In een ideale muziekwereld zou het bericht op de voorkant van de Nederlandse kranten en alle muziektijdschriften hebben gestaan. Los Lobos stopt ermee en doet nog een laatste tour door Nederland. Uitverkochte concerten, mensen die elkaar op de zwarte markt het leven zuur maakten, huilende muziekliefhebbers die afscheid komen nemen van een briljante grootse band.
Die ideale muziekwereld bestaat niet. En het beeld van huilende muziekliefhebbers bij een band als Los Lobos, dat was misschien ook wel too much of a good thing. Niettemin is het een moment om bij stil te staan. Los Lobos, de grote Tex-Mex band, inspiratiebron voor onder meer Rowen Hèze, deed deze week Nederland aan voor een aantal concerten. Onder andere in TivoliVredenburg. Maar ook in Sneek en Raalte. Prachtige plekken, Sneek en Raalte, maar ook weer niet het centrum van muziekminnend Nederland.
Los Lobos was al sinds 1973 actief, opgericht in Los Angeles. Zangers Cesar Rosas, met zijn onvermijdelijke zonnebril, en David Hidalgo, bandleden van het eerste uur, maakten aanvankelijk naam in het grensgebied tussen de Verenigde Staten en Mexico. Spaanstalige platen, geïnspireerd ook door Mexicaanse muziek. De Spaanse gitaren, flamengo in het ritme van de liedjes. Pas halverwege de jaren ’80 maakte Los Lobos de oversteek naar Europa met hun Engelstalige platen How Will the Wolf Survive en By The Light of the Moon. Vermoedelijk zal Los Lobos nooit hebben vermoed dat zij nog zou doorbreken totdat Los Lobos werd gevraagd voor de soundtrack van de film over Richie Havens, samen met Buddy Holly en the Big Bopper gestorven in een vliegtuigcrash op “The Day the Music died”, zijn bekendste liedje op te nemen.
Wat mij betreft is de mooiste plaat van Los Lobos Kiko uit 1992. Totaal niet meeliftend op het muzikale moment van begin jaren ’90, heeft Los Lobos samen met producer Mitch Froom hiermee een prachtplaat afgeleverd. De liedjes zijn spot-on, de stemmen van Hidalgo en Rosas mooi doorleefd. Het is een plaat die geen minuut gedateerd klinkt, al weer ruim dertig jaar oud en nog steeds ontzettend fris. Kiko is voor mij een plaat die toont wat goed producerswerk doet. Ieder instrument klinkt om door een ringetje te halen, stuwende bassen in That Train don’t stop here anymore, orgels, blazers, de Zuid-Amerikaanse percussie geeft de liedjes net dat rauwe randje ,de fabelachtige koortjes. Ietwat zompig, zoals Daniel Lanois als producer ook vaak wat zompigs aan het geluid kon meegeven. Het precieze in arrangementen. En als gezegd: vooral David Hidalgo klinkt met zijn wat melancholieke stem werkelijk fantastisch.
Dat heeft mij er van weerhouden om alsnog kaartjes te halen voor het laatste concert van Los Lobos op Nederlandse bodem: de afwezigheid van David Hidalgo vanwege gezondheidsproblemen. Laat mij dan de plaat koesteren, die ik op mijn 19de verjaardag kreeg, en die voor mij altijd een bijzonder plekje in mijn hart heeft. Kiko. Waarvan opener Dream in Blue al meteen geldt als een schitterende staalkaart voor het moois dat de rest van deze plaat heeft te bieden.