zijn. Vanwege de epilepsie van Curtis werden de lichten tijdens een concert gedimd, desondanks raakte de zanger regelmatig in trance en traden daarbij epilepsie-achtige verschijnselen op, wat op het publiek een vrij demonisch effect had. Ook het onheilspellende geluid kwam niet uit de lucht vallen: Curtis kampte al op vroege leeftijd met depressieve gevoelens, experimenteerde, ondanks zijn ziekte, volop met allerlei drugs, was ziekelijk jaloers en had later problemen met de constante druk van het moeten leveren van artistieke prestaties. De hoge verwachtingen van het publiek en de muziekindustrie deden de rest. De bekende muur waar wel meer artiesten tegenaan gelopen zijn. Curtis had al eerder aangegeven niet ouder dan 25 te zullen worden. Dat lukte. Mede dankzij een schuldgevoel vanwege zijn vreemdgaan verhing de 23-jarige Curtis zich in 1980 aan een wasrekje.

De rest van de band ging door onder de naam New Order, nam afstand van het repertoire van Joy Division en ging meer de synthpop-kant op. Het beïnvloeden van toekomstige bands ging gelukkig onverminderd door. Zo kan je jezelf afvragen hoe 808 State, Moby, Arcade Fire, Thieves Like Us, Orchestral Manoeuvres In The Dark, The Chemical Brothers en The Prodigy hadden geklonken zonder het paadje dat eerder al door New Order was aangelegd.

Als iconisch voorbeeldnummertje heb ik gekozen voor Isolation. Een nummer dat griezelig gerelateerd is aan de huidige corona-crisis en een inkijkje geeft in de eenzame, gekwelde geest van Ian Curtis. Ooit werd het op weergaloze wijze vertolkt werd door de Noord-Ieren van Therapy?. Ja, dat vraagteken hoort daar te staan.

Keuze Mirjam Geertsma: The Cult – Wild Flower (1987)

Gebrek

Bij een battle waar het gaat om geïnspireerd door… denk ik meteen aan The Cult. In het genre van beter goed gejat dan slecht bedacht zijn ze goed. En dat is niet erg want door invloeden en inspiratie van anderen kunnen mooie dingen ontstaan. Hoewel ik niet zeker weet of dat voor dit nummer ook geld want…eh het is wel heel erg AC/DC. Sterker nog, ik vond op het internet een lijstje van 10 Top AC/DC nummers, die niet door AC/DC waren geschreven. Dit nummer stond op twee.

Wild Flower staat op de derde LP (ja 1987, ik had hem op LP) van The Cult. Electric kwam na Love. Love was een behoorlijk succes en The Cult klonk toen nog gothic/post punkachtig. De mannen wilde nog meer succes en nog beroemder worden. Ze begonnen na Love aan de opvolger deze zou Peace heten. De nummers werden geschreven en opgenomen, maar ze waren niet tevreden met de uitkomst. Zo zouden ze niet beroemd worden.

In die tijd was de Amerikaanse hardrock nogal populair dus The Cult vloog naar de VS en huurde een nieuwe producer in, Rick Rubin. Een aantal nummers werden opnieuw opgenomen (waaronder Wild Flower) en er werden wat nieuwe nummers geschreven. Het resultaat was Electric. Meer hardrock, veel minder gothic en veel AC/DC (en nog meer invloeden van andere bands). Tijdens de opnames zou Rubin voortdurend naar Back In Black van AC/DC geluisterd hebben en Billy Duffy, de gitarist was als jong ventje al een enorme AC/DC fan, die graag in interviews verteld dat hij ooit tijdens een concert in 1977 in Manchester de gitaar van Angus Young kon aanraken. Dus misschien niet zo vreemd. Electric verkocht vrij goed en ze hebben nog meer albums uitgebracht, maar rijk en beroemd zijn ze nooit geworden. Het wilde steeds maar niet lukken om een echt grote band te worden. Ooit toerden ze met Guns “n Roses in hun voorprogramma en later waren zij het voorprogramma. Misschien hadden ze toch beter zelf iets kunnen bedenken en niet zo naar anderen moeten kijken. Dat krijg je er blijkbaar van.

Keuze Alex van der Heiden: Kingdom Come – Get It On (1988)

Is dit een Led Zeppelin reünie?

Kingdom Come kwam in 1988 uit met hun gelijknamige debuutalbum Kingdom Come. Ze braken meteen door, ondanks dat sommige luisteraars zich afvroegen of dit een Led Zeppelin-reünie was. Ik herinner me de prominente aanwezigheid in de hardrock bakken van mijn platenzaak en voor de balladl-iefhebbers stond het nummer What Love Can Be op zo’n beetje iedere ballad-compilatie die in die jaren als warme broodjes over de elpee en CD toonbank gingen.

De Duitser Lenny Wolf was de drijvende kracht achter Kingdom Come. Deze zanger/gitarist ontkende in alle toonaarden de invloed van Led Zeppelin en claimde door andere bands als The Beatles, AC/DC en Jimi Hendrix beïnvloed te zijn. In een latere fase kwam hij daar gedeeltelijk op terug door de vergelijking als een compliment op te vatten. De oud leden van Led Zeppelin zelf reageerden verdeeld op het geluid van Kingdom Come. Zo liet gitarist Jimmy Page weten dat hij het gitaarspel een irritante kopie vond, maar was zanger Robert Plant wat aardiger voor deze formatie.

Zo snel als Kingdom Come de rockscene bestormde, zo snel bekoelde het succes ook weer. Ze hebben nooit meer het grote succes bereikt van hun debuutalbum, dat ondanks de grote gelijkenissen met Led Zeppelin, gewoon als een huis stond. Led Zeppelin is tenslotte ook niet zomaar een bandje. Het nummer Get It On was de eerste hit, niet zozeer in Nederland, maar op MTV niet weg te denken uit de rockprogramma’s. Ik vind dit nummer het meest aanschurken tegen Led Zeppelin, veel meer dan het in Nederland bekende What Love Can Be. Het is op zich wel aardig om eerst het nummer Kashmir van Led Zeppelin te luisteren, zonder je af te laten leiden door de gedachte aan Puff Daddy en daarna Get It On.

Keuze Erwin Tijms: Pixies – U-Mass (1991)

Smells Like Smells Like Teen Spirit

Je hoort het vaak in televisiereclames. Een liedje dat heel sterk lijkt op een bekend nummer, maar dan net even wat andere noten erin heeft en dus hooguit ‘zwaar geïnspireerd is door’. Dat je denkt van ah, dit is Rhye, maar dat het dan toch wat huisvlijt van een reclamebureau is voor een datingsite.

In de jaren ’90 was dat ook het geval met enkele gitaarakkoorden. En niet zomaar wat akkoorden, maar die van een van de beroemdste nummers aller tijden: Smells Like Teen Spirit van Nirvana.

Kijk, dat Bush groot is geworden met een grungegeluid dat zwaar beïnvloed is door Nirvana, dat was vrij snel duidelijk. Little Things lijkt meteen al heel sterk op Smells Like Teen Spirit. Maar ook Self Esteem van Offspring bouwt er op voort. En ook Radiohead – toen nog in transitie van sterfelijke indie-altrockers naar onaantastbare muziekgoden – gebruikt op Just in het begin akkoorden die er op lijken.

Zo rond die tijd hadden mijn broertje en ik er zelfs een spelletje van gemaakt. Smells Like Smells Like Teen Spirit noemden we het. Als we een nieuwe CD hadden, of het nou punkrock, altrock, post-grunge of wat dan ook met een gitaar erin was, luisterden we even naar welk nummer leende van Teen Spirit. Het werd uiteindelijk een hele lange lijst en volgens mij kwamen er zelfs eind jaren ’90 nog nummers uit met lichte variaties erop. Jammer dat we toen geen playlists maakten.

Maar ja, Nirvana’s muziek ontstond ook niet in een vacuüm. Het verhaal gaat dat Kurt Cobain met Smells Like Teen Spirit een nummer wilde maken in de stijl van Pixies, een band die hij bewonderde. En dat is aan de dynamiek in het nummer ook wel goed te horen. Nu wil het toeval dat Pixies ook een riff hebben die precies lijkt op die van Smells Like Teen Spirit. Die zit in het nummer U-Mass, van Trompe Le Monde, op ongeveer 1:10. Het lijkt dus duidelijk waar Cobain zijn directe inspiratie vandaan haalde. Eén probleempje: het album Trompe Le Monde kwam uit op 23 september 1991, Nevermind op 24 september 1991. Directe beïnvloeding via de plaat is dus uitgesloten. Maar Pixies hadden hun riff naar eigen zeggen al veel eerder geschreven, dus het is niet uit te sluiten dat ze het ooit op een concert speelden en Cobain het daar hoorde.

Weer een andere optie is dat zowel Pixies als Nirvana een nummer wilden schrijven dat over the top op Pixies leek. En dus allebei bij dezelfde afgezaagde riff uitkwamen. Of, nog een andere optie, dat beiden deze akkoorden van weer een ander nummer hebben geleend. En daar zijn wel wat kandidaten voor. Wild Thing van The Troggs heeft er wat van. En natuurlijk More Than A Feeling van Boston, de band rondom Tom Scholz. Vanaf 40 seconden in het nummer is de overeenkomst goed te horen. Dat zowel Tom Scholz als The Pixies daadwerkelijk uit Boston komen, maakt dit wel de grootste kanshebber. En ook Cobain heeft er wel eens naar gehint dat de akkoorden van More Than A Feeling de basis waren voor Smells Like Teen Spirit. Dus laten we er maar vanuit gaan dat Joey Santiago en Frank Black van Pixies U-Mass ook geschreven hebben terwijl ze vaag op de achtergrond een lokale classicrockzender op hadden staan. En Cobain dacht dat deze riff prima kon als je een nummer in de stijl van Pixies wilde maken.

Smells Like Teen Spirit, More Than A Feeling, het zijn heel bekende nummers. De waardering voor U-Mass – en in het algemeen voor Trompe Le Monde – blijft daar wat bij achter. Trompe Le Monde wordt gezien als de minste plaat uit die periode van Pixies. Maar U-Mass is gewoon een heerlijk nummer. Typisch Pixies, vol dynamiek, kolder en prachtige delivery van Frank Black. Of het riff nou gejat is of niet.

Keuze Alex van der Meer: Teenage Fanclub – Neil Jung (1995)

Fan!

Waar is Teenage Fanclub nu zo al fan van? Laten we een onderzoekje doen, er is vast wel wat te vinden. Je kunt zeker wel zeggen dat Teenage Fanclub een groot liefhebber moet zijn van de band Big Star. Bewijsstuk nummer één zou dan wellicht de titel van het vierde album kunnen zijn; een album uit 1993 met de naam Thirteen. Is het een ode aan één van de mooiste nummers ooit gemaakt? Wellicht stiekem een beetje, maar eigenlijk is officieel het antwoord een nee. Heel droogkloterig zou het slaan op het aantal nummers van het album.

Het laatste nummer van Thirteen heet trouwens Gene Clark. Wellicht is dus The Byrds een grote bron van inspiratie? Her en der in het oeuvre van de band zou je dat zeker kunnen bepleiten. Echter als je luistert is de ode bij het nummer Gene Clark niet direct muzikaal. Het is vooral tekstueel een mooi dromerig afscheid van de legendarische muzikant, die twee jaar daarvoor was overleden. Muzikaal gezien lijkt hier de beïnvloeding juist heel erg anders van afkomstig te zijn. Dat komt heel sterk door het minutenlange gitaar-intro. Hierdoor voelt het aan als een hommage aan een zekere killer-track ergens uit de jaren ‘70. Ach, ik kom er even niet op van wie dat precies is.

Hoe fantastisch ik het nummer Gene Clark ook vind, stiekem heb ik een paar andere nummers van de band die ik nog beter vind. Ik denk aan Norman 3, Sparky’s Dream, Radio, en natuurlijk aan The Concept. Maar de hoofdprijs gaat dan toch naar het nummer Neil Jung van het album Grand Prix. Maar waar ook dat nummer nu precies door is beïnvloed? Het ligt op het puntje van mijn tong. Hadden ze nu maar een beetje een hint gegeven.

Keuze Remco Smith: Crowded House – Not The Girl You Think You Are (1996)

Op zijn Beatles-st

De magie van Crowded House is best lastig te duiden. Het zijn niet overdreven charismatische mannen. Muziek van Crowded House liftte nooit mee op de waan van het moment. De muziek had van meet af aan, ten tijde van Don’t Dream It’s  Over, al iets ouderwets over zich. Crowded House heeft dat eigenlijk altijd opgezocht. Het ambachtelijke in muziek. Mooie melodieën. Het zoeken naar wat een liedje nodig heeft maar niet meer dan dat.

Het vreemde is, dat muziek die eigenlijk ten tijde van het uitkomen ouderwets aandoet, de tand des tijds vaak heel goed doorstaat. Een liedje als Weather With You had vijftig jaar geleden uit kunnen komen, maar ook drie jaar geleden. Ik denk dat dat de kracht van Crowded House was. Een kracht die Crowded House een grote fanschare heeft opgeleverd. Nu zijn ze weer bij elkaar, maar in 1996 vond al het afscheidsconcert plaats. Farewell To The World. In Sydney, op de trappen van The Sydney Opera House. Voor 120.000 dolenthousiaste voornamelijk Aussies. En ik was daar bij.

Voor de invloed op Crowded House is het niet ver zoeken: The Beatles. Bijna was het tussen mij en The Beatles niet meer goed gekomen. Ob-la-de-ob-la-da ontnam mij haast het zicht op het mooie dat The Beatles ook te bieden had. Maar als je meer in muziek verdiept, kom je de The Beatles heel veel tegen. Onontkoombaar. Ik kan me nog herinneren dat Kurt Cobain in een interview had gesproken over de invloed van John Lennon op Nirvana. De invloed van The Beatles op bijvoorbeeld Oasis is onmiskenbaar. Pergola van Johan is van A tot Z een plaat die The Beatles ademt. En laat dan nou net één van mijn favoriete ooit zijn. Dat Crowded House de oren bij The Beatles te luister heeft gelegd, is overduidelijk.

Not The Girl You Think You Are is Crowded House op zijn Beatles-st. Neil Finn klinkt in dit liedje zelfs als John Lennon. Het had zo op Abbey Road kunnen staan. De invloed is overduidelijk.

Keuze Willem Kamps: The High Llamas – Tilting Windmills (1998)

Schaamteloos

Geen flauw idee meer hoe ik tegen The High Llamas ben aangelopen, maar ik ben er nooit rouwig om geweest. Niet dat ik ze nou elke dag moet horen, maar het blijft een intrigerend gezelschap. Het is dat ik weet dat het andere muzikanten zijn, uit een ander land en een andere tijd, maar de lama’s klinken als The Beach Boys in hun beste dagen. De harmonieën, de tempi, de frasering of wel de interpunctie en niet te vergeten de instrumentatie; het gebruik van de vibrafoon, de marimba en de strijkers. Het is net of je luistert naar teruggevonden materiaal dat om onbegrijpelijke redenen Pet Sounds of Smiley Smile niet heeft gehaald.

The High Llamas zijn in 1991 door de Ier Sean O’Hagan opgericht. Een jaar ervoor bracht hij een soloalbum uit, getiteld High Llamas, die hij vervolgens als naam koos voor zijn nieuwe band. Sean vond geen echte voldoening meer in de muziek van zijn vorige band Microdisney en was bovenal klaar met de standaard gitaarpop. Zijn hart lag bij The Beach Boys, The Left Banke, Scott Walker, Serge Gainsbourg en Van Dyke Parks. Ook was O’Hagan gek van de unisono stringgeluiden van The Memphis Strings (onder andere Ray Charles), filmmuziek (onder andere John Barry) en elektronische muziek (onder andere Neu).

Al die invloeden hoor je terug bij The High Llamas, inclusief bliepjes en prutteltjes. Vergelijk eens het instrumentale Let’s Go For A While (Boys) met Instrumental Suits (Llamas), dezelfde klankleur, invulling en sfeer, maar dan allemaal net iets ingetogener. Volgens Sean O’Hagan, die Brian Wilson en de andere Beach Boys heeft ontmoet, onderschreven zij zijn manier van muziek maken, waren de jongens zelfs verheugd hoe schaamteloos de lama’s refereerden aan hun werk en vonden zij sommige tracks net nieuwe Beach Boys-songs. Van de beoogde samenwerking is het nooit gekomen, dus we doen het gewoon met een etherisch werkje van hun vierde album Cold and Bouncy: Tilting Windmills, dat klinkt alsof het door The Beach Llamas is gespeeld.

Keuze Marcel Klein: Sound Of Contact – Beyond Illumination (2013)

Zo vader, zo zoon

Dat kinderen van bekende artiesten vaak ook muzikaal actief worden zien we vaker. Soms ook succesvol, soms ook zeker niet. Maar vaak (zeker als het gaat om vocalen), dan is er een overeenkomst te horen.

Onlangs werd bekend dat Genesis weer gaat toeren. In ieder geval in het Verenigd Koninkrijk, maar wellicht ook nog wel wat meer, alhoewel we eerst de COVID-19 crisis achter ons zullen moeten laten om dit live te kunnen meemaken. Maar goed, Phil Collins, Mike Rutherford en Tony Banks gaan het weer doen in ieder geval. Geen Peter Gabriel, geen Steve Hackett, dus de nadruk van de concerten zal liggen op het tweede deel van de carriere van de band. En dus met zang van Phil Collins, die blijkbaar weer voldoende hersteld is van allerlei lichamelijk ongemak om ook weer op toernee te kunnen. Drummen lukt alleen niet meer, dat laat Phil over aan zijn zoon Nicholas.

Die zoon is niet het enige kind van Collins wat muzikaal actief is. Simon Collins, inmiddels 43, drumde ook, maar zingt daarnaast ook. Hij heeft al enkele solo albums gemaakt en daar valt op hoe zeer de stem van vader Phil en zoon Simon op elkaar lijken. Het solo materiaal van zoonlief is wel wat anders dan van vader, maar daar kwam in 2013 verandering in. Samen met multi instrumentalist Dave Kerzner richtte hij de band Sound Of Contact op en in datzelfde jaar verscheen Dimensionaut. Het werd echt een progrock-album, wat mede door de invloeden van de andere muzikanten een fris en nieuw geluid gaf. Maar ja, progrock en dan de drums en vocalen van Simon, die in beide facetten aardig op zijn vader lijkt. Het leek wel Genesis nieuwe stijl, maar dan toch anders. Ik vond het in ieder geval een fantastisch album met veel uitstekende nummers. Aan de ene kant teruggrijpend op de oude stijl, maar tegelijkertijd klonk het nieuw en vernieuwend. Mijn favoriet is Beyond Illumination.

Het (uiteraard) conceptalbum gaat over de vervreemding van de mens ten opzichte van zijn omgeving. Dit nummer laat het best de muzikanten ook individueel horen. De stem van Collins, de instrumentatie van Kerzner, de bas van Kelly Nordstrom en het heerlijke gitaarspel van Matt Dorsey. Het wachten was op een nieuw album.

Maar helaas bleken de ego’s van de mannen te groot. Al gauw na hun toernee kwamen er scheurtjes in de samenwerking en ondanks dat het nog wel eens geprobeerd is, denk ik dat we het met dit ene album moeten doen. En dat album verdient wel meer aandacht.

Keuze Jeroen Mirck: Motorpsycho – A.S.F.E. (2017)

 Motorpsycho ‘leent’ van Black Sabbath

Als ik Paranoid zeg, kan iedere muziekfanaat zich het iconische riffje voor de geest halen waarmee Black Sabbath in 1970 rockhistorie schreef. Dermate herkenbaar dat het niet te jatten valt, zou je denken.

Bijna een halve eeuw later, in 2017, hoorde ik het album The Tower van de Noorse rockers Motorpsycho en werd ik direct gegrepen door de eindeloos herhaalde riff van het bijna zeven minuten durende nummer A.S.F.E (A Song For Everyone). Stevige gitaren, superlekker nummer, niks mis mee. Totdat ik maanden later toevallig eens Black Sabbath aanklikte op Spotify en ik na jaren weer eens de eerste tonen van Paranoid hoorde. Daarin wordt die iconische riff wat voorzichtig opgestart, alsof de machine nog even op gang moet komen. En toen dacht ik: hé, dit heb ik vaker gehoord!

Ik wist ook direct dat ik A.S.F.E. bedoelde, dus direct na Paranoid startte ik dat nummer op. En hoewel daar een tweede gitaar direct lekker begint te raggen, is de opstartende riff onmiskenbaar vergelijkbaar met de zwarte klassieker. Toeval? Dat lijkt me sterk, want het kan niet anders dan dat een band als Motorpsycho inspiratie put uit de heilige rock-drieëenheid Deep Purple, Led Zeppelin en Black Sabbath. Daarom denk ik dat het een eerbetoon is. Het opstartende riffje van Motorpsycho is namelijk het hele riffje, terwijl Black Sabbath de eerste tonen juist doortrekt naar een versnelder geluid. Geen jatwerk of plagiaat dus, maar een ‘petje af’ naar de grote meesters.

Beide nummers vervolgen na die eerste tonen elk hun eigen weg, richting een meeslepende catharsis. Zoals echte rock bedoeld is. Of zoals Motorpsycho-frontman Bent Sæther zingt: There’s a song for everyone, and a singer for every song.

Keuze Freek Janssen: Maurits Pauwels & de Benelux Calypsos – Zeven Lijken In Brussel-Noord (2019)

Mocht iemand weten van wie het origineel is; laat het me weten

Dit thema is echt te leuk. Laat ik beginnen met een bloemlezing van eerdere bijdrages van mijn hand die eigenlijk gingen over inspired by-liedjes:

  • I Won’t Blame You van Revere, dat zwaar leunt op Bowie (zelfs in de zangstijl)
  • De Zweedse band Stonecake die met Tuesday Afternoon een hommage brengt aan Paul McCartney
  • Teitur, een zanger uit de Faeröer-eilanden, die hetzelfde doet met Josephine
  • Nothing But Thieves die met Lover, Please Stay schatplichtig zijn aan Jeff Buckley
  • De Nederlandse band Canshake Pi is duidelijk sterk beïnvloed door Pavement. Hoezeer, dat hoor je duidelijk bij Shaniqua
  • Boy & Bear was aanvankelijk een beetje de Australische Mumford & Sons. Luister maar eens naar Feeding Line
  • Cloud Nothings? Net Nirvana

Vandaag wil ik het met jullie hebben over Maurits Pauwels. Bij het grote publiek beter bekend als Mauro Pawlowski, voorman van The Evil Superstars en jarenlang gitarist van dEUS, twee bands die te creatief en origineel waren om de kunst af te kijken bij anderen.

Samen met zijn Benelux Calypsos nam Pawlowski vorig jaar een album vol met liedjes in calypso-stijl; een muzieksoort die nauwelijks nog gemaakt wordt. Alle liedjes zijn gebaseerd op bestaande liedjes, maar voorzien van een nieuwe tekst. Hoe goed dat uit kan pakken, hoor je bij Zeven Lijken in Brussel-Noord.

Mocht iemand weten van wie het origineel was: ik kan het niet vinden. Laat het me weten!

[polldaddy poll=10539677]

 

2 comments

  1. Ik kwam het toevallig tegen al luisterend naar the Alan Lomax collection: https://g.co/kgs/4EcVsr
    “Senorita Panchita”, van Neville Marciano. Ook het nummer “Dood” van Maurits lijkt hier op gebaseerd!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.