Laat gerust eens de term post-punk vallen als een ei te midden van een kudde ekte ekte snobs. Geheid dat de pleuris uitbreekt. De een vindt dat post-punk begon met Warsaw/Joy Division ruim 40 jaar geleden. De ander denkt eerder bij de eeuwwisseling, met bands als Editors en Interpol. En er zijn mensen die post-punk een stomme uitdrukking vinden. Mag allemaal, hè.
Feit is wel dat de term post-punk steeds vaker en ook makkelijker gebruikt worden om acts in een hokje te duwen als het stempeltje alternative rock de lading niet volledig dekt. Dat grijze gebied lijkt ondertussen alsmaar groter te worden. Los van een bepaalde periode kent ook post-punk natuurlijk ondergewaardeerde pareltjes. En daar schrijven wij graag over. Stem je op je favoriete track?
Keuze Marco Groen: The Jam – The Eton Rifles (1979)
Over de aristocratie
Iedereen kent ze wel: van die irritante ventjes waarvan de papa’s bulken van het geld en die gewend zijn dat iedereen als een knipmes voor ze buigt. Zodra ze uit de bocht vliegen dan komt het ook wel weer goed: papa heeft immers invloed en zal die aanwenden om zijn nakomelingen te beschermen tegen de boze buitenwereld.
Soms, wanneer duistere gedachten mijn brein beheersen, heb ik het idee dat we hier in een soort van klassenmaatschappij leven. Je kan ertegen vechten, maar Jan-met-de-Ipad zal uiteindelijk altijd het onderspit delven. Of zoals Paul Weller, de drijvende kracht achter The Jam, het zo mooi zegt: ‘What chance have you got against a tie and a crest?’.
Paul komt zelf uit Engeland en daar is het zelfs een nog groter probleem. De adellijke koters komen op elitaire scholen terecht waarvan vrijwel niemand het schoolgeld kan opbrengen. Behalve dan natuurlijk de oude adel met hun oude geld.
Wat dat betreft beschouw ik het land van hier aan de overkant als een gebied waar het denken in klassen nog immer springlevend is. Meer dan in ons wat meer egalitaire kikkerlandje. Weller schreef een liedje over deze frustratie. Centraal staat een eliteschool die bij hem om de hoek lag: Eton.
Om zijn gedachten wat beter over te kunnen brengen schiep hij voor het nummer een imaginair rugbyteam: The Eton Rifles. Het kreeg meteen die titel. In het liedje maken de Eton Rifles gehakt van een team dat bestaat uit working class-jongetjes.
Dit is waarschijnlijk meteen een metafoor voor hoe Weller de Engelse maatschappij ziet: ze (de blazerdragers) zitten op voortreffelijke scholen, hebben een voortreffelijk sociaal netwerk en krijgen dus uiteindelijk voortreffelijke functies. Dat deze lords zich daarbij niet altijd als voortreffelijke heren gedragen… ach, detail. Voor hen gelden vanzelfsprekend andere regels dan voor de working man.
Na het uitkomen van het nummer werd er daadwerkelijk een team opgericht dat zich de Eton Rifles noemde. Ze deden alleen niet aan het edele rugby, maar aan het volkse voetbal. De Eton-jonkheertjes konden het blijkbaar niet laten.
Keuze Hans Dautzenberg: Au Pairs – It’s Obvious (1981)
Spelen met een andere sexe
De popmuziek loopt over van mensen met een missie. Er zijn ook weinig alternatieven. Hooguit kunnen ze nog cabaretier worden of, in sommige landen, dominee. Combineren mag ook. Eind jaren ’70 bestond een overschot aan dergelijke missiegedreven jongeren.
Als een vette puist met volle gele kop barstte punk uit in een sproeiregen van energie van boze jongeren met of zonder talent die hun gramschap vanachter de microfoon wilden uiten. Na een paar jaar was de puist leeg, punk uitgeraasd en het talent uitgefilterd.
Enter post-punk. Een tijdperk van meer bezinning, verfijning en experiment. Nog steeds met een missie. Maar bijna niemand deed dat beter, puntiger, gelijkwaardiger, kwader, dansbaarder en intelligenter dan Au Pairs (Birmingham, 1978). Hun debuutalbum Playing With A Different Sex is zonder meer één van de beste post-punk platen ooit gemaakt.
Een band met een boodschap dus. Toen actueel, het nummer Armagh bijvoorbeeld (“We don’t torture, we’re a civilised nation.”) refereert aan The Troubles. En nog steeds actueel: gender is het hoofdthema van het album. Bijna niet voor te stellen: alleen al de m/v samenstelling van Au Pairs was een statement. De band behandelt het thema op een doordachte manier. “You’re equal but different” scanderen ze in het meest ‘bekende’ nummer, It’s Obvious.
Keuze Quint Kik: Siouxsie And The Banshees – Spellbound (1981)
Van voor tot achter bezeten
Op het post-punkbal mag de ijskoningin zelve natuurlijk niet ontbreken. Drie noteringen in de Snob 2000 van vorig jaar, waarvan twee bij de bovenste 250. Toch kwam niemand in de twaalf en een half jaar dat dit platform bestaat op het idee haar een uitnodiging te sturen (c.q. een blog aan haar te wijden). Is ons overwegend mannelijke bloggersgilde soms een beetje geïmponeerd door haar?
Aan de muziek zal het niet liggen: in hun hoogtijdagen waren Siouxsie And The Banshees zo’n beetje verantwoordelijk voor de uitvinding van het alhier geliefde subgenre. Dat gebeurde op een onverwacht moment: nadat twee leden er de brui aan gaven, lag de band twee platen in zijn carrière eigenlijk al op zijn gat. Enter drummer Budgie en gitarist John McGeoch van Magazine.
Het hoogst inventieve spel van de laatste – alsof er kruisspinnen over zijn snaren liepen – zou een zwaar stempel drukken op het drieluik, waarmee de Banshees definitief hun naam vestigden. Middenpaneel Juju is daarvan de troefkaart. Alleen al hoe McGeoch’s 12 string gitaar albumopener Spellbound gejaagd uit de startblokken laat komen… die plaat klinkt van voor tot achter bezeten!
Het nummer siert de aftitelrol na de cliffhanger bij de laatste aflevering uit het vierde seizoen (de return-to-form!) van de Netflix-serie Stranger Things. Je kan nog zo hard proberen je de oppergriezel van het lijf te houden met een walkman en Kate Bush’ Running Up That Hill, voor de eindstrijd moet je toch echt grover geschut in stelling brengen. Tot 2025 heeft Siouxsie ons in elk geval betoverd!
Keuze Leendert Douma: Minny Pops – Black Eye (1982)
Een totaal mysterie
Het Heilige der Heiligen van de post-punk is natuurlijk het label Factory Records. Daarop verschenen niet alleen Joy Division en New Order, maar ook bands als A Certain Ratio en The Durutti Column. Hoe cool is het dan dat er begin jaren tachtig ook een Nederlandse band werk uitbracht op Factory?
Minny Pops speelde in het voorprogramma van Joy Division in de Effenaar Eindhoven in 1980. Kort daarna mochten ze naar John Peel op de BBC. In hetzelfde jaar tekenden ze bij Factory. Hun eerste onorthodoxe album – Drastic Measures, Drastic Season uit 1979 – was zeker geen post-punk. Dat was daarvoor veel te raar en compromisloos.
De Amsterdamse band kwam voort uit de no wave/ultra-scene. Maar bij Factory boog het geluid meer naar Joy Division-achtige doom, al bleef het weird klinken en schuren. Luister maar naar Black Eye op het album Sparks In A Dark Room van begin 1982.
De band had een aantal markante personen in haar gelederen. Gitarist Gerard J. Walhof werd later presentator van legendarische VPRO Radio 3-programma’s als Frontlijn en La Stampa. Gitarist Stephen Emmer werd componist van leadermuziek voor talloze programma’s (van het NOS Journaal tot RTL Boulevard en van Omroep Max tot Radio 2). Zanger Wally van Middendorp leek altijd al de gekte voorbij, zelfs toen hij eind jaren zeventig meedeed aan David Bowie lookalike-wedstrijden. En al die jaren was de uiterst aimabele toetsenist Wim Dekker de stille kracht.
De halve jaren ’80 waren Minny Pops een totaal mysterie voor mij. In bladen als Muziekkrant OOR, Vinyl en Opscene las ik hoe geweldig ze ooit waren. Hoe revolutionair en invloedrijk. Maar – in het pre-internet tijdperk – was er ondanks hun Factory-deal geen muziek van ze te krijgen.
De eerste noten die ik van Minny Pops hoorde waren in 1989, via een sample in The Devil van Urban Dance Squad (tezamen met een gesamplede Captain Beefheart, dus dat paste goed). In de jaren daarna heb ik dat flink gecompenseerd. Sparks In A Dark Room belandt nog steeds vaak op de draaitafel, maar Drastic Measures, Drastic Season nog net even vaker.
Keuze Alex van der Heiden: Xmal Deutschland – Hand In Hand (1983)
Saamhorigheid
Als je uit Rotterdam komt en je ziet de titel Hand In Hand, dan moet je natuurlijk even luisteren. En dan kom je uit bij Xmal Deutschland, één van de boegbeelden van de Duitse Post-punk en tevens van Die Neue Deutsche Welle.
Ik ga verder niet teveel uitweiden over genres, maar Xmal Deutschland, daar kun je niet omheen. Deze vrouwenband neemt je aan de hand richting het diepduistere sfeertje van mooie jaren ’80-clubs waar we met zijn allen kwartjes aan het zoeken waren op de dansvloer. Generatiegenoten zullen deze manier van zwabberend een heksendans uitvoeren vast herkennen. Veel saamhorigheid; Hand In Hand.
Keuze Der Webmeister: The Wedding Present – Brassneck (1989)
Spierballengeweld
Post-punk kun je natuurlijk in alle soorten en maten vinden, zowel online als offline, maar geheid loop je dan tegen het probleem aan dat er veel rommel wordt aangeboden. Het is altijd fijn om dan een goed adresje te hebben, een mannetje, die weet waar je kwaliteitsspul kan vinden. En in het geval van post-punk is er geen beter mannetje die – muzikaal gezien – het kaf van het koren weet te scheiden dan John Peel.
Als geen ander wist John Peel de ondergewaardeerde pareltjes uit het immense aanbod van muziek te plukken, de spelden in de hooiberg, om deze vervolgens in zijn radioshows aandacht te geven. En voor de allerbesten, de crème de la crème, was er natuurlijk de John Peel-sessions, waarin het neusje van de zalm van deze artiesten hun talent live in de studio mochten laten horen. Dan was je fully John Peel-approved, en dat mocht je als band serieus met gouden letters op je bio zetten.
Uiteraard ben ik via deze Peel-weg in aanraking gekomen met de post-punk kanjers van The Wedding Present. Uiteraard een nummer, het openingsnummer zelfs, van het 5 sterren-album Bizarro, door collega blogger Alex van der Meer enkele jaren terug al eens hier bejubeld, volgens hem een album met tal van hoogtepunten, tijdloos relevant en urgent. Ik had het zelf niet beter kunnen omschrijven.
Brassneck
I just decided I don’t trust you anymore
Brassneck is een publiekslieveling bij concerten van de band, niet zo verwonderlijk want het nummer dendert heerlijk voort, als een stoomlocomotief of volle snelheid. Alle kwaliteiten van The Wedding Present vallen hier mooi samen: een uiterst geslaagde gitaar riff, opzwepende tribal drums, en venijnige teksten uitgespuugd door zanger David Gedge.
Na al dat spierballengeweld gaat het nummer in het laatste couplet over in een bijna akoestisch stuk. En de teksten zijn in dit geval hartverscheurend, beschrijven een relatie die langzaam uit elkaar valt. En in dat laatste deel is de berusting te horen, zowel muzikaal als in de tekst, waarin het onvermijdelijke einde daar is. Met een slotregel die je bij de strot grijpt.
Just don’t forget you ever knew me
Keuze Vincent van der Vlies: Idles – Never Fight A Man With A Perm (2018)
Anti toxische masculiniteit
Hoe zei ik dat ook bijna een jaar geleden ook alweer? Note to self: Blog schrijven over IDLES. Nou bij deze een inlossing daarvan bij dit geweldige thema. In 2018 kwam het tweede album uit van het quintet uit het Engelse Bristol. Het album is geweldig en ademt alles wat de punk goed maakt: rauwheid, afzetten tegen de gevestigde orde en degelijkheid.
Wat dit album tekstueel zo goed maakt is dat het afzetten duidelijk in een nieuw tijdsbeeld gebeurt. Geen thema’s als Thatcherism, de bom, of massaontslagen en stakingen, maar vreemdelingenhaat, misvormde zelfbeelden en Brexit zijn vooral de thema’s die de revue passeren.
Dit nummer gaat met name over toxische masculiniteit. Het gaat gepaard met een simpel twee noten tellende riff en goede breaks en dat maakt het echt een lekker opzwepend nummer. Dat de band geen fan is van bepaalde typen mannen, wordt wel duidelijk uit de tekst die eigenlijk een lange post-punk diss-track is.
Er wordt gedist over de kleedstijl, de uiterlijkheden, maar ook over cocaïnegebruik en de voorliefde voor geweld van bepaalde archetypische mannen, waaronder een verwijzing naar Eton-types, zoals hierboven bij The Jam.
Maar als je de tekst goed leest is het vooral ook een uitdaging van de band aan die types om de mouwen op te stropen en zou je het einde van de twee coupletten kunnen opvatten als het moment dat er een gevecht uitbreekt (tekstueel bedoel ik dan).
Hierbij kun je je overigens afvragen of de band zich niet ook schuldig maakt aan iets teveel masculien gedrag, maar aan het eind van het nummer willen ze het bijleggen. Een en ander is in ieder geval aardig verbeeld in de onderstaande clip.
Keuze Remco Smith: Shame – Concrete (2018)
Koningsdag!
Op Koningsdag 2018 zat ik gewoon thuis, op de bank. Ik heb nooit de aanvechting gehad om iets ten voordele van het Koningshuis te doen, dus ook toen niet. Beetje scrollend door The Social Network Formally Known as Twitter, bleef mijn blik hangen bij een bericht van Tim, die ik tot dan toe alleen kende van de Twit.
Dat hij met iemand naar Rotown zou gaan, die avond, dat het zo laat op de dag vast niet zou lukken, maar dat zijn maat was afgehaakt dus of iemand nog even last-minute naar Shame wilde. En zo zat ik tien minuten later op de fiets en stond ik een half uur later in een vollopend Rotown.
Shame had zowaar ook nog twee voorprogramma’s mee: Charlie and the Lesbians en Hotel Lux. Wat een feest. Wat een charisma had de Shame-zanger Charlie Steen. En wat kneiterveel energie kwam er van het podium af. Blote basten, opgeheven vuisten, crowdsurfen. Wat heerlijk kan een concert dan zijn.
Iedereen die aanwezig was zal hebben gedacht: de kleine podia zijn snel te klein. Shame gaat Fontaines D.C. en IDLES achterna en staat binnen mum van tijd op podia van tweeduizend man en groter.
Dat is er helaas niet helemaal helemaal van gekomen. Waar dat dan aan ligt, geen idee. Misschien zijn er wel zo veel bandjes die de gitaren op standje Joy Division en de zang op standje Mark E. Smith (Fall) hebben staan, dat er op enig moment geen ruimte meer is. Geen idee. Voor nu koester ik de herinnering aan dit wel heel toevallige concertbezoek.
Keuze Annemarie Broek: Dream Theater – Paralyzed (2019)
Chapman stick
John Petrucci, John Myung en Mike Portnoy kenden elkaar van het Berklee College of Music in Boston (New England) waar ze de richting voor jazz-, rock- en andere moderne muziek volgden en samen in een band speelden. Met de komst van Kevin Moore en Charley Dominici begonnen ze carrière te maken in en rond New York. Hun complexe, melodieuze, maar ook heavy geluid vormde een goed tegenwicht voor de simplistische punkmuziek van het afgelopen tijdperk.
Het is niet de makkelijkste muziek voor een meisje uit het Beatles-en-Stonestijdperk, maar toen ik per ongeluk kennis maakte met de Chapman Stick, was mijn interesse meteen gewekt. Strikt genomen is dat een basgitaar en een sologitaar in één instrument, dat een heel specifieke speelmethode vereist.
De band is vanaf 1988 actief in de muziekscene zonder al te veel personeelswisselingen. Hun albums zijn in Nederland redelijk tot goed verkocht, maar in de VS zijn ze mateloos populair. Hun show is spectaculair: kijk alleen maar eens naar de drumkit van Mike Portnoy. Charlie Watts zou er nachtmerries van krijgen…
Paralyzed verscheen op hun 14e studio-album Distance Over Time, met Myung op de Chapman Stick, maar ik kies hier voor de live-versie omdat hier de sfeer van de muziek en het concert beter tot zijn recht komt.
Keuze Patrick van Ommen: Fontaines D.C. – Sha Sha Sha (2019)
Post-punk tot in je ziel
Fontaines D.C. voert je als luisteraar terug naar de poëtische teksten van Joy Division en het schurende geluid van The Fall. Het komt allemaal samen in Sha Sha Sha. Grian Chatten hypnotiseert je met het repetitieve Sha Sha Sha. Tussendoor neemt hij je mee naar het rauwe Dublin, waar het lastig is om jezelf staande te houden. Maar waar een avond vol drank je troost biedt, terwijl je naar een taxi strompelt. Om de volgende ochtend te ontwaken en je te realiseren dat het is, wat het is……………………… Post-punk tot in je ziel.
Keuze Jeroen Mirck: Prins S. en De Geit – Als Punk Geen Muziek Is (2022)
Editors op klompen
Punk willen definiëren is eigenlijk de ultieme vorm van ironie. Alsof rebellie in een hokje past. Nee, dan post-punk. Weliswaar beter afgebakend dan punk zelf, maar gek genoeg de term voor twee verschillende stromingen uit twee verschillende decennia: eerst een muzikale verfijning direct na de punk-hausse en pakweg een kwart eeuw later een herontdekking door jonge commerciële bands.
In een battle als deze kun je er dus feitelijk alle kanten mee op. Laat ik dat ook lekker tegendraads doen. Weer bijna een kwart eeuw na de revival van post-punk klonk ineens deze zin in Nederlandse popzalen: Wat als punk geen muziek is? Waarna de massa wild werd.
Lekker punk. En ook helemaal post-punk, want de synths van Prins S. en De Geit klinken als Editors op klompen. Punk ter discussie stellen is helemaal punk. En muzikaal is dit een prachtige knipoog naar de post-punk. Met bovendien een geweldige tekst. Helemaal goed. Klus geklaard.
Afgelopen week verscheen trouwens het tweede album van Prins S. en De Geit, onder de feestelijke titel Partijtje. Alles behalve post-punk, maar zeker een aanrader.
Keuze Walter van Pijkeren: Marathon – Tired (2023)
De stop
Er spoelt een nieuwe golf Nederlandse post-punk over ons heen. De ene band is nog beter dan de andere. Als liefhebber van het genre prijs ik mijzelf gelukkig. Maar tegelijkertijd ben ik ook wel wat verbaasd: zo enorm goed als al die jonge bandjes zijn. Allemaal maken ze perfecte punk die precies gruizig genoeg is. Een beetje vies maar wel lekker.
Maar als ik één band mag aanwijzen die er voor mij bovenuit steekt dan is het Marathon. Ze maken enorm energieke liedjes die heel knap in elkaar zitten. Wat bijdraagt aan het karakteristieke bandgeluid is dat bassiste Nina Lijzenga op een gitaar speelt. Ze speelt de baspartijen op een Fender Jaguar. Met plectrum natuurlijk, anders is het niet te doen.
Dit zorgt voor een minder zware feel dan wanneer je een basgitaar zou gebruiken. En waarom specifiek Tired dan zo’n goed nummer is? Dat zit hem in de stop. Het nummer opent met een fantastisch galmend gitaarriedeltje. We weten onmiddellijk dat we met post-punk van doen hebben. In de song keert de riedel steeds terug, als luisteraar blijf je geboeid. Dan op tweederde van het nummer, na wat rustiger gitaargepiel, zit ineens die stop. Gemarkeerd met een flinke drumslag.
De onderbreking maakt de weg vrij voor een spetterende finale. Eerst knalt het riedeltje er weer in en wordt nu gevolgd door heerlijk rechtdoorzee gitaarwerk. Potverdikkie! Terwijl ik dit schrijf heb ik Tired non stop opstaan en die stop blijft z’n werk doen: iedere keer veer ik weer op. Jaaah!!! Ik krijg maar geen genoeg van dit nummer.
Keuze Henkjan Olthuis : Elephant – Post-Punk (2023)
Een beetje Jaloers
De Rotterdamse muziekscene heeft flink de wind mee: Tramhaus, Rats on Rafts, Lewsberg, Texoprint, Library Card, Elephant, etc, enz… En allemaal hebben ze POST-PUNK gestempeld staan in hun hokjespaspoort.
Hoho, Elephant is toch geen Post-Punk hoor ik nu iemand roepen. Tuurlijk niet, maar het is wel mooi de titel van de openingstrack van hun jongste album Shooting For The Moon.
I hate your post-punk pretensions
Your fake English accent
Maybe I’m jealous
I don′t get attention
Elephant trekt met hun indiefolk liedjes met prachtige samenzang, waar CSN&Y nog wat van had kunnen leren, volle zalen en festivalweides dus over gebrek aan aandacht lijken ze toch niet te hoeven klagen.
Maar waarom dan deze zure woorden? Zit daar dan toch wat frustratie achter? De band verwoordt het zo: door lekker makkelijk hoekig te spelen, krijg je op de meeste festivals al makkelijk een tentje mee, met een beetje mooi in harmonie staan te spelen is dat een stuk moeilijker. Een potentieel probleem, als je als band er wel voor gaat dat je muziek echt zo mooi mogelijk klinkt. Hoe heeft Elephant dit dan opgelost? Simpel: beginnen met tien seconden herrie – zo van: hier zijn we – om vervolgens hetzelfde mooie rustige liedje te spelen.
Keuze Joop Broekman: Disorientations – Loner (2024)
Donkere en dansbare jeugdherinnering
We zijn pas 4 maanden verder in 2024 en ik heb al 3 mooie Belgische bands live mogen zien. Tin Fingers zag ik schitteren als support van Elephant. Een paar dagen terug kwam Newmoon voor het eerst naar Rotterdam en die stonden meteen in een uitverkochte V11. Thuisblijvers misten wel een prachtige mix van post-rock en shoegaze, hoor.
En op 5 maart stond Disorientations in het voorprogramma van DIIV te Utrecht. Eind 2019 kwam van Desorientations eerste single Close To Disappearing uit. De invloeden waren duidelijk, maar meteen ook wel erg lekker. Dansbare en intense post-punk, compleet met het koude sfeertje uit de jaren ’80. Precies zoals ik me herinnerde als tiener.
Helaas volgde een paar maanden later dat virus, waardoor debuutschijf Memory Lanes pas in 2022 verscheen. Intussen zijn ze weer een paar puike singles verder, zoals Loner. Deze band heeft zich ondertussen erg fijn ontwikkeld en dat belooft wat voor de toekomst. Het tweede album wordt geweldig, dat kan niet anders. Op 19 april weet jij het ook.
Keuze Alex van der Meer: Real Farmer – The Straightest Line (2024)
Waanzin om van te houden
Real Farmer is een van de meest opwindende bands uit Nederland van dit moment. En The Straightest Line is een van de beste tracks van dit jaar tot nu toe. Deze single, afkomstig van het zeer recent uitgekomen album Compare What’s There, doet gewoonweg iets met je. Het nummer confronteert en laat je deelgenoot maken van een gecombineerd gevoel van onbehagen en opkomende gekte. Het is super intens en daarom ook buitengewoon memorabel. The Straightest Line is waanzin om van te houden.
De band Real Farmer staat te boek als een DIY post-punk band. Met een lekkere nadruk op het woord punk. Zanger Jeroen Klootsema en gitarist Peter van der Ploeg komen uit Groningen. Drummer Leon Harms (onder andere bekend van Personal Trainer) en bassiste Marrit Meinema (bekend van Lewsberg) komen uit Den Haag.
Het debuutalbum Compare What’s There is uitgebracht op het Engelse Strap Originals-platenlabel van Pete Doherty. Op de site van dit label wordt de band als volgt geprezen: If you weren’t born when the MC5, the Stooges or the Pixies were kicking out the jams, make Real Farmer your new jam. I promise you won’t be disappointed. De Engelsen weten dus al dat dit meer dan goede post-punk is. Nu wij zelf nog.