Alles lijkt sneller te moeten gaan. Vooral negatieve ontwikkelingen gaan van je holderdebolder. AI, klimaatrampen en opkomend fascisme lijken zonder al te veel tegengas voor veel gedonder te kunnen gaan zorgen. Natuur en gewoon een goed leven lijken het onderspit te gaan delven. En ook de mens zelf is gejaagd. “Ping”, daar is weer een notificatie. Alles moeten we direct weten, conclusies moeten snel getrokken kunnen worden. Nuance en grijze gebieden, daar hebben we geen tijd meer voor. En niks mag te ingewikkeld zijn. Laat staan dat er nog ruimte is voor wat intellectueels, dat is een vies woord tegenwoordig. We zijn geen ontdekkingsreizigers meer die langdurig verwonderd in de verte turen, maar consumenten met een sugar rush. Hap, slik en op naar het volgende grappige filmpje of soundbite.
Ook in de muziek is er wat gejaagdheid. Blijkbaar worden de nummers korter. Dat schijnt meer geld op te leveren. En op zich hoeft dat niet erg te zijn: een korte banger is ook een banger. Maar wat mij betreft hoeft het geen trend te worden. Alleen maar snelle, korte nummers, dat is ook weer saai. Gelukkig zijn er artiesten die gewoon kijken naar wat een nummer nodig heeft en niet naar wat de ideale duur is voor de portemonnee. Sommige nummers hebben het in zich om kort te zijn, anderen horen gewoon wat langer te duren. Iemand die bijvoorbeeld totaal geen rekening houdt met wat trends zijn, is Richard Dawson, muzikale held in zeer bange dagen.
Richard Dawson: ik bewonder hem zeer en schreef al een paar keer eerder over hem – hier, hier en hier – en ook collega-blogger Quint Kik weet hem inmiddels te waarderen. Dawson komt uit Newcastle upon Tyne. Van oorsprong is hij een folkartiest. Maar zo’n omschrijving is te beperkt inmiddels, hij weet zeker ook de nodige psychedelische en avantgardistische elementen in zijn muziek te integreren. Hij debuteerde in 2007. Daarvoor werkte hij tien jaar in een platenzaak. Zijn laatste album komt uit 2022 en heet The Ruby Cord. Het gaat over overleven in een verwoeste wereld. Dat klinkt heel heftig, maar het album is vooral ook heel erg mooi. Eerste single en openingstrack is het onvoorstelbaar luisterrijke The Hermit. Het is langer dan een gemiddelde single. Het is niet zo van hapslik ff uitchecken, het is een nummer om te ondergaan….. de volle 41 minuten lang.
The Hermit is een belanghebbende compositie vol verhalen en muzikaliteit. Het neemt je mee op een lange, lange reis. Een reis door de natuur en door de geschiedenis. Maar ook is het een reis waarin je je eigen verbindingen met de wereld om je heen aan het verkennen bent. Het is geen gemakkelijk nummer – ook al is het heel mooi. Je moet vooral eerst geduld hebben en proberen de jachtigheid helemaal los te laten. In de eerste tien minuten lijkt er namelijk niet veel te gebeuren. De prelude is afwachtend en zet muzikaal niet door. Veel mensen zullen er moeite mee hebben en afhaken, maar in wezen is het een essentieel onderdeel van het nummer. In een interview met The Guardian zegt Dawson over dit eerste stuk van de song: Het klinkt als een soort improvisatiesessie, maar er waren vrij duidelijke instructies voor de muzikanten om het nooit te laten bouwen – het zou alleen maar een suggestie mogen zijn dat er iets gebeurt, zoals een zwaaiend varenblad of een klein dier dat rondscharrelt. Het idee van dat gedeelte is een bos met zijn meest basale functies, dat vóór zonsopgang stilstaat. Maar het gewicht van die slaap is van cruciaal belang voor het ontwaken of tot bewustzijn komen van het personage. Dat zou niets betekenen als je dat niet eerder had gehad. Het is een plezier om aan YouTube en Spotify te denken en aan het snelle tempo van alles, en dat is allemaal prima, maar het was een genot om de tegenovergestelde richting op te gaan en het langzamer te laten gaan.
In een tijd waarin alles sneller moet gaan kiest Dawson voor een tegenbeweging. Ik ben hem daar heel erg dankbaar voor.