Pop- en rockliedjes zijn, als je het simpel bekijkt, te verdelen in twee categorieën: liedjes die zijn geschreven op een gitaar, en liedjes die zijn geschreven op een piano. Dat merk je pas echt als je probeert een gitaarliedje op een piano te spelen, of andersom. Dat gaat meestal niet zonder het nodige muziektechnische kunst- en vliegwerk.
En hoe je het ook wendt of keert, de muziekliefhebbers die regelmatig bijdragen aan dit blog lijken een voorkeur te hebben voor gitaarmuziek. Stoere, vuige, soms satanische elektrische gitaren. Of juist fijnbesnaarde, akoestische kampvuurexemplaren. De piano komt beduidend minder vaak aan bod. Onterecht! Want ook een piano kan stoer, stampend en vuig zijn. En dan weer lyrisch, sfeervol en warm-romantisch. Of juist jazzy, bluesy en honky-tonk.
Daarom een eerbetoon aan de piano. Een fantastisch en veelzijdig instrument dat een hoop ondergewaardeerde parels heeft voortgebracht.
Keuze Geert Jan Jongeneel: Billy Joel – Piano Man (1973)
Waardering
Pianoliedjes…. onmiddellijk komt Piano Man van Billy Joel bij me op. Maar oh jee, een Top 2000 nummer. Dat kan niet op deze site, maar wat willen we nu? Aandacht geven aan ondergewaardeerde liedjes, dat heeft het risico dat ze gewaardeerd gaan worden. En dat nu is precies het verhaal met dit nummer. Het is voor zover ik weet twee keer uitgebracht, maar in Nederland nooit een hit geworden. Zelfs nauwelijks gedraaid in die tijd: tip parade 1974. Het nummer werd ook ingekort voor de single, iets wat anderen in die tijd weigerden.
Billy Joel was in die tijd weinig bekend hier. Hij kwam onder de aandacht met het nummer James en daarna met She’s Always A Woman. Ik begon toen zijn elpee’s te kopen. The Stranger was zijn grote doorbraak wereldwijd. Een storyteller met bijvoorbeeld Scenes In An Italian Restaurant. Brooklyn zie je in zwart wit voorbij schuiven.
En ik ging verder terug in de tijd en kocht ook het album Piano Man. Ik was een fan geworden; op die leeftijd niet door iedereen begrepen. Het duurde tot 1982 tot Joel eindelijk een #1 hit scoorde met Goodnight Saigon. Een keiharde veroordeling van de Vietnam oorlog dat hem in de U.S. niet in dank werd afgenomen. Het nummer startte ook in de Top 2000 als top 10 hit, maar zakte geleidelijk weg. Piano Man, dat dus nooit een hit was, was er toch van het begin bij en onmiddellijk vrij hoog, ergens tussen 100 en 200. En geleidelijk klimt het op.
Dan gebruikt de NS het – op voor mij onverklaarbare wijze – in een reclame (waarschijnlijk omdat het start met ‘It’s Nine O’clock On A Saturday…..) en nu staat het zelfs in de top 10 en is het een studentikoze culthit geworden. Het kan raar lopen in de muziekindustrie.
Over ondergewaardeerde pianoliedjes gesproken, uit hetzelfde jaar stamt Firth of Fifth van Genesis van de klassieker Selling England By The Pound (een negatieve knipoog naar de toetreding tot de E.E.G. in die tijd…….hoe actueel weer). Dat start met een wervelende piano opening van Tony Banks, maar kent ook een grandioze gitaarsolo van Steve Hackett. Ook hier doen vele verhalen de ronde. Zou geschreven zijn door Banks en Rutherford en niet de gehele ploeg, en vooral Banks is hier erg ontevreden over. In het begin konden ze geen piano vinden, dat krachtig genoeg was om het nummer live te dragen. Dit iconische nummer kwam ineens twee jaar geleden in de Top 2000 binnen in de lage 1900 range en stoomde door naar rond de 1100 vorig jaar. Wie snapt het nog? En weer een prachtig lied verloren gegaan voor de ondergewaardeerde lijst.
Nog even over Billy. Pas bij een concert zie je eigenlijk pas echt hoe klein dat ie is. De clips verbloemen dat nog aardig. Maar zijn liedjes zijn en blijven groots. Ik vind het echt geweldig, dat een nummer als Piano Man toch die waardering heeft gekregen. En over de song kent iedereen nu wel het verhaal. Redelijk biografisch in een tijd dat hij van zijn platencontract af wilde.
Het duurde wel even voor ik ‘Making Love To His Tonic And Gin’ gevisualiseerd had…..
Keuze Ronald Eikelenboom: Savatage – A Little Too Far (1991)
Terugkijken zonder weemoed of spijt
Afgelopen week werd ik een jaar ouder. Feitelijk word je elke dag ouder, maar alleen op een geboortedag sta je daar bij stil. Een moment van terugkijken en vooruitkijken. Waar sta ik en wat wil ik nog bereiken?
And though we still stay up all night
The mornings aren’t quite as bright
Daaraan merk ik toch dat ik ouder word. Doorgaan tot een uur of vier is tegenwoordig geen optie meer. Het kost mij een week om er van bij te komen.
When metal doesn’t ring the same
Reaction from inside your brain
Nog zo’n dingetje. Vroeger was het altijd metal waar ik naar luisterde, hoe harder hoe beter. Tegenwoordig is het steeds vaker Bob Dylan, of Bach. En dat headbangen hoeft ook niet altijd meer. Ik krijg er toch vooral een stijve nek van, al dan niet gevolgd door hoofdpijn.
And all those years we offered up
To gods who couldn’t get enough
Het gaat wat ver om mijn ex god te noemen, maar ik heb de nodige offers gebracht, en nooit was het genoeg.
Got to get back
Got to get back
I never meant to take it this far
Het zijn geen bewuste keuzes waardoor ik nu ben waar ik ben. Te ver? Nee, dat niet. Ook geen verlangen om terug te keren, wel verder. Benieuwd naar wat er verder op mijn pad komt.
Keuze Marèse Peters: Ben Folds Five – Philosophy (1995)
Dit nummer, dat ben ik
Deep down ben ik een pianomeisje. Van mijn achtste tot mijn achttiende had ik pianoles. Klassiek, van een leraar met tweed jasjes een pijp. Toonladders, etudes, the works. Misschien was ik best goed, maar op m’n vijftiende raakte ik meer geïnteresseerd in rockmuziek. Nog drie jaar sappelde ik wat, tot ik mijn eindexamen een mooi excuus vond om ermee te kappen.
Toch blijft de piano mijn grote liefde – ondanks mijn nog steeds voortdurende romance met (stevige) rock. Geen instrument is zo rijk: je kunt er een hoop verschillende klanken en tonen uit halen – en nog tegelijkertijd ook. En tien jaar lang elke dag piano spelen doet iets met je. Dat unieke geluid zet zich vast in je onderbewuste. Ik veer altijd op als er ergens een piano te horen is.
Gelukkig zijn er genoeg artiesten die prachtige nummers schrijven achter de piano. Joni Mitchell bijvoorbeeld. Billy Joel. Joe Jackson. Tori Amos. U kent ze wel. Maar wie schetste mijn verbazing toen ik een aantal jaren geleden Ben Folds Five ontdekte. Een rockband zonder gitaren, maar met piano in de hoofdrol!
Ben Folds (‘Wij maken punkrock voor mietjes’) bewijst dat het kan. Samen met zijn maatjes Robert Sledge (bas) en Darren Jessee (drums) bestormde Ben de alternatieve hitlijsten in 1995 met het album Ben Folds Five. Daarna volgden nog een paar albums, totdat ze in 2000 besloten dat het mooi was geweest. In 2008 volgde er een reünie-album.
Allemaal fantastisch, maar niets haalt het bij dat waanzinnige debuutalbum waar de energie, de levenslust en de humor van afdruipt. Prachtige popliedjes en hemelse melodieën worden afgewisseld met stampende ritmes en opzwepende tempo’s. Maar geen gitaar te horen. Voeg daarbij nog even de frisse stem van Folds zelf, plus zijn soms hilarische teksten en de cocktail is onweerstaanbaar.
Philosophy is het beste nummer van dit album. Alles zit erin. Klassieke romantiek, rockbombast, intelligente zelfspot én een heerlijke verwijzing naar de pianoklassieker Rhapsody in Blue van George Gershwin (rond 4.00). Dit nummer definieert mij meer dan welke muziek ook. Wil je mij leren kennen, dan moet je dit nummer goed beluisteren.
Afgelopen juni ging mijn langgekoesterde wens in vervulling: Ben Folds trad op in Nederland. Natuurlijk stond ik met mijn neus vooraan. Philosphy speelde hij niet. Maar dat deerde niet. Wat een held.
In het filmpje hieronder zie je een jonge Ben Folds op bezoek bij Jools Holland. Aan een vleugel. Draag mij maar weg.
Keuze Eric van den Kieboom: The Smashing Pumpkins – Mellon Collie And The Infinite Sadness (1995)
Stille wens
Midden in de grote hal van het Erasmus MC staat een prachtige witte piano waar Jan en alleman op speelt. Het geluid is ondanks dat prachtig. Of het aan de piano ligt of aan de akoestiek in de hal, weet ik niet. Ik werk daar als installatiemonteur en loop er elke dag langs in mijn werkkloffie – niet de charmantste outfit, zal ik maar zeggen. Stiekem droom ik ervan dat ik daar eens op ga spelen. Maar ik kan nog geen noot lezen, laat staan dat ik daar fatsoenlijk geluid uit krijg. Ik zie alle spelers wel hun rechtervoet op een pedaal zetten. Is dat het gas???
Ik vraag me wel eens af hoe lang het duurt voor ik op zo’n piano een liedje kan spelen. Ik werk daar nog een jaar en zou het fantastisch vinden om dat te doen in mijn kloffie, en dan die blikken in mijn rug te voelen van de mensen, die verbaasd naar mij kijken. Maar het zal er nooit van komen. Dus van dat ene nummertje dat ik dan zo graag zou spelen print ik wel de bladmuziek uit en leg dat op die piano in de hoop het ooit eens te horen.
Welk nummertje? Nou gewoon de mooiste opener van een album ooit. Al vraag ik me wel af of het nummer wel zo sterk klinkt zonder die strijkers, maar om in die hal nou ook een orkest weg te zetten, gaat met iets te ver!
Keuze Martijn Janssen: Supergrass – Alright (1995)
Lekker rammen maar!
Bij een pianoliedje gaan mijn gedachten al snel aan een gevoelige ballad, wellicht omdat een van mijn favoriete nummers aller tijden Have A Little Faith In Me is van John Hiatt. Maar goed, dat nummer vind ik niet echt ondergewaardeerd, al mag het altijd meer aandacht krijgen. Bij deze dus.
Met de toetsen op de juiste, ijzige manier gespeeld is een piano-ballad een perfecte soundtrack bij een herfstig oktober. Maar ik wil nog niet de herfst of de winter in! De zomer was net zo leuk. Gelukkig kan je dat ook aan de piano over laten. Ik krijg in ieder geval een heerlijk zomers gevoel als ik Alright van Supergrass hoor. Lekker ongecompliceerd en zorgeloos. Niks geen gevoelige toetsaanslagen, hier bepaalt de piano het ritme.
Toen het nummer werd uitgebracht waren de bandleden nog tieners, wat wellicht de luchtige toon verklaart. Nu waren hun beginjaren van de band zeker nogal cartoon-achtig, zozeer dat Steven Spielberg hen zelfs vroeg om mee te werken aan een soort opvolger van de TV-serie The Monkees. De band sloeg de uitnodiging af, want ze wilde verder werken aan hun muziek, die meteen ook een stuk serieuzer werd.
Maar bij Alright ligt die serieuzere richting nog ver in de toekomst. Hier zijn ze jong, wild en met de wereld aan hun voeten. En de hele tijd wordt er op de piano geramd en overstemt deze zo zelfs de gitaarsolo. Dit maakt natuurlijk allemaal niks uit, want het leven is tijdens deze drie minuten een zomers feestje waarbij alles OK is.
Keuze Tricky Dicky: Randy Newman – I Miss You (1999)
Onvergankelijke liefde
Hij heeft maar 10 albums uitgebracht sinds zijn debuut in 1968; en 2 daarvan sinds 1989. Bovendien heeft hij voor 25 films de muziek geschreven, waarvoor hij 20 Academy Awards-nomiaties ontving om er uiteindelijk 2 te winnen. Tevens is hij de winnaar van 3 Emmy’s, 4 Annie’s en 6 Grammy Awards. Alle albums zijn van een waanzinnig hoog niveau. De reden hiervoor is dat liedjes componeren een zaak van leven of dood voor hem is. Randy Newman kan geen matigheid accepteren. Componeren is hard werken en eigenlijk vindt hij het proces van schrijven helemaal niet leuk.
Op zijn voorlaatste album Bad Love zijn weer een groot aantal kritische noten te vinden. Over de staat van de Amerikaanse cultuur, die volledig op de televisie gericht is. Over schaamte: mannen op leeftijd, die jongere vrouwen het hof maken. Over ouder wordende rocksterren, die al decennia niets nieuws geschreven hebben.
Everything I write sounds the same
Each record that I’m making
Is like a record that I’ve made
Just not as good
Bovendien gaat hij in op het verbreken van de relatie met zijn eerste vrouw met wie hij 17 jaar getrouwd was. Newman is opgestapt, maar pas nadat hij er achter kwam dat ze een scheve schaats reed. I wrote a love song to my first wife, while I was married to my second wife. It’s an interesting exercise to see how many people I could hurt with one piece of music. Een lied op eenzame hoogte. Geen groot orkestraal behang, maar slechts een man en zijn piano.
Still in my heart after all these years
Separated by time, now by distance
I couldn’t allow myself to feel
The loss that I feel right now
As I put this song downYou’re far away
And happy I know
And it’s a little bit late
Twenty years or so
And it’s a little bit cold
For all those concernedI miss you
I’m sorry but it’s true
Overigens, degenen die vorig jaar mijn bijdrage aan de exen-battle gelezen hebben, weten dat ik hier heel anders over denk.
Keuze Frans Kraaikamp: Amy Winehouse – We’re Still Friends (2006)
Piano biedt alle ruimte voor haar geniale interpretatie
Een piano is een waanzinnig instrument met name door de dynamiek die eruit te halen is. In de jaren ’90 viel ik als een blok voor de charmes van Tori Amos, die de piano streelde en pijnigde tot de rook eruit opsteeg. Little Earthquakes heb ik grijs gedraaid en mag ik nog steeds graag luisteren. Ik schreef al eerder een coverstory over Tori’s vertolking van Thank You. Daarom heb ik met een klein beetje pijn in het hart toch voor wat anders gekozen. En wel voor Amy Winehouse.
Amy Winehouse is wat mij betreft één van de meest getalenteerde vrouwelijke artiesten uit de zero’s. Bij toeval stuitte ik op deze live cover-versie van één van haar grote inspiratiebronnen: Donny Hathaway. Vlak voordat de ster van Amy langzaam dalende was speelde ze deze versie van We’re Still Friends.
Terug naar het liedje. Het origineel van Donny Hathaway (hier) is een echte klassieke soulsong met de bijpassende instrumentatie – en zeker geen pianoliedje! In Amy’s cover begeleidt alleen de piano haar, zodat haar stem alle ruimte krijgt. Je moet het maar durven en kunnen. Amy slaagt er met vlag en wimpel in om dit liedje van deze oude soulheld nieuw leven in te blazen. Ze komt binnen zoals alleen zij dat kan. Ze zingt het lied niet alleen, maar ze is het lied en de melodie! Het liedje heeft niks aan kracht ingeboet en komt ook als pianoliedje uitstekend uit de verf. Ik kan hier uren geboeid naar luisteren…
Zo blijft ze er toch een beetje bij.
[polldaddy poll=9545550]