Zaterdagavond + cola + chips. Met natte haren op de bank en nog even mogen opblijven. Een paar jaar later: in je studentenhuis met zijn allen Friends kijken tijdens het eten. Je bent wel een hele harde als je géén warme herinneringen hebt aan de soundtrack van je favoriete programma.

Eigenlijk zaten er nog best wel goede nummers achter die soundtracks van vroegah.

Keuze Roel Kramer: Bob James – Angela (Taxi)

Het nummer dat hoop bood aan de working class heroes van New York

Ach, Taxi. Ik ben natuurlijk veel te jong om die serie gezien te hebben toen hij voor het eerst werd uitgezonden, maar ergens aan het begin van deze eeuw besloot SBS6 de serie op te nemen in de ochtendprogrammering. Dat sloot op dat moment heel goed aan bij mijn studentikoze dagritme – veel drinken, laat naar bed en verrassend weinig colleges.

Ik ken geen andere serie waar zo veel (latere)wereldsterren in speelden: Judd Hirsh, Danny deVito, Tony Danza, Christopher Lloyd. En ik maakte voor het eerst kennis met het onderwerp van R.E.M.’s Man on the Moon: Andy Kaufman. Taxi was een geweldige comedy, maar de scènes met Kaufmans karakter Latka – een kinderlijk naïeve immigrant uit een fictief Oostblokland – waren pure magie.

Het intro van Taxi, het melancholieke Angela, werd geschreven door jazzpianist Bob James, één van de grondleggers van het ‘smooth jazz’-genre. Met zijn zoete fluitpartij en een zacht spinnende Wurlitzer lijkt het nummer hoop te willen bieden aan de working class heroes van New York: je kunt niet altijd iets doen aan de tegenslagen in je leven, maar uiteindelijk draait het om de mensen in je leven – zoiets.

Keuze Marèse Peters: Dave Grusin – Theme From St. Elsewhere

Kwaliteitsjunkfood: hap-slik-weg, maar o zo heerlijk

De ziekenhuisserie is de archetypische tv-serie. Geen wonder: in een ziekenhuis liggen (nieuw) leven en dood dicht bij elkaar. Bovendien doen de relaties tussen het medisch personeel onderling vaak stof opwaaien. Spanning en romantiek verzekerd!

In de jaren tachtig keek heel Nederland naar Medisch Centrum West. Maar die serie van eigen bodem kon toch echt niet tippen aan het Amerikaanse voorbeeld uit datzelfde decennium: St. Elsewhere. Van de afleveringen kan ik me eerlijk gezegd weinig meer herinneren, maar de titelsong is me altijd bijgebleven. Een gladjes geproduceerd synthesizerriedeltje, dat veel geraffineerder in elkaar steekt dan je op het eerste gehoor denkt.

Verantwoordelijk voor dit raffinement is niemand anders dan Dave Grusin. Een grootheid op het gebied van de jazzrock in de Verenigde Staten en een begenadigd (en gelauwerd) filmcomponist. Zette zijn handtekening onder de filmmuziek voor onder meer The Firm en The Fabulous Baker Boys. Wereldwijd zeker niet ondergewaardeerd, maar in Nederland tragisch genoeg wel. Daarom toch een klein pleidooi voor deze briljante componist.

Luister naar dit nummer. Na 15 seconden wil je meer. En binnen 30 seconden heeft hij je waar hij je hebben wil. Je voet begint mee te tikken en je kunt niet meer stil blijven zitten. Het is zo makkelijk, zo hapslikweg, maar o zo heerlijk! Dit is kwaliteitsjunkfood. Een patatje speciaal met alleen maar vezels, vitaminen en mineralen. Snack je mee?

Keuze Roland Kroes: R.E.M. – Stand (Get A Life)

Die serie kan me gestolen worden, maar die live-uitvoering: oh, boy!

Get a Life… Nee, ik ga de serie niet terugkijken. Wat ik er me van kan herinneren uit het begin van de jaren negentig, was dat het superflauw was. En daarom zo leuk. Want ja, we waren wel puber, toen! De hoofdrolspeler, Chris Eliot, schitterde later nog in het magistrale There’s Something About Mary, maar of dat optreden de schande van deze serie wegpoetste…

Maar dan die tune, die tune. Die maakte alles, maar dan ook alles goed. Ik kende de band nog niet heel goed. Althans, Out of Time en Automatic for the People kende ik natuurlijk heel goed. Maar dat het werk van daarvóór misschien niet beter, maar in ieder geval heel veel leuker was, dat wist ik nog niet. Totdat ik de tune van deze sitcom hoorde. In de rebound werd het niet meer dan een radiohit, maar wel eentje waar ik op een VARA dinsdag heel vrolijk mee wakker werd. Daarom, mijn favoriete tv-tune aller tijden.

Keuze Robin Wollenberg: Angelo Badalamenti – Twin Peaks Theme

Onheilspellend, intrigerend en beklemmend, maar ook berusting en bezinning

Twin Peaks stamt uit een tijd (1990) dat de filmachtige tv-series nog niet waren uitgevonden. Sterker: gefilmd op een wijze die tot dan toe alleen aan films was voorbehouden, is Twin Peaks, met de technische en kunstzinnige filmwijze, trendsetter voor een genre dat we heden ten dage heel normaal vinden. Series als X-files, 24, Band of Brothers, maar ook Nederlandse series als Oud Geld, Pleidooi en het huidige Penoza en Overspel hadden zonder Twin Peaks niet bestaan.

Twin Peaks draait om de moord op Laura Palmer, die door FBI-agent Dale Cooper opgelost moest worden. In het eerste seizoen van acht afleveringen lukte dat niet en een tweede seizoen kwam er. In de negende aflevering van dat seizoen werd de moord opgelost en verloor de serie al snel de aandacht. Een derde seizoen kwam er nooit. Maar ondanks dat de serie doofde, bleef de titelsong bij mij hangen. En bij velen!

Twin Peaks Theme is een prachtig instrumentaal nummer van Angelo Badalamenti. Het klinkt behoorlijk onheilspellend, intrigerend en beklemmend, maar straalt tegelijkertijd een vorm van berusting en bezinning uit. Eenvoudig van opzet met een prachtige overheersende baslijn kruipt de muziek haast letterlijk onder je huid en levert je bijna kippenvel op en geeft het een unheimisch gevoel. Niet voor niets werd het in 1990 bekroond met de Grammy voor de beste instrumentale popsong.  De serie die trendsettend was, de bekroonde muziek…

Twin Peaks was en is één van de beste tv-series in de geschiedenis met misschien de mooiste theme ooit.

Keuze Freek Janssen: Robert Palmer – Best Of Both Worlds (Fort Alpha)

Muziek voor seriemoordenaars

Een serie over doorgeslagen middelbare-schooljongeren die erop los spijbelden, blowden, zopen en neukten. Ook: een serie die meer Nederlandse acteurs heeft gelanceerd dan GTST. Ik heb het over Fort Alpha, waar ik (zo rond 1997, toen ik net de middelbare-schooltijd doorlopen had) vol van genoot.

Maar die tune, die klopte natuurlijk niet. Veel te niets-aan-de-handerig middle-of-the-road, dat liedje van Robert Palmer. Tu-du-du, tu-du-du. Daarom had het juist iets onheilspellends.

Joost Zwagerman heeft ooit een essay geschreven waarin hij omschreef hoe juist nikszeggende popmuzak op je angstzenuwen kan werken. Hij deed dat aan de hand van American Psycho, waarin hoofdpersoon Frank Bateman zich laaft aan brave muzakjes van Whitney Houston en Genesis.

Het onrustbarende is dat het bijna padvindereske enthousiasme voor Whitney en Genesis ingeklemd staat tussen passages waarin dezelfde liefhebber van middle-of-the-road-muziek ….

(nu volgen een paar gruwelijke zinnen over brie, ratten, vagina’s en erecties)

… zonder dat het de seriemoordenaar een noemenswaardige euforie bezorgt. Patrick Bateman is de meest apathische serial killer die je in een roman zult aantreffen, en daarom waardeert hij Whitney Houston ook; deze muziek representeert het volmaakte Niets, de muziekgeworden zielloosheid die iemand als Bateman moet herkennen.

Het is precies dat wat me altijd zo greep aan de soundtrack van Fort Alpha. Best Of Both Worlds is een prima nummer hoor, maar wel behoorlijk nietszeggend. Het stond in schril contrast met de scheurende gitaren die veel jongerenseries destijds inluidden. Juist dat onschuldige deuntje gaf Fort Alpha zijn dreiging.

Overigens eindigt Zwagerman zijn essay met pleidooi tegen Geef Mij Je Angst van Guus Meeuwis:

Uit de mond van Hazes galmden de straat, het bier en de zelfverachting mee. In de versie van Guus Meeuwis is het liedje helemaal opgepoetst en komt het vief glimmend de speakers uit. Alle rauwigheid en gekweldheid is eruit gewassen. De vertolking van Guus Meeuwis is een volmaakte lege ruimte, waar iedereen allerlei dagelijkse sentimenten en onschuldige ontroeringen in kunt projecteren zonder dat er iets persoonlijks of dringends van uit hoeft te gaan. Het is het soort muziek waar je iedereen een plezier mee kunt doen, je schoonouders, de postbode, het leuke meisje van de broodafdeling in de supermarkt – en Patrick Bateman natuurlijk.

Keuze Edgar Kruize: Cheap Trick – In The Street (That ‘70s Show)

De componist kreeg 70 euro voor elke keer als het nummer werd gebruikt – oh, ironie

Hoewel de reeks al een jaar of vijftien oud is, ben ik met dank aan de herhalingscaroussel van Comedy Central pas nu bekend met That ‘70s Show. Een comedy die mij al zappend opviel vanwege de ronkende uitvoering van het Big Star-nummer In The Street in de openingstitels. Het blijkt Cheap Trick te zijn die het nummer met de nodige flair en bravoure heeft opgepakt en de heren maken er een werkelijk onweerstaanbare versie van die de hele dag in je hoofd rond galmt. Eentje die, net als hun volledige oeuvre, op het grensgebied van powerpop en hardrock balanceert.

Overigens is de Cheap Trick-versie pas vanaf het tweede seizoen te horen. Die ‘powerpop-meets-rock’ versie is eigenlijk ontsproten in het brein van Todd Griffin, wiens ruwweg dezelfde uitvoering onder de openingstitels van het eerste seizoen staat. Naar verluidt kreeg Big Star-frontman en componist Alex Chilton elke keer als het nummer werd gebruikt in de openingstitels 70 dollar op zijn rekening overgemaakt. Een subtiele verwijzing naar de naam van het programma.

[polldaddy poll=7633411]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.