Zo’n 50 jaar geleden hoorde ik voor het eerst hoe twee nummers werden gemixed. Het is geen soepele mix. Het lijkt vooral op mijn eerste poging twee nummers aan elkaar te draaien. Luister hieronder naar het resultaat. Op 2min50 wordt het tweede liedje ingemixt. Het concept van een ‘liedje binnen een liedje’ is geboren.

Later wordt het idee van een ‘liedje binnen een liedje’ in de armen gesloten door de hiphop. Alleen dan anders. Er wordt vooral gebruik gemaakt van korte fragmenten (van andere liedjes). Die korte fragmenten worden ook echt geïntegreerd in het eerste liedje. Die fragmenten worden samples genoemd.

Min of meer tegelijkertijd ontstaat de organische mix. Twee liedjes lopen daadwerkelijk in elkaar over. Soms hebben we dan te maken met bewerkingen van liedjes. Beste voorbeeld met het slechtste resultaat: Stars on 45.

Vraag aan onze bloggers: welk ‘liedje in een liedje’ kent u nog meer?

Keuze Lenny Vullings: Patti Page – Tennessee Waltz (1950)

Een Weense wals met een Tennessee twist

Toegegeven, kun je een liedje écht ondergewaardeerd noemen als het onderdeel is van de Grammy Hall of Fame, negen weken op één heeft gestaan in de V.S., en een officieel erkend lied van een staat is? Misschien niet, maar ik vraag me evengoed af hoeveel mensen hier Tennessee Waltz van Patti Page – origineel geschreven door Redd Steward en Pee Wee King – kennen. Hoeveel mensen hier hebben die melancholieke sax-intro gehoord? Wie heeft onvermijdelijk kippenvel gekregen van die akkoordenprogressie naar het refrein (D naar F#7 naar G)? En wie heeft zich ooit gerealiseerd hoe bizar interessant het nummer eigenlijk is…?

Fun fact: dit nummer is zo cool dat ik er ooit bijna mijn bachelorscriptie aan heb gewijd. Waarom? In het nummer zingt Patti Page over een nacht waarop haar lief wordt gekaapt door een vriend, terwijl de band de Tennessee Waltz speelt. Echter, deze wals bestaat helemaal niet! Er is niet zoiets als de Tennessee-wals, maar het nummer wat Patti Page zingt – getiteld, let u, de Tennessee-wals – is een wals!

Dus, resumé: Patti Page verliest haar lief, dansend op de Tennessee Waltz, wat zij bezingt in het nummer de Tennessee Waltz, wat tevens de wals is waarop zij in de eerste instantie danste. Deze mate van zelfreferentie ken ik alleen maar van dansjes als de Hokey Pokey. Als dat niet een song within a song is, dan weet ik het ook niet meer.

Keuze Klaas Kloosterman: Kevin Ayers – Why Are We Sleeping? (1970)

Vrolijke janboel

Het is 30 juli 1970 als Kevin Ayers in Driebergen neerstrijkt voor een opname van het VPRO Tv-programma Piknik. Piknik is ‘een jongerenprogramma’ uit de tijd van Hitweek, de Oranjevrijstaat en de Kabouterbeweging. Kevin Ayers past prima bij die doelgroep met zijn blijmoedige, anarchistische joie de vivre. In zijn band spelen o.a. Robert Wyatt (drums) en de net 17 jaar geworden Mike Oldfield (gitaar, bas).

Het optreden is een vrolijke janboel waarbij publiek en organisatie ook een duit in het zakje doen: Doe mee allemaal, doe zelf wat! Een van de nummers die ze spelen is Why Are We Sleeping?, een klassieker van Soft Machine waar zowel Ayers als Wyatt ooit deel van uitmaakten. De band genaamd The Whole Wide World speelt er lustig op los en vlecht niet één, maar zelfs twee andere liedjes in.

Op 3:35 krijgen we ineens een fragment van het Drunken Sailor-achtige Pagn Rikn Nyeh voor de kiezen. Op ongeveer 6.04 horen we het mij volslagen onbekende Waltzing In The Woods. Curieus allemaal, half geïmproviseerd en niet overal even zuiver, maar het spelplezier vonkt er vanaf.

Luister vooral ook nog even naar de dienstmededelingen(!) op 13:00. Mooier tijdsbeeld van de hippe jongerencultuur van eind jaren 60 dan dit krijg je niet.

Keuze Tricky Dicky: Utopia – I Just Want To Touch You (1980)

Meesterwerk

Deface The Music is het vijfde studioalbum van Utopia en is een hommage aan The Beatles. In 1974 vechten John Lennon en Utopia’s Todd Rundgren via Melody Maker een vete uit. Een jaar eerder schreef Rundgren Rock n’ Roll Pussy gericht tegen Lennon, die hij een fucking idiot noemde omdat hij een serveerster geslagen zou hebben. Een maand later reageerde Lennon dat het onzin was en noemde hun Turd Runtgreen. Voor de goede orde, een turd is een drol en het bekendste en meest succesvolle album van Rundgren op dat moment was Runt. John and I realized we were being used and I got a phone call from him one day and we just said: Let’s drop this now. Als goedmakertje besloot Rundgren twee door Lennon geschreven liedjes op zijn Faithful-album (1976) te zetten: Rain en Strawberry Fields Forever.

In 1980 neemt Utopia dus een album op vol met schitterende liedjes die een hele sterke verwantschap met The Beatles hebben en enigszins doet denken aan The Rutles. Overigens zijn beide albums een absolute must voor Beatles-liefhebbers. Maar grappig genoeg is Rundgren geen echte Beatle-fan. Zo vindt hij The White Album de minste van allen; de beste volgens hem is Revolver. Hij is geen fan van Paul McCartney, die hij ergens in de tachtiger jaren heeft ontmoet. Vermoedelijk heeft het feit dat hij en Linda Eastman elkaar goed kenden voordat ze met McCartney trouwde er iets mee te maken. Ringo Starr en hij zijn goede vrienden, die elkaar in de jaren zeventig tijdens een optreden in Las Vegas leerden kennen.

Het openingsnummer van Deface The Music is I Just Want To Touch You dat een adaptie is van I’m Happy Just To Dance With You, I Want To Hold Your Hand en Little Child. De clip is geheel in de stijl van een Beatles-optreden gemaakt. Het album werd twee en een halve maand voor de moord op Lennon uitgebracht.

Keuze Quint Kik: X – White Girl (1980)

Merkwaardige shout out

Mother’s Milk vormde ooit mijn kennismaking met de Red Hot Chili Peppers. Een innovatief gezelschap, dat punk mengde met rap, hardrock en funk. Tot de Top 2000-fähige ballads over junkiedom de overhand kregen, luisterde ik gretig naar Knock Me Down, Taste The Pain en die explosieve Stevie Wonder-cover Higher Ground.

Genoemde hits belandden destijds samen met muziek van subgenregenoten Living Colour op een zelfgemaakt compilatiebandje. Ook Mother’s Milk-opener Good Time Boys bevond zich daartussen. Hierin deden de Chili’s de borstklopperij van de hit Fight Like A Brave dunnetjes over, gelardeerd met shout outs naar bevriende bands uit LA.

Op 2m52s gebeurt iets merkwaardigs. Uit het niets wordt het nummer onderbroken voor een kruising tussen een radiotransmissie en een commercial break: er komen een paar ultrakorte samples voorbij van Fishbone, Thelonious Monster en X. Knipper met je oren en het is alweer voorbij.

Die eerste twee kennen we hier van hun optreden op Pinkpop, de carrière van die laatste wilde zelfs in eigen land maar niet van de grond komen. Aan de kwaliteit van de band van echtpaar John Doe en Exene Cervenka lag het niet, evenmin aan de productie van fanboy van het eerste uur Ray Manzarek van The Doors. Oordeel zelf over X en White Girl: wat je noemt een Special Secret Song Inside!

Keuze Remco Smith: Prince – Diamonds and Pearls (1991)

Bekentenis

De gedachte dat Freddie Mercury in muzikaal opzicht over water zou kunnen lopen, is mij vreemd. Zijn band als hofleverancier in de Top 2000, alsof het de beste band alle tijden is, is mij een gruwel. Bij voorkeur heb ik het over Kwien, behoorlijk denigrerend uiteraard. Het is ooit verkeerd gegaan bij de eerste kennismaking (het best wel vreselijke Radio Ga Ga), het werd er in de jaren daarna niet beter op (het saaie It’s a kind of Magic, waarvan de magie alleen in de clip met animatie is te vinden). Waar ik van sommige artiesten na een valse start alsnog heb kunnen houden, is met dat bij Kwien nooit gelukt.

Bekentenis: ik heb dat wel een beetje gecultiveerd. Er is uiteraard ergere muziek dan die van Queen. Breakthru en Inuendo vond ik destijds bij verschijnen al knappe liedjes en dat vind ik nog steeds wel. Fat Bottomed Girls en Don’t Stop Me Now zijn eigenlijk best lekker. Daar staat ook heel veel hele vervelende muziek van Queen (We will rock you, I want it all, One Vision en nog veul meer) tegenover.

Een artiest waar ik aanvankelijk helemaal niets mee had is Prince. Als puber kon ik zijn muziek niet hebben. Bij Alphabet St. viel opeens het kwartje en ben ik van de man en zijn muziek met terugwerkende kracht gaan houden. Laat Prince nou in Diamonds and Pearls een eerbetoon aan Queen doen. Hoor ik de piano op 2:37, dan kan ik zelfs een “I see a little silhouetto of a manScaramouche, Scaramouche, will you do the Fandango?” niet onderdrukken.

Keuze Erwin Tijms: Beastie Boys – Time For Livin’ (1992)

Eerbetoon aan de meester

Niemand zal er van opkijken dat in deze battle ook hiphopacts te vinden zijn. En al helemaal niet Beastie Boys. Hun Paul’s Boutique is één groot boetseerwerk van samples, van kleine songs within songs.

Maar, verrassing verrassing, dat geldt nu net niet voor Time For Livin’, van het album Check Your Head. Daarop bespelen de drie heren zelf de instrumenten en vallen ze terug op de muziek die ze tijdens hun hardcoretijd maakten.

In hun biografie beschrijven Mike D en Ad-Rock dat ze alle muziek voor dit nummer al klaar hadden maar niet wisten wat ze aan moesten met de tekst. Uiteindelijk heeft Ad-Rock maar een bewerking van de tekst van Sly Stones Time For Livin’ in de microfoon geschreeuwd. Het nummer is dus een cover van Sly Stone. Na ruim een minuut gaat het alleen een andere kant op: je hoort Soul Fire / And We Ain’t Got No Water. En dat is uit Soul Fire van Lee ‘Scratch’ Perry. Een duidelijk eerbetoon aan de artiest waar ze op dat moment veel naar luisterden en door beïnvloed werden. Zo’n leuke, kleine shoutout als song within a song.

Een paar jaar later werkten Beastie Boys en Lee Perry overigens daadwerkelijk samen, aan het nummer Dr Lee PhD op Hello Nasty. Een opnamesessie waar Mike D en Ad-Rock pagina’s vol over hebben geschreven, want werken met wijlen Perry was ook voor deze fanboys nogal een ervaring.

Keuze Marco Groen: Leningrad Cowboys – Gimme All Your Lovin’ (1993)

Een verwoestbare unie

Rusland is momenteel niet het meest populaire land in onze contreien. Laat staan dat we het leuk vinden om het Russische Volkslied te horen. Een blog daarover schrijven is dan ook niet het meest handige dat je kan doen. Gelukkig bestaat er zoiets als interpolatie en dan kan het wel (een beetje). Dus bij deze.

Foute muziek, vetkuiven en de Sovjet-Unie: het zijn de drie trefwoorden die bij oudere jongeren (*) meteen het beeld oproepen van de Leningrad Cowboys. Wie dat precies waren heb ik hier al een keertje uitgelegd. Het meest opvallende aan die band is dat ze niet uit Leningrad, of zelfs maar de Sovjet-Unie kwamen. Het waren Finnen. Echte Finnen uit Finland zelfs. Toeren deden ze vooral in de jaren ’90 van de vorige eeuw. Mocht je daar bij zijn geweest: lucky you! Van wat ik kan zien van de shows die op YouTube staan waren dit zeer amusante optredens. Het type concert waarbij je continu met een smile op je porem staat. Erg plezierig om terug te kijken. De combinatie van covers en Russische volksliedjes deed het erg goed. Zo ook was dit het geval bij hun versie van Gimme All Your Lovin’.

Ik gok dat de heren van ZZ-Top erg moest lachen om de verbouwde versie van hun meest bekende nummer. De Leningrad Cowboys maakte er een polka-versie van. En alsof dit nog niet erg genoeg is zagen de gekuifde Finnen ook nog ruimte om het Russische Volkslied erin te verwerken. Dat wil zeggen; het lied dat wij tegenwoordig als het Russische Volkslied kennen. Eerder fungeerde het als volkslied van de Sovjet-Unie. Dit (bijna mythologische) land viel in 1991 schitterend uit elkaar, waarna er zoiets stond als een Russische Federatie. Ook het volkslied had de ineenstorting niet overleeft en de nieuwe nationale hymne van het zojuist ontstane land was een patriottenlied dat iedereen alweer vergeten is. In het jaar 2000 verordineerde Poetin dat het oude volksliedje van de Sovjet-Unie in ere hersteld moest worden. Zo gebeurde, want ook de Russische minister van Cultuur wil onbezorgd bij een raam kunnen staan.

Zo kan het dus gebeuren dat het terugkijken van Gimme All Your Lovin’ van de Leningrad Cowboys ambivalente gevoelens kan opwekken. Niet alleen door de interpolatie met het volkslied, maar ook door de aanwezigheid van het Alexandrov-koor. Het koor van het Rode Leger. De beste oplossing daarvoor komt mijn inziens eveneens uit Rusland. Wodka.
Za Zdrovije!

(* = hier valt over te discussiëren)

Keuze Willem Kamps: Wu-Tang Clan – The Heart Gently Weeps (2007)

Weep je mee?

Het klinkt als een afdeling van de Chinese Maffia, de Wu-Tang Clan. Zo eentje die de horeca beschermt en illegale gokpaleizen exploiteert, en waar je liever ver vandaan blijft, wil je al je vingers behouden. Nee, de Clan heeft weliswaar de omvang van een bende (negen man), maar is een East Coast hiphop-collectief dat wordt beschouwd als een van de grootste en meest invloedrijke groepen in de hiphopgeschiedenis.

Heb je het over invloedrijk in de muziek, dan staan The Beatles bovenaan. Een kleinere groep, veel ouder en een andere stroming, maar niemand kan om hen heen. Van die Beatles heeft George Harrison altijd in de schaduw gestaan van John en Paul, maar ook hij heeft pareltjes afgeleverd. Neem Here Comes The Sun en While My Guitar Gently Weeps, met de beste gitaarsolo die Eric Clapton ooit heeft geproduceerd.

Hebben we het over schaduw, dan kon Clapton amper staan in die van Jimi Hendrix. Wellicht is dat het zaadje geweest waaruit later dat rare rechtse gedrag van hem is voortgekomen. Clapton speelt een aardig moppie gitaar, maar hij is volkomen afgedwaald. Houdt er radicale ideeën op na. Hij zal ook niks moeten hebben van de niggaz van de Wu-Tang Clan. Helemaal omdat ze While My Guitar hebben gebruikt, maar juist die guitar eruit hebben gegooid.

Bij de mannen van de Wu-Tang Clan weeps het heart, bij monde van een Frans (Japans) zuchtmeisje. Door al het onderscheid waarmee de zwarte gemeenschap te dealen heeft, door rechtse types als Clapton (en erger). Nog steeds achtergesteld. Geminacht, wat zorgt voor een klimaat waarin ook onderling de strijd wordt gevoerd, puur om te overleven. Misselijkmakend onrecht. Weep je mee?

Keuze Jeroen Mirck: Max Richter – The New Four Seasons, Vivaldi Recomposed: Spring (2012)

Betoverende en ongrijpbare soundscapes

Antonio Vivaldi’s vier jaargetijden kan ik niet vaak genoeg horen. Zelfs Paco in Venetië, een voorleesboek met geluidjes dat is vaak voorlees aan mijn kleuterzoon, heeft daar geen verandering in gebracht. Sterker nog: dit kinderboek heeft mijn liefde voor Vivaldi alleen maar aangewakkerd. Aangenaam verrast was ik dan ook toen ik ontdekte dat de post-minimalistische componist Max Richter in 2012 een eigen adaptatie van The Four Seasons had gemaakt. Ik hou van zijn klassieke muziek omdat het betoverende en tegelijk ongrijpbare soundscapes zijn. Zijn bewerking van Vivaldi is alles behalve een reguliere vertolking – het is een totaal vrije interpretatie. Volgens de componist zelf luistern we voor 75 procent naar het origineel, maar niemand is dat met hem eens. Het is een compleet nieuwe muziekstuk geworden, met flarden erin verwerkt van de overbekende lente, zomer, herfst en winter. A song within a song in het kwadraat.

Keuze Alex van der Heiden: Wende – Heb Ik Dat Nodig? (2018)

Rennen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan

Van die concerten die je ziet op tv en waarvan je denkt: waarom ben ik hier niet bij? Ja, zo’n concert was dat van Wende op Lowlands afgelopen jaar. Deze vrouw blies alles en iedereen omver wat mij betreft en ik wilde maar één ding: in die tent aanwezig zijn. Het tweede nummer Heb Ik Dat Nodig? bracht de menigte meteen in een trans en een cadans, de cadans die we ook kennen van het liedje Opzij van Herman van Veen.

Wende weet als geen ander haar grande dames en meesters te eren, zoals Édith Piaf, Ramses Shaffy en zo ook Herman van Veen. De stuwende teksten van Heb Ik Dat Nodig? monden uit in hen die opstaan, en weer opstaan, blijven opstaan en tenslotte voor hen die rennen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. En die halve zin hoort helemaal in dit nummer, dat in de cadans ervan Van Veens’ Opzij ademt.

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.