In tegenstelling tot de geromantiseerde verhalen en films over ridders waren het in de regel een stelletje ratten, die hun lijfeigenen uitbuitten en met regelmaat ruzie met de buren hadden. Eergevoel hadden ze nauwelijks en het merendeel kon niet lezen en schrijven. Jonkvrouwen waren er voor het nageslacht.

De kruistocht was ook niet voor de eer en meerdere glorie van de denkbeeldige man in de hemel, maar puur uit bloedlust, geldgewin en macht. Bovendien was het wel fijn dat de paus alle zonden vergaf, dus een paar verkrachtingen meer of minder deden er niet toe.

Maar hoe verhoudt deze wetenschap zich met de muziek? We hebben er paar langs de lans gelegd.

Keuze Jeroen Mirck: Jacques Brel – L’Homme De La Mancha (1968)

Uniek

De meest dramatische ridder aller tijden is zonder twijfel Don Quichot. Krankzinnig geworden gaat hij de strijd aan met windmolens. De Spaanse schrijver Miguel de Cervantes bedacht dit personage alweer vier eeuwen geleden, maar de symboliek van zijn finale strijd is tijdloos. Ook in de muziek duikt Don Quichot geregeld ook. Een klassieker is natuurlijk de Broadway-musical Man Of La Mancha uit 1965, gecomponeerd door Mitch Leigh.

Drie jaar later vertolkte Jacques Brel de musical in zelf vertaald Frans. Sterker nog: hij speelde de rol van de krankzinnige ridder op het podium. Op meerdere manieren een uniek project, want Brel zou geen andere musicals doen en zong sowieso zelden werk van anderen. Zijn vertolking van L’Homme De La Mancha’ is bezield en bezeten zoals we hem kennen. De energie die hij in zijn zingen stopte, wordt goed duidelijk uit de beelden van Brel als musicalster. In een prachtige ridderkostuum.

Keuze Tricky Dicky: Genesis – Dancing With The Moonlit Knight (1973)

Ontdekkingsreis

Can you tell me where my country lies?

Zonder enige vorm van empathie legde ik direct een claim op Genesis voor deze battle. Ik moest en zou Dancing With The Moonlit Knight hebben. Los van het feit dat het gewoon een van hun allerbeste tracks is kan ik mij nog heel goed herinneren hoe ik van mijn stoel geblazen werd toen ik het album Selling England By The Pound voor het eerst draaide. Zo verschrikkelijk goed; sindsdien ben ik een fan. Althans, van de bezetting met Peter Gabriel, maar heel eerlijk vind ik dat Phil Collins het heel verdienstelijk overnam in de jaren zeventig. In 1980 kwam Duke uit; na deze hield het voor mij op; te commercieel en poppy. Ik heb in 1991 nog wel We Can’t Dance gekocht, maar draai het eigenlijk zelden terwijl alle andere regelmatig aan bod komen.

Genesis in de beginjaren zeventig was een fusiongroep à la lettre, alhoewel zij tegenwoordig door de hokjesgeesten onder ons in de progrock-hoek ingedeeld worden. Dan heb je niet goed begrepen wat Genesis met hun muziek wilde bereiken, want zij lieten diverse stijlen samenkomen: van middeleeuwse tonen tot rock en jazz en het hele spectrum ertussen. Dancing With The Moonlit Knight gaat over Brittanië; de regio die door de Grieken en Romeinen als zodanig aangeduid wordt. En als echte fusionisten bedoelt Genesis tegelijkertijd de koloniale macht en eenheid van het huidige imperium, maar ook de problemen voor de gewone man en vrouw in het geweld van de grote bedrijven en de toenmalige oliecrisis.

Follow on! With a twist of the world we go
Follow on! Till the gold is cold
Dancing out with the moonlit knight
Knights of the Green Shield stamp and shout

https://www.youtube.com/watch?v=15Ckh9oxhZ8

P.S. Op de dag dat Moonlit Knight hier genoemd wordt…

Steve Hackett (@HackettOfficial) heeft getweet om 3:19 p.m. on ma, apr. 27, 2020:
Here is my latest fan fave Genesis chat-track, this time on Dancing with the Moonlit Knight. Stay safe and enjoy! https://t.co/ltuAuCOB1X https://t.co/SnWVRWye2g
(https://twitter.com/HackettOfficial/status/1254762218425659392?s=03)
Download de officiële Twitter-app: https://twitter.com/download?s=13

Keuze Willem Kamps: Gryphon – Second Spasm (1974)

Au!

Om met de deur in huis te vallen of, beter, de poort in het kasteel: er komt amper een ridder aan te pas. Niet in de titel, niet in de tekst. Wel staat een ridder afgebeeld op de hoes. Op zijn edele ros en met zijn lans valt hij een griffioen aan, een kruising van draak, leeuw en roofvogel. Een fantasiedier dus. Ik heb het over het album Red Queen To Gryphon Three van de Engelse formatie Gryphon. De plaat kent vier langere stukken, allen instrumentaal. Dan kun je dus niet over ridders zingen, maar wel de sfeer creëren.

Gryphon startte in ’73 als folkband, wat goed te horen is aan het opbeurende The Unquiet Grave van hun eersteling. Op dat album staat ook Pastime With Good Company, geschreven door niemand minder dan Henry VIII (wellicht geïnspireerd na weer een onthoofding) en waarvan ook uitvoeringen bestaan van Jethro Tull en Blackmore’s Night.  Later verweefde de band steeds meer prog-elementen in zijn muziek, al bleef de folky sound bestaan dankzij het gebruik van akoestische gitaar, mandoline, blokfluit, fagot en kromhoorn. Vooral dat laatste instrument roept een middeleeuws gevoel op.

Live was Gryphon een belevenis, vooral dankzij de blootvoet’s spelende Brian Culland, die aantoonde dat je ook met een fagot kunt swingen. Memorabel was een drumsolo – al kreeg ik van het kijken alleen al koppijn – waarbij de drummer de microfoon voor zijn mond hield en vervolgens met zijn knokkels op zijn hersenpan begon te trommelen. Au! In de toegift viel de band terug op een heel ander genre: Telstar van de Tornado’s. Gulland in witte overall als astronaut verkleed inclusief knalrode integraal helm. Helaas is van dat alles niets terug te vinden op het almachtige YouTube.

Het mag weliswaar een wat obscuur gezelschap zijn geweest, Gryphon herbergde ook Richard Harvey, die zich vanaf midden jarig zeventig vooral richtte op muziek voor TV-series en filmscores. Zo schreef hij het Kyrie For The Magdalene van The Da Vinci Code. Ook werkte hij samen met bijvoorbeeld Maurice Jarre, Elvis Costello, Kate Bush en Sir Paul McCartney. Harvey bespeelde naast alle toetsen ook de kromhoorn en de blokfluit, waarvan de Engelse naam zoveel mooier klinkt: recorder. In Engeland moet blokfluitles een stuk beter te verteren zijn.

De vier stukken op Red Queen To Gryphon Three zijn me allemaal even lief, al zit ik altijd even rechtop bij de prachtige pianolijn aan het begin van Opening Move, waar later de fagot en synthesizer bijkomen. De muziek is eclectisch, jubelend, complex, rijk geschakeerd en af en toe lyrisch. Vooral bij Second Spasm zie ik de ridders voor me. Het jaarlijkse toernooi: de winnaar krijgt een lint en een glimlach van de schone jonkvrouw. Geharnast, schermend en fier dravend op paarden, totdat er een hoofd door de lucht tolt en het lichaam neerzijgt; de laatste stuiptrekkingen. Au!

Keuze Jan-Dick den Das: Black Sabbath – Neon Knights (1980)

Ridder Ronnie

Als er een gelegenheid is om iets te schrijven over de beste metal zanger ooit moet je het niet laten. En dat ga ik dus ook niet doen, want Ronnie James Dio staat wat mij betreft op redelijk eenzame hoogte. Als zanger van Elf, Rainbow en zijn eigen band Dio een bewezen monument. En ook met Black Sabbath heeft Ronnie James Dio een meesterwerk afgeleverd: het album Heaven And Hell. Wat zal ik het vaak gedraaid hebben en tot op de dag vandaag, het verveeld geen moment. Ronnie James Dio was naar Sabbath gehaald als vervanger van Ozzy Osbourne. En Sabbath was voor een groot deel Ozzy dus hoe vervang je zo’n iemand? Nou zoals Ronnie het heeft gedaan vol overgave, met passie en geweldige songs. Het album opent met het nummer waar deze blog ook over gaat.

De battlle gaat over jonkvrouwen en ridders. en ik dacht meteen aan Neon Knights. Het nummer, zoals gezegd, waar Heaven And Hell mee opent. En het zet meteen de toon. Hardrock zoals het hoort te zijn, strak en uptempo. En ik weet het ik verval in herhaling maar het stemgeluid van Ronnie James Dio is de kers op de taart.

Veel mensen kennen het stemgeluid van Dio in Love Is All van Roger Clover, wat trouwens afkomstig is van een prachtig concept album genaamd The Butterfly Ball And The Grasshopper’s Feast, een bewerking van een kinderboek.

Oh no, here it comes again
Can’t remember when we came so close to love before
Hold on, good things never last
Nothing’s in the past, it always seems to come again
Again and again and again

Neon Knights een prachtige aanleiding om Ronnie te bewierroken, want hij is de veldheer, de echte ridder, de aanvoerder van het leger van de metalzangers. En zoals hij zelf al zingt: niets is verleden tijd, het lijkt altijd weer te komen, steeds opnieuw. En zo is het ook bij hem, hij is dan helaas al bijna tien jaar geleden overleden, zijn muziek en vooral zijn stem zullen altijd blijven. Ronnie een Neon Knight.

Keuze Marco Groen: Manowar – Kingdom Come (1988)

De Skald spreekt

Soms kan het erg inzichtelijk zijn om Engelse tkesten naar het Nederlands te vertalen. En dan het liefst op zo’n wijze dat er constant gekozen wordt voor de meest suffe vertaling. Vaak blijft er dan niet veel van de songtekst over. Het – normaal gesproken – standaard meegezongen stukje muziek blijkt maar een lullig liedje te zijn, met een flinterdunne tekst. Dit gegeven roept onvermijdelijke de vraag op: ‘hoe klinkt zo’n nummer dan voor iemand die Engels als zijn/haar moerstaal heeft?’ Het is niet vreemd om te veronderstellen dat zo’n nummer voor onze Angelsaksische vrienden wat onnozel overkomt. Met die wijsheid in gedachten bezie ik vervolgens de teksten en verkleedpartij van de metalband Manowar. Onwillekeurig moet ik dan een beetje huiveren. De Efteling meets Rob Zombie, of zoiets.

Maar omdat ik van huis uit nu eenmaal geen Ingveoons dialect spreek, kon het dus gebeuren dat ik als pubertje Manowar een geweldige band vond, die ook nog eens sublieme teksten hadden. De middeleeuwse sfeer en setting, het überbombastische gitaargeweld, de dramatische stem van Eric Adams. Bij het beluisteren van een album kwam vanzelf een beeld naar voren van ridders zonder vrees, krijgers die een onmogelijke queeste te vervullen hadden, die gouw of rijk verdedigden, of deze juist trachten te veroveren. Vanzelfsprekend een onweerstaanbare mix voor een adolescent. Met name het album Kings Of Metal maakte een diepe indruk. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat Kings Of Metal een mentale imprint maakte, die er (mede) voor gezorgd heeft dat er een fascinatie naar alles dat naar zwaarden en middeleeuwen ruikt heeft doen ontstaan. Er stond zelfs een nummer op dat zó uit een film als Ivanhoe (1952) leek te zijn geplukt: geen muziek, maar een opa die op kleurrijke wijze een ridderverhaal vertelt aan zijn kleinzoon. Opa was blijkbaar oud genoeg om zelf de veldslagen, zoals die beschreven worden in The Warriors Prayer, gezien te hebben.

Het hele album is doorspekt met de meest stereotiepe ideeën die het -nog onvolgroeide- jongensbrein van de middeleeuwen kan hebben. Hierbij is het Manowar zelfs nog gelukt om er eentje bovenuit te laten steken, namelijk het pareltje The Crown And The King (Lament Of The Kings). Een nummer dat begint met een plechtig, kerkelijk orgelgeluid, een gewichtig koor en de stem van de bard die ceremonieel verslag brengt van zijn belevenissen. Tussen neus en lip laat hij bovendien weten ook nog eens een zoon van Odin te zijn. Het klinkt allemaal erg geloofwaardig. Maar het beste nummer is stiekem toch Kingdom Come. Een nummer over passie en geloof. Tevens een werkje waar je meerdere, diepzinnige boodschappen uit zou kunnen halen, ware het niet dat dit misschien wel een kleine overschatting van de liedjesmakers zou zijn. Op latere leeftijd kwam ik er namelijk achter dat de band die ik altijd zag als een persiflage, een uit de hand gelopen grap, waarbij de leden zichzelf waarschijnlijk niet al te serieus namen, wel degelijk een bloedserieus project is. In normale mensentaal: ze ménen het. Echt. Er zit geen greintje zelfspot bij. Meneer Adams ziet zichzelf wel degelijk als een soort kruisridder of leider van de Heir van Wodan. En dat is jammer.

Desalniettemin blijft het leuk om hun muziek te beluisteren. Al is het alleen maar om de hoeveelheid clichés te turven. Tijdens het beluisteren van Kingdom Come is het de bedoeling dat je op één knie gaat zitten, je het hoofd en af en toe met je vuist een soort overwinningsgebaar maakt. Dit zorgt mijn inziens voor de beste muziekbeleving van een nummer dat zo uit de Edda (Codex Regius) lijkt te zijn getrokken. Knielt, heiden!

Keuze Alex van der Heiden: Blackmore’s Night – Catherine Howard’s Fate (1999)

Catherine werd onthoofd

Muziek over ridders en jonkvrouwen; dat moest voor mij Blackmore’s Night worden! Hun hele oeuvre hoort muzikaal thuis in dit genre. Het gaat zelfs zo ver bij deze band, dat publiek soms gekleed gaat in middeleeuwse kledij. Beluister een willekeurig album en je waant je in oude kastelen tussen de ridders en jonkvrouwen. Dat zou een makkie worden dacht ik, tussen de liedjes over kastelen, diamanten, maanlicht, vuur en aardse zaken zullen ze vast wel iets moois hebben over ridders en veldslagen…. Dat bleek toch iets lastiger, maar een nummer over een (waarschijnlijk beeldschone) jonkvrouw trok mijn aandacht: Catherine Howard’s Fate.

Eerst iets over Blackmore’s Night. Dit is de band van niemand minder dan Ritchie Blackmore en zijn vrouw Candice Night. Blackmore kennen we uiteraard als gitarist van de bands Deep Purple en Rainbow. Nummers uit zijn oude repertoire verschijnen zo nu en dan in een nieuw ‘folkachtig’ jasje op albums van Blackmore’s Night. Blackmore toont vanzelfsprekend zijn virtuositeit op gitaar, maar ook op mandoline, draailier, en domra. Ik kan de muziek het beste omschrijven als Renaissance muziek in rockstijl, maar wat voor etiket er ook opgeplakt wordt, ik hoor vooral heel veel speelplezier. Daarbij is de stem van Night prachtig om naar te luisteren en doet wel een beetje denken aan de band Renaissance waar ik eerder in de progbattle over schreef.

Dan Catherine Howard, de jonkvrouw waar dit nummer over gaat. Zij was de vrouw van Hendrik VIII, maar niet voor lang. Geïnteresseerd door haar schoonheid en vermoedelijk ook haar ‘ondeugendheid’ neemt hij haar tot zijn vrouw, waardoor ze koningin werd. Haar ondeugendheid komt Catherine duur te staan, want ze wordt beticht van ontucht met Thomas Culpeper, een vooraanstaande hofdienaar van de koning. Hier gaat het lied verder, waarin Catherine de koning om genade smeekt.

Allow me to be your humble servant
Once again, as before
Are you like the others, so quick to judge
And for this the queen must fall?

What is my heart that doth betray me
Cause I loved more than one man?

Truth within the writings of a letter
Signed and sealed poor Catherine Howard’s fate

Het mocht niet baten, ze werd onthoofd en is uiteindelijk maar anderhalf jaar koningin geweest.

Keuze Marcel Klein: Knight Area – The Gates Of Eternity (2003)

Ridderbuurt

De band Knight Area schoot bij gelijk naar binnen bij deze battle en is er ook niet meer verdwenen. Die keuze was snel gemaakt. Deze Nederlandse band bestaat als sinds 2003 en maakt progressieve rock, waarbij de accenten gedurende de jaren meer naar de hardrock neigen. Dat is zeker te horen op hun laatste album D-Day.  Ik hou meer van hun eerdere werk, en dan met name hun debuutalbum uit 2003 (The Sun Also Rises). Dit album is meer neo-prog en het nummer The Gates Of Eternity is daarop (in mijn ogen) het beste nummer.

De bandnaam is ongeveer een letterlijke vertaling van de wijk waar oprichter Gerben Klazinga toen woonde, namelijk de Ridderbuurt. Waar het project eerst alleen maar een solo-project van Gerben leek te worden, is dit al snel uitgegroeid tot een band die ook buiten onze landsgrenzen populair werd. Eigenlijk al vanaf het eerste album. Vele tournees, maar ook veel wisselingen in de band zelf, waar Gerben in ieder geval een vaste kracht op de keyboards bleef.

Het nummer The Gates Of Eternity is wel een bijzonder nummer, want waar hoor je nu tegenwoordig nog een accordeon langs komen. In dit nummer dus, en het werkt ook nog eens! Via een donker intro en Gregoriaans gezang doemen instrumenten op, waarbij dus ook de accordeon. Het eerste gedeelte van het nummer is rustig, meer Camel-achtig, maar halverwege gaat het los, en laten gitaristen, maar ook de keyboards het onderste uit de kan horen. Een typisch neo-prog nummer, waarbij gitaar en keyboard elkaar perfect aanvullen.

De teksten op dit nummer zijn ook wat duister. En in het licht van deze battle passen ze ook wel.

Wandering among the shades of night
My friends at peace but still in sight
Hear their muted laughter in dusted dew
The only youth we ever knew
A restless sea the source to know
How often vainly sought in things below
The crown of pride that killed each mortal brow
Oh heavens and earth they’re falling now

De band zelf zou ook wel een groter podium in Nederland mogen krijgen, want de muziek doet heel internationaal aan. Niet alleen al bij dit debuutalbum, maar ook bij de vervolgplaten. Dit nummer is hier een mooi voorbeeld van, maar luister bijvoorbeeld ook maar eens naar hun album D Day.

Keuze Mirjam Geertsma: Gloryhammer – Angus McFife (2013)

Over the top

Een boze tovenaar had een piratenmetalband (Alestorm), maar wilde dat zijn wandaden in een alternatief universum ook bezongen werden en creëerde een nieuwe band. Aldus werd Gloryhammer geboren. Eerste album Tales From The Kingdom Of Fife. Waarvan dit nummer.

Het concept is vrij eenvoudig, maar een beetje over de top. Alle bandleden zijn karakters uit een verhaal. Het verhaal speelt zich af in Schotland (the kingdom of Fife), maar wel een wat ander Schotland. Een boze tovenaar Zargothrax (de toetsenist) heeft het samen met zijn gecorrumpeerde eenhoorns overgenomen. Dus moet de nobele held, prins en ridder Angus McFife VIII (de zanger dus die eigenlijk een notaris uit Zwitserland is) de boel regelen. Er komt ook een prinses in voor en draken natuurlijk.

Het tweede album heet Space 1992: Rise Of The Chaos Wizzards en op het derde album Beyond The Terrorvortex gaat Angus McFife Zargothrax door een scheur en tijd en ruimte achterna. Dit concept wordt gezongen en gespeeld in onweerstaanbare powermetal waar een mens helemaal blij van wordt. Optredens zijn hilarisch en meeslepend. Alle bandleden hebben hun eigen karakter en dragen hij bijpassend kostuum en om de boel wat op te leuken worden er schertsgevechten gedaan en loopt er rustig ineens een groene trol het podium op die met een grote plastic opblaashamer  weer wordt weggejaagd. Gloryhammer is een parodie op de bekende powermetalclichés. et ligt er dik bovenop zonder vervelend te zijn en is klinkt zo lekker dat het gerust popmuziek genoemd mag worden. Meezingen is gewenst.

Keuze Alex van der Meer: Kishi Bashi – Philosophize In It! Chemicalize With It! (2014)

Onvervaard te paard

Al een tijdje volg ik de Amerikaanse singer-songwriter en violist Kishi Bashi. Muzikaal gezien is het altijd interessant wat hij maakt. Zijn muziek is speels, uitdagend, en gevarieerd. Er zijn klassieke invloeden, en je hoort Indie, Folk en elektro. Zijn echte naam is Kaoru Ishibashi. Met die naam kun je iets speels doen. K. Ishibashi is te veranderen in Kishi Bashi. Als je dat dan weer vertaalt vanuit het Japans kom je op de tekst al een tijdje. En als je alleen het woord Kishi zou vertalen is het ridder. Google Translate laat me dit tenminste weten. Voor mij meer dan genoeg reden hem mee te laten doen met deze battle.

Philosophize In It! Chemicalize With It is hier een broodnodig vrolijk geluid waar geen sprake is van wapengekletter of zware metalen. Wat er wel is, een paard. Kishi Bashi laat zich graag fotograferen met een mooi wit paard. Ook op de albumhoes van het album Lighght, waar dit nummer van afkomstig is, zie je hem als edelman op een paard. Als een hedendaagse ridder strijdt hij met zijn viool, zijn stem en zijn liedjes tegen het donkere geluid en negatieve gedachten. Waarlijk een moderne Ivanhoe. Waar hij gaat of staat, we zijn steeds aan zijn zij. We zijn paraat en zingen vrij en blij.

Keuze Remco Smith: Rufus Wainwright – Damsel In Distress (2020)

Nieuwsgierigheid loont

Soms komen er bij de battles van de Ondergewaardeerde Liedjes onderwerpen voorbij waar ik niets mee heb. Riddertje spelen was al niet mijn ding in de jeugd. Ik heb geen bijzondere fascinatie met de Middeleeuwen.

Sowieso ben ik lui. Bij het zien van het onderwerp moet er meteen een liedje in mijn opkomen; anders vind ik het ook niet leuk om er over te schrijven. Alle aanleiding om deze battle aan mij voorbij te laten gaan, maar dan begint de nieuwsgierigheid te winnen. Wat is eigenlijk ‘ridder en jonkvrouw’ in het Engels. Google Translate helpt: damsel. Dat had ik niet zomaar geweten.

Damsel in de zoekterm van Spotify. Daar zie ik de naam Rufus Wainwright tussen staan. Zijn stem vond ik op I Am A Bird now van Anthony & The Johnsons heel mooi. Dat was aanleiding om wat meer in zijn muziek te duiken, maar dat deed me helemaal niets. Het is me vaak wat te aanstellerig, te orkestraal. Of juist te slepend en daarmee onprettig. Going To A Town is helemaal niet mijn ding. Dus Rufus is niet echt een favoriet.

Maar als gezegd, nieuwsgierigheid was toch aan het winnen. Ik heb het liedjes aangeklikt. Blijkt het een hartstikke leuk soort van lente-achtig zonnig walsje te zijn. Met handklap. Koortjes. Zeker, veel te overgeorkestreerd. Maar toch. Blij makend. Dus was ik zomaar positief verrast. En dat ook nog eens met een liedje uit 2020. Wat wil je nog meer.

[polldaddy poll=10543869]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.