Het zal niemand ontgaan zijn dat het de afgelopen weken eindelijk goed lente is geworden. Er zijn weinig gevoelens die universeler zijn dan de opluchting die volgt na een lange winter. De bomen zijn weer groen, het weer wordt aangenamer, lammetjes blaten, etc.

Om het in een muzikale vergelijking te verwoorden: deze opluchting voelt als het oplossen van een lang aangehouden, dissonant akkoord. En een dergelijke muzikale vergelijking is niet uitzonderlijk! Er zijn namelijk tig muziekstukken geschreven die raakvlakken hebben met de seizoenen. Denk bijvoorbeeld aan de iconische Vier Seizoenen van Vivaldi (of van Bassie & Adriaan), of het net zo iconische Summer Days uit Grease.

Uiteraard is er méér dan Vivaldi en Grease, en om stil te staan bij de nieuwe lente behandelen we in deze battle verschillende nummers die aansluiten bij datgene wat het meest invloedrijke decor van het leven vormt: de seizoenen.

Keuze Willem Kamps: Dusty Springfield – Summer Is Over (1964)

Wegdwalen

De Laatste Dag Van De Zomer is de titel van het debuut van Ian McEwan, een van de grootste Britse schrijvers – zo niet de grootste – van de afgelopen decennia. Het is een bundel met korte, wat sinistere verhalen, maar alleen die titel zegt al zoveel. Het is niet de laatste dag van zomaar een week, van een maand of zelfs van het jaar, nee, van de zómer. De periode van vrijheid, blijheid, mooi weer en een leeg hoofd. Niks moet in de zomer, zo lijkt het wel. Het is met recht komkommertijd. Het is allemaal even niet zo belangrijk, maar die dag, de laatste van de zomer, betekent het einde van al die gelukzaligheid.

Summer Is Over van Dusty Springfield heeft datzelfde. De melancholie die over je kruipt en je keel lichtjes afknijpt. Een klont in je maag. Nog één keer was het mooi weer, maar nu is het definitief over. Bladeren vallen, er is mist en steeds kortere, vooral grijze dagen. Nat, wind, kou, en vooral de kilte in je lijf en geest. Al dat moeten. Die verplichtingen, de haast, de druk, de hectiek. Alles is ineens weer zo serieus. Laat het alsjeblieft gauw weer lente zijn want dan volgt vanzelf de zomer.

The sun and the moon take turns in the sky
The days drift on by too soon
The meadows are kissed by a cool autumn mist
Far away now is June

In bijna vier minuten weet Dusty mij keer op keer te raken. Die weemoed van het prachtige lied met dat wegdwalende thema op de trompet, wellicht allemaal versterkt doordat zij al 24 jaar niet meer onder ons is. Haar Summer is definitief over. Bij óns staat ie binnenkort weer voor de deur. En de laatste dag is gelukkig nog ver weg.

Keuze Quint Kik: Lee Hazlewood – My Autumn’s Done Come (1966)

Gemengde gevoelens

Vraag mij om mijn favoriete jaargetijde en ik zeg onverbloemd: de herfst. Als kind had ik al weinig op met bloedhete zomers, op mijn zolderkamertje kon ik er uren van wakker liggen. De lente vond ik aanvankelijk wel leuk want dan mocht ik voor het eerst weer in mijn trainingspak naar buiten. Jammer genoeg is dat seizoen de laatste jaren ook niet wat het is geweest; soms is het in april ineens 25 graden en valt er nog wat laatste sneeuw. Voor de winter heb ik zonder meer een zwak vanwege mijn Kerstmuziek-fetisj, maar dat telt eigenlijk niet. Zodoende staat de herfst bij mij met stip op 1.

De kleuren, het moment dat je eindelijk weer diep onder de dekens kunt wegkruipen zonder ze na een half uur zwetend van je af te gooien en niet te vergeten: mijn verjaardag. Ik word dit jaar 50; een mijlpaal waar ik met gemengde gevoelens naar uit kijk. Zo bont als Lee Hazlewood zal ik het niet maken: die zong op zijn 37ste al dat het er bijna op zat in My Autumn’s Done Come (1966). Toen ik nog maar halverwege was, raakte ik verslingerd aan de bariton van deze raadselachtige producer, ondernemer en zanger ineen. Meer daarover kun je teruglezen in mijn bijdrage voor de Nachtbattle.

Voor verschillende platenlabels nam hij niet minder dan twee dozijn albums op. De eerste twee daarvan waren een soort spoken word country. Daarin profileerde Hazlewood zich als wereldwijze chroniqueur, die het ene na het andere sterke verhaal aan de dorpspomp opdiste. Vanaf album nummer drie kreeg het zingen de overhand, ondersteund door de zwierige arrangementen van Billy Strange. Tot de beste albums die Hazlewood maakte, behoren de twee die erna komen: The Very Special World Of Lee Hazlewood (1966) en Lee Hazlewoodism – Its Cause And Its Cure (1967)

Afsluiter van de B-kant van The Very Special World is het gelaten My Autumn’s Done Come, waarin Hazlewood thematisch gezien zijn latere broodheer Frank Sinatra en diens It Was A Very Good Year (1965) naar de kroon tracht te steken, maar dan bombastisch á la Scott Walker en met de diepe stem van Johnny Cash. Wat het onmiskenbaar Hazlewood maakt, zijn de quasi-dubbelzinnige teksten:

Let those ‘I-don’t-care-days’ begin
I’m tired of holding my stomach in
No more slinky Vogue dolls for me
I’ll take Sears & Roebuck Dolls gladly

Zoals Hazlewood op zijn vierde album, 37 lentes jong, het licht uitdoet: ongeëvenaard! Zomer hebben we dit jaar nog niet gehad, maar ik zie uit naar mijn vijftigste en het vallen van de blaadjes.

Keuze Lenny Vullings: Nico – The Fairest Of The Seasons (1967)

Rust aan het einde

Net als menigeen worstel ik wel eens met mijn sterfelijkheid (mooie morbide opening). Op een dag sluit ik voor het laatst mijn ogen, en wat daarna gebeurt is onbekend. Soms heb ik daar volledige vrede mee, en soms maakt het me best wel bang. Wat denk je op je laatste momenten – gegeven dat je daar genoeg voor bij geest bent? Er komt een moment dat je weg moet, en terugkeren gaat niet.

Het nummer The Fairest Of The Seasons van Nico geeft me precies de juiste handvatten om me door die lastige momenten te helpen. Geschreven door Jackson Browne (die ook de gitaar speelt op de opname) werkt het nummer tekstueel van een moment van angst en twijfel naar een moment van rust en een besluit. Het begint met de erkenning dat het ‘tijd’ is: we staan op een drempel. De tekst gaat verder met de vraag of de verteller moet blijven of moet vertrekken, met als zware zin aan het einde van het eerste couplet: “Do I really have a hand in my forgetting?” Worden we vergeten als we weg zijn, en hebben we daar invloed op?

Geleidelijk werken we toe naar het laatste couplet, waar na meer coupletten van vragen en overpeinzingen wordt gezongen dat de verteller het weet: ze vertrekt. Ze lacht en ze rust:

It’s now I know
Do I stay or do I go
And it is finally I decide
That I’ll be leaving in the fairest of the seasons

IJskoningin Nico zingt het ook briljant, van terughoudend naar gedecideerd, en van vragend naar berustend, waardoor de omslag in gedachtegang glashelder binnenkomt. De melodramatische strijkers zijn mijns inziens dan ook zwaar overbodig en dat zal ik de producenten nooit vergeven. De begeleiding op gitaar is al fantastisch!

Enfin, als de seizoenen mij iets laten zien, dan is het een soort cyclische, vergankelijke vernieuwing. Alles verandert, en alles blijft hetzelfde. Alles verdwijnt, en alles komt terug. Het hele ‘fairest of the seasons’ waar het nummer naar toewerkt heeft dit in zich voor mij. Juist door die vrede te hebben met de natuur van het geheel is elk onderdeel van de cyclus prachtig. Door vrede te hebben met wat is geweest en met wat gaat komen, is het eind een stuk minder eng of beklemmend.

Wellicht interpreteer ik het nummer volledig anders dan hoe het origineel bedoeld was. Grote kans dat het over een break-up gaat, maar is dat niet het mooie van muziek? Het universele, oeroude thema ‘seizoenen’ geeft het nummer voor mij een geheel persoonlijke lading. De reis die Nico aflegt naar háár innerlijke rust, geeft mij op mijn beurt weer een hoop rust bij mijn eigen worstelingen. En als dat niet de kracht van muziek laat zien, wat dan wel?

P.S.: Het nummer is prachtig gebruikt in The Royal Tenenbaums van Wes Anderson. Aanrader!

Keuze Hans Dautzenberg: The Doors – Summer’s Almost Gone/Wintertime Love (1968)

Bitterzoete omhelzing

Het derde album van The Doors, Waiting For The Sun, is kort. Hierop vind je geen lange nummers à la The End (van het eerste album) of When The Music’s Over (van het tweede album). Ze hebben het wel geprobeerd. De 17 minuten durende rock poëzie performance The Celebration Of The Lizard is zelfs voor het album opgenomen, maar uiteindelijk belandde daarvan alleen het uittreksel Not To Touch The Earth op de plaat.

Ondanks, of misschien wel dankzij het feit dat het gaat om een verzameling van relatief korte liedjes die bij elkaar een dik half uur duurt, is Waiting For The Sun het enige Doors album dat de eerste plaats in de Amerikaanse hitlijst heeft gehaald. En dat is best goed te begrijpen, nu ik het album weer eens beluister. Krachtige ‘typische’ Doors liedjes-met-een-boodschap als Unknown Soldier en Five To One worden afgewisseld met hitsterke melodieën enerzijds en melancholische overpeinzingen anderzijds. Bij elkaar levert het een prettig afwisselend album op. De ‘titelsong’ van het album staat overigens niet op deze plaat, maar zou pas twee jaar later verschijnen op Morrison Hotel.

Enigszins weggestopt tussen de unheimische bespiegeling van het eerder genoemde Not To Touch The Earth en de epische agressie van The Unknown Soldier vinden we een fraai tweeluik over de seizoenen zomer en winter. Sprankelend warme (Rhodes)piano klanken met toefjes slidegitaar nemen ons in Summer’s Almost Gone mee naar het einde van de zomer. Als de dagen weer korter worden en de nachten kouder. De vluchtigheid van de tijd toont zich weer van haar slechte kant, weemoedig zijn we ons bewust van de vergankelijkheid. Terwijl de warme omhelzing van de zomer langzaam vervaagt, mijmeren we weg in tijdloze gekoesterde herinneringen… om weer op te veren bij een korte (minder dan twee minuten) wals. Wintertime Love werkt als een vrolijk tegenwicht voor de deemoed over de achtergelaten zomer. Het liedje viert de warmte van de liefde in een levendige schets van de magie van het koude seizoen.

Nooit eerder was mij die liederlijke combinatie van zomer en winter opgevallen. Mooi hoe je steeds weer nieuwe ontdekkingen kunt doen in de platenkast.

Keuze Tricky Dicky: Gryphon – Spring Song (1977)

Feniks

Elk seizoen kent haar mooie kanten, maar ik heb het meeste met de lente. De wereld wordt weer groen, de dagen lengen en alle dieren vieren een feestje. In onze achtertuin voederen we de vogels het hele jaar door bij, maar in de lente is het net zo druk als op Schiphol in de meivakantie. Merels en mezen die de hele dag het hoogste lied voeren. Er hangen ook twee nestkastjes en de mussen zijn dolblij met de grote haag waar we na het broedseizoen soms wel honderd (!) mussen uit zien komen. Een afgezaagde boomstronk met heel veel begroeiing is de broedplaats voor een merel. Er is een drinkplaats en er staat een waterbad, maar ook twee egelhuizen die we soms in de schemer door de tuin zien waggelen.

Qua sfeer doet het mij altijd denken aan Morgenstimmung uit de Peer Gynt suite van Edvard Grieg, maar ik heb gekozen voor Spring Song door Gryphon. Deze Engelse band was in eerste instantie meer een Middeleeuws folk-ensemble, maar gaandeweg ontwikkelde het zich tot een progrockband op hun laatste album in 1977: Treason.

Een heel ander beestje dan de vorige elpees, mede doordat ze bij Harvest getekend hadden en zij de wens hadden de verkopen te verbeteren. Op het album staat Spring Song waarop de piano met een speels loopje de lente viert. De elpeeversie duurt 9½ minuut, maar er is ook een singleversie (hier) met de nadruk op het pianospel.

Na dit album besloot de groep te stoppen vanwege de opkomende punkbeweging. Overigens was hun producer van Treason verantwoordelijk voor het onderbrengen van Sex Pistols bij EMI, dus de aandacht was verdeeld.

Maar in alle eerlijkheid waren de vele additionele werkzaamheden van zanger Richard Harvey de oorzaak en had de band het gevoel aan het einde van de rit te zitten. In poëtische bewoordingen waren de vleugels van de griffioen verwijderd. Sinds 2015 zijn ze weer bij elkaar en hebben sindsdien twee nieuwe albums gemaakt en bleken ze achteraf een feniks te zijn.

Keuze Jeroen Mirck: Afghan Whigs – Summer’s Kiss (1996)

Zomerzoen die je nooit vergeet

Liedjes over de vier seizoenen zijn er te over, dus eigenlijk wilde ik jullie vergasten op een kekke adaptatie van de primus inter pares: het viool-vierluik Le Quattro Stagioni van de Italiaanse componist Antonio Vivaldi. Grote namen hebben zich eraan gewaagd, zoals Max Richter, The Orb en zelfs Weezer. Toch overtreft niemand de meester zelve, dus kies ik uiteindelijk maar gewoon voor iets echt hedendaags.

Het allereerste nummer met een jaargetijde in de titel dat me te binnen schiet, is Summer’s Kiss van The Afghan Whigs. Een band waar ik oprecht van hou, en een nummer waarvoor hetzelfde geldt, dus dit moet ‘m zijn.

Kenners zullen het album Gentlemen uit 1993 aanwijzen als hun magnus opus, maar ik breek waar dat kan een lans voor de moeilijke opvolger Black Love van drie jaar later. Zoals de titel al impliceert een donker album, dat uitblinkt door spannende composities en een conceptuele opbouw. Van begin tot eind raak, met veel liedjes die eruit springen.

Waarom dan mijn liefde voor Summer’s Kiss? Omdat het een heerlijk rauw nummer is, dat op het eerste gehoor eerder een jam lijkt. Met een uitgesponnen en naar een climax toewerkend intro van bijna anderhalve minuut, waarna Greg Dulli de tekst inzet en de ogenschijnlijke muzikale chaos vernuftig samenknoopt tot een intens liefdeslied. Een rockopera van minder dan vier minuten.

Did you feel the breeze, vraagt Dulli. Ja, ik voel hem intens, die zeewind. Daarna: My lo-ho-ho-hove! Summer’s kiss is over, baby. Oooooover! Dulli brult zoals alleen hij dat kan. Ongegeneerd, ongeremd. De passie spat ervan af. Tegelijk klinkt er ook tragiek door in zijn stem. De zon brandt, is te heet. De liefde lijkt een nostalgische terugblik naar 1973. En Dulli lijkt de herinnering alleen te beleven. Het is een droom, maar wel heel mooi en intens. Precies zoals het nummer klinkt. Als een zomerse zoen die je nooit meer vergeet.

Keuze Annemarie Broek: Spinvis – Herfst En Nieuwegein (2002)

Mooi melancholisch

Het is 2002. Ik ben druk met de studie en een paar vrijwilligersprojecten. Ook ben ik bezig om mij het werken op de computer eigen te maken. Dat valt niet mee in je eentje. Ik heb dan ook weinig tijd om naar de radio te luisteren en gezien de muzikale sfeer van die tijd mis ik dat niet.

Tussen alle drukte door heb ik toch af en toe, vooral wat later op de avond, de radio aan. Meestal praatprogramma’s. Die werken bij mij altijd een beetje kalmerend. Toch valt er soms ook wel iets muzikaals te genieten. Een vreemd geluid dat zich af en toe voordoet. Ik ga erop letten en dan blijkt dat dit muziek is van een bandje dat zich Spinvis noemt. Een oase van muzikaliteit in de uniforme klanken die ik meestal op de radio waarneem. Dan kan ik de titel van het nummer ontdekken. Smalfilm heet het. Er komt een heel apart clipje bij. Daarná ben ik verkocht!

Ik ontdek dat Spinvis geen band is, maar een eenmansfomatie van Erik de Jong, voorheen PTT-employé. De CD ga ik aanschaffen. De verkoper kijkt mij (want niet meer piepjong en zeker niet alternatief) onderzoekend aan en vraagt of ik de CD niet eerst wil beluisteren. Nee! Niet nodig!

Na een paar honderd keer draaien kom ik tot de conclusie dat deze eersteling, hoewel heel gevarieerd, geen enkel slecht nummer kent. En als ik op een dag door herfstig Haarlem dwaal, schiet mij het nummer Herfst en Nieuwegein te binnen. Zo’n sfeervol nummer, zo mooi… Ik bedenk er ter plekke een koorbewerking met mooie partijen voor alle stemsoorten bij. Maar ik heb geen koor en ik ben niet muzikaal genoeg dus komt dat niet van de grond.

Spinvis gaat echter door met zijn muzikale activiteiten. Hij toert door het land met bands in verschillende samenstellingen. Ik heb hem verschillende malen zien optreden en het viel mij daarbij op dat hij de bekende nummers van een geheel nieuw arrangement en een andere sfeer voorziet. Ook gaat hij samenwerkingen aan. Bijvoorbeeld met Simon Vinkenoog, dat uitmondt in twee CD’s.

Zijn werk wordt beloond met een aantal prijzen, zoals de Zilveren Harp, de jaarlijkse Groningse Popprijs en de Johnny van Doornprijs. En al vroeg in zijn muzikale loopbaan krijgt hij een aanstelling als cultural professor aan de Technische Universiteit van Delft.

Toch niet gek voor een man, die in het begin van deze eeuw schuchter zijn muzikale entree maakte met zijn uit vele lagen bestaande elektronische knutselwerkjes uit de zolderkamer. Niemand had gedacht dat dat zou leiden tot een glanzende en veelzijdige carrière als beroepsmuzikant.

Keuze Marco Groen: Nargaroth – Herbst (2009)

Ashes to Ashes

Earth & Fire deed het, Children of Bodom deed het een beetje, Crowded House waagde een poging en Vivaldi trok het zelfs helemaal naar zich toe: een muzikale bewerking van de vier seizoenen. De jaargetijden en de gevoelens die daar blijkbaar bij horen lenen zich prima om de nodige inspiratie op te doen.

Het bracht Botticelli tot het schilderen van La Primavera en Arcimboldo tot het vervaardigen van zijn allegorische interpretatie van de seizoenen. Enkele honderden jaren later zou René Wagner in hun voetsporen treden.

Nee, ik heb het niet over de gelijknamige Tsjechische voormalige profvoetballer, maar over een muzikant die zichzelf Ash noemt. Of Kanwulf, hoewel hij die laatste naam liever niet meer gebruikt. Wagner vormt in zijn eentje de band Nargaroth. Dit klinkt als een onderaards elfenrijk uit de boeken van In de Ban van de Ring. Dit is niet zo gek, want de de bandnaam lijkt erg veel op Nargothrond, wat een onderaards elfenrijk was in de Silmarillion (een soort voorloper van In de Ban van de Ring).

Nargaroth speelt black metal in de stijl van Burzum. Laatstgenoemde is geen plaats in de provincie Friesland, maar was een Noorse blackmetalband met een nogal dubieuze reputatie. Nargaroth heeft een stuk minder bedenkelijke naam. Dat blijkt ook wel uit hoe Wagner zijn muziekstijl definieert; hij noemt het liever German Hateful and Misanthropic Metal, want black metal zou teveel invloeden vanuit het satanisme hebben. En dat vindt Wagner maar niets. Dat is wel een beetje inconsequent van Wagner, daar een ander project van hem de naam Prosatanica draagt. We zullen er maar niets van zeggen.

Zoals vermeld heeft ook Wagner wat gedaan met de vier seizoenen. Dat deed hij op het in 2009 verschenen album Jahreszeiten. Diehard-fans zullen hiervan ongetwijfeld het vinyl van in bezit hebben, wat er misschien voor heeft gezorgd dat de hoeveelheid luisterbeurten op Spotify uiterst beperkt is gebleven.

Mocht dat niet zo zijn, dan is dit zeer jammer, want Jahreszeiten is een prachtig album wat best op zondagochtend aangezet mag worden. Met de huidige hoeveelheid ‘kliks’ is het zonder meer ondergewaardeerd te noemen. Het mooiste nummer gaat over het meest melodramatische jaargetijde, de herfst. Heel toepasselijk Herbst genoemd. Het nummer is een melancholische zit van ongeveer twintig minuten waarbij Wagner het beste uit zijn stem en muziekinstrumenten haalt.

Keuze Freek Janssen: Absynthe Minded – Envoi (2009)

Aanstekelijke klaagzang

Meisjes. Wat moet je ermee? De zanger van Absynthe Minded weet het wel: niks. Enough.

They don’t screw classically
They babble commonly

Erger dan dit alles: ze verpesten ook nog eens al je seizoenen.

In winter their lips leap
In spring they lie flat at the first warmth
They ruin my summer
And in autumn it’s girls and a broken heart

Deze klaagzang is best grappig, maar ook uiterst aanstekelijk. Envoi klinkt een beetje als Hurricane van Bob Dylan (zelfde akkoordenschema als ik het goed heb), maar dan wel een tikkeltje minder serieus. En minstens net zo catchy.

Sowieso stellen deze Belgische helden nooit teleur: niet in de zomer, de herfst, de winter of de lente die veel te lang op zich liet wachten.

Keuze Remco Smith: Tindersticks – Fire Of Autumn (2012)

Herfst

De eerste keer dat ik Tindersticks live zag was in 2003. 013, met zijn prachtige geluid (nog nooit een blikkig klinkend concert meegemaakt in 013, het geluid is altijd spot-on) in mijn studentenstad Tilburg. 7 september was het. Ik heb het nog even nagekeken.

Zomer, nazomer, noem het maar iets. Zon, heerlijk weer, slenterend door de stad waar ik zoveel herinneringen aan had. Terrasje, “oh ja, nu moeten we snel 013 in anders missen we het nog”. Rozig van een glaasje wijn en de zomerzon naar Tindersticks kijken. Dat werkt dus niet. Niet voor mij en niet voor de rest van het publiek, gebabbel, gezelligheid en zanger Stuart Staples die wanhopig zoekt naar contact met het zomerse publiek.

Tindersticks is herfst. Tindersticks is een dag dat het maar niet echt licht wil worden. Tindersticks is regen tegen de ruiten en, omdat je die dag toch nergens naar toe hoeft, om 5 uur ‘s-middags al een pyjamabroek aan. Tindersticks is grauw, donker. Op een dag dat het blijft regenen, dat er geen zon doorkomt, hebben wij het over Tindersticksweer.

Op 28 februari 2016 heb ik Tindersticks weer gezien. Op een grauwe dag, vanuit de regen en het donker De Doelen, schouwburg in Rotterdam in. Muisstil publiek. Kijk, dan klopt het. Dan klopt alles. Dan is Tindersticks een prachtband. Dan is het ook in februari herfst. Gelukkig maar.

Keuze Alex van der Meer: Anderson .Paak – The Season/Carry Me (2015)

De vruchten plukken

Genoeg even over de welbekende vier seizoenen. Er zijn er meer. Op dit moment zijn de aardbeien in de bonus bij de Appie, dus ik moet bij dit thema vooral denken aan het aardbeienseizoen. En aan de moeder van Anderson .Paak

De moeder van Anderson .Paak was een succesvol aardbeienteler in Oxnard, Californië. Het combinatienummer The Season/Carry Me gaat over haar en haar doorzettingsvermogen. Als kind wilde .Paak niets liever dan weggaan uit Oxnard. De grote stad – Los Angeles – trok de jonge .Paak-blaag erg aan. Maar later begon hij zijn tijd thuis alsnog te waarderen. Hij realiseerde zich dat wat hij in zijn jeugd had meegekregen van zijn moeder, uiteindelijk de basis was voor zijn latere welslagen. Hij plukte er dus de vruchten van. 

Anderson .Paak is van vele markten thuis. Hij is rapper, zanger, drummer, producer, en songwriter. Samen met Bruno Mars wist hij met de act Silk Sonic in 2021 een grote hit te scoren met Leave The Door Open.

Het nummer The Season/Carry Me van een aantal jaar daarvóór was niet echt een hit en zeker niet zo gelikt, maar kan wel als zeer geslaagd worden beschouwd. Het liedje is zielvol, het voelt gewijd, en het is persoonlijk. Deze muziek is ronduit geweldig.

Keuze Erwin Herkelman: Noizu – Summer 91 (Looking Back) (2021)

Heimwee naar een tijd die ik nooit meemaakte

Ik heb er geen actieve herinnering aan, maar de kans is groot dat ik een belangrijk deel van de zomer van 1991 met vriendjes bij het plaatselijke buitenbad lag. De kans is daarnaast groot dat ik diezelfde zomer met mijn ouders nog een weekje met de fiets een rondje om de Veluwe maakte en van trekkersveldje naar trekkersveldje reed met mijn kleren in een fietstas en een tentje op de bagagedrager.

Maar er gebeurde van alles die zomer. Zaken die op dat moment compleet langs me heen gingen. Er waren illegale feesten in gekraakte loodsen waarin voornamelijk jonge mensen bij elkaar kwamen en – al dan niet onder invloed van drugs en/of alcohol – een nacht lang volledig uit hun dak gingen. Er was geen dresscode. Er waren geen rangen, geen standen. De timmerman danste naast de advocaat. De hooligan naast het hockeymeisje. En ze deelden één grote passie: house.

Tegen alle stromen, en in sommige landen zelfs tegen wetten in, was er vanaf halverwege de jaren ’80 een cultuur ontstaan die nog het meest in de buurt kwam van wat we kenden van de hippies. Alleen waren het geen bloemen, maar smileys. Geen wiet of marihuana, maar de ‘love’-drug XTC. Voortgestuwd door pompende beats en hypnotische melodieën was het dan ook liefde dat de klok sloeg. Er ontstonden niet alleen relaties, maar er werden ook vriendschappen gesmeed voor het leven.

Een prachtige tijd, waarin de house hard op weg was naar een commerciële doorbraak. Alleen… moest ík dat allemaal in boeken lezen. Boeken die mij deden terugverlangen naar een tijd waar ik nooit onderdeel van was of überhaupt had kunnen zijn. Want zelfs al was ik oud genoeg geweest, dan had ik waarschijnlijk alsnog onze plaatselijke discotheek verkozen boven het avontuur van een rave in de randstad.

Een gevoel dat de Amerikaanse DJ Noizu ook moet hebben gehad toen hij Summer 91 maakte. Het is een heerlijk nummer dat die heimwee naar de beginjaren van de house flink aanwakkert. In typische Chicago house-stijl, nog eens extra gevoed door verwijzingen naar Moby’s Go, Passion van Gat Decor, vermengd met een Strings Of Life-achtige pianoriff.

Noizu bracht het in 2020 uit, maar omdat het door de corona-pandemie niet de kans kreeg om op festivals gedraaid te worden, volgde er in 2021 een remix. Met een iets andere aanpak en meer vocalen. Die versie werd zo populair dat het zelfs even de Nederlandse Top 40 schampte.

Keuze Jan-Dick den Das: Kooymans & Carillo – Seasons (2022)

Tijdloze parel

Bij liedjes over seizoen moet ik direct denken aan George Kooymans. De man die het prachtige nummer Seasons schreef, uitgevoerd door Earth and Fire. In 2022 bracht hij samen met muzikale vriend Frank Carillo het album Mirage uit. Een heerlijk album. Als bonustrack op dat album is het nummer Seasons toegevoegd, gezongen door Kooymans zelf.

En het is een pareltje, de stem van Kooymans is sowieso prettig om naar te luisteren en de productie van het nummer is af. De lickjes en de strijkers zijn enigszins glad maar weer net niet té. De mannen verstaan het vak.

Alle seizoenen komen voorbij dus wat dat betreft is het wel het ultieme nummer als het gaat over de jaargetijden. Je wordt meegenomen in een tijd dat er nog geen seizoenen waren om je later te herkennen in wat wij winter, zomer, herfst en lente noemen.

There were times before the skies were blue
Before the sun could burn the dew
Times without years and times without seasons

Het was een tijd waarin eigenlijk geen tijd bestond. Tijdloos, net als dit nummer. Zoals gezegd werd het in 2022 uitgebracht. Een tijd waarin we spraken van een pandemie en een tijd waarin het nieuws bekend werd dat Kooymans de ziekte ALS heeft.

Seizoenen: ze komen en gaan, net als wij. Niets is tijdloos. Behalve dan muziek. En in het bijzonder dít nummer dat niet zomaar mooi is, maar bloedmooi. Een parel op de kroon van meestergitarist Kooymans.

Keuze Leendert Douma: Spinvis – Lente ’22 (2023)

Knaldrang en melancholie

Herfst wordt lente. De tijd verglijdt en we hebben maar één zekerheid in het leven. Die is dat de muziek van Erik de Jong alias Spinvis alleen maar beter wordt.

Ik geloof niet dat we Lente ’22 een ondergewaardeerd liedje kunnen noemen. Kranten en blogs werden volgeschreven over deze single die precies op nieuwjaarsdag verscheen, vooruitlopend op het album Be-Bop-A-Lula precies op Goede Vrijdag (in het Spinvis-universum is nooit iets toeval… of juist alles). Maar ondergewaardeerd of niet, we móeten hier even stilstaan bij Lente ’22.

De single is vintage Spinvis – denk Herfst En Nieuwegein of Bagagedrager. Het lijkt een willekeurige greep aan korte scènes en tafereeltjes, maar er ligt weer een filosofische onderlaag onder. Een Groot Verhaal. Spinvis blikt hier terug op de lente en vroege zomer van vorig jaar: het seizoen van knaldrang na twee jaar corona. Festivalkoorts.

de lente is voor iedereen
een vogel zingt
de mensen kussen in het gras
ik adem in, ik wacht maar af
wat er nog komt, wat er nog wacht

Als geen ander voelde ik begin vorig jaar die festivalkoorts. Het was ruim een jaar nadat covid mij in zijn greep kreeg. Ik lag zes weken bijna dood te gaan op een intensive care. Ik kwam weer terug en revalideerde. (Lees het hele verhaal in mijn boek Zijden Draadje)

En toen kwam die lente van 2022. Er was knaldrang, maar ook melancholie. Die kwamen bij elkaar toen Spinvis en zijn band op Down The Rabbit Hole stonden. Erik de Jong zong over het verglijden van de tijd: hele levenslopen kwamen langs, over liefdes die geen liefde werden (Stefan En Lisette), over eenzaam dansen in de keuken (Picasso) en hij liet het publiek zingen over de keuze tussen liefde en de eeuwigheid (Trein Vuur Dageraad). De tranen stonden in mijn ogen.

Precies zo’n gevoel verwoordt Erik de Jong een half jaar later in Lente ’22. Het is een liedje met een lach en een traan. Er worden ijsjes gegeten, scooters opgeknapt, ‘kansjongeren’ gaan naar de Riagg, projectontwikkelaars kopen uit. Het is eigenlijk een lente als ieder jaar: een seizoen om verliefd te worden. Maar het is ook een kutlente waar Spinvis over zingt. De kroniek van een aangekondigde dood. Hij bladert door het fotoboek:

hier wordt het donker in je hoofd
hier kijk je weg alsof je het zelf niet meer gelooft
hier gaat het snel, op deze ook
hier sta je al niet meer op

Al die levenslopen in een lenteliedje, vrolijk en droevig word je ervan. Maar Spinvis zingt zalvend voor ons allemaal. Kijk maar naar de clip, die reizigers met elk een eigen bestemming. Elk een eigen lot.

er blijft geen traan er blijft geen hartslag ongemerkt
lente voor iedereen
het is lente voor iedereen

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.