65 jaar geleden verscheen Kom van dat dak af van Peter Koelewijn. De start van de Nederlandstalige rock- en popmuziek. In al die jaren is veel prachtige Nederlandstalige muziek verschenen. De bloggers van Ondergewaardeerde Liedjes kiezen deze zomer de in hun oren mooiste en meest ondergewaardeerde Nederlandstalige liedjes uit die 65 jaar.
Wát een fijn thema, deze zomer, de beste Nederlandstalige liedjes ooit! Ik was vast niet de enige muziekliefhebber die bij het uitkomen van de Top 100 in de Volkskrant dacht: serieus? Zijn dit de beste liedjes in onze taal ooit?
Welke ik zou kiezen? Ik ga deze zomer minimaal twee blogjes schrijven. Eentje over een liedje waar we nog nooit over hebben geschreven. En eentje over een liedje dat stiekem wel al ooit voorbij is gekomen. Want als je, zoals ik, al ruim twaalf jaar schrijft voor Ondergewaardeerde Liedjes, dan is de kans groot dat jouw meest ondergewaardeerde Nederlandstalige liedje nog niet aan bod is gekomen. Al was het maar door je eigen schuld.
In mijn verdediging: het liedje waar ik vandaag voor ga, is al helemaal in het begin van Ondergewaardeerde Liedjes aan bod gekomen. De kans dat iemand zich dat blogje nog kan herinneren, acht ik net zo groot als de kans dat de zanger van Van Dik Hout de Matthäus Passion uit zijn hoofd kan zingen.
Uit een soort van dadendrang wil ik beginnen met een korte bloemlezing van liedjes waar al ooit over is geschreven (niet altijd door mij). En die het wat mij betreft allemaal zouden verdienen om in de top 100 beste (of meest ondergewaardeerde) Nederlandstalige liedjes ooit te worden opgenomen:
Twieje Wurd van Rowwen Hèze. Onvoorstelbaar ondergewaardeerd, over het verdriet van een dorpsgemeenschap na een overlijden.
Iemand Dood van Torre Florim en Roosbeef. Luister en bedenk de volgende twee dingen: (1) de tekst is geschreven aan de hand van gesprekken met verstandelijk beperkten over het onderwerp dood, en (2) als iemand doodgaat, kunnen we vaak niet zo goed meer relativeren.
Huilend Naar de Club van De Jeugd van Tegenwoordig. Ik geef weleens schrijftraining. En ik raad dan af om passieve zinnen te gebruiken. Behalve als dat functioneel is, als je bijvoorbeeld heel erg wil benadrukken dat iets jou is overkomen, dat je eronder gebukt gaat. Fouten zijn gemaakt, beloftes zijn gebroken, kwaad bloed is gezet, kwade woorden zijn gesproken, met telefoons gesmeten en in oren opgehangen. Meesterlijk. En dan die Prince-achtige solo.
Tienduizend Zwaluwen van Spinvis. Deze moet op 1, punt.
Mia van Gorki. Of deze. Ik zou het een mooie stunt vinden van Ondergewaardeerde Liedjes als we deze ooit op 1 krijgen in de Top 2000.
Twee Meisjes van Raymond van het Groenewoud. Die melodie, mensen, zó mooi. En de tekst, zó verontrustend.
Liefste van Typhoon. Ramses Shaffy in de 21ste eeuw.
Ongeveer van Eefje de Visser. Bitter, zoet, bitterzoet, nostalgisch, dromerig; weergaloos.
Maar vandaag wil ik heel graag De Stilte Valt Zo Hard van Van Dik Hout weer eens onder de aandacht brengen. Van Dik Hout is zo’n band die bekend staat om de verkeerde liedjes. Het zijn de stadionmeezingers (of moet ik zeggen Vrienden van Amstel Live-meezingers) die in ons collectieve muzikale geheugen staan gegrift: Laat Het Los, Alles Of Niets, maar vooral natuurlijk Stil In Mij. Maar De Stilte Valt Zo Hard is heel klein, intiem. Als luisteraar voel je je alsof je een vlieg bent in een kamer waarin twee mensen staan wier relatie voorbij is. Maar die elkaar nog niet kunnen loslaten. De één houd nog van de ander, de ander eigenlijk niet meer. En dat levert hele pijnlijke momenten op.
Dat samen, tegen de achtergrond van een sprookjesachtig mooie melodie.