Op 4 mei vieren we de internationale Dag van de Lach. Dokter Madan Kataria, de grondlegger van de wereldwijde Laughter-Yoga beweging, heeft deze dag bedacht om mensen wereldwijd aan te moedigen om meer te lachen. Je hebt vast wel eens beelden gezien van de lachsessies die hij hield. Het idee erachter is dat je emotioneel ervaart wat je fysiek meemaakt. Laat je jezelf flink hard lachen, dan voel je je na een tijdje vanzelf gelukkiger. Daar zou dan weer wereldvrede van moeten komen. Voor ons valt dat mooi samen met de dodenherdenking en Bevrijdingsdag op 5 mei.
Ondanks dat de gemiddelde muzikant misschien een somberman is, wordt er ook muzikaal gezien nog wel wat afgelachen. Misschien is dat maar beter ook, als de wereldvrede ervan afhangt.
Keuze Annemarie Broek: Manfred Mann – Ha Ha Said The Clown – (1967)
Succes tegen wil en dank
De Zuid-Afrikaanse Manfred Mann, geboren als Manfred Lubowitz, speelt vanaf 1962 vrijwel onafgebroken in een aantal door hemzelf opgerichte bands. Veel hits maakte hij met de naar hem genoemde band (5-4-3-2-1, King Pin, Do Wah Diddy Diddy, om er maar een paar te noemen). Hun grootste succes tot 1967 was Pretty Flamingo en daaruit haalde de charismatische zanger Paul Jones de moed om een voorspoedige solocarrière te starten. Manfred Mann moest op zoek naar een nieuwe zanger; de keus viel op Mike D’Abo.
Na veel aandringen door derden, omdat de groep het nummer niet zo zag zitten, nam de groep Ha Ha Said The Clown dan toch maar op. Mann bespeelde hierop de Mellotron voor het aparte geluid, ruim voordat The Moody Blues dat instrument gingen gebruiken. Het nummer was geschreven door Tony Hazzard, die ook al hits had geleverd aan onder andere Herman’s Hermits, The Hollies en The Tremeloes. Zijn eigen solocarrière is overigens nooit van de grond komen. De kritiek op de song loog er niet om: men vond het een oppervlakkig deuntje en het zou nooit een grote hit kunnen worden. Dat Hazzard allerlei afwijkende maatsoorten had verwerkt, viel blijkbaar niet op. Zelfs nu nog moet je verdraaid goed luisteren om de maatwisselingen – die dus perfect zijn uitgevoerd – te horen. Compliment voor de componist, maar zeer zeker ook voor het arrangement en de vakkundigheid van de muzikanten.
De plaat werd geen succes in Amerika en daarom besloot de platenmaatschappij voor die markt een cover op te nemen met The Yardbirds. Die klonk echter vrijwel hetzelfde als het origineel. Alleen de blonde leadzanger Keith Relf leverde een bijdrage; er kwam verder geen Yardbird aan te pas want de begeleiding was in handen gelegd van zeer ervaren en bekwame Amerikaanse studiomuzikanten. Maar ook deze versie werd in de VS nauwelijks verkocht. Na al die jaren is Manfred Mann nog steeds actief. De groep treedt op tot de dag van vandaag en is momenteel (mei 2025) bezig met een tournee door Europa met zijn Earth Band.
Keuze Naomi Mertens: R.E.M – Laughing (1983)
Lachen om zoveel domheid
In het nummer Laughing zingt Michael Stipe over de Trojaanse Priester Laocoön en diens twee zonen. Kunstkenner als hij is, moet hij vast de prachtige beeldengroep gezien hebben die van het verhaal te vinden is in het Vaticaan. In dit verhaal, dat zich afspeelt ten tijde van de aanval op de stad Troje, waarschuwt Laocoön zijn stadsgenoten dat ze de Grieken niet moeten vertrouwen. Helaas worden zijn twee zonen en hijzelf daarop verzwolgen door twee grote slangen die uit zee komen kruipen. De bijgelovige Trojanen vertrouwen zijn waarschuwing daarom niet meer en zetten de poorten wijd open, met alle bekende gevolgen van dien.
De parallellen met de tegenwoordige tijd liggen voor het oprapen: ook zij die zien wat er gebeurt met de wereld, worden door ellende geraakt. Je kunt nog zo verlicht of klimaatbewust zijn, maar daardoor ben je nog niet onaanraakbaar. Het enige dat je dan nog kunt doen, is het hoofd schudden en lachen om zoveel menselijke domheid…
Lighted
In a room
Lanky room
Lighted, lighted
Laughing in tune
Lighted, lighted
Laughing
Keuze Luistertips: T.C. Matic – They Never Make You Laugh (1983)
Kommen sie bumsen mit mir in die Morgen
T.C. Matic heeft met hun debuutalbum en opvolger L’Apache al een flinke reputatie opgebouwd in de lage landen als ze in 1983 Choco uitbrengen. De eerste twee platen laten in het alternatieve circuit een overweldigende indruk achter en resulteren in optredens op zowel Pinkpop als Werchter. De Belgische band besluit met hun derde album Choco een flinke stap voorwaarts te zetten. Rock uitgekleed tot op het bot, waarin het venijnige gitaarwerk van Jean-Marie Aerts optimaal tot zijn recht komt. Ook stappen ze uit het keurslijf van de New Wave. If You Wanna Dance is veel meer Rhythm and Blues. Met scheurende gitaren, achtergrondvocalen van Julia Loko en een Hammond orgel presenteren ze een bijna swingend geheel. Call Me Up is wederom ontdaan van elke opsmuk en bevat een heerlijke riff. De gitaarsolo in Arrivederci Solo gaat dankzij zijn eenvoud door merg en been. Putain Putain is ondertussen een klassieker geworden. Met de alom bekende Europese hymne er subtiel in verwerkt. Kortom. Er is geen wanklank te ontdekken op Choco.
Bij de aankondiging van de Battle van de lach, moet ik meteen aan deze plaat denken. Vanwege Ha Ha en They Never Make You Laugh. Dat laatste nummer is bijna broeierig van de spanning en is typisch T.C. Matic. Arno Hintjens die een hoofdzakelijk Engelse tekst aanvult met fragmenten in het Frans, Duits en Nederlands. Zingen over dat ‘ze’ je nooit aan het lachen krijgen, maar tegelijkertijd zorgen voor een big smile op mijn gezicht. Iedere keer weer als ik het nummer hoor.
Keuze Remco Smith: Swing Out Sister – Surrender (1987)
Een dansje en een lach op mijn gezicht
De jaren ’80 zijn voor veel muziekliefhebbers niet de gouden jaren van de muziek. Laat ik daar nou een uitzondering op zijn: ik heb zo’n zwak voor de gedistingeerde muziek uit met name de tweede helft van dit verguisde decennium. Muziek met goede zang, zorg voor arrangementen, blazers, noem maar op. Matt Bianco, Curiosity killed the Cat, Blow Monkeys, beschaafde muziek zeg maar. Hoor ik het als ik door de supermarkt loop, dan verschijnt een lach op mijn gezicht, zing ik zachtjes een tikkie vals mee en ben ik te betrappen op een dansje. Gênant, ik weet het, maar het is sterker dan mijzelf. Ik kan er gewoon niets aan doen.
Voor Swing Out Sister heb ik een extra liefde. Die onderkoelde stem van Corinne Drewery, ik heb daar geen weerstand tegen. Ik blijk niet de enige in de groep bloggers overigens: medeblogger Alex heeft zijn liefde voor dit ensemble al betoond. Eén van de prijsnummers, Surrender, begint ook nog eens met haar klaterlach. Wat wil je op de Internationale Dag van de Lach nou nog meer. Lach en dans je met me mee?
Keuze Stefan Koopmanschap: Winx – Don’t Laugh (1995)
Hahahahahahaha
Joshua Winkelman is een Amerikaanse producer die in de jaren ’90 doorbrak als producer van house en techno. Dat doet hij onder een aantal verschillende namen. De meeste van zijn muziek komt uit onder namen die variaties zijn op zijn eigen naam: Josh Wink, Winc, Winx en nog veel meer. Daarnaast heeft hij ook als Size 9 een (club)hit gehad. Misschien wel zijn bekendste werk is de enorme freak acid van Higher State Of Conciousness. Zo’n track waarop je helemaal los kan gaan, maar je ook blij bent dat je oordopjes in hebt.
Misschien wel zijn grootste oorwurm is echter een andere track. Een typische techno track die repetitief lijkt maar in werkelijkheid constant subtiel verandert. Ook hier, hoewel iets subtieler, is de 303 acid sound te horen, maar het meest oorwurm aan de track is de lach. De lach die net als de rest van de track eigenlijk nooit hetzelfde blijft, steeds iets verandert. Het is een track die ik in de jaren ’90 zelf draaide als DJ om mensen los te zien gaan, maar ook als bezoeker op de dansvloer meemaakte als een track waarop ik helemaal los kon gaan. Of de slappe lach van kreeg. Dat kon ook gebeuren. En ook na al die jaren nog kan ik er prima om lachen. Maar ook prima op dansen.
Keuze Quint Kik: Evil Superstars – Power Of Haha (1996)
Te-dum-tuw
Een scheet is beter dan je weet/ Hij maakt je hart gezond en blaast het stof uit je kont: Toen ik opgroeide in de jaren 80 hing menig toilet vol met dit soort tegeltjeswijsheden. Mijn ouders waren dan weer next level, met additioneel scheurkalenders vol schunnige grappen (Koffie, mannen en wc-brillen moeten heet zijn) en de moppenboekjes van Max Tailleur (de omslag alleen al spreekt boekdelen).
Geen idee of dit soort toilethumor typisch Brabants was. Mijn vrouw beweert van wel: bij haar thuis hingen dit soort boekjes niet. Evenmin werd er gekeken naar Pisa met Henk Spaan en Harry Vermeegen, over alles wat scheef was in Nederland. Ze bedoelden waarschijnlijk schuin, gelet op hoogstandjes als De Lifster en De Glazenwasser. Waarvoor ik als 9-jarige stiekem op probeerde te blijven.
Wat de grappenmakers van de Evil Superstars bezielden toen ze uitgerekend Satan Is In My Ass op single uitbrachten, laat zich raden. Waar het debuut van collega’s van dEUS een jaar eerder uitblonk in verwijzingen naar Tom Waits, stond dat van hen tsjokvol met onnavolgbare wannabe-hits uit het universum van Captain Beefheart: Go Home For Lunch, Pantomiming With Her Parents en Power Of Haha.
Satan is in my ass/ He’s working on a puzzle and he sings the Jazz/ And it goes something like Te-dum-tuw: het lachen zou Platenlabel A&M weldra vergaan, de geniale noise-gekte van de albums Love Is Okay en Boogie-Children-R-Us legden hen in commercieel opzicht louter windeieren. Zanger Pawlowski ontbond daarop de Evil Superstars en nam de wijk naar dEUS, voor een potje bakken aan de Bar(man).
Keuze Jeroen Mirck: Father John Misty – When You’re Smiling and Astride Me (2015)
Romantische mindfuck
John Tillman, you love him or you hate him. Een virtuoze componist met eloquente teksten, maar het kenmerkende sarcasme van zijn alter ego Father John Misty kan je soms naar de keel grijpen. Hoe pretentieus hij thema’s als liefde, leven en dood ook aanvliegt, je houdt altijd de twijfel of het niet allemaal bedoeld is als ironische grap.
De ultieme Misty-mindfuck is zijn doorbraakalbum I Love You, Honeybear. Uit de overlevering weten we dat het een weerslag is van de relatie met zijn vrouw Emma, maar de zoetsappigheid is soms dermate overweldigend dat je het bijna niet meer serieus kunt nemen. Toch is de bezongen liefde voor zijn honingbeertje vermoedelijk bloedserieus. Het is Josh Tillman ten voeten uit: alles in twijfel trekken en relativeren, omdat het leven nu eenmaal een vat vol paradoxen is. Die over-the top gelukzaligheid klinkt misschien wel het best door in de ballad When You’re Smiling and Astride Me.
There’s no need to fear me
Darling, I love you as you are when you’re alone
I’ll never try to change you
As if I could, and if I were to, what’s the part that I’d miss most?
When you’re smiling and astride me
I can hardly believe I’ve found you and I’m terrified by that
In het jaar dat Honeybear uitkwam, mocht ik mezelf gelukkig prijzen dat ik Tillman live zag in poptempel Paradiso, waar hij als door vurige tongen bezeten door zijn knieën zakte bij de vertolking van deze romantische ballade. Oh oh ooh (oh oh), oh oh ooh (oh oh). Ondanks de soms wat vervreemdende teksten van deze horny man-child mama’s boy, voel je in dit nummer ten diepste de verzengende liefde van Josh voor zijn eega Emma. De verliefdheid is echt, de passie is echt, de lach is echt. Mindfuck of geen mindfuck, hij houdt verwoestend veel van haar. Hemelbestormend heerlijk. Telkens als ik deze liefdesverklaring hoor, tovert Tillman een zachtaardige lach op mijn gezicht.
Keuze Freek Janssen: The Smile – Friend Of A Friend (2024)
Van de clip word je pas echt vrolijk
The Smile is eigenlijk Radiohead met een andere drummer: Tom Skinner van jazzband Sons of Kemet. Jonny Greenwood en Thom Yorke experimenteren met Radiohead al graag, met The Smile kunnen ze ritmisch net meer de randjes opzoeken.
Mijn eerste kennismaking met The Smile was You Will Never Work In Television Again: een punknummer in vijfkwarts maat. Dat is niet alleen innovatief, maar ook grappig. Friend Of A Friend van het album Wall Of Eyes uit 2024 gaat over de coronaperiode, hoe we allemaal thuisbleven en elkaar eigenlijk alleen vanaf onze balkons nog zagen. Het meest toegankelijke liedje van The Smile, Free In The Knowledge, heeft trouwens ook de pandemie als thema, maar dan de hoop die we toen hadden dat dit alles een keer voorbij zou zijn en dat alles anders zou worden (is niet gebeurd).
Friend Of A Friend stelt ritmisch niet teleur: het grootste deel van het liedje staat eveneens in vijfkwarts maat. De brug naar het refrein heeft een 6/8 ritme, wat altijd de neiging geeft om mee te deinen op de muziek. Zelfs in de lyrics wordt er een beetje gelachen:
And they’re all smiling, so I guess I’ll stay
At least ’til the disappointed have eaten themselves away
Maar van de clip word je pas echt vrolijk. Kijk maar.
Wow, zeven liedjes maar nul met welke humor dan ook, enkel lach, smile of haha in de titel. Volgens de formule beschreven in Hilversum van Joop Visser: “En ‘s avonds draait een platenpooier / Na een onderwerp bijvoorbeeld over paarden / Iets met heel veel horse er in”
En om het af te maken de ongrappigste persoon op aarde, Thom Yorke.
Er bestaat echt heel veel muziek waar je om kunt lachen hoor. En dan heb ik het niet over, ik zie het al weer aankomen, de Bonzo Dog Doo Dah Band of godbewaar me Frank Fokking Zappa.
@Otto er staat je niets in de weg om je een volgende keer aan te melden en zelf mee te schrijven
Schubert zei het al twee eeuwen geleden:
“Lachen und Weinen zu jeglicher Stunde
Ruht bei der Lieb auf so mancherlei Grunde.
Morgens lacht’ ich vor Lust;
Und warum ich nun weine
Bei des Abendes Scheine,
Ist mir selb’ nicht bewusst.”
Dat ja!