Zestien jaar. Zo oud was Alex Chilton toen hij in 1966 een nummer 1-hit scoorde met z’n band The Box Tops. The Letter heette de song, die nog geen twee minuten duurde. Vier jaar later ging de groep uit elkaar: het succes was kort maar krachtig.

Het succes van The Box Tops maakte hongerig. Chilton wilde meer. Met gitarist Chris Bell richtte hij Big Star op: samen vormden ze de Lennon en McCartney van de band. Een band die grossierde in puntige powerpoppareltjes van nog geen drie minuten. Waar het de groep aan ontbrak was geluk. De promotie van de platenmaatschappij liet te wensen over en elpees werden niet tijdig geleverd. De ster van Big Star fonkelde nooit zo fel als ze op basis van hun muziek hadden verdiend.

Na twee geflopte meesterwerken nam Big Star in 1974 gedesillusioneerd nog één album op: Third. De platenmaatschappij zag er geen brood in. Het zou pas in 1978 verschijnen. Tegen die tijd had Chilton z’n belangstelling in Big Star verloren. Toen in datzelfde jaar Bell op 27-jarige leeftijd verongelukte, betekende dat het definitieve einde voor de band.

In de jaren tachtig kwam de herwaardering. Big Star was een inspiratiebron voor bands als The Replacements, Teenage Fanclub en R.E.M. Het 4AD-project This Mortal Coil coverde in 1984 twee Chilton-liedjes, maar het echte succes kwam twee jaar later, toen The Bangles September Gurls opnamen. Van de royalty’s kon de zanger voor het eerst sinds z’n tijd bij The Box Tops een auto kopen.

Big Star maakte in 2005 nog één album, maar de magie was verdwenen. In 2010 overleed Chilton aan een hartaanval. Hij had al langer hartklachten, maar omdat hij niet verzekerd was, durfde hij niet naar het ziekenhuis te gaan. De liedjes leven voort. Liedjes waar clichés als puntig, compact en tijdloos voor zijn bedacht.

Keuze Hans Dautzenberg: Big Star – I’m In Love With A Girl (1974)

Porselein

Een achteloze mededeling is het. Er is geen onderliggende toon, geen verborgen boodschap. Dit is wat het is. Puur. Een beheerste, voorzichtige uiting van het gevoel dat je overkomt. Ingehouden, om die tere, kwetsbare innerlijke ervaring vast te houden. Bang om het vast te pakken, want dan gaat het stuk. Bang om hard te roepen, want dan is het niet meer jouw gevoel. Het is een ontastbaar fenomeen. Je weet hoe het voelt, je weet dat het alleen maar nu is, je weet dat het weer weg zal vloeien wanneer er nog mooiere of minder mooie dingen voor in de plaats komen. Liefde. Een eenvoudige voor eenieder herkenbare constatering, verpakt in een wonderschoon liedje.

Keuze Guido de Greef: Big Star – September Gurls (1974)

Melancholie

Het eerste dat ik van Big Star kende, was de hoes van Radio City. Een collega en fervent hobbyfotograaf wees me op de hoesfoto: geschoten door de vermaarde Amerikaanse fotograaf William Eggleston (fun fact: Eggleston speelt piano op Nature Boy, een track op het album Third).

Na de hoesfoto volgde de muziek. En wát voor muziek. Perfecte gitaarpopliedjes, met als hoogtepunt September Gurls. Het mooiste liedje over september ooit gezongen; de maand waarin langzaam duidelijk wordt dat de zomer toch niet eindeloos is. Misschien is het zelfs het mooiste liedje ooit. Met dat euforische gitaarintro, gevolgd door de drums en die eerste regels: ‘September girls, do so much’. Het is December Boy Chilton die de woorden zingt, hunkerend naar een zomerliefde.

De laatste regels van dat eerste couplet verraden de desillusie. De liefde van de hoofdpersoon bleef onbeantwoord: ‘I’ve been crying all the time’. Wat blijft is het verlangen naar wat nooit heeft mogen zijn: uiteindelijk gaan September Gurls en December Boys net zo goed samen als West End Girls en East End Boys.

De combinatie van de optimistische gitaarmelodie en de melancholieke tekst maakt September Gurls het ultieme septemberliedje. Beter dan Wake Me Up When September Ends van Green Day, of zelfs September Morn van Neil Diamond.

Ook al rammelden de gitaartjes nooit mooier dan in September Gurls, het nummer werd geen hit – zoals al het zo verdiende succes aan Big Star voorbijging. Gelukkig haalden The Bangles de song uit de vergetelheid en namen een cover op. En toen Katy Perry in 2010 California Girls wilde uitbrengen, veranderde de zangeres op verzoek van haar manager, groot fan van Big Star, de titel naar California Gurls. Toch nog een heel klein beetje erkenning.

Keuze Quint Kik: Big Star – Jesus Christ (1975)

Samenhang in schizofrenie

Een typische band’s band. Eentje die vooral in de jaren 80 vele navolgers kende, maar wat koop je daar nou voor? De zucht naar succes en aanbidding spatten af van Big Star’s eerste twee platen: #1 Record (1972) en Radio City (1974). De tijd was echter nog niet rijp voor het concept van powerpop.

Een kruising tussen het melodieuze van de Beatles en het uitzinnige van de Who: op papier klinkt het als een gouden vondst. Een ongelukkige distributiedeal met Stax kwam helaas tussenbeide. Schonk dit soul-label uit Memphis de wereld de energie en levensvreugde van Otis Redding en Sam & Dave, in de jaren 70 was het hard op weg naar bankroet.

Het postuum uitgebrachte Third (ook wel bekend als Sister Lovers) (1975/1978/1992) heeft de reputatie van een manische depressie onder constructie. De hoge pieken van uitbundige stampers als Kizza Me en You Can’t Have Me worden afgewisseld met diepe, gitzwarte dalen als Holocaust (waarover collegablogger Hans eerder een prachtige bijdrage over schreef voor de hartverscheurende battle).

Producer Jim Dickinson en zanger Alex Chilton zagen het als een bootleg. De volgorde van de tracks hadden ze nooit onderling afgestemd. Na Third zou zanger Alex Chilton zijn carrière voortzetten in autodestructiemodus. Vergeleken daarmee hangt de schizofrene zwanenzang van Big Star nog vrij aardig samen. Met als hoogtepunt de gospelrock van Jesus Christ: de kersthit die nimmer was.

Keuze van Klaas Kloosterman: Big Star – Blue Moon (1975)

Samen met Berlin van Lou Reed en Music for a New Society van John Cale vormt Third van Big Star een ontregelend drieluik binnen de popmuziek uit het eind van de vorige eeuw. Drie meesterwerken die je na beluistering ontredderd achterlaten en je doen afvragen of er nog hoop is voor de mensheid. Het zijn nog niet eens de nihilistische teksten, maar vooral het geluid, de productie en de sfeer van de albums die alle zuurstof uit de ‘liedjes’ zuigen. Het zijn albums waarop weinig kan groeien. Een onguur klimaat, een desperaat landschap.

Geen gezellige muziek dus, maar wel heel mooi. Voor deze battle heb ik gekozen voor een van de meest toegankelijke liedjes van Third: Blue Moon. Eigenlijk een soort liefdesliedje. Een rustpunt.

Let me be your one light
And if you’d like a true heart
Take the time to show you’re mine
And I’ll be a blue moon in the dark

Blue Moon is op Third het lichtpuntje in de duisternis: the Blue Moon in the dark. Een guiding light om te ontsnappen aan de verstikkende donkerte.

Morning comes and sleeping’s done
Birds sing outside
If demons come while you’re under
I’ll be a blue moon in the sky

Hier kies ik voor de alternatieve (gitaar)versie van Blue Moon, voor veel mensen toch wat minder bekend, denk ik. Dompel je onder in de sprankelende wereld van de 12-string.

Keuze Jeroen Mirck: Alex Chilton – Bangkok (1981)

Verborgen parel uit de kont van Bach

Alex Chilton (1950-2010) is de ultieme ondergewaardeerde artiest. Hij zong, speelde en schreef de mooiste popliedjes, maar is nooit echt een beroemdheid geworden. Kijk alleen al hoe verongelijkt hij The Letter stond te zingen in 1967, als piepjonge zanger van The Box Tops. Daarna volgde Big Star, wat vooral een band’s band was – populairder onder muzikanten dan bij het brede muziekpubliek. Na tegenvallend succes maakte hij nog decennia lang prima solowerk, al was dat volstrekt gespeend van enige commerciële potentie.

Om Chilton net zo vorstelijk te eren als The Replacements dat ooit hebben gedaan met een naar hem vernoemd liedje, kies ik bewust voor solomateriaal van dit verscholen genie. Het nummer Bangkok komt van zijn tweede eigen album Bach’s Bottom uit 1981 en heeft dezelfde kracht als de powerpop van Big Star. Tekstueel is de track geen hoogvlieger, al breekt Chilton zonder gêne een lans voor homoseks in Azië.

Sinds dit jaar staat er een live-registratie op Spotify van Alex Chilton met een Belgische gelegenheidsband in Antwerpen. Zes jaar voor zijn dood opgenomen in 2004, maar nog steeds heel bezield. Big Star-klassieker In The Street komt langs, maar ook Bangkok. Het klinkt zoals Chilton het zingt: Here’s a little thing that’s gonna please ya. Kleine, fijne popliedjes.

4 comments

  1. Mooie battle hoor, maar eigenlijk had het natuurlijk een Big Star/Alex Chilton/Chris Bell battle moeten zijn, dan hadden die andere twee ultieme ondergewaardeerde liedjes ook kunnen meedingen: I am the cosmos en You and your sister.,,

  2. Chris Bell deed ook mee, maar geen van de bloggers meldde zich om een liedje van hem te doen.

    1. jammer, valt toch wel het één en ander over te schrijven, dacht ik zo…:)

  3. Eigenlijk hadden ze het gewoon over Neon Rainbow van the Box Tops moeten hebben 😉

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.