Als muzieksnobs kunnen we ons amper voorstellen hoe het moet zijn om te leven zonder gehoor, maar leven zonder zicht lijkt minstens net zo ingewikkeld. Afgelopen zaterdag was het de Internationale dag van de witte stok, het symbool voor zelfstandigheid van blinden en slechtzienden.
In de battle van vandaag memoreren we hier aan, met nummers over blindheid en artiesten die laten horen dat het hebben van een visuele beperking een grootse muzikale visie niet in de weg staat.
Keuze Jeroen Mirck: Blind Lemon Jefferson – Match Box Blues (1927)
Vroege bluespionier uit Texas
Er zijn meerdere bluesartiesten die het woord ‘blind’ in hun artiestennaam hebben verwerkt. Een enkele goedziende gitarist deed dat puur uit effectbejag, maar de meesten waren toch echt blind. Zo ook Blind Lemon Jefferson (1893-1929), een vroege gospel- en bluespionier uit Texas die met zijn relatief hoge stem de toon zette in de jaren twintig.
Jefferson brak door bij Paramount, maar nam zijn twee meest befaamde nummers op in 1927 toen hij zijn manager Mayo Williams vanwege gedoe over geld tijdelijk volgde naar Okeh Records: Match Box Blues en The Black Snake Moan. Omwille van contractuele verplichtingen keerde hij snel weer terug bij Paramount, dat hem het inmiddels succesvolle Match Box Blues direct opnieuw liet opnemen.
Oud werd Jefferson niet, want hij stierf op 36-jarige leeftijd aan hartproblemen. Toch heeft hij in zijn korte carrière een serieuze stempel kunnen drukken op de blues. Dat deed hij zonder een eigen band, maar toch vooral zonder zicht. Gelukkig was de wereld niet blind voor zijn talent.
Keuze Quint Kik: Ray Charles – What I’d Say (1959)
Verleiding eerste klas
Je hele leven op de tast moeten doorbrengen: behalve ingewikkeld, lijkt het me doodeng. Ik meende ooit ergens gelezen te hebben over hoe Stevie Wonder weleens achter het stuur van een auto kroop. Nee, dan Ray Charles: die schijnt zelfs een vliegtuig te hebben gevlogen. Een Cessna voor vijf personen, met hulp van een co-piloot, maar toch…
Aanvankelijk beperkte mijn zicht op de iconische rhythm & blues-pianist zich tot zijn aandeel in de coda van liefdadigheidsdraak We Are The World en zijn bijrol in de Blues Brothers-film. De met een Oscar bekroonde biopic Ray (2004) opende mijn ogen voor Brother Ray’s grenzeloze inventiviteit en bewonderenswaardige doorzettingsvermogen.
Behalve zijn gezichtsvermogen verloor hij in zijn kinderjaren ook nog zijn ouders. In weerwil hiervan knokte Charles zich door het speciaal onderwijs en leerde naast componeren ook tal van instrumenten bespelen. Vandaag de dag staat hij te boek als een van de grondleggers van de soul; vertrekkend vanuit R&B en gospel slaagde hij erin een breed poppubliek aan te spreken.
Sleutelmoment voor die ontwikkeling was het nummer What I’d Say. In de biopic figureert het op het moment dat je acteur Jamie Foxx letterlijk ziet transformeren in Ray Charles; hij zet er de tent mee op zijn kop. Alleen al het piano-intro is verleiding eerste klas: ik zag eindelijk het licht. In een betere wereld zie je het later dit jaar verschijnen in de Snob 2000.
Keuze Hans Dautzenberg: Rev. Gary Davis – Death Don’t Have No Mercy (1960)
Leidsman
De muzikale erfenis van Reverend Gary Davis is een verhaal van een onbekende artiest die grote namen in de muziekindustrie heeft beïnvloed, waaronder The Rolling Stones en Bob Dylan. Geboren in 1896 in South Carolina en als kind blind geworden, was Davis een meesterlijke blues- en gospelgitarist. Zijn fingerpicking-technieken en bezielde zang maakten hem uniek. Hoewel hij tijdens zijn leven weinig erkenning kreeg, liet hij een blijvende impact achter.
Speurend in de kleine lettertjes op het ronde label op de schijf vinyl, kwam ik zijn naam ooit tegen op het album Sticky Fingers. You Gotta Move wordt daarop toegeschreven aan Mississippi Fred McDowell (zoals gewoonlijk) én Rev. Gary Davis. You Gotta Move was in mij geheugen gegrift dankzij een optreden van een ouderejaars op de jaarlijkse school talentenjacht. Hij kleedde het toch al niet erg opgesmukte nummer uit tot een indrukwekkende basic blues.
Davis was ook in de jaren 1950 folkscene bekend. Bob Dylan was een van zijn bewonderaars en Davis’ stijl is duidelijk hoorbaar in Dylans vroege werk. Het nummer Baby Let Me Follow You Down op Dylan’s debuutalbum wordt daar toegeschreven aan Eric von Schmidt én aan Davis. Dat nummer stamt (in een oerversie) overigens al uit de jaren ’30 van de vorige eeuw.
Keuze Annemarie Broek: Moondog – Stamping Ground (1969)
Straatmuzikant
Stamping Ground van Moondog leek mij een makkelijk onderwerp, omdat ik bij vorige naspeuringen weinig over deze muzikant kon vinden. Kort artikel dus en lekker gauw klaar. Maar het liep anders. Moondog kwam ter wereld als Louis Thomas Harding. Hij werd in 1916 in Kansas geboren en overleed in 1999 te Münster (Duitsland). In zijn jeugd maakte hij kennis met de Indiaanse muziek van het Arapaho volk; vooral de daarbij gehanteerde ritmes zou hij zijn hele leven lang toepassen, vooral met zelf gemaakte instrumenten. Door een stom ongeluk met een dynamietstaaf raakte hij blind aan beide ogen.
Hij volgde daarna verschillende studies aan een blindeninstituut, waar hij altviool, viool, piano en orgel studeerde. Door verdere zelfstudie ontwikkelde hij zich tot een allround muzikant. Maar dat bracht geen brood op de plank en dus vertrok hij naar New York om als model voor kunststudenten enig inkomen te verdienen.
Intussen had hij al een aantal muziekstukken geschreven, die gretig aftrek vonden bij de dirigent van het New York Philharmonic. Die band ging helaas verloren toen hij als straatmuzikant de kost ging verdienen, waarbij hij zich als Viking kleedde, compleet met een gehoornde helm. Door dat optreden trok hij overigens wel de belangstelling van vele musici als Benny Goodman, Charlie Parker, Steve Reich en Philip Glass, met wie hij allemaal samenwerkte.
Volgens zijn eigen verhaal was hij zijn straatcarrière per ongeluk begonnen in een portiek van een muziekwinkel. De eigenaar herkende zijn talent en zijn waarde als muzikant en componist. Hij nodigde hem daarom uit uit voor het maken van een aantal plaatopnames.
Vanaf 1959 nam hij bij bekendere platenmaatschappijen op, zoals Brunswick, CBS, en Atlantic. Omdat Janis Joplin zijn All Is Loneliness opnam met Big Brother and The Holding Company kreeg hij ook uit die richting de nodige aandacht. Dat leidde tot een contract met Columbia, waar hij in 1969 de LP Moondog opnam. Overigens is All Is Loneliness ook opgenomen door Anthony and the Johnsons, een prachtige versie, die veel meer aandacht verdient.
In 1974 vertrok hij naar Europa voor een reeks concerten, waarbij hij uiteindelijk toch weer als straatmuzikant aan de bak ging. Hij kwam onder de hoede van een gründliche Duitse dame, Ilona Sommer, die zijn muziek op papier zette en zijn uitgever en manager werd.
Na een korte onderbreking in 1989, waar hij (maar wel op zijn eigen onnavolgbare manier) de leiding kreeg over een kamerorkest, keerde hij terug naar Duitsland, waar hij in 1999 na een hartaanval overleed. Op zijn graf prijkt een borstbeeld, waarop Moondog veel gelijkenis vertoont met Homerus.
Het nummer Stamping Ground is in 1970 gebruikt voor het Kralingen Festival en de daarna verschenen filmdocumentaire. Hierbij is helaas de gesproken tekst niet opgenomen, precies het onderdeel dat het nummer nu juist zo apart maakte. Maar uiteindelijk vond ik de door mij bewonderde versie met één van zijn bijzondere aforismen.
‘Machine were mice and men were lions once upon a time
But now that it’s the opposite it’s twice upon a time’
Denk daar maar eens even over na.
Keuze Willem Kamps: Deep Purple – When A Blind Man Cries (1972)
Reden om te huilen
Het verhaal is bekend. De rook boven het Meer van Genève leidde tot een klassieker in de hardrock. Rook afkomstig van het brandende Casino, waar een mafkees met een alarmpistool het houten plafond raakte tijdens een optreden van Frank Zappa en zijn Mothers Of Invention. Don Preston begint net zijn keyboardsolo in het instrumentale King Kong. Op de blootleg Swiss Cheese/Fire is te horen dat de boel in de fik staat en het publiek wordt opgeroepen de zaal te verlaten. Fire!
Het daarop geënte Smoke on The Water is hooglijk gewaardeerd. Een ander nummer, ook van Deep Purple en eveneens met een verwijzing naar gebeurtenissen in Zwitserland (een erg krappe hotelkamer, na de brand), is juist ondergewaardeerd. Door de band zelf. Vooral door gitarist Ritchie Blackmore. Hij vond het niks, ondanks zijn mooi ingehouden spel. When A Blind Man Cries kwam dan ook niet terecht op het album Machine Head. Het bleef bij het b-kantje van Never Before.
Blackmore vertikte het om het nummer live te spelen. Waarom? Geen idee. Het heeft die typische Deep Purple-sound, is voor hun doen rustig en ingetogen, al voel je dat een uitbarsting op de loer ligt, al komt die niet. Misschien daarom. Niet die erupties van geluid die we zo goed van hen kennen.
Overigens is de blindheid van de man overdrachtelijk. Hij ziet wel maar niet wat hij zou moeten zien. Wellicht gold dat juist hier voor Ritchie Blackmore. Kwam daar die weerstand vandaan. Hij zag en hoorde niet wat een prachtig nummer het was. Ja, dan heb je reden om te huilen. Zonde.
Keuze Erwin Tijms: Stevie Wonder – Maybe Your Baby (1972)
De beroemdste blinde muzikant van de laatste zes decennia mag in deze battle natuurlijk niet ontbreken. Stevie Wonder was als blinde artiest zelfs zo beroemd dat hij het onderwerp werd van veel grappen, waaraan hij ook zelf meedeed.
Enkele jaren terug bijvoorbeeld, toen hij tijdens de Grammy’s de winnaar van Song of the Year bekend mocht maken. Hij opende de envelop en vertelde het publiek “So you all can’t read this, right? You can’t read braille, nananananana!”. Wat uiteindelijk een oproep was aan de wereld om meer boeken in braille beschikbaar te maken. Want aan engagement heeft het Stevie nooit ontbroken.
Muzikaal was dat engagement al goed te horen in zijn beroemde serie albums uit de jaren ’70. In enkele jaren tijd werd voorheen Little Stevie een artiest om bloedserieus te nemen, met bewogen, geëmotioneerde lyriek en een ongekende muzikaliteit.
Mijn favoriete album uit die reeks is waarschijnlijk wel Talking Book, met kneiters zoals het swingende Superstition en het liefdevolle openingsnummer You Are The Sunshine Of My Life. Daarna komt als tweede nummer Maybe Your Baby, met een moddervet funky geluid. Stevie bespeelde zelf bijna alle instrumenten, op de gitaar na. Dat snerpende geluid kwam namelijk uit de handen van Ray Parker Jr, die ruim tien jaar later bekend werd om zijn onverschrokkenheid richting spoken.
Keuze Remco Smith: Jeff Healey – See The Light (1988)
Onmogelijke keuze
Het zijn van die onmogelijke gesprekken, tegen sluitingstijd in de kroeg. Als je zou willen kiezen, zou je liever blind of doof zijn? Een onmogelijke en ook oneigenlijke keuze. Mijn oma was doof, doofheid komt in de schoonfamilie voor: het sociale isolement door doofheid is groot.
Maar niets kunnen zien levert ongetwijfeld ook een groot sociaal isolement op. Koester je gehoor en je zicht. Kinderen, doe niet altijd oortjes in. Een friendly reminder dat oordoppen tijdens concerten essentieel zijn. Kijk niet tegen de zon in en tuur niet alleen naar schermpjes.
Dat zijn nog de dingen die je zelf kunt doen. Blindheid is vaak aangeboren of het gevolg van omstandigheden waar je geen invloed op hebt. Zo was Jeff Healey beide ogen kwijt door een zeldzame vorm van kanker, op éénjarige leeftijd.
Het heeft hem niet weerhouden om de gitaar op te pakken, op een nogal onconventionele manier. Uiteindelijk heeft zijn gitaarspel hem naar Pinkpop 1989 gebracht. En heeft hem een rol geboden in één van de betere B-films ooit: Road House met Patrick Swayze.
Of het bewust was weet ik niet, maar zijn teksten verraden in mijn optiek wel iets van ironie. Angel Eyes, See The Light, voor een blinde muzikant lijken het vreemde titels. Waarschijnlijk heeft Healey zichzelf uiteindelijk verzoend met zijn lot. De versie van See The Light van Pinkpop 1989 is alles wat je van een blanke Bluesman kan verwachten, uptempo, overdadige solo’s. Heerlijk.
Keuze Tricky Dicky: Diane Schuur – I’m Not Ashamed To Sing The Blues (1997)
Uitstapje
Tijdens mijn ‘research’ voor een geschikte muzikant bleek ik al over een aantal bekende witte stokken geblogd te hebben: Ray Charles, Jules de Corte, Jeff Healey, Bryan Lee en natuurlijk Stevie Wonder. Dus heb ik maar voor een ondergewaardeerd genre gekozen: jazz.
Medio jaren ’80 begon mijn interesse in jazz toe te nemen. Heerlijke muziek om ’s avonds met een goed glas naar te luisteren. Het liefste in het bijna donker, want dan neemt het gehoor de nuances beter waar. En voor allen die moeite hebben met jazz: de bas en drums geven het ritme aan. Dat is de basis en de resterende muzikanten freestylen er omheen. Zie het als een rockband waar de gitarist en toetsenist hun eigen ding doen.
Diane Schuur (Deedles) werd in 1953 twee maanden te vroeg geboren en de complicaties resulteerden in het verlies van haar zicht. Haar tweelingbroer had wel zicht, maar verlies van gehoor. Deedles leert zichzelf piano spelen en wordt door onder andere Dizzy Gillespie en Stan Getz begeleid. Op 29-jarige treedt ze met hen en Chick Corea op voor het Witte Huis. Dit wordt op televisie uitgezonden en als gevolg krijgt ze van Dave Grusin in 1983 een contract bij GRP.
Afijn, in 1985 zingt zij op Live In Session, een registratie van een aantal grote namen onder contract bij het jazz/fusionlabel GRP. Voor mij de reden om Timeless en Diane Schuur met The Count Basie Orchestra aan te schaffen. De laatste is ook een liveopname, maar toont haar bereik en fantastische stem in volle toonaarden. Een absolute aanrader.
Beide albums winnen overigens een Grammy. Een goede tweede is haar uitstapje naar de Blues met Blues For Schuur dat opent met het heerlijke jazz/soulbluesnummer I’m Not Ashamed To Sing The Blues. Het origineel is van Bobby ‘Blue’ Bland, maar in alle eerlijkheid is haar uitvoering veel beter.
Keuze Marco Groen: The Blind Boys Of Alabama – Way Down In The Hole (2001)
Het Herman Finkers-Lourdesgevoel
Voor wie wel eens de serie The Wire heeft gezien zal het nummer Way Down In The Hole erg bekend voorkomen. In het tweede seizoen is Way Down in the Hole de openingstune van de serie en wordt het ten gehore gebracht door Tom Waits. De volgende veronderstelling zal misschien een hoop mensen boos of verdrietig maken, maar zijn (originele) uitvoering zou best nog wel eens de inspiratiebron van Red Right Hand van Nick Cave geweest kunnen zijn.
Zijn jullie er nog? Het wordt iets minder heftig nu. Ook The Blind Boys of Alabama waren onder de indruk van het nummer. In 2001 coverden zij het en in 2002 werd hun uitvoering gebruikt als openingstune voor het eerste seizoen van The Wire. Hun versie is iets minder rauw dan die van Tom Waits. En iets meer jazzy. Ook is de whiskystem van Waits verruild voor de diepe, doorleefde stem van Ricky McKinnie, de frontman van de bejaarde boys.
Persoonlijk heb ik wat moeite met de toevoeging ‘blind’. Het is een gegeven dat volgens mij totaal niet relevant is voor iemands zangkwaliteiten. Het komt zelfs een beetje denigrerend over. Best knap dat Blind Lemon Jefferson zo goed kan zingen ondanks dat hij stekeblind is.
De Blind Boys of Alabama gaan blijkbaar niet helemaal mee in die gedachtegang, want zij hebben immers wel voor die toevoeging gekozen. Hierin volgen zij een oeroude traditie. Bekend klinkende namen die hetzelfde deden zijn Blind Willie Johnson en Blind Willie McTell. Gelukkig gaat niet iedereen daar in mee, want hoe klinken voor jou artiestennamen als Blind Stevie Wonder, Blind Honky Jeff Healey en Blinde Jules de Corte?
The Blind Boys Alabama komen uit de Amerikaanse staat Alabama en spelen gospel. De keren dat ik gospel tof noem kun je op een hand tellen. Sterker nog; je kan het op één vinger tellen. Wat die ene keer is? De uitvoering van Run On van The Blind Boys bij Jools Holland. Geprezen zij de Here!
Dit nummer heb ik al een keertje besproken in deze battle over Johnny Cash. Hierin draagt het de naam God’s Gonna Cut You Down. De blinde jongens lijkt het te lukken om nummers een extra dimensie mee te geven. Ze menen wat ze zingen. Ondanks dat ze blind zijn 😉
Over zijn visuele handicap zegt meneer McKinnie zelf het volgende: Our disability doesn’t have to be a handicap. It’s not about what you can’t do. It’s about what you do. And what we do is sing good gospel music. Helemaal waar natuurlijk. Maar, beste Ricky, waarom heten jullie dan niet gewoon The Boys Of Alabama?