Filmmuziek (en zeker ook gamemuziek!) wordt tegenwoordig in uitverkochte concertzalen opgevoerd. Hans Zimmer en John Williams kunnen met de inkomsten van deze concerten waarschijnlijk een klein land opkopen, maar misschien is dat je goed recht als je het deuntje van Indiana Jones hebt geschreven.

Om dit blog een kleine sidequest te geven, ontfermen we ons ditmaal over de ondergewaardeerde filmscore, want er zijn talloze briljante soundtrackalbums beschikbaar met daarop de meest verborgen parels.

Filmmuziek opent deuren naar een compleet nieuwe luisterwereld, dus pak je popcorn en laat je meeslepen; of in de gevierde woorden van Aaron Copland: “Tip to moviegoers: Take off those ear-muffs!”

Keuze Halbe Kroes: The Lively Ones – Surf Rider (1963)

Op de golven van succes

Nokie Edwards speelde in 1959 voornamelijk gitaar in kleinere clubs in Oklahoma en Texas. Zoals het in die tijd gold, was het veel rondtrekken en hard werken. Met alleen een gitaar en wat kleingeld speelde Edwards country voor een ieder die het wilde horen.

Rond 1960 kwam hij in het noorden van Californië de band The Ventures tegen. Die juist vanuit hun homestate Washington on tour waren naar het zuiden. Op een avondje waar voornamelijk instrumentalisten gepland stonden, vonden zij elkaar in dezelfde passie. Waarop Edwards zich aansloot als bassist (!) bij de band.

Samen met hem produceerden The Ventures de grote cover-hit Walk Don’t Run, een compositie van jazz-gitarist Johnny Smith. Verdere hits had de band niet in deze periode. Toch werd in 1963 het nummer Surf Rider opgenomen. Dit nummer deed met de band niet veel, tot dat The Lively Ones het te horen kregen.

Edwards besloot in 1968 dat het genoeg was en wilde zich solo meer manifesteren. Hij zal dankbaar zijn geweest als hij hoort dat zijn nummer door Quentin Tarantino wordt ingezet bij de kaskraker Pulp Fiction uit 1994.

The Lively Ones zijn een band die in de jaren ‘60 van de vorige eeuw de zoveelste surf-band uit het zuidwesten van de V.S. Zij nemen dan ook nietsvermoedend het nummer op om indruk te maken op het surfende hippie publiek. Als Tarantino veel oude soul en ook oude surfmuziek wil gaan gebruiken, komt hij bij de coverversie van Surf Rider uit.

Pulp Fiction staat vol met surfmuziek, Dick Dale and his Del-Tones voorop. De regisseur is bekend om het gebruik van herontdekte parels uit de muziekgeschiedenis. Zelf kan ik deze surfers uit Arizona dan ook niet meer loskoppelen van de soms bloederige scenes met Vincent en Jules (respectievelijk Travolta en Jackson). 

De in 2018 overleden Edwards zal het een mooie en bijzondere gedachte vinden dat hij nimmer met eigen werk een wereldhit heeft gehad, maar door samenwerkingen met anderen is zijn naam één om niet te vergeten binnen de muziek. 

Keuze Joris van der Aart: Ennio Morricone – The Ecstasy Of Gold (1966)

Hier kun je niet omheen

Als we het over filmmuziek hebben, dan kan deze grootmeester natuurlijk niet ontbreken: Ennio Morricone. Zijn oeuvre is ongekend, dus daar hoef ik weinig over te vertellen. Maar ik wil het wel hebben over hoe zijn muziek mij raakte. En dat heb ik te danken aan mijn vader.

Want mijn vader was een groot liefhebber van de spaghetti westerns van Sergio Leone, zoals Once Upon A Time In The West, A Fist Full Of Dollars en natuurlijk The Good, The Bad And The Ugly. Elke keer als een van die films op tv kwam, dan keek hij. Mijn moeder keek mee, en ik, toen ik oud genoeg was, ook. Ik weet niet hoe vaak hij ze gezien heeft, maar ikzelf echt wel tientallen keren. Zijn fascinatie heb ik dus overgenomen.

Het is het spel van de acteurs, die met nauwelijks woorden alles konden zeggen, de regie en natuurlijk de bijbehorende muziek door Ennio Morricone. Zonder die muziek had het nooit die indruk gemaakt.

Ik zou van elk van die films wel memorabele scènes kunnen beschrijven, maar ik ga hier voor de finale van The Good, The Bad and The Ugly. Of beter, de pre-finale. Want ik associeer The Ecstasy Of Gold met de finale stand-off tussen de drie hoofdrolspelers op het kerkhof, maar het speelt eigenlijk daarvoor, als Tuco (The Ugly) op Sad Hill Cemetery belandt en rondrent om het graf met het goud te vinden.

Die begraafplaats vind ik fascinerend. Kenners weten dat de spaghetti westerns deels in Europa werden opgenomen, Spanje met name. En dat gold ook voor de scène op Sad Hill. Het bestond helemaal niet als begraafplaats. Het is gemaakt voor de film, in de binnenlanden van Spanje.

Het leuke is: het bestaat nog. Ik kwam er laatst toevallig achter waar het ligt en nu wil ik er heen! Grappig hoe een scène je zó kan pakken. Maar ik ben gelukkig niet alleen. Zelfs Metallica gebruikt dit immers als opening voor hun concerten.

Ik krijg nu alweer zin om de film weer eens te kijken.

Keuze Jeroen Mirck: Ennio Morricone – Chi Mai (1971)

Een land neemt huilend afscheid

Amerikaanse filmscores zijn me vaak te bombastisch, dus kom ik bij voorkeur uit in Europa, Fransen mogen dan ook te boek staan als extravert en overdreven, maar hun liefde voor cultuur is diep en echt.

Neem nou het overlijden van Jean-Paul Belmondo in 2021: geen obligaat tweetje van premier Rutte, maar een staatsbegrafenis met een druk bezochte plechtigheid bij Les Invalides in Parijs. Het land nam huilend afscheid van een nationale held terwijl het orkest Chi Mai speelde, de filmscore van Belmondo’s filmhit Le Professionnel.

De tranen en het kippenvel van die dag bewijzen de tijdloze kracht van de filmmuziek van Ennio Morricone. Die componist is natuurlijk geen Fransoos, maar dit eerbetoon is het zoveelste bewijs dat Europa de ware bakermat is van de internationale cinema.

Keuze Quint Kik: John Carpenter – Assault On Precinct 13 (1976)

Adrenaline verhogende klanktapijten

Vroeger zaten mijn zus en ik met mijn ouders gekluisterd aan de buis voor Filmnet, het voorland van abonneezender Canal+. Een nonstop filmcarrousel annex videotheek aan huis; zoiets werd in de jaren ’80 hooguit geëvenaard door een weekendje Sporthuis Centrum (het latere Center Parcs), waar de huisjes kwamen met een televisie met een videokanaal. Alleen daarom al wilde ik tekens weer terug.

Filmnet kregen we voor niets, aangezien mijn vader voor Kabeltelevisie Eindhoven werkte. Op voorwaarde dat wij fungeerden als zogenaamd controlepunt; mocht er sprake zijn van een storing, dan moest mijn vader poolshoogte nemen. Dat kwam zelden voor; aanzienlijk vaker zat ik me als tiener te vergapen aan de bizarre en gewelddadige cultfilms van David Cronenberg en John Carpenter.

Die laatste was onder meer verantwoordelijk voor het dystopische Escape From New York (1981) waarin de stad omgebouwd is tot een gevangenis voor de ergste criminelen. En mijn grote favoriet: de remake van The Thing (1982), over een buitenaardse entiteit die bezit neemt van de leden van een poolexpeditie. Hoewel Kurt Russell in nogal wat Carpenter-films de held speelt, is de eigenlijke hoofdrol weggelegd voor de filmscore.

Carpenter componeerde ze zelf. Dat leverde steevast sinistere, adrenaline verhogende klanktapijten op. Iets, dat een jaar of vijf terug pas op waarde werd geschat. Als muzikant ging Carpenter op tournee met zijn vintage synthesizers, waarbij hij najaar 2018 ook het Utrechtse Tivoli Vredenburg aandeed. Hoogtepunt? Assault On Precinct 13, de muzikale sluipmoordenaar bij een van zijn allereerste films. Telkens als ik ernaar luister, voelt het alsof ik weer bij mijn ouders thuis op de bank zit.

Keuze Willem Kamps: Colin Towns – Full Circle (Main Theme) (1977)

Pijnlijk, zo mooi

Film- én docuscore. Ik kende de muziek van de radiodocumentaire over Bouke, gemaakt naar aanleiding van diens overlijden op 4 augustus 1979. Een heroïnejunk, een onaangename, egoïstische halfcrimineel die sommige mensen voor zich innam. In het VARA-programma Popdonder Plus werd Bouke’s tragische levensverhaal uitgesmeerd over zes weken. Onder het verhaal en de interviews klonk prachtige weemoedige muziek.

In die tijd was ik net gaan samenwonen. Een tv hadden we niet – geen behoefte aan – dus óf de radio óf de stereo stond aan. Geen idee hoe ik erachter ben gekomen van wie de muziek was. Shazam was science fiction. Internet evenzo.

Het bleek toetsenist Colin Towns te zijn, lid van Gillan, de band van Ian Gillan na Deep Purple. Ondertussen ging Colin zich toeleggen op muziek voor film, televisie en commercials. De start van die carrière was de film Full Circle.

Full Circle, ook wel The Haunting Of Julia genoemd, is een horrorfilm, al is bovennatuurlijk passender. Wanneer Kate, het dochtertje van een Brits echtpaar, dreigt te stikken in een appel, doet moeder Julia een poging tot tracheotomie waarbij het meisje overlijdt. Het paar gaat na deze traumatische ervaring uit elkaar maar Julia blijft Kate zien. Zowel de vader als Julia komen vervolgens op bloedige wijze aan hun einde; ook met doorgesneden keel.

De muziek van Towns maakt het verdriet door het verlies van Kate bijna tastbaar, al blijft hij ongrijpbaar. Je wilt die prachtige tonen uit het Main Theme beetpakken, kunnen koesteren zoals Julia dat met de verschijning van haar overleden kind zou willen doen, maar de langzame wals glijdt tussen je reikende vingers door, je gehoorgang, je keel, maag en hart in en snijdt door je ziel. Pijnlijk, zo mooi. Gelukkig zonder bloed. Dus laat die tonen maar komen.

Keuze Annemarie Broek: John Williams – Cavatina (1978)

AKA Theme From The Deer Hunter

Stanley Myers had een bescheiden pianomuziekje gecomponeerd voor de film The Walking Stick uit 1970. Met als titel Cavatina, wat zoveel betekent als ‘eenvoudige melodie’.

Op verzoek van meestergitarist John Williams, niet te verwarren met de filmmuziekcomponist met dezelfde naam (die van Star Wars en Indiana Jones) maakte Myers er een compleet muziekstuk van. John Williams bracht dit uit op het album Changes uit 1971, overigens een aanrader voor alle fusion gitaarliefhebbers.

In 1978 werd deze versie van Cavatina gebruikt in de film The Deer Hunter, een Oscar winnend oorlogsdrama. Het kwam in de hitparades terecht en werd daardoor vogelvrij. Vanwege het grote succes van de film wilde elke zichzelf respecterende muzikant meeliften op het grote succes van dit nummer en een eigen versie uitbrengen. Allemaal met hun eigen opvatting over het stuk. Volgens de site Second Hand Songs was er sprake van 172 covers, inclusief een aantal gezongen versies. Ik noem er enkele: Carlos Santana, Helmut Lotti, Richard Clayderman, Pieter van Vollenhove en niet te vergeten… The Shadows.

Jammer genoeg deed geen enkele uitvoering recht aan de bescheiden melodie: het nummer werd door de uitvoerenden rijk gedramatiseerd en ontdaan van het eenvoudige en sprankelende karakter.

The Shadows, dat wil zeggen Hank B. Marvin, maken het wel heel erg bont met hun overvloedig gebruik van de jengelstengel. Daardoor werd het één van hun vele hitjes die in niets meer aan de oorspronkelijke versie deden denken.

Pianoversie:

John Williams:

Keuze Leendert Douma: Philip Glass – Koyaanisqatsi (1982)

Leven uit balans

Meestal levert een componist de soundtrack als de beelden er al zijn. Dat was in eerste instantie ook de bedoeling van ex-monnik/maatschappelijk werker/reclamemaker/regisseur Godfrey Reggio toen hij eind jaren zeventig of begin jaren tachtig minimal-componist Philip Glass vroeg voor zijn project.

Maar het ging andersom. Glass liet zich inspireren door wat losse opnames en maakte eerst een partituur. Daarna stemde Reggio zijn keuzes en montage af op de muziek. Zo versmolten beeld en geluid op een haast magische wijze. Het resultaat was een abstract audiovisueel gedicht van 85 minuten lang.

De titel Koyaanisqatsi is een woord uit de taal van de Hopi-indianen, de oorspronkelijke bewoners van Arizona. Het betekent zoveel als leven uit balans of – wat meer activistisch – een manier van leven die vraagt om een andere manier van leven.

De beelden van Reggio spreken boekdelen: we zien de planeet aarde ontsporen door toedoen van de mens, van ongerepte bossen en berglandschappen via vleesfabrieken, snelwegen, overvolle metrostations en de lancering van Apollo 11 tot instortende wolkenkrabbers en nog meer apocalyptische rampspoed. En dan te bedenken dat nog niemand van 9-11, Tsjernobyl of smeltende poolkappen had gehoord.

Er zijn geen acteurs of dialogen in de film. De beeldtaal was revolutionair voor die tijd en werd daarna veel gekopieerd. Ultraslome slow-motions worden afgewisseld met gierende time-lapses. En steeds is er die dwingende minimal music. De film sloeg in als een meteoriet!

Na Koyaanisqatsi volgden nog twee delen: Powaqqatsi (leven als parasiet) uit 1988 en Naqoyqatsi (leven in oorlog) uit 2002. Maar die hadden lang niet zo’n grote impact.

De eerste beelden van Koyaanisqatsi zijn meteen al kippenveltrekkend. Het zijn opnamen uit de Horseshoe Canyon van prehistorische rotsschilderingen die duizenden jaren geleden zijn gemaakt. Ook hier vullen beeld en muziek elkaar naadloos aan. Nee, ze verstérken elkaar. Philip Glass componeerde hier hele rustige, bijna sacrale muziek. Een ultradiepe basstem zingt langzaam het woord koyaanisqatsi. Alsof die rechtstreeks uit het centrum van de aarde klinkt. Zo indrukwekkend! En dan moet de trip door de tijd nog gaan beginnen…

Keuze Marco Groen: Ryuichi Sakamoto – Merry Christmas, Mr. Lawrence (1983)

Fijne kerstdagen, meneer De Vries

Een atmosferisch liedje, dat tegelijkertijd zowel melancholie als hoop ademt. Het zal de kortste beschrijving ooit zijn van het meesterwerk van Ryuichi Sakamoto: Merry Christmas, Mr. Lawrence. Het nummer raakt precies de juiste toont en vertolkt exact datgene wat de gelijknamige film laat zien. Een van de beste ‘scores’ die er is.

De film speelt zich af in een jappenkamp te Java en is een knappe weergave van enerzijds het sadistische gedrag van de kampbewaarders dat destijds speelde, anderzijds de menselijkheid die zo nu en dan komt bovendrijven. Dit speelt zich op allerlei vlakken af, maar komt in de film voornamelijk tot uiting in ambivalente vriendschappen, onderdrukte homoseksualiteit en een wankel evenwicht tussen de typische Japanse oorlogsdiscipline en de westerse gevangenen die een zo normaal mogelijk leven proberen te leiden in deze niet-alledaagse situatie.

Merry Christmas, Mr. Lawrence is dan ook niet bepaald een doorsnee oorlogsfilm. Gelukkig niet, zou ik er bijna aan toe willen voegen. Het verhaal is niet helemaal uit de lucht komen vallen. De film is gebaseerd op de ervaringen van Laurens van der Post, een Zuid-Afrikaanse legerofficier die een groot deel van de oorlog achter het prikkeldraad heeft doorgebracht.

Het personage Lawrence werd vertolkt door David Bowie, die destijds al liet zijn dat er heus wel muziekartiesten bestaan die geloofwaardig kunnen acteren. Sommige collega’s van hem zijn daar minder bedreven in, maar ik zal niet zeggen wie ik daar zoal onder schaar, want dat is lullig voor Mick Jagger.

David Bowie is overigens niet de enige muzikant in deze film. Een van de hoofdrollen was weggelegd voor de schrijver van de soundtrack van de film: Ryuichi Sakamoto. Dat deed hij minstens zo geloofwaardig als Bowie.

Het zou natuurlijk zo kunnen zijn dat Sakamoto juist dankzij zijn rol zich zeer goed kon inleven in de film, zodat hij hierdoor deze fantastische ‘score’ kon componeren. We kunnen het hem helaas niet meer vragen, want ongeveer een jaar geleden overleed hij aan de gevolgen van kanker. Zijn muziek is gelukkig voor eeuwig.

Keuze Hans Dautzenberg: Gabriel Yared – Betty Et Zorg (1986)

Warme melancholie

Betty en Zorg zijn de hoofdpersonen uit de film 37°2 le matin, beter bekend als Betty Blue. De film schetst hoe Betty (Béatrice Dalle) als gevolg van groeiende mentale problemen steeds minder bereikbaar wordt voor haar vriend Zorg (Jean-Hughes Anglade). Hun relatie verandert gaandeweg van een vrolijke amour fou in een gedoemde liefde, met fataal einde. De film kreeg destijds een Oscar-nominatie en heeft inmiddels een zekere cultstatus.

Het is echt een film die je gewoon over je heen moet laten komen. Niet teveel bij nadenken dus. De prachtige muziek van Gabriel Yared helpt daarbij enorm. Zo herkennen we in het themanummer Betty Et Zorg onmiddellijk de warme tederheid van de liefde tussen beide hoofdpersonen, maar horen we ook de melancholie van het dreigende onheil. Ik ken weinig liedjes met zo’n fraaie combinatie van saxofoon en mondharmonica.

Een ander mooi voorbeeld van de sfeer die de score weet op te roepen is C’est Le Vent, Betty. Wil je een bredere indruk, dan kun je ook luisteren naar de Suite “Betty Blue”, met Yared achter de piano.

Gabriel Yared heeft heel veel gecomponeerd, van liedjes tot jingles, maar geniet het meest bekendheid als filmcomponist. Zijn werk kennen we o.a. van The English Patient, The Talented Mr. Ripley, City Of Angels, Das Leben Der Anderen en Chocolat.

Keuze Remco Smith: Danny Elfman – Main Titles (Midnight Run) (1988)

Kers

De eerste keer dat ik Midnight Run zag was in een grote TV-kamer, met muitende backpackers om me heen. Ik had mij destijds na het zien van de film voorgenomen dat ik nooit meer een komedie met Robert De Niro zou kijken, dat kon hij namelijk niet. Sowieso een vreemde film, na al die klassiekers in de jaren ’80. Een buddyfilm. Tsja. Ik was niet onder de indruk.

Wat had ik het fout. Sindsdien heb ik Midnight Run meermalen gezien en iedere keer weer een grote grijns op mijn gezicht gehad. Wat werkt de chemie van Charles Groding en Robert De Niro goed.

Een roadmovie, sowieso al een geweldig genre. En dan heb ik de andere rollen nog niet eens besproken: politiechef Alonzo Moseley, maffiabaas Serrano: Midnight Run zit vol met geweldige karakters. Het slot van de film weet ook nog eens iedere keer te ontroeren. Wat wil je nog meer?

Een goede score, dat is wat we willen. De kers op de taart. De strik om het cadeau. Een goede score lift een film naar een hoger niveau. Laat Midnight Run nou ook nog eens een geweldige score hebben. Danny Elfman, bekend van zijn samenwerking met Tim Burton, brengt met veel blazers en springende baslijnen nog meer leven in deze feest van een film. Het laat zien wat een goede score doet: energie, emotie toevoegen. De score van Elfman maakt deze topfilm helemaal af.

Keuze Johan Hol: Sigur Rós – Untitled #1 – Vaka (2002)

Nieuwe binnenkomer

Zaterdag 5 juli 2008. Op een wei ergens in België grijpt Sigur Rós me vanaf het begin van hun concert vast om me pas uren nadat het concert is afgelopen weer los te laten.

Ik kom erachter dat ik qua Sigur Rós een beetje een laatbloeier ben, maar haal de schade in korte tijd in door ook hun oude CD’s te kopen. Het album () draai ik het meest en het eerste nummer van dat album wordt mijn persoonlijke favoriet.

Wanneer ik in 2010 de film Kongen av Bastøy (King Of Devil’s Island) zie heb ik het nummer al tientallen zo niet honderden keren gehoord. En toch, aan het einde van deze aangrijpende film, komt het nummer weer net zo hard binnen als de eerste keer dat ik het hoorde.

Keuze van Vincent van der Vlies: DeVotchKa – The Winner Is – Little Miss Sunshine (2006)

Puh-rach-tig

Als je een beetje van filmhuis films houdt is dit een zeer bekende film. En terecht. Een tenenkrommend gezin gaat op roadtrip van Albuquerque naar Redondo Beach in Californië, omdat hun dochter van zeven mee mag doen aan een schoonheidswedstrijd.

Krankzinnig goede conversaties, mooi camerawerk en uitermate mooi gespeeld en geacteerd (omg, Steve Carell!) en kleine rollen voor Bryan Cranston en Dean Norris, die twee jaar later in Breaking Bad – eveneens Albuquerque – beroemd werden, maken dit een moderne klassieker.

Maar daarnaast start het ook nog eens met het prachtige The Winner Is van Devotchka. Het eerste shot laat de blauwe ogen van de schattige dochter zien, de vader annex mental coach die platgeslagen zinnen vertelt voor een bijna lege zaal, de zwijgende emo broer, de drugsgebruikende hippie vader, de suïcidale oom in het ziekenhuis.

Het nummer is iets totaal anders dan wat ik normaal gesproken zou luisteren: met de piano, de violen en überhaupt het volledig instrumentale. Maar het is zo prachtig gemaakt en het omlijst de mislukte karakters uit de film zo lieflijk dat je alleen maar méér van die losers gaat houden. Kán houden.

En eigenlijk weet je met het beginnummer al dat deze familie outcasts de echte winnaars zijn in deze kleinburgerlijke wereld, omdat ze ondanks alles hun uiterste best doen er samen toch iets schitterends van te maken. Want a real loser is someone who is so afraid of not winning, he doesn’t even try.

Keuze Mersad Rebronja: John Powell – Forbidden Friendship (2010)

Een ontroerend avontuur

Filmmuziek vind ik schitterend. Ik luister er al jaren naar en heb dan ook al veel muziek van films, series en alles dat in die sferen zit aan mijn grote playlist toegevoegd. Het gevoel dat zulke muziek je geeft is voor mij eigenlijk onbeschrijflijk. Ik word er vrolijk van maar het heeft me ook door zware tijden geholpen. Hoe je je ook voelt, je wordt altijd geraakt door dergelijke muziek.

Ik heb in deze battle gekozen voor een wat onbekendere naam: John Powell, die toch verantwoordelijk is voor muziek van verschillende grote titels in de filmwereld.

Voor How To Train Your Dragon verzorgde John de soundtrack en het schitterende Forbidden Friendship is één van mijn favorieten. Het is een muziekstuk dat je heerlijk meeneemt in het verhaal dat het vertelt.

Het stuk begint met een zachte en speelse melodie (schrik alleen niet in het begin) waardoor er een kalme en vredige sfeer ontstaat. Geleidelijk bouwt het nummer steeds meer op, waarbij strijkers en percussie worden toegevoegd, wat een gevoel van verwondering en avontuur creëert.

Wat het nummer uitbeeldt, is een opbloeiende, verboden vriendschap. Hiccup, een mens, raakt namelijk bevriend met Toothless, een draak. Eerst is er wantrouwen en aarzeling, maar dan bloeit er een vriendschap op. Deze verboden vriendschap wordt gewoon perfect uitgebeeld op het stuk, waardoor het heel ontroerend en aangrijpend wordt. De diepte en complexiteit die je met muziek kan toevoegen aan een film en serie, is precies de reden waarom ik er zo van hou en Forbidden Friendship is hier een meesterlijk voorbeeld van.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.