In 2022 speelde Suede zijn commerciële doorbraakalbum Coming up (1995) integraal voor een uitzinnig Tivoli Vredenburg-publiek. Het was juni, de coronavaccins zaten er meervoudig in en bands begonnen eindelijk weer een beetje te toeren. Vorig jaar verkocht Britpop-slagschip Blur in een oogwenk de Ziggo Dome uit, afgelopen voorjaar sloegen John Squire van de Stone Roses en Liam Gallagher van Oasis de handen ineen voor een gezamenlijk album. De kers op de taart volgde met de aankondiging dat Pulp deze week voor het eerst in 23 jaar een Nederlands podium zal aandoen.

Als genre zou Britpop een reactie zijn geweest tegen grunge uit de VS (dat op zijn beurt een reactie was tegen de ravecultuur en Madchester). Toen de Stone Roses verstek lieten gaan met een opvolger voor hun geniale debuut, nam Nirvana gauw het stokje over. Nadat Kurt de hand aan zichzelf legde, pakten Britpop en Oasis het initiatief weer terug. Alleen: zo simpel lag het niet. Achteraf leken het vooral bedenksels van platenmaatschappijen met dollartekens in ogen en behoefte aan een overzichtelijk muzieklandschap.  Het leverde even goed een boel fijne muziek op, getuige deze battle.

Keuze Willem Kamps: The Wonder Stuff – Golden Green (1989)

Hup

Ergens rond 1990 stapte ik over op de CD. Vinyl was passé (al is dat weer helemaal teruggedraaid) en de CD was de toekomst. Welke CD ik het eerste kocht kan ik mij niet herinneren, anders dan mijn eerste LP, maar als ik met het mes op de keel zou moeten gokken, zal ik Rockin’ In The Free World van Neil Young roepen. Wat dan gebeurt met een CD-speler in huis, is dat je van die nieuwe schijfjes wilt draaien, dus moest de verzameling uitgebreid. Nummer 8 of 9 was Hup van The Wonder Stuff.

The Wonder Stuff werd al in 1986 opgericht en is zo historisch gezien te vroeg als typische exponent van de Britpop, maar zie ze als een van de voorlopers. Een peildatum van het genre bestaat sowieso niet. De band, geleid door zanger/gitarist Miles Hunt, bracht naast een aantal EP’s, tussen ’88 en ’94 vier albums uit en had behoorlijk succes in eigen land (17 hits en 3 Top-10-albums). Alle platen staan vol met catchy liedjes met scherpe teksten. Eindelijk licht aan het eind van die donkere jaren tachtig.

Hup was hun tweede en eerste succesvolle album. Ik draaide het grijs, en niet alleen vanwege gebrek aan voldoende CD’s. Het is een lekkere vrolijk makende en ongecompliceerde plaat, een beetje aanschurkend tegen de Madchester-sound. Al luisterend zie je haast als vanzelf koeien na de donkere wintermaanden de wei weer in rennen. Helemaal bij hun folky Golden Green. Maak je hoofd leeg en ren gerust naar buiten, naar het dichtstbijzijnde plantsoen of park voor twee of drie radslagen. Zal je goed doen. Hup.

Keuze Guido de Greef: House Of Love – Beatles And The Stones (1990)

Klein wonder

The Smiths waren uit elkaar, The Stone Roses zaten eraan te komen. In dat vacuüm kon in 1988 The House Of Love aan het succes ruiken. Even dan.

The House Of Love was het speeltje van zanger Guy Chadwick en gitarist Terry Bickers, die elkaar vonden in een gedeelde liefde voor The Jesus and Mary Chain en The Velvet Underground. Die invloeden zijn hoorbaar op hun debuut uit 1988, al klinkt Chadwick soms ook verontrustend veel als Bono. De platenmaatschappijen stonden in de rij voor The House Of Love.

Daarna ging alles mis wat mis kon gaan: ruzies over wie (en wie vooral níet) de volgende plaat moest produceren, een platenmaatschappij die de distributie niet op orde heeft, overmatig gebruik van drank en LSD door de bandleden, en oplopende spanningen binnen de band.

Dat in die chaos toch nog iets moois kon ontstaan mag een klein wonder heten. Maar misschien is klein wonder wel de beste naam voor Beatles And The Stones. Een kalm voortkabbelend liedje dat langzaam opkomt met geluidsopnames van interviews met, jawel, The Beatles en The Rolling Stones en overgaat in een melancholiek mijmeren over de sixties. Over de dromen en idealen uit je jonge jaren. Over verzet tegen de Vietnamoorlog. En natuurlijk over die twee bands, waar je je helemaal in kon verliezen. Jij, in je eentje, naast je platenspeler.

Het album flopte. Beatles And The Stones strandde op nr. 36 in de Britse Top 40. Drie jaar en twee albums later trok Chadwick de stekker uit de band. Tegen die tijd werd het geluid van Britpop bepaald door Suede, Blur en Oasis. The House Of Love bleef achter met lege handen; en die onvervulde jongensdromen.

Keuze Der Webmeister: House Of Love – In A Room (1990)

Rauw en Venijnig

Mijn zeer gewaardeerde collega-blogger Guido heeft hierboven al een nummer van House Of Love besproken. Maar een tweede er pal achteraan kan in dit geval wel, want tot mijn diepe ontzetting stelde ik vast dat House of Love nog nooit langs geweest is op uw favoriete muziekblog! Een dubbele rechtzetting van deze historische misser is beslist niet overdreven. House Of Love stond aan de wieg van de Britpop-welle in de jaren ’90, ze laveert tussen dromerige shoegaze, psychedelica en powerpop, geaccentueerd door de zang van Guy Chadwick die soms fluisterend zacht en dan weer cynisch bijtend kan zijn. Dat leverde veel prachtige, klassieke singles op, waaruit het lastig kiezen is.

“In a Room” van The House of Love’s tweede album heeft altijd een gevoelige snaar bij mij geraakt. Het introspectieve karakter van het nummer nodigt uit om na te denken over de eigen innerlijke wereld. Het nummer schetst een beeld van isolatie en verlangen, maar toch schuilt er een onderliggend gevoel van hoop in. De ik-persoon wil ontsnappen aan de pijnlijke eenzaamheid, maar weet er tegelijk troost in te vinden. In de studio klinkt House Of Love naar mijn smaak iets te overgeproduced. Het geluid van de band vind ik iets te soft en te theatraal gemaakt. Gelukkig hebben we de semi-live opnames van John Peel, want daar klinkt House Of Love als de rauwe en venijnige band die ze werkelijk zijn.

Keuze Quint Kik: Pulp – Razzmatazz (1993)

Vleesgeworden Britpop-kater

In het jaar dat Britpop naar een hogere versnelling ging met Parklife van Blur en Oasis’ Definitely Maybe, beleefde eeuwige buitenstanders Pulp een soort van doorbraak met His ’n Hers (1994) en de remake van de single Babies. De band stond met een voet in beide kampen, zoals Uncut’s Ultimate Genre Guide Britpop het verwoordde: tussen southern/ smart arsed en northern cro-magnon.

Met de call-to-arms Common People en het album Different Class uit 1995, maakte de band zich los van beide, culminerend in een plek als afsluiter op het festival Glastonbury (de band mocht op het laatste moment invallen voor de Stone Roses). Het ongeloof klonk door in de bedankspeech van zanger Jarvis Cocker: de band ploeterde al sinds 1978 (!), hoe waren ze hier in vredesnaam beland?

Drie jaar later volgde misschien wel hun beste album: de vleesgeworden Britpop-kater This Is Hardcore (1998). Met nummers over de desillusie van succes leek de band doelbewust af te stevenen op commerciële harakiri, maar in de UK bereikte de plaat even goed de eerste plek. Niemand keek echter vreemd op toen de nachtkaars in 2001 uitwaaide met We Love Life, ondanks de reddingsoperatie van Jarvis’ idool Scott Walker.

Laten we even terugspoelen naar de vooravond van Pulp’s doorbraak: in 1992- ‘93 bracht de band drie singles uit voor Gift Records (een zijtak van het experimentele dance-label Warp). U.O., de oerversie van Babies en Razzmatazz. Die laatste luistert weg als een voorproefje van Common People: een vileine Jarvis rekent genadeloos af met zijn ex. De zelftwijfel zou later pas toeslaan.

Keuze Jeroen Mirck: The Verve – This is Music (1995)

Naarstig op zoek naar een eigen geluid

Het is wat oneerbiedig en ronduit onjuist om The Verve een one-hit-wonder te noemen, want zeker in Groot-Brittannië scoorden ze meerdere hits. Toch blijven ze tot in lengte van dagen gekoppeld aan die ene hit Bitter Sweet Symphony waarmee ze in 1997 onsterfelijk werden. Opvallend genoeg staat ook de in Nederland geflopte tweede (en prachtige) single The Drugs Don’t Work in de Top 2000. Maar vraag de gemiddelde muziekliefhebber om een derde Verve-track te noemen en het wordt vermoedelijk akelig stil.

In eigen land waren zanger Richard Ashcroft en zijn bandleden (inclusief een Nick en Simon waarmee hij later ruzie kreeg, hoe toepasselijk) al ruim voor het succesalbum Urban Hymns flink doorgebroken. Na hun debuut A Storm in Heaven tourden ze al met Oasis en The Black Crowes. De band uit Wigan was indertijd naarstig op zoek geweest naar een eigen geluid dat vooral geen Madchester moest zijn. Logisch dus dat ze al snel het label Britpop kregen opgeplakt.

Op de golven van die genre-hype gingen de Ververs ook wel een beetje naast hun schoenen lopen, want hun tweede album A Northern Soul kwam tot stand met alle clichés uit de rock ‘n’ roll: een overdaad aan drank, drugs, ruzies en vernieling. Misschien juist wel daarom klinkt dit album meer Britpopperig dan de rest van hun relatief kleine oeuvre.

Het nummer uit die tijd dat er muzikaal en tekstueel uitspringt is de single This is Music. Rebels als Oasis, maar stiekem toch ook psychedelisch als The Stone Roses, dus meer Madchester dan ze eigenlijk wilden zijn. Is dat erg? Welnee, want de kwaliteit spat eraf. Jammer dat de band vier jaar later alweer implodeerde. Maar ja, ook dat is muziek.

Keuze Leendert Douma: Paul Weller – Porcelain Gods (1995)

Van Modfather naar Godfather

Je kunt lullen wat je wilt… zonder Paul Weller was er geen Britpop. Dat vindt Noel Gallagher ook: The Jam made way for The Smiths, who then split up and made way for The Stone Roses, who then split up and made way for Oasis. (Maar je mag die tussenstappen ook vergeten, volgens Noel. Zij waren hoe dan ook grote Jam-fans.)

Wat was Paul Weller niet allemaal? Met The Jam was hij de ‘Modfather’, met The Style Council was hij medegrondlegger van de 80’s jazz en blue eyed soul-revival. En daarna werd hij dus The Godfather of Britpop. De liefde was geheel wederzijds: It was the first generation of musicians I felt I had anything in common with, even though I was ten years older than them, zegt Paul Weller.

Vorig jaar deed Paul Weller Nederland aan. Ik zag hem in Doornroosje, Nijmegen. Alle facetten van zijn rijke carrière (Jam, Style Council, solo) kwamen aan bod, maar vooral het album Stanley Road – gemaakt in 1995, middenin de Britpop-explosie. Een door mij ondergewaardeerd nummer op dat album kwam opeens binnen tijdens het concert in Doornroosje: de ballad Porcelain Gods. Hij trekt van leer tegen false prophets (bedoelt hij misschien de Gallagher-broertjes? bedoelt hij misschien zichzelf?). Ze vallen van hun voetstuk en breken in duizend stukjes.

How disappointed I was
To turn out after all
Just a porcelain God
That shatters when it falls

Keuze Henk Tijdink: Cast – Walkaway (1995)

Einde van een droom

In 1996 werd het Europees Kampioenschap voetbal gespeeld in de bakermat van de sport: Engeland. Het voetbalgekke land snakte naar een nieuwe titel, want het was inmiddels 30 jaar geleden dat ze wereldkampioen waren geworden. En wat is er mooier dan een titel binnen te halen in eigen land.

Na groepswinnaar te zijn geworden (voor Nederland), won het land in de kwartfinale na strafschoppen van Spanje. Er volgde een goede halve finale tegen Duitsland die wederom uitdraaide op strafschoppen. Na vijf strafschoppen stond het gelijk. De druk van de natie drukt op de schouders van verdediger (en huidig bondscoach) Gareth Southgate. De Duitse doelman stopt de matig ingeschoten strafschop. Vervolgens maken de Duitsers het koelbloedig af. Weg droom, geen titel in eigen land.

Televisiemakers hebben dan de mooie taak om de gebeurtenissen en het gevoel te vatten in beeld en geluid. En dan blijkt dat 1 + 1 soms 3 is. De BBC koos voor het nummer Walkaway van een klein bandje uit Liverpool: Cast. Je hoeft geen sportliefhebber te zijn om te voelen dat dit een uitstekende keuze was. Je voelt de gelatenheid van de spelers, handen in de zij en wat rondkijken of zittend op het veld met het hoofd tussen de knieeen. Maar tegelijkertijd voedt het nummer het gevoel van trots dat er ook mag zijn.

De band van John Power, ex-bassist The La’s heeft naast dit nummer nog enkele kleine hitjes gehad in Engeland, maar buiten de landsgrenzen zijn ze nooit doorgebroken. Maar dit nummer, dat ik tot kort geleden niet kende, mag wat mij betreft niet missen in deze battle! Het past zo in de tijdsgeest van midden jaren’90. Het ademt in alles Britpop: het gitaarwerk, de melodie, de opbouw, maar bovenal de stem van John Power.

Keuze Johan Hol: Manic Street Preachers – No One Knows What It’s Like To Be Me (1996)

Everything Must Go – Ook zonder Richey

Britpop! Volgens de echte kenners al gestart nog voordat ik geboren was, maar ondanks dat nog steeds dé muziek uit mijn jeugd. De Manic Street Preachers leerde ik voor het eerst kennen dankzij de verzamelCD ‘What’s Up? – The Greatest Rock Hits of the 90’s’  uit 1993. Nog voordat Britpop onder het grote publiek een gangbare muziekterm werd. En een tijd waarin de band nog geen grote hits had gescoord zoals If You Tolerate This Than Your Children Will Be Next, A Design For Life, You Stole the Sun from My Heart en Richey Edwards nog niet verdwenen was. De verdwijning vormde onder meer de inspiratie voor het album Everything Must Go en vermoedelijk ook voor het nummer No One Knows What’s Like to Be Me

To all the people who’ve hurt me To all the life that has left me To all the longing that lost me To all the future that scares me To all the words that have drained me To all the questions that bored me To all the people that believed me To all the money that blinded me

Wat er met Edwards is gebeurd? We zullen het vast nooit te weten komen. Saillant detail is de leeftijd waarop hij verdween: 27.

Keuze Jan-Dick den Das: Shed Seven – Bully Boy (1996)

Best of the rest

Net even buiten York staat een spoorwegloods met het nummer zeven. De inspiratie voor de jongens van Shed Seven voor hun bandnaam. Opgericht in 1990 in het zelfde York een stad in het Noorden van Engeland. Engeland waar de Britpop zijn naamsbekendheid kreeg en wat ook het onderwerp van de wekelijkse strijd is. The Britpop Battle dus vandaag. En, natuurlijk zullen de grote bands hun plekje krijgen zoals; Pulp, Supergrass en The Verve.

In de schaduw van de grote namen waren er natuurlijk ook bandjes actief die vooral in Engeland een grote schare fans hadden. Vaak omdat ze een goede livereputatie hadden. Shed Seven was, of eigenlijk moet ik zeggen is zo’n bandje. Nog niet heel lang geleden schreef ik er al een blogje over omdat ze net een nieuw album hadden uitgebracht wat op één stond in Engeland.

Het is zo’n bandje wat niet mag ontbreken omdat het een goede en ook sympathieke band is. In 1996 brengen zij het album A Maximum High uit waar ook het nummer Bully Boy staat. The Guardian schrijf over dit album; “Goed maar niet uitstekend”. Het album wordt ook wel “het meest consistent boeiende album van de band genoemd voor inspirerende anthems en uitstekende meeschreeuwbare, arena-ready nummers”.

Bully Boy is daar een lekker voorbeeld van, lekkere riffs en een zanglijn die uitnodigt om mee te brullen. Biertje in je hand en genieten van de band die misschien niet behoort tot top van de Brittpop maar wel er zeker wel bij hoort. Smaken verschillen en ik vindt dit meer dan lekker. Gewoon heerlijke Britpop.

Keuze Erwin Tijms: Lush featuring Jarvis Cocker – Ciao! (1996)

De heerlijke breakup

Een leuk bijeffect van de populariteit van Britpop in het midden van de jaren ’90 was de plotselinge beroemdheid van allerlei artiesten die al tijden bezig waren. Pulp bijvoorbeeld, dat al sinds eind jaren ’70 bestond, maar pas in 1995 echt doorbrak naar het grote publiek. Of de band Lush, die aan het succes geroken hadden met de single Hypocrite, maar hun grootste succes hadden met het album Lovelife tijdens de hoogtijdagen van de Britpop.

Op Lovelife staat een fraai duet met Jarvis Cocker van Pulp. Het nummer was oorspronkelijk geschreven om zangeres Miki Berenyi te laten zingen met drummer Chris Acland, alleen durfde hij het toch niet aan. Gelukkig wilde Jarvis Cocker wel meewerken aan het nummer en werd een heerlijk nummer over een breakup ook nog een geslaagde Britpop-samenwerking. Een nummer waarin een humoristische onderstroom zit van milde ironie, wat ik zelf wel kenmerkend vind voor Britpop.

Well, I’ve felt better since I slammed that door

You always cramped my style, I never noticed before

It’s been a non-stop party since I flew the coop

I can’t believe I fell for such a loser like you

Het was Lush niet gegund om lang te genieten van het bescheiden succes van Lovelife en de singles Single Girl en Ladykiller. Later in het jaar pleegde Chris Acland zelfmoord, waarna de band ermee ophield. Medio jaren ’10 kwam de band toch weer bij elkaar, voor concerten, een compilatiealbum en uiteindelijk ook wat nieuw werk. De naam van het compilatiealbum? Ciao! Best of Lush.

Keuze Remco Smith: Supergrass – Richard III (1997)

Stiekem de lekkerste britpop

Extatisch ben ik eigenlijk nooit geweest over Britpop. Girls & Boys van Blur vond ik erg leuk maar een hele Blurplaat trek ik niet. Aan Oasis heb ik moeten wennen en eigenlijk is dat nog steeds niet echt gelukt, behoudens dan Live Forever. Ik kan het hele jaren ’90 riedeltje afgaan maar uiteindelijk is de conclusie: Supergrass maakte eigenlijk de leukste Britpop.

Ik ben pas aangehaakt bij de werkelijk briljante tweede In It For The Money. Debuut I Should Coco heb ik bij verschijnen links laten liggen en daarna nooit meer opgepakt. De tweede sloeg in als een bom. Hun zelfgetitelde derdeling vond ik eveneens geweldig en daarna was het weer voorbij. Maar In It For The Money heb ik gedraaid en verslonden en weer gedraaid en weer. Wat een goede liedjes (Sun Hits The Sky had hier ook niet misstaan), wat een geweldige energie, de sneer van zanger Gaz Coombes.

De titel Richard III slaat overigens nergens op: Supergrass had de neiging om werktitels aan liedjes in aanbouw toe te voegen. De riff van dit liedjes kreeg de titel Richard III, vanwege de fascinatie met de historische koning. Toen de song inclusief tekst klaar was hebben ze de titel maar zo gehouden. Hun eigen Song 2, als het ware.

Keuze Alex van der Heiden: Robbie Williams – Old Before I Die (1997)

Podiumbeest

Even heel kort, want hier is al genoeg over gezegd en geschreven: eerst was er de boyband Take That, toen was er een enfant terrible en die ging na een korte pauze solo: Robbie Williams. Hij kwam eerst uit met de George Michael cover Freedom en daarna met zijn eerste échte eigen solosingle Old Before I Die die naadloos paste in de Britpop hype van die dagen. Williams klinkt minstens zo aanstellerig als Oasis en andere Britpop grootheden. Maar ook minstens zo briljant en creatief als die andere grootheden. En als bonus heeft hij een goeie kop, hetgeen we ook niet kunnen zeggen van de vele beatlehoofdjes uit de britpop-scene. Na Old Before I Die duurde het nog heel even voordat Williams doorbrak met zijn grote hits.

Al snel blijkt hij een weergaloos podiumbeest. Het grappige is dat dit twee jaar na dato (1999) nog steeds in twijfel wordt getrokken door een aanzienlijk deel Pinkpop snobs. Tot het punt dat deze ras-entertainer iedereen omverblaast op Landgraaf en daarmee alle Take That twijfel wegneemt, al zullen er altijd snobs in de ontkenningsfase blijven zitten.

Keuze Marco Groen: The Charlatans – North Country Boy (1997)

Even luisteren

Dat X (formerly known as Twitter) meer is dan een platform waar allerlei uiteenlopende figuren hun ongenoegen komen spuien, wordt bewezen door mensen als Tim Burgess. Ik kom er een beetje laat mee, maar vooral zijn account Tim’s Listening Party was er wel eentje die bij elke muziekliefhebber in het mapje ‘favorieten’ hoorde. Verleden tijd, want onlangs heeft hij een einde gemaakt aan dat fantastische project.

Het concept: thuis zet je een vooraf aangekondigd album op, waarna een van de betrokken artiesten van dat nummer in realtime commentaar levert op elk nummer dat voorbij komt. Dit was vaak genieten. Hiermee kreeg je een inkijkje in hoe een nummer tot stand is gekomen en wat de mening van de artiest is hierover. Sommigen nemen dat serieus, bij anderen kom je tot de ontdekking dat zelfspot hun modus operandi is. Dit laatste was bijvoorbeeld het geval bij Joey Santiago van de Pixies. Erg leuk om te lezen.

Nu voel ik een beetje de vraag aankomen van: hoe groot was dat? Deden er ook artiesten aan mee waar ik wel eens van gehoord heb? Het antwoord: de kans is klein dat je na het aanschouwen van die enorme uiteenlopende lijst die nog steeds online te vinden is GEEN meerdere ‘bekenden’ tegenkomt. Een van Tim’s hoogtepunten was de medewerking van ene Paul McCartney die zijn album McCartney III van commentaar kwam voorzien.

Tim is zelf natuurlijk ook een begenadigd muzikant. Als frontman van The Charlatans is hij een van de gezichten van de Madchester-scene. Daarbij is hij ook nog eens betrokken bij Salford City FC, wat dan weer een van de mooiste voetbalclubs is die ik ooit heb mogen bezoeken. Zoals ik al eerder stelde: een club met goed bier en een fijne muzieklijst. Een lijst waarop regelmatig The Charlatans voorbij komen. Zo ook tijdens de laatste thuiswedstrijd van het seizoen, toen The Only One I Know te horen was in het Peninsula Stadium. Maar dat is flauw, dus ga ik voor een Charlatans-nummer dat eerder in het seizoen te horen was: North Country Boy.

Keuze Michiel Borst: Embrace – Come Back To What You Know (1998)

Ontmaagding

Ik beken meteen, Britpop was voor mij de ontmaagding in het beluisteren van alternatieve en ondergewaardeerde muziek. Ik draaide de verzamel CD’s van Whats Up grijs om daarna voorzichtig de stapjes in het diepe te zetten. Op Oudejaarsdag 1995 kocht ik What’s The Story Morning Glory omdat ik Whatever van Oasis wel aardig vond klinken op de What’s Up CD. Nogal een laatbloeier dus. Maar ik was meteen om en kocht alles wat maar enigszins naar Britpop rook. Vrijwel alle liedjes in deze battle slurpte ik op om nog steeds met regelmaat te beluisteren.

Embrace is een minder bekende band, zeker in Nederland. Over deze groep werd niet eerder geblogd op deze site, maar verdienen dit podium wel degelijk. Hun eerste album kwam uit in 1998 toen de hype allang over haar hoogtepunt heen was. Ze zijn nog steeds actief.

Op hun debuut is het Britpop wat de klok slaat, zeker gezien het jaar 1998. Heldere, catchy rocksongs met melodieuze zang en arrangementen. Een groot deel van The Good Will Out is geproduceerd door Martin Glover, alias Youth. De bassist van Killing Joke die zijn stempel drukte op de Britpop met producties voor oa The Verve en The Charlatans. Luister naar Come Back To What You Know en waan jezelf terug in die fantastische tijd. Het werd geheel terecht hun hoogste notering in de hitlijsten.

Keuze Erik Stam: Suede – He’s Gone (Protocol Demo) (1999)

Wanneer is een liedje eigenlijk af?

Wanneer wordt eigenlijk bepaald dat een nummer klaar is? En is die versie dan ook de beste uitvoering? Ik durf te beweren dat de laatste niet altijd de mooiste versie is. Een voorbeeld daarvan is He’s Gone van Suede. De eerste versie die ik hoorde verscheen op de CD No Boundaries: A Benefit for the Kosovar Refugees. Een benefiet album uit 1999 met een hele rij B-kantjes, live uitvoeringen en alternatieve versies van nummers van een flink aantal grote bands uit die tijd. Het een-na laatste nummer op de Europese editie is een demo versie van He’s Gone van Suede. Het nummer knijpt en schuurt en doet eigenlijk al pijn bij het eerste akkoord. Een gevoel dat alleen maar wordt versterkt als Bratt Anderson begint te zingen.Ik raakte de CD kwijt terwijl ik het hoesje nog had. Zolang ik mijn IPod gebruikte kwam He’s gone soms nog langs maar die gebruikte ik steeds minder. Het nummer bleef wel hangen.

Een paar jaar geleden zocht ik het op Spotify en kon toen alleen de albumversie vinden. Minder indrukwekkend. Dit is een liedje over iemand die weg is. Demo voelt wreder, met meer emotie. Hier is echt iemand verdwenen. De demo is gelukkig later als Protocol Demo toegevoegd aan de 20th Anniversary Edition van Head Music. Iemand moet tot de terechte conclusie zijn gekomen dat deze demo het beluisteren meer dan waard is. Mijn CD No Boundaries zat overigens in een discman die ik ergens had opgeborgen en is gelukkig weer gewoon in mijn bezit.

Keuze Joop Broekman: Super Furry Animals – Northern Lites (1999)

Een beetje vreemd

Britpop ontstond pas echt toen Oasis en Blur doorbraken, zeggen velen. Eigenlijk klopt dat niet helemaal, want een jaar of 5 eerder was er nog die leipe Madchester-hype. Er tussenin doken bands op als Manic Street Preachers en Super Furry Animals. En die hadden één ding flink tegen, ze kwamen uit Wales.

Eind 1992 zie ik de Manics in het Rotterdamse Ahoy als support act van The Black Crowes. Ze zijn dan nog met 4 man en hebben hitje Motorcycle Emptiness op zak. Super Furry Animals zijn dan nog in de ontwikkelingsfase. In 1996 komt debuut Fuzzy Logic op het Creation-label, een jaar later volgt Radiator. Albums die je als een geheel moet beluisteren, niet zomaar een paar nummers er af pakken om een indruk te krijgen. En dat geldt al helemaal voor derde schijf Guerrilla uit 1999. De soms weirde en psychedelische mix van stijlen (alternative, indie, electronica, pop en rock) valt bij de schrijvende pers beter in de aarde dan bij het grote publiek.

Na een volledig in het Welsh gezongen plaat en het omvallen van Creation loopt het in de nieuwe eeuw langzaam terug met de populariteit van de band. Een paar periodes van stilte volgen en het is nu volkomen onduidelijk of Super Furry Animals ooit nog terugkomen. Hun eerste drie albums blijven de moeite waard met Guerrilla als hun creatieve hoogtepunt, vind ik. En dat komt door die Rivella-achtige variaties aan muziekstijlen. Het swingende Northern Lites was destijds de eerste single vlak voor het album verscheen.

Keuze Freek Janssen: The Sheer – Stay Awake (2004)

De Nederlandse Supergrass

Britpop hoeft natuurlijk niet uit Groot-Brittannië te komen. Dat bewees The Sheer, een band uit Haarlem die wel zo ontzettend klonk als Supergrass (zie de bijdrage van Remco hierboven), dat ik het verschil amper kon horen. Zelfs de bakkebaarden worden overgenomen.

Met name de eerste twee singles Something To Say en It Only Gets Better klonken als een exacte kopie van de britpopband. Stay Awake klonk dan weer compleet anders en trok veel meer mijn aandacht. De single was donkerder, melodieuzer, haast dromerig. Iets wat Supergrass nooit had kunnen uitbrengen? Nee, die had ook met Moving een soortgelijk hitje. Ach, het zij The Sheer vergeven. Stay Awake vind leuk genoeg om niet te mogen worden vergeten.

Leuk feitje: zanger Bart van Liempt schrijft tegenwoordig liedjes voor onder meer Merol, Nona, Douwe Bob en Chef’Special. Een leuk project van hem is The Astral Twins. Samen met JP Hoekstra, een oud-gitarist van Krezip, brengt hij elk jaar een single uit. De heren zijn op dezelfde dag jarig (hence ‘astral twins’) en schrijven dan elk jaar een liedje. Het zijn er inmiddels 3; over een jaar of 7 hebben ze wellicht een heel album vol.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.