Hiphop wordt deze maand 50 jaar en dat vieren we! Met blogs over de invloeden op en van hiphop, over samples en crossovers. Over relatieve nieuwkomers en de old skoolpioniers. Een hele maand vieren wij de inventiviteit en creativiteit van hiphop.
Instrumentale hiphop, wablief? Vriend en hiphopgoeroe Geert kwam midden jaren 90 wel vaker bij me aanzetten met uitwassen van zijn geliefde genre, maar nou maakte hij het wel erg bont. Wat is de zin van hiphop zonder de zeggingskracht van rap? Al moest ik achteraf toegeven, dat Josh Davis alias DJ Shadow met Endtroducing (1996) een hoogst meeslepende muziekervaring had weten neer te zetten. Veelzeggend voor mijn op dat moment tamelijk behoudende muzieksmaak, was dat het album aan het eind van dat jaar bovenaan het favorietenlijstje prijkte, dat ik als weekendkracht van Free Record Shop bij de redactie van het bedrijfsblad inleverde. Plaatjes mixen als muziek maken op hoog niveau: wie mij niet gelooft, leze er de bijdrage van collegablogger en progfan Willem Kamps nog maar eens op na!
Het album verscheen op het Mo’ Wax-label van James Lavelle, dat naast een unieke draai aan hiphop ook uitblonk in prachtig artwork. Zo ging de eerste uitgave van Endtroducing gehuisd in een prachtige gatefold hoes, die op zijn beurt weer in het buitenste doosje schoof. Een eerbetoon aan vinyl en de praktijk van het zogenaamde crate digging: platenbak na platenbak afspeuren, op zoek naar die ene, obscure sample om te kunnen verwerken in je laatste hiphop-creatie. Vereeuwigd op de hoes zelf, bovendien. Met Lavelle zou Davis twee jaar later het hoogst intrigerende samenwerkingsproject U.N.K.L.E. van de grond tillen, waarbij de heren voor het album Psyence Fiction afgezien van obscure samples de hulp inriepen van old skool-icoon Kool G Rap, Mike D van de Beastie Boys en Thom Yorke.
Op een vervolg van Endtroducing was het echter wachten tot 2002 en The Private Press. De verwachtingen waren begrijpelijkerwijs hooggespannen: op verkiezingsavond mocht ik in Studio Desmet aanschuiven bij een besloten luistersessie van de VPRO, waarvoor ik kaartjes had gewonnen. Een bizarre ervaring: al die kenners en liefhebbers bij elkaar, wijsvinger en duim onder de kin geklemd en instemmend knikkend bij ieder volgende nummer. Wat mijn gemoed niet hielp, was dat die avond tot me doordrong dat mijn relatie met de vrouw met wie ik later dat jaar in het huwelijk dacht te treden echt over was. Profetisch was wat dit betreft het slotakkoord en de one-two punch van The Private Press: Blood on the Motorway en de single You Can’t Go Home Again.
Hoewel de samples van de voorganger mij de indruk hadden gegeven dat DJ Shadow er zelf op los componeerde – zie mijn bijdrage voor de battle der instrumentals, pt. 3 – kwamen die van The Private Press door voornoemde omstandigheden keihard binnen. Na de luistersessie had ik even een telefooncel opgezocht om bij mijn ex te informeren hoe de verkiezingsavond verliep (zij werkte voor het partijbureau van D66). Ze had me gevraagd die avond niet met haar mee te gaan naar het verkiezingsfeestje elders in de stad, maar op de achtergrond hoorde ik enkele van mijn vrienden brullen waar ik bleef. Zelden heb ik me eenzamer gevoeld, in het donker op de Plantage Middenlaan. You Can’t Go Home Again, zeg dat: twee maanden later waren we definitief uit elkaar.
Epiloog: op het Drum Rhythm Festival later die maand sleepte ik een goedmakertje in de wacht: een kaartje voor de live set van DJ Shadow in de Melkweg, waar hij The Private Press live uitvoerde. Een van de beste concerten waar ik ooit getuige van was.