Momenteel is Noah de meest gekozen jongensnaam in Nederland. Wellicht door het stijgen van de zeespiegel? In de Angelsaksische landen is het James die op kop gaat. Kan je in ieder geval altijd nog butler worden.

Vijf jaar geleden hadden we al eens een meisjesnamen-battle, maar we vinden dat het tijd wordt voor (e)mancipatie. Jongensnamen dus.

Keuze Tricky Dicky: Scott Walker – Jackie (1967)

Eerbetoon

Het geluid van Scott Walker met de Walker Brothers in de jaren zestig en zeventig is bombastisch, waarbij je het idee kreeg dat er een wall of sound omheen gebouwd was. De liedjes uit die periode zijn de bekende hits met de donkerbruine bariton van Scott Walker. Ze zongen voornamelijk covers, maar wie kan het origineel van Make It Easy On Yourself, My Ship Is Coming In, The Sun Ain’t Gonna Shine (Anymore) en No Regrets nog herinneren. Vrijwel niemand, want de Walker Brothers hadden een uniek geluid. Persoonlijk zal ik hun liedjes altijd met de piratenzenders uit die tijd associëren en ik draai hen nog met regelmaat. Jeugdsentiment.

Maar tussen de commerciële successen zitten pareltjes verborgen. Het werkelijk sublieme Archangel met een kerkorgel en het experimentele The Electrician, want dat was misschien wel het kenmerk van de latere Scott Walker. Altijd iets nieuws proberen of de grenzen van de muziek opzoeken. Soms vreemd, maar even zo vaak verbazingwekkend.

In de zestiger jaren-periode met de Walker Brothers nam hij ook soloalbums op met de fantasieloze namen, Scott (1 t/m 4). Maar dat gold absoluut niet voor de opgenomen liedjes. Waar de eerste drie albums nog bol van zijn idool Brel staan, gaat hij gaandeweg steeds meer zelf componeren waaronder The Old Man’s Back Again. Een protestlied tegen de inval van de Russen in Tsjecho-Slowakije in 1968. Het eerder genoemde The Electrician is een protestlied tegen het rechtse regime van Pinochet.

Scott Walker was de aangenomen naam van deze Amerikaan, die op 17-jarige leeftijd naar Engeland verhuisde om daar te blijven wonen. De man met de gouden strot, die net zo gemakkelijk leek te zingen als praten ontsteeg zijn harnas van poppy liedjes om als een rups te veranderen in een avant-gardistische componist verantwoordelijk voor de meest compromisloze, ongrijpbare rock van de laatste 35 jaar zoals het 10 minuten durende Epizootics! en het aparte Tilt.

Scott Walker is vandaag op 76-jarige leeftijd overleden. De man die Jarvis Cocker en David Bowie inspireerde. En dus vond ik dat dit niet zonder aandacht hieraan te schenken voorbij mocht gaan en daarom zitten er uitzonderlijk veel links naar een YouTube-clip in deze blog met het dringende advies ze te beluisteren. Echter, het onderwerp van vandaag is jongensnamen. Gelukkig is één van zijn bekendste sololiedjes Jackie dat over een gigolo gaat. Een vertaling van Jacques Brel’s Jacky. De single werd door de BBC van de televisie en radio geweerd vanwege de zin authentic queers and phony virgins en referenties naar drugs.

Keuze Willem Kamps: Grateful Dead – St. Stephen (1969)

De rapen zijn gaar

De dankbare dood. Tja, wie weet, ben je dankbaar wanneer het eindelijk zo ver is. Eindelijk het einde aan het aards tranendal. Een eind aan het lijden, het levenslang vechten tegen de erfzonde, bidden op je knietjes, geloven in God en hopen op het eeuwig leven. De Bijbelse verlossing. Het is heel goed mogelijk, maar dat aards tranendal is voor mij vooralsnog geen tranendal maar één groot muziekfestijn. Ondankbaar, dat zou ik zijn wanneer ik geen muziek meer zou kunnen horen, gewaardeerde noch ondergewaardeerde liedjes.

En daar stikt het gelukkig van, van gewaardeerde en ondergewaardeerde liederen. Van die laatste categorie vandaag eentje van Grateful Dead. De Dead is hier al twee keer gememoreerd maar een band van zo’n statuur verdient meer en omdat we het toch al over de Bijbel hadden gedenken we, op voordracht van The Dead, martelaar St. Stephen. De beste man had hogepriesters en ouderlingen ervan beschuldigd achter Jezus’ dood te zitten. Ja, dan zijn de rapen gaar, vooral in het Jeruzalem na het begin van de jaartelling. Hij kreeg de doodstraf. Niet door rapen – dan kon het wel eens lang gaan duren, vind maar eens een groenteboer met voldoende voorraad – maar stenen.

Robert Hunter, tekstschrijver van St. Stephen, was er overigens niet duidelijk over: gaat het lied nou over de heilig verklaarde martelaar of over ene Stephen Gaskin, een icoon van de hippiecultuur. De cultuur die zo’n beetje ontstond in Haight Ashbury, de wijk van San Francisco waar ook Grateful Dead zijn uitvalbasis had. Gaskin werd de acid-goeroe genoemd vanwege zijn lezingen over drugs en paranormale ervaringen. Wel, drugs daar wisten de heren van Grateful Dead ook alles van. In alle soorten en maten, dus ja, Gaskin als inspiratie zou ook kunnen.

St. Stephen klinkt als een typisch West Coast-nummer. Het had zomaar op een plaat van Spirit kunnen staan. Of van Quick Silver Messengerservice of Moby Grape. Niet de standaard opbouw van een popliedje, maar ruimte voor het experiment. Dat laatste waren ze sowieso meester in, experimenteren en improviseren met allerlei invloeden, van rock tot folk en van blues tot country. Concerten namen rustig vier uur in beslag. Of de steniging van St. Stephen ook zo lang heeft geduurd zullen we wel nooit meer achterhalen. Laten we het overzichtelijk houden met de ode van Grateful Dead van hun album Aoxomoxoa: nog geen vierenhalve minuut. Ik ben ze er eeuwig dankbaar voor.

Keuze Tricky Dicky: Cock Sparrer – Where Are They Now (1982)

Grote bek

I believed in Julie when she said how easy it could be
And I believed in Tommy and his written words of anarchy
And I believed in Joe when he said we had to fight
And I believed in Jimmy when he told us to unite

De punkbeweging ontstond in 1976 en werd aangevoerd door journalisten Julie Burchill en Tony Parsons enerzijds en Joe Strummer (The Clash), Jimmy Pursey (Sham 69) en Johnny Rotten (Sex Pistols), respectievelijk zangers en dé gezichten van de punkmuziek. Persoonlijk had ik niets met de subcultuur, maar de muziek sprak mij wel aan. Toegegeven, net zoals met welk genre in de popmuziek dan ook werd de markt een korte tijd overspoeld met rommel. Misschien wel heel punk, maar niet om aan te horen. Maar toch, met terugwerkende kracht en misschien ingegeven door nostalgie vind ik sommige tracks alsnog aan kracht winnen.

Zo ook Cock Sparrer; een Engelse punkband uit Londen. Hun naam is afgeleid van de Cockney uitdrukking Cock Sparrow wat zoveel als vertrouwdheid betekent. Opgericht in 1972 en zonder commercieel succes. Eigenlijk dus een echte punkband; niet gehinderd door vergaarde rijkdom bleven zij wel tegen het establishment aanschoppen. Hun enige album uit de jaren zeventig werd alleen in Spanje uitgegeven, maar zou uiteindelijk in 1987 onder de naam True Grit alsnog in Engeland uitgebracht worden. Pas nadat enkele tracks begin jaren ’80 op een Oi! Verzamelaar terecht kwamen kreeg de opnieuw geformeerde band een tweede kans met Shock Troops (1983). Een verlate erkenning en een album dat gewoon tussen de toonaangevende punkalbums zou moeten staan.

De albumopener is Where Are They Now waar ze zich afvragen waar al die grote (punk)bekken uit de jaren zeventig gebleven zijn en over de schijnbaar stille dood van de punkbeweging. Konden ze de verlokking van het grote geld niet weerstaan?

Rotten on the telly
Showing what a few choice words can do
Was it ever worth it
Causing all the fuss
You know, I believed in them

Gelukkig is er sindsdien een revival van het genre en heden ten dage zijn er uitstekende punkbands die het vaandel van de helden van weleer overgenomen hebben.

Keuze Joop Broekman: The Smiths – William, It Was Really Nothing (1984)

Het huwelijk is een val. Niet doen!

Bands waarbij je niet op een reünie hoeft te rekenen. Zet je geld dan op The Jam. En The Smiths. De kans dat Oasis en Led Zeppelin weer gaan optreden is groter, al scheelt het erg weinig. Morrissey en Johhny Marr samen op een podium, vergeet het. Echt. Koester de beelden op het internet. En heb je albums van The Smiths, prijs jezelf gelukkig. Want ze hebben wel een paar juweeltjes uitgebracht in die 5 jaar dat ze bestonden.

De jaren ’80 zijn niet de beste periode in de Engelse geschiedenis. Margaret Thatcher probeert met harde hand het land weer in gareel te krijgen. Het wordt er allemaal niet gezelliger op. En aan de muziek is dat erg goed te merken. Waar bijna vijf jaar eerder punk en ska voor leven in de brouwerij zorgden, is er nu veel (uit de New Romantics voortgekomen) kille synthpop te horen. Commercieel scoort het als een malle. Ineens staan daar The Smiths. Met een flamboyante frontman die al gauw de aandacht trekt. In zijn teksten is hij vol van zichzelf, of bijt hij van zich af in scherpe observaties. En gitarist Johnny Marr, veruit de jongste van het stel, kleedt de songs aan met ragfijne lijntjes. Diskjockey John Peel ontdekt de band, en met de single This Charming Man volgt de doorbraak.

Voor de korte tijd dat The Smiths er waren hebben ze behoorlijk veel muziek uitgebracht. Wellicht dat de werkdruk en de daarmee gepaard gaande spanningen de band de nek omgedraaid hebben, al is dat nooit officieel bevestigd. Tellen we even mee? Vier studioplaten, een live-album en drie verzamelaars. Van die drie is (in mijn ogen) Hatful Of Hollow de leukste. Het begint met William, It Was Really Nothing (dat ook nog op single uitkwam), en het is Morrissey’s niet al te vrolijke kijk op het huwelijk. Maar dan ook echt vanuit mannelijk oogpunt. Meestal schreven vrouwen hier over. Wat geromantiseerd, dat dan weer wel. Want het Trouw niet, blijf vrijgezel, vergooi je leven niet, geniet er van,  vloog je om de oren. Morrissey jammert gewoon dat het huwelijk niets voorstelt (It Was Really Nothing).

Die William waar hij over zingt, is niet verzonnen. Een bevriende muzikant, genaamd Billy MacKenzie. En fat betekent niet alleen te dik, het kon ook nog zijn dat het een chick was met veel geld.

How can you stay with a fat girl who’ll say
Oh, would you like to marry me?
And if you like you can buy the ring
She doesn’t care about anything

Keuze Peter van Cappelle: Bruce Springsteen – Bobby Jean (1984)

Vriendschap

Het is de vraag of dit nummer echt het predicaat ‘ondergewaardeerd’ verdiend, omdat het een klassieker is in de catalogus van Bruce Springsteen. Het komt ook nog regelmatig voorbij tijdens concerten die hij met The E Street Band geeft. Maar aangezien het nooit een single is geweest of in de Top 2000 heeft gestaan leek mij wel dat het nummer van het album Born In The U.S.A. in aanmerking komt.

Hoe mooi Springsteen een vriendschap uit het verleden beschrijft die is verwaterd. Iets wat voor velen die zo’n vriendschap hebben gekend herkenbaar zal zijn. Je kent elkaar vanaf jongs af aan, deelden dezelfde interesses, hielden van dezelfde muziek, en deelden dezelfde ervaringen. Tot je elkaar uit het oog verliest om wat voor reden dan ook. Ik heb zelf meerdere verwaterde vriendschappen waaraan ik moet terugdenken wanneer ik Bobby Jean hoor.

De werkelijkheid lag iets anders, want de vriendschap die The Boss hier beschreef was niet echt verwaterd. Met Bobby Jean bedoelde hij zijn vaste compagnon Steven Van Zandt, die sinds de opnames van Born To Run deel uitmaakte als gitarist bij The E Street Band. Tijdens de opnamen voor Born In The U.S.A. stapte hij op. Om meerdere redenen. Hij had zelf een solocarrière opgestart met zijn begeleidingsband The Disciples of Soul, maar ook omdat hij eigenlijk een grotere creatieve rol in The E Street Band had willen vervullen. Onderlinge frustraties over de richting waarop de opnamen voor Born In The U.S.A. verliepen deden hem uiteindelijk besluiten om uit de band te stappen.

Echter ging het niet ten kosten van de vriendschap, want tijdens de daaropvolgende tournee kwam Little Steven een enkele keer nog meespelen. Zelfs toen Springsteen in de jaren ’90 zijn E Street Band aan de kant had gezet hebben de twee nog samen gewerkt. Zo maakte Steven een remix van de single 57 Channels (And Nothing On) in 1992. Uiteindelijk zou het ook niet meer lang duren voordat Springsteen de band weer bij elkaar riep, en ook Steven weer van de partij zou zijn. Eind goed, al goed.

Keuze Jan-Dick den Das: John Mellencamp – Jackie Brown (1989)

Spiegel

Is this your life Jackie Brown? Een vragende openingszin in een lied waar nog veel meer vragen worden gesteld. Jackie Brown van John Mellencamp. Een prachtig mooi liedje waarvan ik altijd dacht dat het geschreven was vanuit een bepaalde overtuiging. Dat John Mellencamp – die toch wel bekend staat als sociaal bewogen – het opnam voor de man en vrouw waarvoor de Amerikaanse droom een droom bleef. Dat het leven nou niet bepaald heel eerlijk is en dat die vrijheid ook hele lelijke kanten heeft.

In Rolling Stone van december 1993 staat een interview met de beste man met de titel; My life in 15 songs. En als  Jackie Brown ter sprake komt zegt hij het volgende: I wrote Jackie Brown about myself in a different scenario; me disguided as a poor guy – not as a guy that had been succesful and pretty much lost everything, which in my mind I had, because I’d lost my daughters. The song is about how you have to outside to use the bathroom because you’ve sunk so low.

Jezelf gebruiken om je pijn te beschrijven en ondanks alle succes, die hij op dat moment zeker had, toch moeten ervaren dat je heel veel hebt maar datgene wat onbetaalbaar is niet meer, je kinderen en je geliefde. Prachtig gedaan als je het mij vraagt een reflectie op hoe je leven op dat moment in elkaar steekt en daar een liedje over schrijven. En toch ook nog iets willen zeggen over de maatschappij waar je inleeft, dat sommige minder te eten hebben dan andere op een avond weggooien. Armoede, en dat in die Amerikaanse droom het roept schaamte en veroordeling op.

Mellencamp toont dat hij een kunstenaar met woorden is en gevoelens prachtig onder woorden kan brengen. En voor ons luisteraars is het weer fijn dat je daar altijd je persoonlijke tintje aan kan geven, soms je eigen levenservaringen net iets dragelijker of mooier te maken. Jackie Brown was als een spiegel voor John Mellencamp. Jackie Brown een juweeltje en daarom:

Forevermore, Jackie Brown
Amen and amen – Jackie Brown

 Keuze Alex van der Meer: The Lemonheads – It’s A Shame About Ray (1992)

Naam gemaakt

Zo jammer, het kost me wat moeite om erg enthousiast te worden van het meest recente album van The Lemonheads. Het is een coveralbum, en op zich zou dat niet een probleem moeten zijn. Mrs. Robinson en Different Drum zijn namelijk pareltjes van covers uit het verleden van de band. Maar juist dat niveau lijkt nu – wat mij betreft – niet te worden gehaald. Zuur, want het was alweer van een tijdje terug dat Evan Dando met zijn band de kop opstak.

Dan is het toch fijner te zwelgen in nostalgie. Laat ik teruggaan naar 1992 toen het briljant leuke album It’s A Shame About Ray uitkwam. Een heerlijk punk-rock-country feestje, maar vooral ook een album met erg beklijvende liedjes. Juliana Hatfield speelde erop mee, en Johnny Depp was er ook. Depp zat in de clip van de titeltrack, en dat was in 1992 nog iets wat cool was.

Genoemde titeltrack is één van die erg beklijvende nummers. Het verhaal gaat dat Dando het nummer schreef in Australië, toen hij in het voorprogramma stond van Fugazi. Hij was in Melbourne een man tegengekomen die geen naam kon onthouden en gewoon iedereen maar Ray noemde.

I’ve never been to good with names,
But I remember faces

It’s A Shame About Ray was de doorbraak van de band. Het nummer waarmee ze dus naam hebben gemaakt. En tot op de dag van vandaag is het nog steeds onweerstaanbaar.

Keuze Marjolein van Elteren: Nick Cave & PJ Harvey – Henry Lee (1996)

Een muzikaal duel tussen 2 geliefden

Henry Lee heeft zijn wortels in het 18de eeuwse Schotland. Het vertelt een klassiek verhaal: onze protagonist Young Hunting heeft een relatie, geeft aan dat hij verliefd is geworden op een andere, veel mooiere vrouw. Zijn eerste geliefde neemt wraak, steekt hem neer en zijn lichaam wordt in een put gedumpt. Arme Young Hunting/Henry Lee.

Henry Lee staat op het negende album van Nick Cave & The Bad Seeds getiteld Murder Ballads. Het album bevat zoals de titel al aangeeft alleen maar nummers over moord en doodslag. Het alom bekende Where The Wild Roses Grow was de eerste single van dit album, Henry Lee de tweede: een duet met PJ Harvey. PJ Harvey, zelf ook niet vies van donkere teksten bijvoorbeeld over het afhakken van de benen van je geliefde zodat hij niet in staat is om weg te lopen, vormt met Cave een onwaarschijnlijk goed duister duo.

De chemie tussen Cave en Harvey is ook wat bijblijft als je de bijbehorende video bekijkt. In één take opgenomen, zonder planning of choreografie. Het valt direct op hoeveel Nick Cave en PJ Harvey op elkaar lijken. De kleding komt overeen, beiden een haast wit gezicht, donkere haren. Een sobere groene achtergrond zodat al je aandacht naar het duo op het scherm gaat. Ze kenden elkaar nauwelijks toen de take begon, vertelde Cave in een interview met The Guardian in 2008: Fucking hell! That’s a one-take video. Nothing is rehearsed at all except we sit on this ‘love seat’. We didn’t know each other well, and this thing happens while we’re making the video. There’s a certain awkwardness, and afterwards it’s like, oh… So you were beginning the relationship in this three-minute video? Yeah, exactly.

Het was het begin van een korte en hele intense relatie tussen Cave en Harvey. Binnen een jaar waren ze uit elkaar, zocht Cave zijn toevlucht in heroïne en overwoog PJ Harvey om haar muziekcarrière op te geven om in Afrika als verpleegster te gaan werken. Dat deed ze niet, de breakup leverde Is This Desire?, een controversieel meesterwerk van PJ Harvey op. Het prachtige, gepijnigde en diep persoonlijke Cave-album The Boatman’s Call is ook een resultaat van de relatie tussen de twee. Het mes van PJ heeft hij hoogstwaarschijnlijk zelf uit zijn hart getrokken en de pijn is te horen in de muziek. Maar ach, met Nick liep het beter af dan met arme Henry Lee…

Keuze Remco Smith: Courtney Love – But Julian, I’m a Little Bit Older Than You (2004)

Blauwtje

Courtney Love had het na het verscheiden van haar echtgenoot maar druk mee. Dé manier om dichterbij held Kurt Cobain te komen was immers via de lakens van de professional widow. Naar verluidt hebben in ieder geval Billy Corgan, Evan Dando en Michael Stipe bij haar aangeklopt.

Courtney bleek toch grenzen te stellen. Toen de 14 jaar jongere Julian Casablancas avances maakte, werd dat haar toch al te gortig. Dat kun je natuurlijk zeggen, maar je kunt er ook een liedje over maken. De titel vind ik al prachtig. But Julian, I’m a Little Bit Older Than You. En het blijkt ook nog eens een lekker post-grunge schreeuw plaatje te zijn, in de beste Hole traditie. Zo mag ze vaker bewonderaars een blauwtje bezorgen.

Keuze Marco Groen: Franz Ferdinand – Michael (2004)

Geile vrienden

Het gebeurt niet zo veel, maar soms valt er manna uit de hemel en zelfs nog minder vaak worden er albums geschreven die in zijn geheel uitmuntend in zijn soort zijn. Franz Ferdinand, het debuutalbum van de Schotse band Franz Ferdinand is zo’n album. Alweer in 2004 werd het bekende deel van de wereld een stukje opgeleukt door de even eigenzinnige als geniale Glaswegians: een postpunk-gitaarfeest dat van Jacqueline tot 40 ft menige muziekliefhebber uit een winterslaap deed opschrikken.

Het begint al met de bandnaam. De inspiratie hiervoor kwam van een racepaard dat luisterde naar de naam Archduke Ferdinand; een duidelijke verwijzing naar de voormalige kroonprins van de Oostenrijkse/Hongaarse Dubbelmonarchie, wiens moord in Sarajevo zo ongeveer het startsein is geweest voor de Eerste Wereldoorlog. De Schotten hebben hier verder geen diepere bedoeling mee. Men vond de naam gewoon wel lekker allitereren. Een Suske en Wiske-titel zonder bijbehorend verhaal, zeg maar.

Voorafgaand aan het uitkomen van het album had de band in 2003 al een bescheiden succesje met Darts of Pleasure, iets dat de gitaarknuffelaars in het land ten zuiden van Schotland een 44ste plaats opleverde, in eigen land kwam men tot plek 35. De echte doorbraak volgde in 2004 met de bekende meezingers The Dark Of The Matinee, This Fire (dat nog regelmatig concertzalen in vuur en vlam laat staan) en uiteraard Take Me Out, een nummer dat in principe nooit meer uit je hoofd verdwijnt. Take Me Out werd in datzelfde jaar door de luisteraars en surfers van 3voor12  verkozen tot de Song van het Jaar.

Iets minder geplugd maar zeker niet minder geliefd is de negende track van het album, Michael. De reden hiervoor lijkt mij redelijk evident: het werd simpelweg overschaduwd door bovengenoemde nummers. Hoewel… een andere reden kan schuilen in de tekst, dat duidelijk verwijst naar bepaalde seksuele activiteiten in  een ongelukkige combinatie met de puriteinse, ietwat truttige Britse mentaliteit. Als Nederlander kan je het jezelf het bijna niet voorstellen, maar er zijn landen waar het expliciet bezingen van je offer aan Venus vaak niet erg gewaardeerd wordt. Voor een voorbeeld van zo’n land hoef je alleen maar het water over te roeien. Leadzanger Kapranos zingt namelijk bijvoorbeeld:

Michael, you’re the boy with all the leather hips
Sticky hair, sticky hips, stubble on my sticky lips
Michael, you’re the only one I’d ever want
Only one I’d ever want, only one I’d ever want
Beautiful boys on a beautiful dance floor
Michael, you’re dancing like a beautiful dance-whore
Michael waiting on a silver platter now
And nothing matters now

Dit terwijl er door het hele nummer Come And Dance With Me doorklinkt, waarbij de oorspronkelijke tekst ooit come all over me bevatte. Een doerak-achtig tekstje, waar Kapranos regelmatig op terugkeert tijdens concerten. Uit een interview is later gebleken dat het nummer gaat over twee leden van een vriendengroep waarin ook de bandleden regelmatig bivakkeren. Tijdens het uitgaan(en waarschijnlijk ook daarbuiten om) gaan die specifieke vrienden nogal overdreven lief (= geil)  met elkaar om. Goed genoeg om een liedje over te schrijven. Goed genoeg voor hun beste album. Goed genoeg voor een stukje op Ondergewaardeerde Liedjes  Mijn persoonlijke vermoeden is dat, wanneer het nummer op een ander album dan Franz Ferdinand was verschenen, dit waarschijnlijk wel de hitsingle van dat album was geworden. Maar dat is natuurlijk niet te bewijzen zonder de hele muziekscene te bewerken met de neuralyzer zoals bekend uit de film Men in Black. Dat zullen we maar even niet doen, voor een keertje.

Keuze Marcel Klein: Kate Bush – Bertie (2005)

Spotlight

In 1993, na het verschijnen van het album Red Shoes, wordt het stil rondom Kate Bush. Geen nieuwe albums, geen nieuwe persmomenten en zeker geen concerten. Door de jaren heen gaan er veel geruchten over haar de ronde. Zo zou ze aan een drugsverslaving lijden, helemaal aan de grond zitten en zelfs niet meer in staat zijn om in het openbaar te verschijnen. De fans blijven trouw en loyaal, ook in die jaren, zelfs al krijgen ook die fans geen informatie over haar en lijkt ze onbereikbaar. Een bijzondere situatie van een zangeres, met een grote trouwe schare fans, veel successen in de jaren ’80 en dan opeens die stilte.

In 2005 komt vanuit het niets een nieuw album. Net of het lijkt of Kate willen laten weten dat niets lijkt zoals het is. Haar reden om buiten de spotlights te treden in een andere: namelijk de opvoeding van haar zoon Albert. Ze komt sterk terug met een goed album, waar (zoals ook in de Kate Bush-battle) al eerder over geschreven is. Een ijzersterk comeback album, wat nog steeds staat als een huis.

Naast een nummer wat lijkt terug te kijken op haar zogenaamde verdwijning – How To Be Invincible – komen we ook nummers tegen over Elvis Presley en zelfs over het getal Pi. Op het tweede album gaan alle trossen los met An Endless Sky of Honey. Op het eerste album staat echter een nummer met de titel Bertie; een koosnaam voor Albert. In dit nummer bezingt zij haar zoon op een liefdevolle wijze. Hiervoor heeft ze het gedaan, het even stoppen met muziek maken, maar ook weer de terugkomst.

Here comes the sunshine
Here comes that son of mine
Here comes the everything
Here’s a song and a song for him

Hoe mooi is het als je op die manier de liefde voor je kind kan tonen. Kate Bush kwam in 2005 terug en hoe!

Keuze Ronald Eikelenboom: Quarles van Ufford – Roderick En Zijn Dikke Reet (2005)

Dit zijn de namen

Roderick, een van oorsprong Germaanse naam met de betekenis: fameuze heerser.

Quarles van Ufford, een Nederlands adellijk geslacht sinds 1815, oorspronkelijk afkomstig uit Engeland.

Maar ook: een Amsterdamse instrumentale rockgroep, voortgekomen uit de band Morbide Eenheid. Hun debuut Aurakramp verscheen in september 2005, vijf maanden later hield de band het alweer voor gezien. De muziek werd door OOR toentertijd omschreven als cursus Variëren Met Tempowisselingen En Ingewikkelde Ritmes. Ik kan het niet beter omschrijven.

Geen idee hoe het met die dikke reet zit. Goed wel, denk ik.

Keuze Der Webmeister: Drive-By Truckers – Bob (2008)

De gewone man

Bob. Een meer conventionele jongensnaam dan dat bestaat er haast niet. Een naam die directheid, en weinig kapsones uitstraalt. Dylan, Marley, Ross, de Bouwer: slechts een kleine greep uit de vele beroemde Bobs. Een eenvoudige naam voor eenvoudige jongens. Niet verrassend ook dat Bob synoniem staat voor nuchter blijven. Bob is ook een een beetje gedateerde naam, razend populair in de jaren ’60 en ’70, nu hooguit nog populair bij ironische hipster-ouders.

De Bob uit het Drive-By Truckers nummer stel ik me ook voor als een eenvoudige platteland jongen met al heel wat jaren op de teller. Nooit getrouwd geweest, hij heeft geen idee waarom eigenlijk niet, het is nou eenmaal zo gelopen, maar Bob heeft daar inmiddels in berust. Bob is een teruggetrokken man; zijn voornaamste sociale contact is af en toe z’n oude moeder rondrijden. Bob is zeg maar de Amerikaanse tegenhanger van Henk & Ingrid. Een gewone man zoals zovelen, een goeie jongen met een gouden hart, maar wel een hekel aan alles wat maar riekt naar verandering. Doet zijn dingen omdat-ie ze altijd zo gedaan heeft. Iemand aan wie de moderne tijd geruisloos voorbij is gegaan.

De Drive-By Truckers, en dan met name Mike Cooley, kunnen als de besten in de huid kruipen van iemand als Bob, en met een paar pakkende regels tekst een portret schilderen die laat zien dat mensen zoals Bob gewoon zijn zoals ze zijn. En dat daar niks mis mee is.

Keuze Erwin Tijms: Bat for Lashes – Daniel (2009)

Poëtisch

De verwachtingen waren hooggespannen toen zangeres Natasha Khan, a.k.a. Bat For Lashes, de eerste single van het album Two Suns begin 2009 uitbracht. Enkele jaren eerder brak zij met haar debuut Fur And Gold al door in het alternatieve circuit en dit album zou de opstap naar meer bekendheid moeten worden. De single Daniel stelde niet teleur. Sterker nog: heel Two Suns was en blijft fantastisch. Een plaat vol beeldschone, zweverige, krachtige doch kwetsbare droomachtige pop, vol barokke accenten. De 21ste eeuwse versie van Kate Bush met in de verte ook een vleugje Stevie Nicks, zoals op Daniel. Ook zijn op Two Suns de invloeden van Björk en PJ Harvey te horen, maar het blijft toch vooral altijd het geluid van Bat for Lashes, waarin zij alle inspiratie tot één geluid heeft verwerkt.

Als hoofdpersoon voor het conceptalbum Two Suns ontwikkelde Natasha Khan het alter-ego Pearl. Pearl staat voor de op meer sensorische ervaringen gerichte, zelfdestructieve kant, als tegenhanger voor de spirituele kant die je op andere platen van Bat For Lashes, bijvoorbeeld The Haunted Man, hoort. Daniel is het nummer waarin zij Pearl als tiener een heftige, intense liefdeservaring laat beleven. En de naam Daniel komt niet zomaar uit de lucht vallen. Hij is vernoemd naar The Karate Kid, Daniel LaRusso, op wie Natasha als kind een crush had.

Daniel when I first saw you
I knew that you had a flame in your heart
And under our blue skies
Marble movie skies
I found a home in your eyes
We’ll never be apart

And when the fires came
The smell of cinders and rain
Perfumed almost everything
We laughed and laughed and laughed

De muziek is al even poëtisch als de tekst. Zweverige jaren ’80-synths en vioolpartijen, met poppy arrangementen. Het bas-loopje (uitgewerkt met Yeasayer) doet sterk denken aan dat van A Forest van The Cure en laat ze daar nou ook toevallig een cover van hebben opgenomen voor de B-kant van het nummer.

Het spreekt bijna als vanzelf dat Pearls relatie met Daniel, zoals die in de fantasie van Khan is opgebouwd, niet goed afloopt. Aan al het mooie komt een eind, for every high high there must be a low low, zoals ze op Sleep Alone zingt.

But in a goodbye bed
With my arms around your neck
Into our mouths the tears crept
Just kids in the eye of the storm

Het nummer Daniel en de plaat Two Suns werden een groot succes. Ook de opvolger The Haunted Man kreeg lovende recensies. Daarna leek Bat for Lashes wat minder aandacht te krijgen. In 2016 verscheen nog The Bride en we wachten sindsdien op nieuw werk. Dat wachten kunnen we aanzienlijk veraangenamen door nog maar eens naar Daniel te luisteren.

Keuze Kees-Jan van der Ziel: Eddie Japan – Albert (2015)

De zin van het leven

Meursault is een man uit een klein Algerijns dorp. Hij is een gesloten iemand, kijkt mensen niet aan als ze tegen hem spreken, toont geen of weinig emoties en mensen in zijn omgeving vinden dat maar raar. Waar Meursault zijn geluk vandaan haalt, is uit de routine. Dat geeft hem structuur en overzicht. Tegenwoordig weten we dat hij dan wat meer autistische trekjes heeft dan de gemiddelde persoon. Maar in 1942 vinden mensen hem raar en zien hem als een bedreiging voor de samenleving.

Toen ik mij opgaf om mee te doen met de battle over jongensnamen had ik waarschijnlijk een idee dat er genoeg liedjes zouden zijn om uit te kiezen. Een snelle kijk door mijn favorietenlijstje op Spotify leert mij dat het toch iets moeilijker is. Ik kom een Jeremy tegen van Pearl Jam, maar ik geloof niet dat dit nummer nog door iemand als ondergewaardeerd wordt beschouwd. Ik ga maar eens verder zoeken. Mijn oog valt ineens op een nummer dat Albert heet. Het is van de band Eddie Japan. Blijkbaar is het bij mij ook een ondergewaardeerd nummer, want ik kan mij nog herinneren dat ik het ooit eens gehoord heb en in een lijstje heb gezet, maar er daarna weinig meer naar om heb gekeken.

De reden dat ik het toch interessant genoeg vond om het in een lijstje te plaatsen is het vrolijke en ietwat grappige karakter van het nummer. Toen ik het voor het eerst hoorde deed het mij denken aan de soundtrack van een romantische comedy à la There’s Something About Mary. Een Mexicaans klinkend trompetje zorgt voor een ietwat satirisch geluid. Alsof ze ergens de draak mee speelden. Het was mij niet serieus genoeg. Het blijkt een heel verkeerde aanname geweest te zijn, want wij mensen zijn maar wat goed in het doen van aannames. Aangezien in het hele nummer niet één keer de naam Albert wordt genoemd, ben ik maar eens gaan zoeken naar welke Albert de band refereert. Nu dat ik dit weet besef ik mij dat alles in het hele nummer op zijn plek valt.

Albert Camus was een Frans filosoof, die een ietwat eigenaardige kijk op het leven en de mensen. Voor een compleet verhaal verwijs ik je graag door naar Wikipedia. Hij schrijft over het personage Meursault.  Het  boek schetst misschien een beetje het beeld van Camus zelf, die zelf misschien ook niet altijd begrepen werd.

Albert Camus was ook een van de grondlegger van het absurdisme. Globaal houdt het in dat het leven op zich geen zin heeft. Om het leven door te komen heb je drie keuzes. De zin van het leven doen je te zoeken in een vorm van religie. Mogelijkheid twee is simpelweg zelfmoord plegen, aangezien het leven toch geen zin heeft. Mogelijkheid 3 is om te beseffen dat het leven geen zin heeft, maar toch gewoon  het leven leiden op een zo’n goed mogelijke manier. Albert Camus was een voorstander van de laatste mogelijkheid.

En dit is waar Eddie Japan over zingt.

Maybe there is no meaning
But we do it all for love

En nou en, dat er geen zin in het leven is, dan maak je er toch één. Dat is het hele motto van Eddie Japan. De 8tallige band uit Boston, die hier totaal onbekend is, staat voor gezelligheid, feestje maken en het leven niet al te serieus nemen. Maar wel met een beetje diepgang.  Daar drink ik op. Proost, Albert!

[polldaddy poll=10274524]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.