Hiphop wordt deze maand 50 jaar en dat vieren we! Met blogs over de invloeden op en van hiphop, over samples en crossovers. Over relatieve nieuwkomers en de old skoolpioniers. Een hele maand vieren wij de inventiviteit en creativiteit van hiphop.
Emotionele ballades en schrille uithalen waren kenmerkend voor het muzikale oeuvre van de eind juli overleden Sinéad O’Connor, maar laten we niet vergeten dat ze in haar werk ook meermalen respect heeft betuigd aan hiphop. Niet heel gek als je bedenkt dat O’Connor maatschappelijke thema’s nooit heeft geschuwd en dat hiphop als muziekgenre voortkomt uit de primaire drang om misstanden in de zwarte getto’s aan te kaarten. Kortom: een match made in heaven.
Ik wil het hier niet hebben over haar meest bekende hiphop-georiënteerde muziek. Dus niet over het gebruik van de epische James Brown-sample uit Funky Drummer in haar single I am Stretched on Your Grave, niet over de eigen hiphop-beat in Fire On Babylon (ondersteund door een sample van Miles Davis) en ook niet over haar samenwerking met acts als Bomb The Base en Massive Attack. Nee, ik wil het hebben over Famine. Al wilde O’Connor het zelf liever niet hebben over deze hongersnood. Omdat hij nooit heeft plaatsgevonden. Of toch juist weer wel?
Famine is wat mij betreft de meest indrukwekkende protestsong die Sinéad O’Connor ooit vertolkte. Misschien nog wel beter dan het onderkoelde en adembenemende Black Boys on Mopeds, misschien nog wel scherper dan haar Bob Marley-cover War tijdens Saturday Night Live (Paus-foto scheur-alert!) en vlak erna in Madison Square Garden ten overstaan van een zaal vol woedende Dylan-fans – wat een stelletje Judassen. Voor wie zich haar weggejoelde optreden niet meer herinnert, beluister dan vooral de podcast Ondergewaardeerde Playlist over O’Connor die we opnamen in de studio van KINK.
Net zoals Amerikaanse rappers vertellen wat er echt gebeurt in Compton of The Bronx, repte O’Connor over het echte leed van Ierland. Dit leed vond volgens de zangeres zijn oorsprong tijdens de Great Potato Famine van 1845 tot 1850. Deze hongersnood, die door de Britse onderdrukkers was gecreëerd en dus eigenlijk geen hongersnood had hoeven te zijn, heeft zij in militante taal verbonden aan meer recente misstanden in haar geboorteland.
Irish people were only allowed to eat potatoes
All of the other food, meat, fish, vegetables
Were shipped out of the country under armed guard
To England while the Irish people starved
And then, on the middle of all this
They gave us money not to teach our children Irish
So we lost our history
And this is what I think is still hurting me
We’re like a child that’s been battered
Has to drive itself out of its head because it’s frightened
Still feels all the painful feelings
But they lose contact with the memory
And this leads to massive self-destruction
Er valt best wat af te dingen op de claim dat een volk anno nu nog steeds lijdt onder een historische gebeurtenis van eeuwen geleden, maar tegelijk kan en mag het ook gewoon worden gezegd. En wie weet is het ook gewoon waar. Boude stellingen poneren en het ongemak opzoeken is de rol van een polemist, een protestzanger of een politiek geëngageerde rapper. Sinéad O’Connor was het allemaal.
De activistische artiest omlijstte haar engagement in Famine met een moddervette hiphopbeat, strijkers, blazers, een funky piano, wolvengehuil (!), fragmenten uit een politieke speech (van de Ierse nationalist John Hume) en natuurlijk ook een onvermijdelijke beroemde sample: het refrein bevat twee tekstregels uit Eleanor Rigby van The Beatles. Sterker nog: er komen nog twee andere samples voorbij. Het trompetgeluid is geleend uit Straight, No Chaser van Miles Davis, terwijl de strijkers zijn gebaseerd op een passage uit de musical Fiddler On The Roof.
Zoals dat populaire rappers altijd overkomt, moest ook O’Connor royalty’s afstaan aan de rechthebbenden van haar muziekcitaten. Sterker nog: het componistenduo Lennon en McCartney staan op het album Universal Mother uit 1994 vermeld als co-auteurs van Famine. Een gotspe natuurlijk, maar dat mag je vast ook niet zeggen. Gelukkig heeft O’Connor zich nooit de mond laten snoeren. Rust in vrede, unieke rebel.