Het zijn de gekken die voor de muziek uitlopen. Die nummers die met gefronste wenkbrauwen worden ontvangen, maar achteraf de loop van de popmuziek veranderd hebben.

De toekomst bepalen is geen dankbare taak, dus daarom dit steuntje in de rug van de wegbereiders.

Keuze Martijn Vet: The Beatles – Tomorrow Never Knows (1966)

Je zou willen dat John Lennon deze Chemical Brothers-remix had kunnen horen. O, wacht.

Het waren natuurlijk maar brave jongens, die Beatles. Toch schattig dat hun onschuldige deuntjes uit het verre verleden destijds als opruiend werden ervaren. Ja, natuurlijk gingen ze later nog een keer naar India om wat muzikale invloeden op te snuiven, maar dat deed iedereen in die tijd, dus vernieuwend?

Nee, je zou willen dat John Lennon die remix had kunnen horen die The Chemical Brothers van een obscuur Beatle-nummer maakten. Aan de sound te horen, moet het ergens halverwege de jaren ’90 zijn geweest. Ik weet eigenlijk niet hoe het origineel uit 1966 klinkt, maar ik zou zeggen: laat maar.

Wacht! The Beatles niet vernieuwend? Het ‘origineel’ van Tomorrow Never Knows is de slottrack van het album Revolver en klinkt als… Een nummer van, ik noem maar wat, The Chemical Brothers. Vervormde vocalen, tape-loops en andere effecten waren in 1966 alles behalve dagelijkse kost. Het lijkt wel alsof het nummer pas in 1995 werd opgegraven, waarna verschillende artiesten het naar hun hand zetten.

https://www.youtube.com/watch?v=Ah2ckzXgrx4

Keuze Jaap Bartelds: France Gall – Der Computer Nr. 3 (1968)

Computer-dating anno 1968

Online dating is anno 2013 zo ingeburgerd dat er voor elke niche wel een aparte site of app bestaat. Hoger opgeleiden ontmoeten elkaar via Parship. Voor wie stiekem vreemd wil gaan is er Second Love. Homo’s vinden andere homo’s via Grindr, sterker nog: voor elke niche is er ook weer een app. Denk bijvoorbeeld aan Scruff voor mannen die op baarden vallen en Growlr is er voor liefhebbers van harige dikkerds.

Tot zover dit lesje dating, want we moeten het hier natuurlijk over muziek hebben. Wie haar tijd vér, vér, vér vooruit was is France Gall. Ze zocht haar liedjes veelal in de eigen taal (ze heet tenslotte niet voor niets France), maar maakte geregeld uitstapjes naar het Teutoonse taalgebied.

In het hysterisch vrolijke Der Computer Nr. 3 gaat ze op zoek naar de perfecte man. Het leukste aan het lied zijn de intermezzo’s waarmee de heren zich aankondigen, via de computer uiteraard: “Groß 1,82, Kragen 39, Schuhgröße 46, stopp.” En de tweede: “Alt 22 Jahre, schwarze Haare, von Beruf Vertreter, Kennzeichen Geld wie heu!”

We hebben het hier over 1968, mensen. Dus toen al zong France Gall over computerdating. Dat de zangeres een voorspellende gave had mag inmiddels duidelijk zijn.

Keuze Frans Kraaikamp: Nick Drake – One of These Things First (1970)

Als alles op zijn plek valt en generaties geboeid worden door de muziek

Wanneer is een liedje zijn tijd ver vooruit? Een haast onmogelijke vraag om te beantwoorden. Vele liedjes – en kwaliteiten ervan – gaan door mijn hoofd heen als ik nadenk over een mogelijke keuze. Geweldige songs, die baanbrekend waren, zijn zelden ondergewaardeerd. Ze hebben de muziekgeschiedenis gevormd en de artiesten hebben de welverdiende roem veelal gekregen.

Uiteindelijk heb ik de keus laten vallen op een artiest die door muzikanten van nu steevast als belangrijke inspiratiebron wordt genoemd: Nick Drake.

De Brit Nick Drake werd eind jaren zestig opgepikt door het grote Islands Records. Zijn songwriter-talent, geweldige stem en gitaarspel trok de aandacht van muziekproducer Joe Boyed. Grote kunstenaars moeten soms tragisch genoeg eerst overlijden voordat ze op waarde geschat worden. De albumverkoop van Drake’s platen viel in eerste instantie tegen. Hij raakte in een depressie en stierf op 26-jarige leeftijd aan de gevolgen van een overdosis antidepressiva. Gelukkig liet hij zijn drietal zeer bijzondere platen na. Waaronder Bryter Layter waar het nummer One of These Things First op is vastgelegd.

Kenmerkend voor het liedje: One of These Things First is een mooie trage en gedragen gitaartokkel die wordt ondersteund door een klassieke cellopartij. En ja, de tekst:

I could be
Here and now
I would be, I should be
But how?

Die op zeer gecontroleerde wijze wordt vertolkt in de harmonieuze zangmelodie. Kortom: een juweel van een liedje.

Keuze Freek Janssen: Donna Summer – I Feel Love (1977)

Hoezo 1977? Dit is 1991!

Als je me in 1991 zou hebben verteld dat ik nog ooit op een blog een discohit zou verdedigen, dan zou ik je heel raar hebben aangekeken. En niet alleen omdat het woord ‘blog’ toen nog niet bestond. Bovendien zeg je zoiets niet tegen een 12-jarige.

Als opgroeiend kereltje op het Limburgse platteland was ik voorbestemd om fan te worden van ‘hardrock’. Nog steeds als ik dat woord hoor, moet ik een beetje glimlachen. Hard-rock. Alsof je iemand ervan moet overtuigen dat je muziek echt wel heel hard is.

Maar goed: al op de lagere school kopieerde ik van een vriendje de (achteraf afgrijselijke) Duitse rock van Helloween. Later werd dat godzij dank Guns N’ Roses en rond 1991 brachten Nirvana, Lenny Kravitz en The Black Crowes mij definitief op het goede pad.

Mijn aversie tegen disco was cultureel bepaald. Bij ons in het dorp moesten we daar allemaal niets van hebben. Het was simpele flutmuziek, en dansen deed je sowieso niet. Ik moest daar afgelopen zaterdag aan denken toen ik naar de documentaire Disco van Leo Blokhuis keek; toen deze stroming eind jaren zeventig zijn hoogtepunt bereikte, werd er opeens een hoop commerciële bagger geproduceerd die weer een tegenbeweging in het leven riep. Drie weken nadat ik het levenslicht zag, protesteerden tienduizenden disco-haters in Chicago.

Dat sentiment leefde in Limburg tien jaar later blijkbaar nog steeds.

Het duurde bij mij tot de Prodigy en Fatboy Slim dat ik me begon te verdiepen in dance, maar disco bleef voor mij altijd een no-go area. En eigenlijk is daar dit jaar pas verandering in gekomen. Daft Punk is daar verantwoordelijk voor.

Je kunt vinden van Random Access Memories wat je wilt: voor mij is het een revolutionair album. In elk geval voor mezelf en mijn muzieksmaak. De Franse robots hebben mijn muzieksmaak in één klap weer een stukje verbreed.

Het meest fascinerende moment van het album vind ik het interview met Giorgio Moroder. Ik schreef er al eens over, dus zal er niet al te veel woorden aan wijden: Moroder beschrijft hier niet alleen hoe hij de elektronische beat uitvond, maar volgens mij verklaart Daft Punk de computerbeat met dit liedje ook dood.

De ‘click’ waar Moroder het over had, die zette hij onder I Feel Love van Donna Summer. Ik heb nooit iets met haar muziek gehad, maar ging er toch eens naar luisteren, dankzij Daft Punk. En ik klapperde met mijn oren: is dit écht opgenomen in 1977? Ik had 1991 ook geloofd. Niet alleen de beat was zijn tijd ver vooruit, maar ook de structuur van het liedje.

Rest de vraag of het ondergewaardeerd is: door de mensheid waarschijnlijk niet, door mij wel. Nu niet meer 🙂

Keuze  Werner Schlosser: Britney Spears – Freakshow (2007)

Latere bitch zwengelt eigenhandig de dubstep-rage aan

Sinds ik iemand ‘op de keeper beschouwd’ hoorde zeggen, vind ik ‘op de keper beschouwd’ een nog mooiere uitdrukking dan daarvoor al. Op de keper beschouwd (oftewel: als je het heel nauwkeurig bekijkt), is dubstep gewoon een hele lelijke, botte en onsubtiele muziekvorm. Sommigen betwisten zelfs of deze combinatie van hectische ritmiek en loom pulserende baslijnen muziek mag heten. Toch heb ik vorig jaar in een afgeladen Alpha op Lowlands ondervonden dat dubstep live uitstekend kan werken. Met dank aan een harde schijf vol voorgeprogrammeerde beats en breaks, groteske decors (liefst een ruimteschip voorstellend), opzwepende teksten van de dj (die dankzij de snorrende harddisk verder toch niets te doen had) en fenomenale licht- en lasershow. Enter Skrillex…

Rond 2011, 2012 beleefde dubstep zijn commerciële hoogtepunt. Op dat moment werd deze dancestroming al een jaar of tien vanuit de Londense underground klaargestoomd voor het grote publiek. Naast Skrillex gaven producers als Chase & Status, Nero en DJ Fresh het beslissende zetje. Maar de eerste mailstreamartieste die dubstepinvloeden in haar muziek verwerkte was, geloof het of niet, Britney Spears. Dit is duidelijk hoorbaar op haar album Femme Fatale en de daarvan getrokken single Hold It Against Me, maar dat was in 2011. Al vier jaar eerder was het karakteristieke wopwopgeluid al prominent verwerkt in Freakshow, op haar album Blackout. Vandaar mijn nominatie voor deze battle: Britney Spears!

[polldaddy poll=7556232]

3 comments

  1. Tussen het popliedje Love me do en de drone Tomorrow never knows zitten amper 4 jaren.
    Zelden een groep zo zien veranderen!

  2. In Tomorrow Never Knows de tape-loops zijn afkomstig van Paul (zie Complete Recording Sessions boek). Paul was in de Beatle jaren enorm geïnteresseerd in moderne kunst, avant-garde met name.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.