Over punk kun je lang en kort ouwehoeren. De oerknal wordt dikwijls gesitueerd in 1976; bij hun concert in Manchester in juni van dat jaar zouden Sex Pistols vrijwel alle aanwezigen hebben aangezet tot het vormen van een bandje. De Ramones ‘deden’ CBGB’s echter al twee jaar daarvoor. Thee Damned waren dan weer verantwoordelijk voor punk’s allereerste single èn album. Maar Iggy & de Stooges dan? En trouwens: waren al die regionale garagerockers op Lennie Kay’s Nuggets-verzamelaar niet eigenlijk allemaal protopunkers? Pure haarkloverij: voor je het weet belanden we op de theologische faculteit van Parijs en vragen we ons af hoeveel engelen er op een speldenknop passen. Of belanden we bij de vraag der vragen: Wie schoot er het eerst, Han Solo of Greedo?
Over de eerste vrouwelijke punkband bestaat echter geen twijfel. Vraag maar aan Johnny Rotten, die ze zonder omhaal toevoegde aan de compilatie The Roots of Seks Pistols, die hij in 2005 samenstelde voor Mojo Magazine. Veel punkbands hebben iconische frontvrouwen (Blondie) of een vrouw in een bijrol die zo belangrijk is dat zij de rest van de band overschaduwd (Gaye Advert, waar ik een paar maanden terug over schreef voor mijn blogreeks over nummers met een link naar de journalistiek). Er is er echter maar één, waar maar liefst 5 oneindig stoere vrouwen de scepter zwaaiden: powerhouse drummer Sandy West, bassiste c.q. advocate Jackie Fox, lead gitariste Lita Ford, zangeres Cherie Currie en rhythm guitariste Joan Jett. From Los Angeles, California: The Runaways! Wereldberoemd van hier tot Tokio!
Alleen kun je ‘hier’ wel weglaten; enkel in Japan bleken ze tot hun verbazing megasterren. Midden jaren ’70 werden de Runaways tot leven gewekt door über-svengali Kim Fowley, een viezerik aan wie de Me Too-beweging zijn handen vol zou hebben gehad, waren het niet dat hij begin 2015 het tijdelijke voor het eeuwige verruilde. Aanvankelijk groots in het fabriceren en hypen van 60’s novely-hitjes als Alley Oop, koesterde Fowley een natte droom: vijf moeilijk opvoedbare, minderjarige meisjes samenbrengen in geheel uit vrouwen bestaande rockband. Het openingssalvo van hun titelloze debuut vatte het mooi samen:
Can’t stay at home, can’t stay at school
Old folks say, ‘You poor little fool’
Down the streets I’m the girl next door
I’m The Fox You’ve Been Waiting For
Hello, daddy, hello, mom
I’m your ch-ch-ch-cherry bomb
Het nummer leerde ik kennen van die Mojo-compilatie; waar ik nooit veel heb opgehad met die slaapverwekkende Pistols, moest ik toegeven dat hun frontman wel kennis van zaken had. Vanaf de allereerste seconde is het nummer één adrenaline-kick. Die stuwende rhythm guitar van Joan Jett – oprichter van de band, samen met drummer West en aanvankelijk de latere Bangle Michael Steele – drijft het nummer op en overtreft met gemak de ronkende solo van Ford tijdens de brug en de valse sneer van zangeres Currie. Het hielp uiteraard dat ik als achtjarige smoorverliefd was op Joan, na het zien van de zwartwit video bij haar solo-single I Love Rock And Roll in Top Pop, waarmee ze een weekje op de eerste plek verkeerde (sommige collegabloggers dromen nog weleens van haar, las ik).
Om terug te komen op die vraag ‘Wie schoot er eerst?’ Het was hoe dan ook een vrouw. Met een beetje lobbywerk moet het lukken om The Runaways later dit jaar de Snob 2000 in te krijgen.