De stembus van de Snob 2000 komt langzaam in zicht (21 november); een mooie keuzelijst met alternatieve ondergewaardeerde liedjes en soms een vergeten hit. In alle gevallen tracks die je niet of nauwelijks op de radio hoort, maar meer aandacht verdienen.

Het tegenovergestelde is natuurlijk overgewaardeerd; liedjes die iedereen wel kent en in sommige gevallen de neusgaten uitkomen. De bloggers bij Ondergewaardeerde Liedjes zijn ook maar mensen en hebben een aantal op een rijtje gezet.

Keuze Guido de Greef: Queen – Bohemian Rhapsody (1975)

Nodeloze bombast

Ik ben opgegroeid met klassieke muziek. Bach, Mozart, Händel; zij gaven in Huize Guidje de toon aan. En dan vooral orkestwerken en kamermuziek; opera kwam de deur niet in. Helemaal waar is dat niet, want er was zo nu en dan pop, en zelfs rock te horen. ABBA was ruimschoots aanwezig, en er was een Greatest Hits-elpee van Queen. Later volgde ook Greatest Hits II, op ceedee. Die CD draaiden m’n zussen en ik, bij gebrek aan beter, regelmatig. Het ding duurde bijna tachtig minuten en dat was lang. Heel lang. Toen al leerde ik een wijze les: meer is niet altijd beter.

Dat meer niet altijd beter is, is een les die menig Nederlander nooit heeft gehad. Bohemian Rhapsody staat jaar in jaar uit bovenaan allerlei ‘beste aller tijden’ lijsten. Sterker nog, Queen was de afgelopen edities hofleverancier in de Top 2000. Nederlanders zijn dol op Queen. Of beter: Nederlanders zijn dol op bombast. Nog een koor eroverheen? Geen probleem. Extra gitaarsolo? Doen we. Nummer duurt zes minuten? Mooi zo; hoe langer hoe beter. Als ABBA Bach is (en de nodige Scandinavische folk), dan is Queen opera. Het muzikale equivalent van het huilende zigeunerjongetje en porseleinen hondjes. Knap gemaakt, maar kitsch.

Dat komt het best naar voren in Bohemian Rhapsody, een bij elkaar geraapt rommeltje van losse ideeën. Natuurlijk, het is een rapsodie, geen song, dus een refrein-couplet-refrein-structuur doet er niet toe. Dat we het tegenwoordig als een geheel zijn gaan beschouwen, is omdat het zo belachelijk vaak op de radio (en MTV) is gedraaid. Dat komt weer doordat het twee keer een hit is geweest: bij het verschijnen in 1975 én begin jaren negentig, toen Freddie Mercury overleed en Wayne’s World in de bioscoop draaide. Een plaat die bij twee verschillende generaties een hit wordt, is gedoemd een mythische status te krijgen: zie Child In Time, Hotel California, Heroes, Imagine en Paint It, Black.

Het is niet eens dat Bohemian Rhapsody slecht is. Het is best een knappe song; de mannen van Queen waren (en zijn) goede muzikanten. Maar is het de beste muziek ooit gemaakt? Nee, natuurlijk niet. Het is vooral nodeloze bombast. De voornaamste reden dat het standaard bovenaan staat in aller-tijden-lijsten, is dat we vinden dat het zo hóórt. De wereld mag in brand staan, een pandemie mag voor honderdduizenden doden zorgen en Zwarte Piet mag verboden worden, gelukkig is er altijd de zekerheid dat Bohemian Rhapsody op numeer één staat. Hoezo overschat?

Keuze Martijn Janssen: Phil Collins – Sussudio (1985)

Het klopt niet

Het is natuurlijk makkelijk om een slecht liedje uit te kiezen en daar wat gal over te spuiten. Maar deze battle is er toch een waar je met de billen bloot gaat, want het nummer moet er een zijn die je eerst wel goed vond. Nu heb ik over de jaren een hele grote CD-verzameling opgebouwd. En in al die jaren heb ik niks weggedaan. Er zijn CD’s die ik tegenwoordig minder draai of waar ik minder positief over ben dan toen ik die net had aangeschaft. Mijn muzieksmaak is breed en door de jaren heen ook veranderd. Ik kan echter nog steeds pure pop waarderen of de wat minder spannende soft-rock bands. Maar er is één CD waar ik me bijna voor schaam dat ik die in mijn bezit heb, No Jacket Required van Phil Collins. Ik wil meteen duidelijk maken, Phil Collins is niet per definitie slechte muziek. Eén van mijn eerste CD’s was zijn …But Seriously en dat vind ik nog steeds een oké album. Het is die voorganger die zo jeukt bij mij.

Openingstrack Sussudio vat het eigenlijk direct samen. Het klopt niet. De drums die het nummer openen schreeuwen 1985. Dit moet geheel bedacht zijn voor de hitparade, want tijdloos is het zeker niet. We hebben het hier over een drummer van een wereldberoemde (prog)rockband die voor dit geluid gaat. Het lijkt ook een drumcomputer te zijn, dus nog niet eens zijn eigen werk. Synthetische bas en synthesizer, het heeft allemaal ook wat weg van Prince’s 1999. Maar dat is wel een tijdloze klassieker met een innovatieve drumcomputer en synthesizer spel, gemaakt door een muzikant die echt de weg weet in de funk. In Sussudio klopt het niet.

Het is ook niet zo dat ik een hekel heb aan het jaren-tachtig geluid. Er zijn diverse synth-pop bands die ik graag hoor. Het vroege werk van Visage of Berlin is prima te pruimen. Zij zien kans om door het synthesizerdek een scherp randje eruit te laten steken. In Sussudio hoor ik alleen nog maar een Phil Collins die boven de blazers uit probeert te schreeuwen. Het klopt niet. Meer wil ik er niet meer aan wijden. Zoveel negativiteit is voor niemand fijn. Ik zet No Jacket Required maar weer terug in een donker hoekje achter in mijn CD-kast. Voorlopig hoef ik ‘m niet meer te horen. Het klopt niet.

Keuze Alex van der Heiden: Metallica – Nothing Else Matters (1991)

Simpel

Ik ben Metallica-liefhebber van het eerste uur, durf ik rustig te stellen. Ik was en ben nog steeds helemaal weg van de eerste drie albums en toen was daar plotseling de dood van het muzikale genie Cliff Burton. Het zal nooit meer hetzelfde worden. Jason Newsted kwam erbij, die ik overigens een zeer goede bassist vind, echter de saamhorigheid is eruit bij Metallica. …And Justice For All is na het garageproject van de band Newsted’s eerste échte contributie aan Metallica, maar helaas half weg gemixt in de afwerking. Later is ook toegegeven dat hij niet volwaardig aanwezig was op dit album. Overigens was …And Justice For All het laatste album waar nog wel invloeden van Burton in terug te horen zijn.

Een paar jaar daarna komt het zogenaamde Black Album uit. De doorbraak bij het grote publiek en vooral door één van de grootste gedrochten die de band heeft gemaakt tot dan toe: Nothing Else Matters. Vind ik het écht zo’n slecht nummer dan? Ach, zo erg is het ook niet, maar deze band heeft zulke geweldige muziek gemaakt in hun eerste decennium dat het werkelijk niet te begrijpen valt dat dit hun hoogste notering in de Top 2000 is. Het staat nog niet eens in de schaduw bij een andere ballade Fade To Black. Zelfs op het Black Album staat een betere ballad, namelijk The Unforgiven.

Het Black Album was mijn laatste aanschaf van Metallica op vinyl, ik heb nog wel een paar CD’s gekocht daarna, maar eigenlijk koester ik vooral die eerste drie albums. Het nummer Nothing Else Matters wordt op den duur zo doodsaai, dat je bijna niet anders kan dan het op een verveelde toon meezingen. Metallica die door de jaren heen toch wat meer commercieel gedreven wordt maakt het echter nog erger; ze brengen het nummer nogmaals uit met een symfonieorkest eronder. Het wordt wonderlijk genoeg wederom een hit in ons land, de strijkarrangementen zijn van een ongekende saaiheid en voegen niets toe terwijl dit lied dat nu juist zo nodig had.

Kan het nog erger? Ja hoor, dat kan, want Metallica deed het in 2019 gewoon wederom met het San Francisco Symphony en bracht deze registratie afgelopen jaar opnieuw uit op S&M2. Het werd tot mijn grote verbazing erg goed ontvangen en enorm (over)gewaardeerd. En waarom zouden de heren van Metallica niet gewoon de helft van de nummers van S&M1 herhalen op S&M2 zoals Nothing Else Matters? Er zijn naast Metallica nog meer artiesten die denken: dit is zo’n saai nummer, daar kan ik wel wat mee en zodoende zijn er zelfs van het meest overgewaardeerde lied van Metallica ook nog eens de meeste covers gemaakt. Zelfs dan kan het nog erger; ik heb het nummer zélf ooit gecoverd met een schoolbandje, dat betekent dat het wel een héél simpel nummer moet zijn.

Keuze Freek Janssen: Bush – Glycerine (1995)

Verdronken in een meer van distortion

Er zijn twee manieren om deze battle te interpreteren.

1: overgewaardeerd als in ‘mensen vinden dit geweldig, ik niet’. Laat ik daarmee beginnen.

In de zomer van 2003, ik was net student-af, toerden mijn vriendin en ik door Denemarken en Zweden met de auto van schoonmoeder. Ergens tussen Göteborg en Stockholm hoorde ik Where Is The Love van Black Eyed Peas op de radio. Ik heb me er kostelijk mee vermaakt. Wat een wansmakelijke hiphop hebben ze hier in Scandinavië! Dat niemendalletje, slechte teksten, knullig uitgevoerd, zou in Nederland nooit de radio halen. Mwoehahaha…

Tot dan, enfin, je snapt hem al.

2. overgewaardeerd als in ‘hoe kon ik dit vroeger mooi vinden?’

Dan kom ik toch al gauw uit bij jaren-90-meuk die de tand des tijds toch niet echt heeft overleefd. Spaceboy van Smashing Pumpkins, bijvoorbeeld; destijds vond ik dit een prachtige ballad. Nu: schreeuwerig, quasi-sentimenteel.

Bij Glycerine van Bush hou ik het helemaal niet meer droog. Sixteen Stone, waar verder best een aantal aardige tracks op staan, is in de productie verdronken in een meer van distortion. Zowel de gitaren als de stem van zanger Gavin Rossdale klinken echt drie tandjes te rauw. Dat was toen ‘in’, met dank aan de populariteit van Nirvana. Ook zonder die geluidseffecten heeft de ballad eigenlijk bijzonder weinig om het lijf. Standaard akkoordenschema en opbouw, clichématige tekst, plichtmatige dramatisch strings; nee, dank u.

Keuze Marco Groen: Counting Crows – A Long December (1996)

Overdreven lange wintermaanden

Het is een vreemd psychologisch verschijnsel: een liefde die kan omslaan in haat. Vreemd omdat het tegenovergestelde van liefde niet haat is, maar onverschilligheid. Binnen de tijdelijke persoonlijke muziekhypes die we onszelf aandoen is dat niet anders: nummers en/of artiesten die je eerder geweldig vond, kan je nu niet meer luchten. De oorzaak is doorgaans te vinden in het ‘kapot draaien’ van nummers. Iets waar je vaak zelf verantwoordelijk voor bent, maar – voor de meer mainstream-muziekliefhebber – ook de radio een rol in kan spelen. Deze hebben immers de neiging om vijf dezelfde nummers elk uur te draaien, gedurende zes maanden. Zo kan muziek worden vermoord. Een andere reden kan zijn dat je een totale antipathie ontwikkeld tegen het nummer en/of artiest. Op dat vlak doet Roger Waters erg zijn best, om maar een voorbeeld uit mijn bubble te noemen, maar in een enkel geval kan een live-optreden de doorslag geven. Bij mij was dat het geval bij A Long December van Counting Crows.

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: frontman Adam Duritz is een eikel. Het is een van de vele artiesten die zichzelf als het centrum van het universum beschouwen en totaal niet gehinderd worden door enige zelfkennis om dit en public te uiten. Toegegeven: Adam lijdt aan een depersonilisatie-stoornis, maar dat sluit de mogelijkheid dat hij daarnaast evengoed een eikel is natuurlijk niet uit. Het favoriete onderwerp van Adam om over te praten is Adam. Niet dat hij daar uniek in is; er zijn tientallen artiesten die narcisme als ‘default’ hanteren. Een eigenaardigheid die te vergeven valt, zolang de muziek en de concerten maar in orde zijn. En daar zit ‘m nu net de kneep. Buiten het langdurig niet bezoeken van zijn oma en begrafenissen overslaan (wat hij doodleuk op zijn aandoening schoof), zijn concerten van de Counting Crows een marteling. En dat komt door Adam.

Adam heeft namelijk de neiging een nummer kapot te gillen met zijn niets toevoegende, immer voortdurende vocale uithalen. Zo worden nummers die toch al wat aan de lange kant zijn, ondraaglijk saai. Nu besef ik mij wel dat een groot deel van de fan-base van de kraaien hiermee weglopen en dit om een of andere vage reden fantastisch vinden, maar dat geldt niet voor mij. Wanneer je als zanger een nummer als A Long December op het eind nog even twee minuten uitrekt door op trage monotone toon 28 keer yeah…. te gillen, dan vallen bij mij de luiken dicht. Nu is het niet eens zo dat dit uitzonderlijk is, nee… hij doet dit bij elk nummer. De oneindige uithalen, die een diepere betekenis aan de voorgaande tekst moeten geven of zo, blijven zich herhalen. En dat is erg jammer, want voordat ik de Crows daadwerkelijk live mocht aanschouwen, vond ik het een geweldig nummer.

Maar het kan natuurlijk ook zijn dat ik ‘m zelf iets te vaak heb opgezet.

Keuze Remco Smith: Radiohead – Karma Police (1997)

Onpasselijk

Volwassen mannen die huilden vanwege de schoonheid, die het beluisteren beschreven als een bijna religieuze ervaring. Muziek als bevrijding, die je leven kon veranderen. Het waren grote woorden waarmee OK Computer van Radiohead werd en wordt omschreven. Dat was al zo in de vriendengroep in de studententijd. Dat gold voor de nieuwe groep mensen die ik in Nijmegen heb leren kennen. Verhuisd naar Rotterdam, nieuwe vriendengroep met muziekliefhebbers, zelfde laken en pak. Vrienden die heel OK Computer naspeelden met hun band. Bekenden via de socials. De extase die vrij kwam toen werd aangekondigd dat Radiohead Best Kept Secret 2017 zou afsluiten. Radiohead als een wereldwonder in zichzelf.

Ik hoorde het niet. Ik voelde het niet. Creep vond ik nog wel geinig, appelleerde aan het post-pubergevoel waar ik destijds mee was behept. Maar alles was Radiohead nadien had uitgebracht was echt niet aan mij besteed. En dan komt het moment dat de twijfel komt. Hou ik wel van muziek, nu ik niet van Radiohead hou? Mis ik niet iets, nu Radiohead niet mijn ding is? Die goddelijke ervaring die mensen aan Radiohead toekennen, die gaat aan mij voorbij! Is dat niet een groot gemis? Moet ik niet meer moeite doen? Prince vond ik aanvankelijk ook niets maar heb ik toch ook leren waarderen?

Nee. Ik mis niets aan Radiohead. Ik vind het gewoon echt vreselijk. En daar mag ik nu ook voor uitkomen. Vanaf het moment dat ik dat durfde, was dat een bevrijding. Het is echt vreselijk. Het ergste van het ergste is Karma Police. Eerder heb ik geroepen dat Total Eclipse Of The Heart van Bonnie Tyler het ergste liedjes ooit was. Ten onrechte: dat is een vreselijk liedje maar heeft door het bombastische nog wel iets kitscherigs wat lollig is. Karma Police niet. Karma Police is alleen maar vreselijk. Als Thom Yorke begint te kwelen krijg ik daar echt fysiek last van. Ik word er onpasselijk van. En dan dat I lost myself. Man man, opzouten met die flauwekul.

Nog gecheckt. Radiohead stond in 2019 zeven keer in de Top 2000. Zeker zes keer teveel. Karma Police stond op 246. Ter vergelijking: Tumble and Fall van Johan, één van de mooiste liedjes ooit, stond dat jaar op 1923. Het bewijs dat democratie is overgewaardeerd. Net als Radiohead.

Keuze Henk Tijdink: Creed – What’s This Life For (1997)

Stoffig

Er zijn veel artiesten die een bloedhekel hebben aan muziekrecensenten. Veelal mannen die op een zure en cynische wijze hun oordeel vellen over het nieuwe album waaraan met veel toewijding en creativiteit, maar ook frustratie en wanhoop is gewerkt. En dan flikt zo’n journalist het om in een stukje dat in een verloren half uurtje is geschreven, zijn subjectieve mening als zwaarwegende waarheid te dat presenteren! Juist daarom is Ondergewaardeerde Liedjes een prachtig initiatief. De bloggers schrijven immers over een lied dat ze om hen moverende redenen, fantastisch vinden en daarom zijn de blogs altijd positief van toon.

Uiteraard hebben wij ‘muzieksnobs’ een sterke mening over andere muziek en delen deze soms in onverhulde taal aan medesnobs, maar we respecteren dat deze muziek voor anderen juist erg belangrijk  kan zijn. Ze hebben er herinneringen aan, worden oprecht ontroerd, of genieten van de sfeer die de muziek geeft. En gelukkig mag iedereen muziek ook gewoon ‘mooi’ vinden, zonder dit uit te hoeven leggen. Alle bloggers hebben een proces doorgemaakt waarin hun smaak is gevormd en bijgeschaafd. En er is muziek die ze aanvankelijk mooi vonden, maar nu niet meer warm of koud van worden. Noem het overgewaardeerde ondergewaardeerde liedjes.

Zo zijn er nummers die ik gewoon te vaak heb gehoord (Everybody Hurts van R.E.M.). Er zijn nummers die een enorme hit waren, maar die ik nu toch wel eenvoudig vind (I Would Stay van Krezip). En soms trek ik gewoon de stem van de artiest niet meer (gehele repertoire van John Mayer).

Maar alle bovengenoemde nummers zijn afgevallen. Ik zou R.E.M. echt te kort doen door ze als overgewaardeerd te kwalificeren. Krezip vind ik oprecht een sympathieke band en het is gewoon knap om in je pubertijd zo’n goed nummer en album te schrijven. En, eerlijk is eerlijk, ook ik stond in 2000 hard mee te zingen op Pinkpop…. En John Mayer is natuurlijk een fantastische gitarist en tekstschrijver. Alleen…het is gewoon beter als anderen de zangpartij voor hun rekening nemen.

Mijn keus is gevallen op een band die rond de eeuwwisseling behoorlijk groot was, en nog steeds een grote schare liefhebbers heeft getuige de ruim een miljoen abonnees die ze op YouTube heeft. Noem het post-grunge, noem het de Amerikaanse variant van Kane (ook vertegenwoordigd in deze battle). Ik heb het over de band Creed, die in Amerika een grote hit had met het nummer What’s This Life For. In Nederland wist het nummer niet verder dan de Tipparade te komen.

Aanvankelijk wist ik de band en het gekwelde stemgeluid van de zanger nog wel te waarderen, maar terugluisterend vind ik het nu persoonlijk meer een redelijke poging om het stemgeluid van Eddie Vedder te kopiëren en dat verpakt in de herkenbare jaren ’90 brei van overstuurde gitaren en drums. Op hun tweede album werd het allemaal wel erg pathetisch met nummers als With Arms Wide Open en waren ze me echt kwijt. Ik snap dat mensen het mooi vinden door de enorme herkenbaarheid en ik zal het nummer ook niet wegdrukken als het gedraaid zal worden op de radio (iets wat volgens mij nog zeer zelden gebeurt). Maar de stof zal ik niet van hun debuut CD blazen. Want deze heb ik destijds nog wel gekocht en ligt nog altijd ergens in een doos in de garage…..

Keuze Tricky Dicky: Kane – As Long As You Want This (1999)

Beloftevol begin eindigt in commerciële pulp

De Haagse band Kane komt als een komeet in 1999 en heel eerlijk vond ik hun debuutalbum een prima plaat. Damn Those Eyes, Where Do I Go Now en het titelnummer As Long As You Want This. Ik heb hem dan ook in de kast staan, maar draai het zelden. Tijdgeest?

En toen kwam het tweede album. Fantasieloos. Voort breien op hetzelfde, alleen (veel) minder. Geruchten zeggen dat de platenmaatschappij er zich mee ging bemoeien, want die roken poen. Ook hier bij Ondergewaardeerde Liedjes waren ze er kort en bondig over, want bij een Kane-battle werden er geen liedjes geblogd. Wellicht overdreven, maar het tekent het sentiment.

Alle daaropvolgende albums bleven goed verkopen en er kwamen zelfs grote single-hits, maar ik had het wel gehoord. Bah. Wat een eentonigheid en de stem van zanger Dinand Woesthoff wordt gewoon irritant om naar te luisteren. Ook de goedbedoelde draak Dreamer kon mij niet bekeren of bekoren. In 2010 ging het van kwaad tot erger met duetten met Carice van Houten en Ilse DeLange. Kennelijk hadden ze het zelf ook door, want in 2014 trokken ze – na een sabitical – de plug er uit. We hebben gezegd wat we wilden zeggen, langer dan we hadden durven voorspellen, met meer support dan we ooit hoopten te dromen. De val van repetitie voorblijvend, het vuur erend is het tijd om het boek te sluiten. Inderdaad, maar de val van de repetitie voorblijvend? Werkelijk? Luister je je eigen platen wel eens terug? Bemerk je die neerwaartse spiraal als een neerstortend vliegtuig niet? In mijn oren zijn ze echt veel te laat opgehouden. Stoppen op het hoogtepunt in 2000 was beter geweest, waardoor je de status van een cultband aangemeten had gekregen in plaats van commerciële pulp. Eens per vijf jaar de ceedee met bonustracks of met een live-registratie opnieuw uitbrengen. Fans en critici die zich zuchtend en dromerig afvragen hoe groot de band internationaal had kunnen worden. Weet je nog, dat concert van Kane in 1999. Hoe goed ze waren? Ik was er ook bij. Niets van dit alles dus, want die fantasie is ontnomen door simpelweg door te gaan.

Ik wil het de lezer niet aandoen om een van die misbaksels te laten horen, dus koos ik als ‘goedmakertje’ toch maar As Long As You Want This. Maar niet zonder een sneer, want de clip is door Kane voorzien van een overbodig intro met violen. Het is niet artistiek en het voegt helemaal niets toe; een beetje als de muziek van Kane in het algemeen. Dus start de clip maar op 4 minuten en 32 seconden.

Keuze Der Webmeister: Coldplay – Yellow (2000)

In de lift!

Wie de afgelopen week de social media gevolgd heeft kan het niet ontgaan zijn: Popprofessor Leo Blokhuis is behoorlijk opgetogen over een veelbelovend nieuw bandje dat hij onlangs helemaal zelf ontdekt heeft! Muziekliefhebbers als wij natuurlijk zijn, belden we met rode wangetjes van opwinding De Grote Alwetende Muziekkenner op zijn vaste telefoonlijn.

Hoi Leo, vertel nog eens wat er gebeurde?
Nou, ik was vorige maand met m’n nieuwe vriendin in Londen, en zat op de hotelkamer wat te zappen tussen de Engelse muziekzenders. Plots kwam daar een video voorbij, en vanaf de eerste noten dacht ik: deze band gaat nog eens heel groot worden.
En je weet nog hoe ze heetten?
Jazeker: Coldplay! Echt niemand uit mijn informatiebubble kennissenkring had er ooit van gehoord. Waar deze muzikanten uit het niets vandaan komen is me een compleet raadsel.
Coldplay?? Ja maar…
Ik zeg altijd dat er na 1977 geen enkele goede muziek meer is gemaakt, maar ik denk serieus dat Coldplay wel eens de uitzondering op de regel kan zijn. Het zou me niet verbazen als die heerlijke ruggegraatloze easy listening-muzak het begin kan zijn van een grote rage. Bas- en drumloze middelmatigheid, met steeds datzelfde gekwelde zijige stemmetje: iedere talentloze B-artiest kan dit nadoen. Muziek die vooral niet mag storen, die vooral niet mag knellen, die als gladde voorgeprakte fastfood in je oortjes moet glijden, en al helemáál niet mag choqueren. Van die niets aan de hand muziek die perfect is als je in een lift staat of in een wachtkamer moet zitten.
WTF Hoe…?
Ergens rond 1977 ben ik gestopt de lift te nemen of in wachtkamers te zitten, dus dat verklaart mogelijk waarom ik een band als Coldplay aanvankelijk gemist heb. Ik geloof namelijk steeds minder dat het gaat om absolute kwaliteit van muziek, maar om muziek die op enig moment jouw leven raakt, als je in de lift staat of in de wachtkamer zit. Juist die verbinding van een plaat met je eigen leven maakt muziek bijzonder, denk ik. Dat houdt zo’n Top 2000 ook levendig. Dat je naast Paul McCartney, David Crosby, en andere jonge honden, ook artiesten als Coldplay krijgt, die de schooljeugd mooi vindt. Frank Sinatra is bijvoorbeeld ook wel aardig, maar toch meer iets voor de oude generatie.
Gast…. meen je dit serieus…?
2020 heeft sowieso veel nieuwe dingen gebracht, waar ik dankzij m’n nieuwe vriendin mee in aanraking ben gekomen. Zoals Compact Disken. Dat grammofoonplaten van vinyl wellicht in de toekomst vervangen gaan worden door zilveren schijfjes, daar moet je toch niet aan denken? Maar ja de vooruitgang, hè? Die hou je niet tegen. Je moet het omarmen zeggen ze. Met je tijd meegaan. Nu ben ik op aanraden van mijn nieuwe vriendin onlangs een blog begonnen, een soort digital dagboek is dat, op het internet. Leuk speelgoed is dat, internet, ik denk dat dat ook nog eens heel groot gaat worden!

Keuze Vincent van der Vlies: Volbeat – Still Counting (2008)

De Nickelback van de metal

Toen ik hieraan begon dacht ik nog: ach, niet zo zeuren, valt wel mee toch, zo erg is het niet, maar nee, het is wel erg. Het moet gewoon toch maar een keer gezegd worden. Wat is zo geweldig aan Volbeat? Wat is nu zo geweldig aan deze band dat twee nummers hoog in de Top 2000 staan en er ook een tweetal in de Snob 2000 staan? Alles aan de band is cliché toch? Beetje metal combineren met wat punk en rock ‘n roll-invloeden en je krijgt een combinatie van de nieuwere Metallica albums en The Gaslight Anthem. En dat dan weer overgoten met zo’n masculiene uitstraling van IPA drinkende mannen met tatoeages en spijkerjasjes die je dan op de voorkant van een barbecue kookboek zet.

Het is (in my humble opinion uiteraard) van die overgeproduceerde metal waarbij op de schoolboekmomenten een versnelling van het tempo komt of een clichématige dubbele bass-drum (bijvoorbeeld in Still Counting) ingezet wordt. Of dat er een Iers tintje in moet (The Devil’s Bleeding Crown). Of van die lickjes die op exact het goed moment worden ingezet (bijvoorbeeld Lola Montez). Zelfs de albumhoezen zijn cliché: in eerste instantie allemaal geïllustreerd met een beetje ‘old school gangster’-achtige figuren (de albums heten dan ook Guitar Gangsters en Outlaw Gentleman) die zo uit Peaky Blinders zouden kunnen komen en om dat thema nog wat meer uit te melken is de hoes van het laatste album helemaal een Peaky Blinders  rip-off.

En dan is het ook gewoon best wel brave muziek. Van die metal die je ook van je moeder wel mag luisteren als je je huiswerk braaf afmaakt. Maar wat ik echt niet zo goed trek is de zang. Oei oei oei… Dat stemgeluid… Vre.Se.Lijk. Alsof James Hetfield na een avondje eten met veel bruine bonen de volgende dag moet poepen terwijl hij moet haasten om de trein te halen. Dus eigenlijk vind ik Volbeat een beetje de Nickelback van de metal. Maar als iemand een heel goede reden heeft dat het wel echt heel goed en tof en vernieuwend is, laat het mij gerust weten en breng me tot nieuwe inzichten.

Keuze Joop Broekman: Florence + The Machine – You’ve Got The Love (2009)

Het waren een paar leuke jaren

Misschien herkennen jullie in mijn stukje het gedrag van een klein kind. Dat is dan maar zo. Ik heb jullie bij deze gewaarschuwd.

Mijn CD-kast is nu echt te vol. De jaarlijkse opruiming van CD’s die ik niet meer beluister en artiesten die ik (al dan niet ineens) radicaal zat ben, kan niet meer op tegen de nieuwe aanwinsten. Ik zou de aankoop van een nieuwe en grotere kast kunnen uitstellen door bovenop de kast verder te gaan (dan moeten er DVD-boxen naar een andere plek). En dan heb ik ongeveer een goed jaar om over iets nieuws na te denken.

Soms ben je een artiest of band zat. In sommige gevallen mogen er nog wel paar een albums blijven (in mijn geval bijvoorbeeld Editors of Kaiser Chiefs), maar bij Florence And The Machine toonde ik geen medelijden. Ik had haar eerste twee albums staan. Inderdaad, had.

Natuurlijk was ik meteen een klein beetje betoverd door haar stem. Door de muziek waande ik mezelf in een soort sprookjesbos, waar ik met Dog Days Are Over (opener van debuut Lungs) ingesleurd werd. Verzetten had geen zin. Wat een hemelse vocalen! En rood haar, wat was ik snel week in de knieën. Op het eerste gehoor simpele liedjes, maar waar nodig zwaar aangezet. Dat kon natuurlijk alleen nog maar erger worden op de volgende plaat. Wist ik toen veel.

Twee en een half jaar later komt Ceremonials uit. Ik voel me een klein beetje bekocht en verraden. Het heerlijke onschuldige van Lungs heeft plaatsgemaakt voor een mierzoete en kamerbrede productie. Florence Welch gaat voor groots, daar is niks mis mee. Maar voor mij voelt het alsof de betovering verbroken is. Nog erger wordt het als ik live-beelden tegenkom. Ik zie Florence springen tijdens de uitvoering van Rabbit Heart (Raise It Up), en vind dat niet passen bij dat nummer. Roep nog net niet dat het heiligschennis is. Helaas heb ik dan al wel een kaart voor haar optreden in die bierhal. Vlak voor dat evenement hoor ik ook een dansversie van het nummer Spectrum. Aanstekelijk? Eeeewww! Om van te stampvoeten, maar dan niet van blijdschap. Met heel veel moeite pak ik toch de trein naar Amsterdam-Bijlmer Arena. Twee schermen brengen Florence mooi gespiegeld in beeld. Ze is uiteraard blij en dankbaar dat ze haar liedjes voor een volle zaal mag brengen, en haalt de hoge noten vrijwel allemaal. Haar stem klinkt wat minder stabiel tijdens het springen bij een paar songs. Net vóór de toegift ben ik weg. Dat scheelde dan weer een half uur langer wachten op de boemeltrein naar huis.

Wel wil ik nog even eerlijk toegeven dat haar versie van You’ve Got The Love meer dan prima is. Ze geeft het de juiste uithalen mee in een relaxte, hoekige versie. Verder zal ze beslist niet wakker hebben gelegen van mijn ‘ghosting’.

Keuze Willem Kamps: Eefje de Visser  – Scheef (2016)

Ik heb het geprobeerd, Eefje. Echt.

Ik heb het meerdere keren geprobeerd. Het gaat niet. Ik krijg het niet voor elkaar. Echt, ik sta open voor nieuwe dingen, zeker als het muziek betreft, andere geluiden dus, maar haar trek ik gewoon niet. Die ‘haar’ is Eefje de Visser, meermaals gelauwerde zangeres/liedjesschrijver uit ons eigen Nederland. Zo ontving zij de Goudsche Courant Music Live Award en won zij in 2009 de Grote Prijs van Nederland in de categorie singer-songwriter. Ze zal dus wel iets hebben.

Vroeger checkte ik alle nieuwe albums in de platenzaak of attendeerde de platenboer mij op iets bijzonders. Tegenwoordig leer ik veel acts kennen via de radio – ja, radio, ik ben niet van de Spotify. Ook word ik regelmatig getriggerd door een goede recensie of gewoon getipt door een bekende. Eefje de Visser hoorde ik bij Pinguin Radio en omdat ik al vaker over haar had gelezen, meestal in lovende zin, deed ik extra mijn best het in mij op te nemen en nee, ik snapte de superlatieven niet.

Toch gooi ik nooit direct de deur dicht, want, om een voorbeeld te geven, Neil Young sloot ik ook niet meteen in m’n hart. Sommige artiesten hebben wat langer de tijd nodig, die moeten rijpen. Anderen blijven hangen op wel aardig of leuk om te horen en sommigen raken je gewoonweg niet. Bruce Springsteen bijvoorbeeld. Helemaal niks mee. Bij Eefje is het anders. Ik stond er echt voor open, maar het wilde maar niet lukken. De muziek op zichzelf klinkt goed, totdat zij gaat zingen. Dan schiet ze bij mij in het rood.

Eefje heeft een zweverige, ingeslikte en onverstaanbare manier van zingen, alsof zij haar teksten opzuigt in plaats van uit. Je zou haar een stukje van de overdreven articulatie en intonatie van die vreselijke Kutkinderen voor Kutkinderen toewensen. Al doet zij het tegenovergestelde, haar zang heeft hetzelfde effect: moordend. Ze kweelt en lispelt haar teksten gehaast, met af en toe van die bibbers en dat alles met een beperkt bereik, als een dertienjarige bakvis op de halfjaarlijkse talentenjacht op de middelbare school. Eefje is de dertig gepasseerd.

Het is verbazingwekkend dat blijkbaar niemand heeft gezegd een keer óf bij de logopedist óf bij een goede zangpedagoog aan te kloppen. Het is allemaal zo vlak, brabbelig en neuzelig. Een van haar laatste liedjes, het zouteloze Bitterzoet, is me dan ook te gortig. Voor hier hou ik het bij Scheef uit 2016. Het is een warm en uitnodigend soundscape waarbij je je aan de kust waant, tot Eefje gaat zingen. Wat dat betreft is de titel goed gekozen: het scheve tussen de landelijke overwaardering versus mijn onderwaardering. Sorry, ik heb het geprobeerd, Eefje. Echt.

[crowdsignal poll=10637037]

One comment

  1. Ik moet zeggen dat deze potentieel geweldige lijst me een beetje teleurstelt. Ik heb zin om sommige zinnen uit het stukje van Guido de Greef uit te lichten en maat voor maat, met notenvoorbeelden, te weerleggen. Doe ik maar niet. En dat het niet elke keer weer op één in de Top 2000 moet, is een waarheid als een koe. Eén ding moet me wel van het hart: slechte smaak is weer eens “typisch Nederlands”. De grootste hit van de grootste band van de seventies, een dreun van jewelste in de hele westerse wereld, maar liefde voor Queen en voor bombast wordt als iets “typisch Nederlands” weggezet. Wat een onzin.

    Verder: ja, Volbeat is een matige band, maar dat moet niet “maar eens gezegd worden”. Dat wordt namelijk al ontzettend vaak gezegd. Lees de recensies in de OOR er maar op na. Kane is ook kut, maar wie vindt dat nou eigenlijk niet? Zowat iedere Nederlander die een goede muzieksmaak claimt te hebben, heeft dat tussen 2002 en 2014 een keer of 800 geroepen. Dus overschat door wie? Door het klootjesvolk dat jouw geweldige smaak niet deelt – wie dat ook mogen zijn. Voor Coldplay geldt een beetje hetzelfde: dat vind ik ook een kutband, maar dat vindt iedereen tegenwoordig. Goed, ten tijde van “Yellow” nog niet, maar de kotsreactie is inmiddels zo ingeburgerd dat ik het wel een heel goedkope keus vind.

    Zelf vind ik “Imagine” met voorsprong de meest overschatte song uit het repertoire. Het heeft een aardige, maar bepaald niet wereldschokkende melodie. Een melodie die me trouwens sterk aan Paul McCartney doet denken – de Lennon van drie jaar eerder had deze song waarschijnlijk woedend het raam uit gesmeten. De tekst is erg eendimensionaal: zonder religie en geld is de wereld een paradijs. Een man van 31 met tonnen levenservaring zou beter moeten weten – net als al die mensen die dit liedje vandaag de dag omarmen.

    Ook de klassieke status rond “Avond” van Boudewijn de Groot stoort me. Die man heeft in zijn vroege jaren zoveel geweldigs opgenomen en dan wordt elke keer dit kneuterige nummer (“de geur van brood en honing”) omhooggestemd. Maar dat kan aan mij liggen: misschien kun je het pas waarderen op middelbare leeftijd.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.