Tijdens de stemrondes werd er opgeroepen meer dames in de eindlijst(en) te stemmen, want er wordt door zangeressen geweldige muziek gemaakt. Worden ze over het hoofd gezien? Ja en nee. Om onduidelijke reden wordt er minder op dames gestemd maar tegelijkertijd blijkt dat indien circa 20%-25% van door vrouwen gezongen liedjes de eindlijst zouden halen dit statisch gezien overeenkomt met de gemiddelde verhouding. Om een idee te geven….in rapmuziek is slechts 6,8% van de liedjes van een vrouwenstem voorzien, terwijl dit in de huidige R&B 48% bedraagt. In rockmuziek bedraagt het percentage 22% en andere genres 29%.

In de Snob 2000 zijn 293 liedjes niet door een man ingezongen, zijnde 14,7%. En dat is te laag en daarom staat de eerste battle van 2019 in het teken van de (lead)zangeres. Go girl!

Keuze Alex van der Meer: Stone Poneys – Different Drum (1967)

Geboorte van een ster

Ze kan nu niet meer zingen. De ziekte van Parkinson heeft daar helaas voor gezorgd. Maar Linda Ronstadt heeft vanaf 1964 tot aan 2011 aangetoond dat ze een zeer veelzijdig zangeres was. Ze was vertrouwd met Pop, Latin, Folk en Country. En ik weet niet veel van haar, maar ik weet wel dat haar stem erg mooi kon zijn en dat ze één van de best verkochte artiesten aller tijden is. Een ster dus.

Een ster die voor het eerst begon te stralen als lead-zangeres van het Folk-Rock trio The Stone Poneys. Bobby Kimmel en Kenny Edwards waren de andere twee bandleden. Het nummer Different Drum, origineel geschreven door Michael Nesmith van voordat hij bij The Monkees kwam, was een hit in de VS, Canada, Australië en in Nieuw-Zeeland. En met name de leadzangeres stond meteen goed in de schijnwerpers. De hitversie van dit nummer was al een opname waarbij de twee heren van het trio buitengesloten waren. En na het eerste succes werd de naam van de band dan ook meteen Linda Ronstadt & The Stone Poneys. Eigenlijk was ze al heel snel niet meer de leadzangeres van een band. Ze was de ster geworden.

Als je naar Different Drum luistert is dat niet verwonderlijk. De kracht en de volle overtuiging van de zang is veelzeggend. Zingen met de caps-lock aan. Het klinkt zo spontaan en ongedwongen, dat je je er gemakkelijk in kunt verliezen. Het nummer is onweerstaanbaar en het is zo makkelijk – It’s So Easy – om hier meteen verliefd op te worden.

Keuze Willem Kamps: Babe Ruth – The Mexican (1972)

Eenzaam aan het front

Op de gok gekocht in de uitverkoop bij V&D, als ik me goed herinner voor f 2,95. Gewoon uit de bak gehaald en afgerekend. Aangetrokken door de hoes van Roger Dean, bekend van onder andere Yes, Greenslade, Magna Carta en Uriah Heep. De bezetting: bas, drums, gitaar en toetsen en zes langere stukken. Het moest gek lopen als dit kutmuziek zou zijn. Mijn beide broers dachten er net zo over. First Base van Babe Ruth stond zodoende drie keer in ons ouderlijk huis. Lag ie niet op de ene draaitafel, dan wel op een ander, want First Base bleek een gevarieerd rockalbum te zijn, met uitstapjes naar symfo en jazzrock. Zo staat er een prima cover op van Zappa’s King Kong.

Babe Ruth, vernoemd naar de beroemde honkballer, had een echte babe op zang: Jenny Haan. Dat klinkt oer-Hollands, maar het is een Britse, alleen was dat toentertijd niet makkelijk te achterhalen, want geen Google. Jenny, eigenlijk Janita, amper 1.50 meter lang, had een stem als een bootwerker, die uitstekend paste bij het stevige rockgeluid van de mannen van Babe Ruth. Zij werd dan ook gekozen uit een groep van ruim veertig zangeressen na een auditie. En op de hoes van First Base staat niet voor niets: Jenny Haan – Vocal power. Berg je maar wanneer zij haar klep open doet.

First Base behaalde in Canada de gouden status. Daarbuiten geen grote successen voor Babe Ruth, al piekte de single Elusive, van hun vierde album Stealin’ home, in The National Disco Chart in de VS. Ook dansten veel van onze overburen erop in de nadagen van de Northern Soul. Bekendst is de band van The Mexican. Maar dit pas nadat het in ’78 werd opgepikt door The Bombers en vervolgens keer op keer werd geremixed. De bekendste versie, die van Jellybean, heeft Jenny Haan opnieuw ingezongen. Daar is ze weer even dat kleine frontvrouwtje dat de tragische geschiedenis zingt over Fernandez en zijn pistool.

Nee, The Mexican was voor Babe Ruth zelf geen hit. Het was eerst een b-kantje – en dan alleen het citaat van For a few dollars more van Ennio Morricone. Een jaar later werd het (nu met tekst) de a-kant van een 7”, maar ook toen geen bijzondere verkoopcijfers. Nee, de honkballer is een stuk bekender dan de band. Na meerdere wisselingen van bandleden hielden ze het in ’76 voor gezien om bijna dertig jaar later weer in originele bezetting een vijfde album uit te brengen met daarop opnieuw The Mexican, nu Millenium part one en two met daartussenin Santa Ana, waar Fernandez na al die jaren nog steeds van droomt.

Die dagdromende vuurgevaarlijke Mexicaan is zo’n beetje de rode draad van hun carrière, het haakje waaraan alles hing en hangt, want ze bestaan nu nog als The Babe Ruth Band, inclusief Jenny Haan, het wat eenzelvige meisje van voorheen. Live (een opname uit Montreal, 1975) is goed te zien dat Jenny Haan volledig opgaat in haar eigen belevingswereld. Met de andere de bandleden schijnt er weinig connectie te zijn. Haan lijkt een toevallig passerende groupie met ballerina-aspiraties. Maar wel eentje die op het juiste moment haar gigantische strot opzet, mocht je je gaan afvragen waarom zij daar zo eenzaam ronddoolt aan het front.

Keuze Ronald Eikelenboom: The Cardigans – Rise & Shine (1994)

Drie keer is scheepsrecht

Eigenlijk was het helemaal niet de bedoeling dat Nina Persson de stem en het gezicht van The Cardigans zou worden. Gitarist Peter Svensson en bassist Magnus Sveningsson kwamen beide uit de metal scene toen ze de band begonnen. Er werd een demo opgenomen, en alleen op een van de laatste liedjes, Rise & Shine, verzorgde Persson de vocalen. Alle andere liedjes op de demo werden door Svensson gezongen. Maar de A&R manager was enthousiast, Rise & Shine verscheen op de EP The World According To…: de reacties van het publiek waren positief en Persson werd de definitieve leadzanger.

Voor het debuutalbum Emmerdale werd het nummer opnieuw opgenomen en als eerste single van het album uitgebracht. In Zweden werd het een hit, daar buiten wist de band nog geen potten te breken.

Het tweede album Life verscheen een jaar later en was hun eerste internationale release. De Zweedse versie telt elf nieuwe nummers, de internationale versie bevat dertien nummers, waarvan er vijf afkomstig zijn van het debuut Emmerdale. Een van die vijf, Rise & Shine, werd voor dit album opnieuw opgenomen en wederom als single uitgebracht, inclusief een nieuwe video.

Keuze Ton van Hoof: Babes In Toyland – All By Myself (1995)

Mooi van lelijkheid

Naar mijn mening is de vrouwendiscussie totaal uit zijn verband gerukt. De hele wereld maakt het groter dan het is, maar daardoor hebben we wel een mooie battle voor de kiezen, waarin mijn keuze gevallen is op de bijzondere cover die Babes In Toyland gemaakt heeft van Eric Carmen’s All By Myself uit 1975.

Het was een zwaar proces, dit derde album, zo gaf drummer Lori Barbero van de vrouwenband uit Minneapolis, Minnesota later toe. Alleen is dat niet terug te horen op de cover die het album gehaald heeft. Totaal niet. Aan alles is te horen dat het een one-take recording is die niet gefinetuned is en zeker niet gepolijst is. Het klinkt nergens naar. Totaal nergens naar. Absoluut niet.

De dames zijn (onder invloed van wat dan ook) in de studio gaan zitten en gaan spelen. Maar of dat nou goed uitpakt? Het klinkt zo vals als een kraai, totaal niet in de maat, instrumenten niet gestemd en juryleden van The Voice zouden zeker niet omdraaien als dit te horen zou zijn bij een auditie. Halverwege denk je, het kan niet erger. Nu hebben we het muzikale dieptepunt wel bereikt. Maar nee! Het kan wel. Wat dat betreft heeft de opname een geweldige opbouw en climax. Maar toch: had de producer en opnameleider niet in moeten grijpen? Uit zelfbescherming?

Hoe de opname het album heeft gehaald? Het is mij eigenlijk een raadsel. De band heeft zich daar ook nooit over uitgelaten. Het is eigenlijk niet om aan te horen, het lijkt nergens op. Kwalitatief erg slecht. Maar toch: ik vind het fantastisch. Lekker eigenwijs de track op het album plaatsen. Ze stellen zich ermee kwetsbaar op. En dat valt alleen maar te prijzen. Het is vreselijk lelijk. Maar daardoor wordt het mooi van lelijkheid. Ik word het dolgelukkig van.

Keuze Tricky Dicky: Nilsson – Elastic Baby (1997)

Uitsluitend voor fijnproevers

De Snob 2000 is ooit gestart omdat te veel mooie liedjes ondergewaardeerd en onbekend bleven. Door de jaren hebben vele honderden liedjes de overstap gemaakt en een fors aantal hebben inmiddels een vaste plek in die andere eindlijst weten te bemachtigen.

Onze keuzelijst is als de winkel van een gespecialiseerde grutter waar de samenstellers van de Top 2000 keuzelijst – tegenwoordig voorselectie geheten – dus één keer per jaar hun boodschapjes komen doen. Zeg maar, de lekkere dingetjes voor de feestdagen komen halen. Maar net zoals met voedsel heeft het bijzonder weinig zin iets te kopen wanneer je van te voren al weet dat het niet gegeten gaat worden. En daarom baalde ik als een stekker dit jaar dat tussen de 375 ‘ingekochte’ liedjes Nilsson met My Brain’s Down zat. Ik vind het een delicatesse voor de fijnproevers, maar het gemiddelde Top 2000-gezin zal het niet te pruimen vinden. En dat moeten ze daar in Hilversum toch weten? De opname in de voorselectie is volkomen zinloos; ik durf daar een miljoen om te verwedden. Je ziet tenslotte al veel bekendere bands en rocktracks de eindlijst niet halen.

Maar goed, door ervaring wijs geworden duik ik mijn muziekkelder weer in op zoek naar de ondergewaardeerde pareltjes die meer waardering (en airplay) verdienen. En er is meer waar My Brain’s Down vandaan komt. Nilsson heeft namelijk tussen 1997 en 2001 twee albums gemaakt en eentje voordat ze hun naamsverandering doorvoerden in 1993: Seed Pearl (onder de naam Cease Fire). Elastic Baby staat op Nilsson en leverde hen terecht een Emmy-nominatie op.

Dus onthoudt de naam en het lied, want ik wil hen eind dit jaar hoog in de Snob 2000 zien. Niet alleen vanwege de geweldige stem van zangeres Marieke Eelman, maar ook omdat Neder-klassieker zou moeten zijn. De clip is van de radio-edit, want de albumuitvoering is een minuut langer en met scherp gitaarwerk. Smullen.

Keuze Marcel Klein: Mostly Autumn – Shrinking Violet (2001)

Terug naar het kind in jezelf

Ontstaan uit een Pink Floyd tribute band (halverwege jaren ’90) kreeg Mostly Autumn eind jaren ’90 voet aan de grond bij de liefhebbers van progressieve rock. Met invloeden van Floyd en Genesis kreeg hun eigen folkrock diepte. De band werd opgericht door Brian Josh en niet veel later kwam Heather Findlay als zangeres de band versterken. Dat zorgde ervoor dat het geluid weer anders werd, en ondanks dat er muzikaal nog wel werd geleund op de progbands vanuit de jaren ’70, werd door de zang en de performance van Heather het geluid echt anders. Zeker als alleen Heather zingt, lijkt het wel alsof er een kruising tussen Kate Bush en Stevie Nicks aan het zingen is. Als we het toch over vrouwenstemmen hebben.  Hier is een echte!

In 2001 verscheen hun album The Last Bright Light. Op dit album schreef Heather ook mee en wellicht het mooiste voorbeeld is Shrinking Violet. Het nummer begint rustig en de eerste minuten horen we Heather schitteren. Haar stem gaat door merg en been. In het tweede gedeelte wordt het nog mooier, langzaam zwellen de andere instrumenten aan, komt de gitaar erbij en is er een fantastisch samenspel tussen stem en gitaar.

Het nummer gaat over een introvert persoon, die terugkijkt op haar jeugd toen alles nog kon en positief was. Ze verlangt terug naar het kind van toen en wil op dezelfde manier weer in het leven staan. Afscheid nemen van haar demonen.

I remember dancing as a child
A careless confidence danced with me
Whatever happened to the sun?
Only seemed to notice when it had gone

Lead me back to where it seems
I danced alone in sunlit dreams
Unafraid to play with fire
With a view through a child’s eyes, naive and wild

Can I cope alone tonight?
The shrinking violet I’ve become inside
To you I may seem insecure
But did you know me what I was before?

Keuze Martijn Janssen: Basement Jaxx ft. Lisa Kekaula – Good Luck (2004)

Beter zonder hem

Omver geblazen worden door een nummer, dat is wat je graag wilt hebben. Soms kan het heel subtiel zijn, met een goed gekozen songtekst of een instrument dat op het juiste moment alles betekenis geeft. Maar net zo vaak is het een gitaar-riff of -solo of scheurende sax. En natuurlijk is daar ook de oerkracht die een stem kan hebben.

Ik heb daar vaak een zwak voor, liedjes waar de zanger, maar vooral zangeres, een geweldige stem heeft en je daarmee volledig inpalmt. Het raakt mij niet zozeer dat je zoveel mogelijk noten kan halen, maar een noot houden op volle kracht, dan heb je mij. Het is slechts een van de aspecten waarom Aretha Franklin zo’n grote zangeres was en erg wordt gemist. Ik hoor die kwaliteit ook terug in de stem van Adele, afgezien wat je vindt van haar muziek zelf.

Hoewel Basement Jaxx een dance-duo is bestaande uit twee mannen hebben ze samengewerkt met een aantal erg goede zangeressen. Mijn eerste kennismaking met hen was met Red Alert, waar Blue James je verleidt met haar vocale uithalen. Wat subtieler zijn Kele Le Roc en Vula Malinga op Romeo en Oh My Gosh. Maar waar ik echt als een blok voor viel was Lisa Kekaula, van de band The Bellrays, en hoe zij je omver blaast op Good Luck.

Want wat een vrouw staat daar! De relatie is net uit, maar ze verspilt geen tijd om hem op zijn plaats te zetten. Wake up baby, You’re so totally deluded, You’ll end up old and lonely, If you don’t get a bullet in your head. Zo, die zit. En dit alles wordt gebracht met een stem die niet zozeer schreeuwt van woede, maar die een kracht heeft van onafhankelijkheid. Ga maar, het is een stuk beter zonder jou.
Toen ik dit nummer vele jaren terug voor het eerst hoorde werd ik inderdaad omver geblazen door de krachtige stem van Lisa. En na al die jaren is dat niet minder geworden. Het hoofdstuk is afgesloten, volle kracht vooruit!

Keuze Remco Smith: Agnes Obel – On Powdered Ground (2010)

Afstandelijk en warm

Wat voor mij de magie is van Agnes Obel, laat zich moeilijk omschrijven. Haar stem is warm, behaaglijk, zacht fluisterend in mijn oren. Tegelijkertijd straalt de muziek een bepaalde afstandelijkheid uit. Het is geen kilheid maar het schurkt er wel tegenaan. Een bepaalde gereserveerdheid die ik heel prettig vind.

Live is het wel een dun lijntje. Ik heb haar gezien in het tijdelijk onderkomen van Tivoli Vredenburg in de Leidsche Rijn, Utrecht. Agnes op het podium met twee dames met strijkinstrumenten. Onderling giechelend. Nu mag jij een liedje aankondigen hihihi. De magie was weg. En het concert niet heel veel aan.

Een paar jaar later, in februari 2014, stond ze in De Doelen in Rotterdam. Een verpletterende ervaring. Agnes en haar begeleiding waren geconcentreerd en gereserveerd. De magie was weer volledig terug. Zoals viool en cello tijdens On Powdered Ground dreigend De Doelen omver bliezen, was overweldigend. Magie van een concert om nooit te vergeten.

Keuze Hans Dautzenberg: Intergalactic Lovers – Northern Rd. (2014)

Bitterballen niet nodig

De Intergalactic Lovers traden op in een piepkleine zaal. We stonden vooraan. Van waar ik stond kon ik de krabbels van de setlist lezen, die op een papiertje aan de voeten van de gitarist lagen. Knus gevoel gaf dat. Alsof de band in mijn huiskamer staat.

Mijn laatste keer hier was een festival van drie bandjes. Eén bandje kwam niet. We kregen een consumptie. Eenmaal binnen zagen we dat er ongeveer 10 andere bezoekers keken naar het bandje dat al was begonnen. De kleine zaal toonde leeg. Toen het tweede bandje aan de beurt was, klommen vier man uit het publiek op het podium. En toch. Het was gezellig. We kregen zelfs bitterballen. Toen we buiten kwamen lag er sneeuw.

Bij het concert van de Intergalactic Lovers was het beduidend drukker. Een goede band. Belgische indierock. Tof concert. Geweldige frontvrouw Lara Chedraoui. Niet alleen een prettige zangeres, maar zeker ook een goede podiumaanwezigheid. Ze maakt echt contact met haar publiek, iets wat in deze tijd niet vanzelfsprekend is. Voeg daarbij een goed repertoire van popsongs met (soms) een klein rafelrandje en een leuke avond is gegarandeerd. Ook zonder bitterballen. Of sneeuw.

Keuze Erwin Tijms: Jagd – Parlay (2016)

Keiharde rock

Een battle met als onderwerp ‘bands met een frontvrouw’. Het zou een overbodige categorisering moeten zijn. Net zoiets als ‘muzikanten met rood haar’. En wat zou dat nou voor battle zijn?

Helaas blijkt het actueel en noodzakelijk. Want er gaat iets niet goed. Stap een willekeurige middelbare school of muziekschool binnen en je ziet evenveel jongens als meisjes bezig zijn met muziek. Maar pak een Top 2000 of Snob 2000 erbij en het gebrek aan vrouwen in de muziek springt je tegemoet. In Nederland volgens mij nog meer dan in andere Noord-Europese landen. Doe eens een voxpopje op straat waarbij je mensen vraagt om drie mainstream Nederlandse vrouwelijke artiesten te noemen, die al decennia lang succesvol zijn. Makkelijk te beantwoorden voor mannelijke artiesten, maar voor vrouwen? Mensen zouden het niet weten. En omdat u natuurlijk een echte connaisseur bent en niet zomaar geschikt voor een voxpop, daag ik u uit om er vijf te noemen. Grote kans dat het niet zomaar lukt. Ergens gaat er in Nederland iets mis tussen de schooltijd en de tijd voor een echte carrière in de muziek.

Een extra reden om voor deze battle een Nederlandse band als inzending te nemen. Uit het alternatievere circuit, want daar gebeurt het. Pip Blom en 45 Acid Babies kwamen direct bij me naar boven, maar vooral Jagd. Ze waren vorig jaar de hardst rockende, meest imponerende Nederlandse live-act die ik zag. Zangeres Nanne van der Linden pakte me beet met haar fantastische stem, de ritmesectie speelde heerlijk strak en het  gitaarspel hakte erin.

Jagd bracht laatst een EP uit en werkt nu aan een album. En om de ambities duidelijk te maken, hebben ze proefgedraaid met vijf producers. Het album komt dit jaar. Ik hoop op een grootse carrière. Hopelijk vreet de muziekindustrie ze niet op. Of het patriarchaat.

Keuze Stefan Koopmanschap: Honeyfeet – Sinner (2017)

Een soort mix tussen Charles Bradley en Portishead

In mijn research voor de wekelijkse KLUB KINK playlist kom ik heel veel muziek tegen die niet in de lijst past. Sommige dingen vergeet ik snel weer, andere dingen voeg ik aan een andere playlist toe, omdat ik het graag later nog een keer wil horen en zo heel af en toe valt er iets heel erg goed.

Afgelopen jaar kwam ik de Britse band Honeyfeet tegen. Ze omschrijven zichzelf als ‘barrel-house pop, cowpunk en folk-hop’. Voor mij was het een soort mix tussen Charles Bradley-achtige soul met de trip-hop sound van Portishead. Zij brachten een fantastisch album uit genaamd Orange Whip. In plaats van dat ik snel door ging met andere muziek (want deze muziek zou absoluut niet in KLUB KINK passen) bleef ik luisteren. Wat een heerlijke muziek! Niet lang daarna, voordat ik mijn playlist voor die week klaar had, was het digitale album gekocht.

De eerste single van dit album kwam al in 2017 uit, en bleef in mijn hoofd zitten. Heerlijke blazers, lekkere drums en die zangpartij bleven enorm hangen.

Keuze Freek Janssen: Lucy Dacus – Night Shift (2018)

Not quite een liedje over de zonnige kant van de romantiek

The first time I tasted somebody else’s spit
I had a coughing fit

Zo, de sfeer zit er lekker in. Al bij de eerste regels van Night Shift weet je: dit wordt geen liedje over de zonnige kant van de romantiek.

Ik houd van échte liedjesschrijvers – waarschijnlijk omdat ik zo van echte liedjes houd. Night Shift is er zo eentje. Lucy Dacus heeft een simpel maar aantrekkelijk themaatje bedacht dat ze gedurende het liedje steeds net wat anders brengt, waardoor je na 6 minuten spijt hebt dat het nummer is afgelopen. Die laatste minuten, die zijn een climax, een outburst: ik hoef je nooit, nooit meer te zien.

You got a nine to five, so I’ll take the night shift
And I’ll never see you again if I can help it
In five years I hope the songs feel like covers
Dedicated to new lovers

A behemoth of a breakup song, zo omschreef Pitchfork Night Shift. Ik kan ze geen ongelijk geven.

P.S.: als je Lucy Dacus tof vindt, check dan zeker ook even haar all girls gelegenheidsband Boygenius, waarin ze speelt met Julien Baker en Phoebe Bridges.

[polldaddy poll=10206709]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.