Begrijp mij niet verkeerd, Sam Cooke en Freddy Mercury zijn natuurlijk hartstikke leuke artiesten, maar dat ze zich durven te manifesteren als ‘the great pretender’ is wel wat dubieus te noemen. Die titel past maar één band, namelijk The Pretenders.
We hebben het hier over een Engelse band geformeerd rond een Amerikaanse zangeres, waarbij die laatste de meest stabiele factor zou blijken te zijn. Geheel in de geest van de punk van de jaren tachtig verloor gitarist/zangers Chrissie Hynde de nodige bandleden aan drank en drugs, wat er uiteindelijk toe leidde dat The Pretenders synoniem staat voor Chrissie Hynde en vice versa. Daar is de band niet slechter van geworden. Integendeel.

Het avontuur begon ooit met een opname van Stop Your Sobbing. Dit is een cover van The Kinks, de band van Ray Davies (waar Chrissy later een kinky link mee zou krijgen). De grote doorbraak kwam met het uitkomen van Brass in Pocket, het nummer dat The Pretenders wereldberoemd zou maken. Successen werden gevierd met nummers als I Stand By You, Don’t Get Me Wrong en I Go To Sleep. Werken die iedereen wel kent en die niets te klagen hebben over een tekort aan aandacht. Maar er is zoveel meer! In deze battle duiken onze bloggers in de nummers die je niet zo snel op de reguliere radiozenders zult horen en wellicht wat minder bekend zijn bij het grote publiek. Tip: deze battle valt het beste te lezen in zwarte kleding, eventueel aangevuld met zwarte eyeliner.

Keuze Marco Groen: Kid (1980)

Wat beweren ze?

Om een of andere reden is het vrij populair geworden om te speculeren welk beroep iemands moeder zou hebben. Of speculeren… vaak is men er vrij zeker van dat dit beroep prostitué zou zijn. Vooral scheidsrechters zouden vaak geen idee hebben wie hun vader is. Dit gegeven viel Chrissie Hynde in 1979 al op. Zij schreef er een liedje over.

Het nummer Kid is een gesprek tussen moeder en kind over dit lastige onderwerp. Een gesprek over de ambivalentie tussen bescherming, schaamte en noodzakelijke keuzes. Niet bepaald het type nummer waar je de gemiddelde grindcoreband over zal horen. Althans, niet op deze manier. De emotionele stem van Chrissie Hynde leent zich natuurlijk ook uitstekend voor degelijk ‘moeilijk’ lied. Dit alles wordt omlijst door een spiegel van muziek, wat grotendeels op het conto komt van gitarist James Honeyman-Scott (een man die sowieso wel iets met spiegels had).

Kid is het tweede nummer dat de band uitbracht en deed het een fractie beter dan zijn voorganger Stop Your Sobbing. Beide komen ze van het debuutalbum Pretenders, waarop ook Brass in Pocket te vinden is. Dat laatste nummer kwam als derde single uit en deed Kid (onterecht) in de vergetelheid geraken. Gelukkig spelen ze ‘m vrijwel altijd live en hun concert op Bospop 2017 was daar tot vreugde van de schrijver van dit stukje geen uitzondering op.

Keuze Remco Smith: Precious (1980)

Haar stem

Een jaar of dertien zal ik zijn geweest toen ik zeker wist dat Chrissie Hynde de meest sexy zangeres moest zijn die op deze aardkloot rondloopt. Don’t Get Me Wrong was net uitgekomen en ik kon niet genoeg krijgen van die onderkoelde stem. Ik denk niet dat ik haar ooit had gezien, op foto of videoclip, maar iemand met zo’n stem: dat kon niet anders.

Inmiddels ben ik vijftig en eigenlijk vind ik nog steeds dat Chrissie Hynde de meest sexy stem heeft. Dat zij nog steeds toert, met Johnny Marr regelmatig aan haar zijde overigens, ontroert me. Iemand met zo’n discografie, die hoeft toch niets te bereiken, zou je zeggen. Toch stond zij als 73-jarige in 2023 op Glastonbury. Als ik zeg dat daar een oude vrouw op het podium stond, ontken ik daarmee vooral dat ik ook geen dertien meer ben. En doe ik geen recht aan die prachtige vrouw met nog steeds die geweldige stem.

Sinds mijn dertiende was ik haar een beetje uit het oog verloren. Heb nooit op een Pretendersliedje gestemd voor de Top of Snob, zoals jullie dat trouwens ook geen van allen hebben gedaan. Maar dankzij deze battle heb ik al weer een tijdje de eerste klassieke Pretenders-plaat op staan en word ik weer overvallen door de frisheid van de liedjes en vooral de sexy stem. Zoals in de plaatopener Precious.

Keuze Hans Dautzenberg: Back On The Chain Gang (1983)

En dóór

Is er verschil tussen Chrissie Hynde en The Pretenders? Ik denk van wel. Tenminste, tot en met het tweede album herken ik een band met daarin het (belangrijkste) lid Chrissie. Daarna is het Chrissie die definitief de band naar haar hand zet en fungeert ‘The Pretenders’ als de merknaam voor haar artistieke werk. Noodgedwongen, want twee leden van het eerste uur, gitarist James Honeyman-Scott en bassist Pete Farndon, overlijden in 1982-83 aan drugs. De ironie wil dat Farndon uit de band wordt gezet wegens drugsgebruik en vervolgens twee dagen later Honeyman-Scott overlijdt aan een overdosis. En Farndon 10 maanden later.

Natuurlijk is Chrissie ook in het begin héél erg belangrijk voor de band, maar laten we Honeyman-Scott toch ook even in het zonnetje zetten. Dat typische bandgeluid, die lekkere jangle, zo goed passend bij de tijdgeest van punk-new wave. Zelfs als je Chrissies onmiskenbare stemgeluid met die emotionele, wat slepende manier van zingen wegdenkt, herken je nog  steeds de band. Dát is wat Honeyman-Scott doet.

Hynde komt van ver. Letterlijk, als Amerikaanse, maar ook als je het grillige pad volgt dat ze heeft afgelegd op weg naar roem. Een stekelige route door de Engelse pop/punkwereld vol met bekende figuren, waaronder de vaders van haar dochters: Jim Kerr (Simple Minds) en Ray Davies (The Kinks). Ze is (onbedoeld) zwanger van de laatste als Honeyman-Scott overlijdt. Het moet een lastige tijd zijn geweest. In deze moeilijke periode werkt Hynde met haar gitarist aan het nummer Back On The Chain Gang. Als het uiteindelijk wordt opgenomen, is hij dood en groeit het liedje als vanzelf uit tot een hommage. Het gevoel van verlangen en de troostende herinnering dat het nummer meegeeft, kunnen vele mensen op hun eigen ervaring betrekken. Knap.

Keuze Quint Kik: Middle Of The Road (1983)

Overlevingsdrang

Kijk haar daar nou staan, op het podium van Philadelphia’s JFK Stadium. Niet in haar gebruikelijke rock & roll-kloffie; voor het Amerikaanse aandeel van Live Aid had zangeres Chrissie Hynde zich gestoken in een hip pak met ogen, waar je je ogen niet van af kon houden. Passend bij een stem waar je je oren niet vanaf kunt houden: gelijke delen venijn en verleiding, onweerstaanbaar.

Het is de zomer van 1985, halverwege de dag trad zij met de Pretenders aan voor een vijftal nummers. Met als hoogtepunt de blarentrekkende afsluiter Middle Of The Road, van het twee jaar eerder verschenen derde album Learning to Crawl. Opnieuw leren kruipen om uiteindelijk weer te leren lopen: hoe treffend. Na twee puike albums op het kruisvlak van punk, rock en soul, was de helft van de line up ten prooi gevallen aan harddrugs.

Het was gitarist James Honeyman-Scott die Chrissie’s punk-attitude pareerde met een stevige dosis pubrock. Met de belofte dat aartsvader Nick Lowe de debuutsingle zou produceren, had ze Jimmy de Pretenders binnengelokt. Al na twee albums zag de band zich genoodzaakt bassist van het eerst uur Pete Farndon de laan uit te sturen, vanwege diens onhoudbare heroïne-verslaving. Twee dagen later overleed gitarist Honeyman-Scott aan een hartstilstand: cocaïne bleek in zijn geval de boosdoener.

Het feit dat Chrissie bijna 40 jaar later komende week tweemaal in een uitverkocht Paradiso zou staan (om medische redenen zijn de optredens verplaatst naar september), vormt het bewijs voor haar onstuitbare overlevingsdrang. Met haar als baken verwerden de Pretenders tot de ultieme blauwdruk van bands met een gezichtsbepalende frontvrouw. Zullen we haar komend jaar eindelijk eens helpen aan dat zwaar verdiende plekje in onze Snob 2000?

Keuze Jeroen Mirck: Don’t Get Me Wrong (1986)

Luchtige rebellie

Chrissie Hynde is onlosmakelijk verbonden met de tijd dat ik begin jaren tachtig als jonge tiener de popmuziek leerde kennen. Niet dat ik geilde op posters van de Pretenders-frontvrouw, maar ze was voor mij wel een boegbeeld van de muzikale rebellie, hoe weinig ik daar indertijd ook van begreep. Tegelijk was dat ook het enigma van The Pretenders: ze zagen eruit als Joan Jett, Rolling Stones en The Clash, maar hun muziek was extreem toegankelijk.

Het ultieme voorbeeld is Don’t Get Me Wrong, de single van het vierde album Get Close uit 1986. Lekker upbeat met een kek riffje, gepromoot door een komische videoclip waarin Hynde de rol speelt van Emma Peel uit De Wrekers. Luchtige popmuziek van een band die bijna ten onder was gegaan aan de R&R-lifestyle, nadat twee bandleden aan drugsgebruik waren overleden. Chrissie Hynde overleefde echter alle stormen en blijft tot in lengte van dagen een universeel rock-icoon.

Keuze Michiel Borst: If There Was A Man (1987)

Die Stem!!

Een battle over Pretenders? Klinkt goed! Al sinds 2005 afwezig in de Top2000 en ook in onze Snob schittert deze band door afwezigheid. Dat is onvoorstelbaar, met zoveel hits en klassiekers op haar naam. Typerend wellicht voor de smaak van Nederland dat voorvrouw en boegbeeld Chrissie Hynde wel terug te horen is in de Top2000 op de cover I Got You Babe met UB40.

De band rond de Amerikaanse leunt al sinds de start op haar unieke stem. Een ongetrainde stem ook nog eens. Zelf zei zij daarover; distinctive voices in rock are trained through years of many things: frustration, fear, loneliness, anger, insecurity, arrogance, narcissism, or just sheer perseverance – anything but a teacher.

Alle nummers van Pretenders zijn uitstekend maar in de ballads van Pretenders onderscheidt haar stem zich pas echt. Neem I’ll Stand By You, I Go To Sleep of A Thin Line Between Love And Hate. Haar stem brengt deze nummers tot een niet te evenaren niveau.

Ik kies dan ook voor een ballad in deze battle. Ik koos het nummer You Can’t Hurt A Fool, van het album Hate for Sale uit 2020. Ook hier is haar stem onverwoestbaar en brengt dit nummer naar een grotere hoogte. Helaas koos collega blogger Jan-Dick deze al (stemmen dus!). Daarom de toch ook ondergewaardeerde ballad If There Was A Man uit de soundtrack van James Bond’s The Living Daylights.

Vergeet de kleffe eindscène van de film bij dit lied. Luister vooral naar de stem die dit nummer tot grotere hoogte brengt.

Keuze Peter van Cappelle: Boots Of Chinese Plastic (2008)

Deed niet onder voor andere alternatieve rockbands in de 00’s

Als er één tv-serie in de afgelopen vijftien jaar de hemel is geprezen, dan is het wel Breaking Bad. Een serie waarin alles perfect samenviel. Naast het verhaal en de sterke acteerprestaties, speelden ook de gekozen muziek een grote rol in de serie. Er valt muzikaal ook veel te ontdekken in de serie. Natuurlijk bereikte ‘Baby Blue’ van Badfinger door het gebruikt ervan in de laatste aflevering een nieuw publiek. Of ‘A Horse With No Name’ van America.

Zelfs ontdekte ik door een scene met scheurende auto’s een nummer van een band waarvan ik niet direct door had dat het oudgedienden uit de jaren ’80 waren. Het klonk als een band uit de alternatieve rockscene uit de jaren ’00 van o.a. The White Stripes, The Racounteurs of Kasabian. Wat bleek; het kwam van een comebackalbum van Chrissie Hynde en consorten van The Pretenders uit 2008.

De titel ‘Boots Of Chinese Plastic’ is een knipoog naar een nummer van Bob Dylan; ‘Boots Of Spanish Leather’ van zijn album ‘The Times They Are A-Changing’ uit 1964. Chrissie Hynde opent het nummer met de Boeddhistische woorden ‘Nam myoho renge kyo’. Volgens haarzelf ligt de oorsprong ervan uit een persoonlijke ervaring die zij tijdens een backpack trip met een vriend in 1971 had. Waarbij ze een overnachting vonden bij een vrouw die Boeddhistische ceremonies hield.

Het deed niet onder voor de jongere alternatieve rockbands uit 2008. Met ‘Boots Of Chinese Plastic’ liet Chrissie Hynde horen dat er nog geen sleet zat op haar muzikale prestaties.

Keuze Jan-Dick den Das: You Can’t Hurt A Fool (2020)

Niet doen alsof

Die maandag battles zijn op zich al een strijd op zich zelf, welke liedje moet je kiezen en waarom? Er moet toch een verhaal aanzitten. Niettemin soms weet je als er een battle wordt aangekondigd wel meteen welk liedje het moet worden. Gelukkig had ik die luxe bij deze Pretenders strijd. You Can’t Hurt a Fool zou het moeten worden en is het ook geworden. De reden is eigenlijk kort en heel simpel, buiten dat het gewoon een mooi liedje is, laat Chrissie Hynde even horen hoe goed haar stem is. Het nummer is afkomstig van het album Hate for Sale uit 2020, en mevrouw Hynde was toen 68. Wat een stem, wat een geluid, wat een timing. Het liedje op zich is natuurlijk niet heel bijzonder, je zou bijna zeggen het is in de categorie 13 in een dozijn, en toch die stem tilt het nummer boven alles uit.

Oh, you can’t hurt a foolWell, don’t even tryBecause genuine foolsDon’t play by the rulesAnd sheWon’t reconsiderWhoa, oh, oh, you can’t hurt a fool

Muziek het is soms zo simpel, een stem die pakt en je meeneemt. Haar stem verveelt niet, en laat je geloven wat ze zingt. Het is geen kunstje maar kunst als je zo kan zingen. Het is niet doen alsof, het is puur, geloofwaardig en altijd het luisteren waard. Chrissie rules.

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.