“We zijn met zijn drieën geintjes aan het maken op het werk, staan op het punt om naar huis te gaan en boren elkaars beste vijf A-kant-nummers aller tijden de grond in (de mijne: Janie Jones van The Clash van het album The Clash; Thunder Road van Bruce Springsteen van Born To Run; Smells Like Teen Spirit van Nirvana van Nevermind; Let’s Get It On van Marvin Gaye van het gelijknamige album, Return Of The Grievious Angel van Gram Parson van Grievious Angel). Barry: Kun je het niet wat voor de hand liggender maken dan dat? Wat dacht je van The Beatles? Van de Rolling Stones? Van die stomme….. die stomme Bééthoven? Nummer één van de A-kant van de Vijfde Symfonie? Ze zouden jou moeten verbieden om een platenzaak te leiden.” Nick Hornby, High Fidelity (1995).
De volgorde van een plaat luistert nauw. Wat is de opbouw zodat je als luisteraar tot het einde blijft luisteren. En hoe trek je de luisteraar een plaat in? De opener is dan wel cruciaal. Dat is toch het statement waarmee je aan het publiek wil laten horen: Luister, hier staan we voor! Zoals Smells Like Teen Spirit, die om voor de hand liggende redenen niet aan deze battle kan meedoen.
Het meest muzieksnobistische boek aller tijden High Fidelity leidt tot deze vraag: wat is de allerbeste eerste liedje van een plaat ooit?
Keuze Tricky Dicky: Dire Straits – Once Upon A Time In The West (1979)
Herwaardering
Het allerbeste eerste liedje heb ik allang een keer geblogd in mijn meer dan 1.000 bijdragen aan dit forum. Dus ik ga voor iets wat in mijn beleving van flop naar top gegaan is. In 1978 zat ik in mijn elpeefase: ik kocht geen singles maar gewoon de hele plaat. Dus toen Sultans Of Swing uitkwam ging ik niet voor de single.
Misschien omdat ik hun eerste hit te vaak gehoord heb, maar retrospectief vind ik de elpee matig. Slechts Down The Waterline en in mindere mate Water Of Love en In The Gallery kunnen mij nog bekoren. Maar toen vond ik het lekker klinken en toen een jaar later de opvolger uitkwam heb ik die blind gekocht. Ik vond het tegenvallen. Making Movies overigens ook, maar dat terzijde. De daaropvolgende albums (Love Over Gold, Brothers In Arms en In Every Street) staan nog steeds als een huis (niet in Groningen dan).
Afijn, 40 jaar later moet ik mijn mening over Communiqué drastisch bijstellen. De opvolger bleek een blijvertje en de gevreesde horde van de opvolger van het debuut is met gemak genomen. Stuk voor stuk blijken de liedjes de tand des tijds uitstekend te hebben doorstaan en veel beter dan het uitgekauwde en plat gedraaide Sultans Of Swing. De opener is Once Upon A Time In The West dat behalve door het geweldige ritme ook door de vocalen van David Knopfler gedragen wordt. Zijn broertje zou overigens na dit album afhaken. Geen commercieel slimme zet, want behalve een hitje met Soul Kissing kan hij geen moment tippen aan de brille van zijn broer.
Keuze Jeroen Mirck: Frankie Goes to Hollywood – The World Is My Oyster (1984)
Symfonische instant-klassieker
Met een oerknal maakte de Britse band Frankie Goes to Hollywood in 1984 zijn entree op het internationale muziektoneel. De twee dansvloerknallers Relax en Two Tribes waren dermate succesvol dat het snel volgende debuutalbum Welcome to the Pleasuredome voor verschijning al een miljoen keer was verhandeld. En toen moest de derde nummer één-hit nog komen: superballad The Power.
Bepaald geen ondergewaardeerd debuut dus, maar hoe goed is dit album op het netvlies van de muziekwereld blijven staan? Volgens mij worden vooral de megahits herinnerd. Dat doet geen recht aan de ambitieuze productie van het debuut, die in handen was van Trevor Horn. Met symfonische skits en uitgesponnen composities probeerden Horn en de band er echt een instant-klassieker van te maken.
Hoewel ik me na al die decennia nog altijd verwonder over het grote aantal covers op deze plaat (van Bruce Springsteen tot Gerry & The Pacemakers), heb ik altijd genoten van de ietwat overdreven productie. Er zijn immers al genoeg popalbums die volledig rechttoe-rechtaan zijn ingericht en compleet inwisselbaar zijn. Frankie Goes To Hollywood is alles behalve een inwisselbare band.
Daarom vraag ik in het licht van deze muziekbattle over openingsnummers graag aandacht voor de theatrale inleiding van Welcome To The Pleasuredome. Dat is een secure omschrijving, want de start-track bouwt op naar het bijna veertien minuten durende titelnummer. Het album opent met een drieluik: The World Is My Oyster / Well / Snatch of Fury. Eerst hoor je hemels gezang, daarna een aantal klassieke knallen en vervolgens maak je kennis met de kenmerkende stem van zanger Holly Johnson die The World Is My Oyster reclameert en in lachen uitbarst. Rustige synthesizer-toetsen leiden vervolgens de Pleasuredome in, die zelf aftrapt met fluitende vogeltjes en zich al gauw ontpopt als een hypnotiserende dansplaat.
Deze opening is spannend, stijlvol en onderscheidend. Hiermee zet de jonge band Frankie Goes To Hollywood zich direct neer als een intens nieuw geluid. Jammer hooguit dat de luchtballon na twee albums alweer knapte. Dat maakt het debuut er niet minder dwingend door. Met dank aan deze eclectische openingstrack die deze supernova een optimale startsnelheid geeft.
Keuze Alex van der Heiden: Bon Jovi – Let It Rock (1986)
Episch intro
Onderweg vorig jaar in Noorwegen hoorde ik ‘m ineens weer op een soort Arrow Classic Rock achtig radiostation. Let It Rock van Bon Jovi, de opener op Slippery When Wet die in de schaduw moet staan van grote hits als Livin’ On A Prayer en You Give Love A Bad Name. Onterecht vind ik en dit Noorse popstation misschien ook, want het is een geweldig rocknummer met een nog geweldiger intro.
Slippery When Wet was mijn allereerste elpee zoals u ook kunt lezen in mijn bio elders op deze website. Op basis van eerder genoemde hits kocht ik deze plaat blind en thuis gekomen ging hij meteen op mijn net overgenomen pick-up. Ik weet nog dat mijn moeder verbaasd mijn kamer in kwam bij het horen van dit intro, omdat ik steevast Kajem en kerkorgels verfoeide thuis, maar juist dat gaf dit nummer een extra dimensie.
Ik heb jaren gedacht dat het intro een bekend stuk van Bach was, maar toen ik later Bach ging waarderen en Toccata en Fuga in D-mineur (BWV565) ging luisteren kwam ik op andere ideeën. Het muziekintro geschreven door de Bon Jovi toetsenist David Bryan zal zeker inspiratie gehaald hebben uit dit oude meesterwerk, maar klinkt uiteindelijk toch anders. Binnen de band krijgt het stuk een eigen naam, namelijk Pink Flamingos. Deze titel is gegeven omdat David Bryan een paar kunstflamingos in een tuin had gesloopt tijdens een opnameperiode, omdat de buren hadden geklaagd over geluidsoverlast bij de politie. Hoe dan ook, voor mij heeft dit intro mijn eerste plaat extra episch gemaakt.
Keuze Henk Tijdink: Rage Against The Machine – Bombtrack (1992)
De toon is gezet
Muziek en emotie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Welke emotie de drijfveer is bij Rage Against The Machine is niet moeilijk te raden. De naam zegt het immers al. Woede. Woede over ongelijkheid. Woede over machtmisbruik. Woede over politieke vuiligheid. Woede over alles wat niet deugt.
En anders wordt het al snel duidelijk als je het titelloze debuutalbum opzet. Wat een energie! In de zang, in de teksten, maar vooral omdat alle energie die een instrument in zich heeft, uit het instrument getrokken wordt.
De toon is gezet, want Bombtrack nog maar een voorbode is van alle frustratie en woede die uit de speakers te horen zal zijn.
Keuze Remco Smith: Jon Spencer Blues Explosion – Bellbottoms (1994)
Ladies and gentlemen: The Blues Explosion
Eén van de (vele) iconische platen van de jaren ’90 was Orange van Jon Spencer Blues Explosion. Jon Spencer Blues Explosion had een paar jaar eerder al met het neus tegen het venster geduwd met Extra Width maar in 1994 was de grote doorbraak in muziekminnend Indieland.
Jon Spencer Blues Explosion is een trio uit New York City. Voor driemansbandjes heb ik toch al een voorliefde: de beperking van alleen drum, gitaar en bas maakt juist dat muziek ademt, leeft. Dat geldt voor The Blues Explosion zeker. De hele plaat lijkt al improviserend tot stand te zijn gekomen: OK, we hebben een groove, we hebben een riff, we roepen meermalen BLUES EXPLOSION en NEW YORK CITY en happetee, de plaat is vol. Neemt niet weg dat Orange een heerlijke stuwende rauwe en groovy bluesplaat is. Live destijds overigens ook nog met een theremin, op Lowlands 1997 was The Blues Explosion echt een belevenis.
De absolute kroon op de plaat, de parel, één van de allerbeste nummers van de nineties, is opener Bellbottoms. Zonder Bellbottoms was Orange gewoon lang zo goed niet. Het knappe aan Bellbottoms is, dat binnen het Blues Explosions idioom unieke aspecten zijn toegevoegd. Strijkers. Tempowisselingen. Een ontzettende funky baslijn net voor de uitroep BLUES EXPLOSION (die uitroep is op Orange niet uniek). Halverwege wordt het liedje nog even stilgelegd om The Blues Explosion voor te stellen. Het is op een geweldige manier net-niet-dansbaar. Echt één groot feest.
Ondanks al deze loftuitingen nog één snobbig commentaar. Onderstaande clip is twee minuten korter dan de versie op de plaat. Het meer dan geweldig intro, met strijkers, is er vakkundig uitgesloopt. Doe je dus een plezier en pak ook het origineel erbij. Die is dan wel zonder übercoole helblauwe overhemden. Dat dan weer wel.
Keuze Guido de Greef: Massive Attack – Angel (1998)
Rookmachine
Veel acteertalent heb ik nooit gehad. Desondanks deed ik vaak mee aan audities voor schooltoneel, om vervolgens in een taak achter de schermen te eindigen. Zo ook in april 2000, vlak voor m’n eindexamens. Het was een theaterproject van de gemeente. Een week van activiteiten met als afsluiting een voorstelling over de nabije toekomst in het stadhuis, met als regisseur een student van de theateropleiding.
Ik hield me bezig met de techniek: ik zat verstopt onder een tafel in het decor en moest op het juiste moment het licht en de rookmachine bedienen. Een taak die ik vanzelfsprekend als de belangrijkste van de wereld beschouwde. Wekenlang repeteerden we het stuk dat zo’n twintig minuten zou duren.
De openingsmuziek was Angel van Massive Attack. Elke keer dat ik verscholen in het decor wachtte op mijn cue, zag ik de twee hoofdrolspelers langzaam naar voren lopen en hoorde ik die eerste regel: You… are my angel en, even later, Love you, love you, love you.
Maar dat You are my angel klinkt helemaal niet liefdevol. Eerder dreigend. Daarmee was het de perfecte opener van het duistere Mezzanine, en dat fenomenale openingssalvo van de eerste vier tracks: na Angel volgden Risingson, Teardrop en Inertia Creeps. Massive Attack klonk nooit eerder zo creepy; tekenend voor de ijzige sfeer binnen de band. Het was ook perfect als openingsmuziek voor ons toneelstuk. Ik weet niet meer waar dat over ging, maar wel dat het een dystopisch karakter had.
De theaterweek behoort nog steeds tot m’n dierbaarste herinneringen van m’n middelbareschooltijd. Het samen repeteren. De excursies en workshops. De contacten met leerlingen van andere scholen. De vele avondjes stappen. Ik heb zelfs drie keer in een week tijd sjans gehad; een record dat ik nooit meer scherper heb kunnen stellen.
Vorig jaar kocht ik Mezzanine op vinyl. Teardrop, Inertia Creeps, Man Next Door: prachtig hoor. Maar Angel maakte de meeste indruk. Toen ik Horace Andy You… are my angel hoorde zingen was ik meteen weer terug in 2000. Ik zag de twee acteurs, en ik, die zich ergens in het decor schuilhield.
Keuze Marco Groen: Franz Ferdinand – Jacqueline (2004)
Hoogmoed
Zelfoverschatting is niet zelden een onbedoelde hilarische eigenschap. Het is een mechanisme dat nogal eens in werking wordt gesteld door het drinken van alcohol. Dan krijg je toestanden van middelmatige jongetjes die de vamp van een barvrouw nogal opzichtig proberen te versieren. Een situatie die zowel sneu als lachwekkend is. Nu is het zo dat niet iedereen daar drank nodig voor heeft. Sommige mensen hebben van nature een verstoort zelfbeeld. Zo kan het dus gebeuren dat een oudere man denkt een kans te maken bij een leuk, goed uitziend jong meisje. De harde afwijzing die daaruit volgt levert af en toe de broodnodige cognitieve dissonantie op.
Bovenstaande overkwam een vriendin van Alex Kapranos, de leadzanger van Franz Ferdinand. De 17-jarige Jacqueline wees de avances van een oudere kerel van de hand. Die laatste was geschokt. Ineens kwam hij tot het besef dat Jacqueline hem totaal anders bezag dan hoe hij zichzelf bezag. Zelfkennis komt soms met de jaren.
Het was genoeg om een liedje over te schrijven. Een erg goed liedje zelfs, dat op het eerste en erg fijne debuutalbum van Franz Ferdinand terecht kwam. Het werd de eerste track. Een betere opener kan je eigenlijk niet wensen. Kapranos is zelf die mening eveneens toegedaan. Hij zegt hierover: I think ‘Jacqueline’ is the strongest opener because it’s a non sequitur. It starts off with this gentle acoustic guitar and a very soft voice, and that’s the only time you hear an acoustic guitar for the rest of the record. It’s pointing in one direction and then the record takes a completely different turn, and that’s something I love doing with music.
Het is het type nummer dat je ertoe aanzet om meteen het hele album te gaan luisteren. Dat werpt meteen een probleem op, want in een andere blog heb ik gesteld dat de afsluiter (40 Feet) ervoor zorgt dat je het album meteen opnieuw aanzet voor een zoveelste luisterbeurt. In theorie zou dit tot gevolg hebben dat in huize Groen het debuutalbum van Franz Ferdinand non-stop aanstaat. De praktijk is anders. Er staat hier heus wel eens andere muziek aan dan die van de mannen uit Glasgow.
Keuze Alex van der Meer: Joanna Newsom – Emily (2006)
Niet normaal
Een openingstrack van twaalf minuten. Best gewaagd voor een folknummer zou je zeggen. En dan die zangstem, ja bijzonder ook, net als de tekst van het nummer. Je krijgt niet snel de neiging om even lekker mee te zingen; een lekkere hook ontbreekt zullen we maar zeggen. Emily is een progressieve chamber-folk-track, en ook nog eens ééntje waar je op z’n minst even aan moet wennen. Maar uiteindelijk is het wel een echt Rivella-liedje: anders, maar zeker heel goed, en op den duur uitermate verslavend. Het nummer transporteert je naar andere dimensies en gooit de ketens van vaste songstructuren, clichés, en ongeschreven muziek-dwangmatigheden van zich af. Emily is pure muzikale vrijheid.
Emily is een nummer van singer-songwriter, actrice en harpiste Joanna Newsom. Zij maakt sinds 2002 al heel bijzondere muziek. Alleen is ze jammer genoeg niet heel erg productief. Maar als ze iets uitbrengt is het altijd heel bijzonder. Eén van haar meesterwerken is Ys, het album waar Emily de openingstrack van is. Aan dat album werkten onder anderen Van Dyke Parks, Steve Albini en Jim O’Rourke mee. Emily laat je als openingstrack direct deelgenoot maken van de unieke sfeer van Ys. Het is een onmisbare schakel. Maar het is ook een nummer dat volledig op zichzelf kan staan. Niet normaal, zo mooi dat het is.
Keuze Joop Broekman: Burn The Priest – Inherit The Earth (2018)
Vette cover, hoor.
Een episch album heeft je van begin tot eind bij de ballen. En daarna speel je het nog een keer af. Omdat het zó goed is. Van een episch album krijg je energie (ik wel, tenminste). En als het ook nog om een niet al te populair genre gaat, dan is het feest pas echt compleet. Een episch album hoort namelijk te beuken én tegelijkertijd muzikaal te staan als een betonnen bunker.
En dat kun je wel overlaten aan Lamb Of God, een van mijn favoriete metalbands. Hun vorig jaar verschenen Omens was een dijk van een plaat, na vier eerdere albums van toch wel wisselende kwaliteit (lees: beukgehalte). Omens deed me denken aan hun oudere werk, zoals As The Palaces Burn (2003) en Ashes Of The Awake (2004), maar dan met hedendaagse invloeden. De laatste tour was met Kreator als support act. De gezelligheid beviel nogal goed en resulteerde dit jaar in de fijne single State Of Unrest.
Maar toen Lamb Of God in 2000 debuteerde met New American Gospel, hadden ze er al een eerdere carriere opzitten als Burn The Priest. Het jaar ervoor brachten ze hun gelijknamige eerste plaat uit. Beide albums zorgden er voor dat ze al gauw de opvolgers van Pantera werden genoemd. Ik ben het daar eigenlijk nog steeds niet helemaal mee eens. Pantera speelde minder vaak in de hogere versnelling en klonk net wat melodieuzer. En wat ook niet helpt, is dat ik maar één album van Pantera van voor tot achter goed vind (Vulgar Display Of Power), maar dat terzijde.
In 2005 verscheen Killadelphia, een van de beste live-metalalbums aller tijden. Hiermee stond Lamb Of God definitief op de wereldkaart. En op de grotere festivals, als ze tenminste niet aan het touren waren. Met name als support act van Metallica, maar het duurt niet lang voor ze op eigen benen staan.
Het succes is ongekend, en zorgt er helaas ook voor dat de band twee keer een pauze inlast. In 2017 wordt de tweede pauze aangekondigd, maar ergens haalt de band toch de energie vandaan om een jaar later een album met punk-, hardcore- en metalcovers op te nemen. Dit doen ze onder hun oude naam Burn The Priest. Het is de laatste samenwerking met een van de medeoprichters, drummer Chris Adler.
Legion XX is geen hoogstaande schijf. Lekker boeiend! De band gaat heerlijk hard en snel te keer, alleen bij Dine Alone (van Quicksand) gaat de voet even van het gaspedaal. Maar wat komen Jesus Built My Hotrod (Ministry) en vooral I Against I (Bad Brains) zalig uit de speakers gedenderd.
En eigenlijk weet je bij opener Inherit The Earth al genoeg. Het origineel is van crossover thrashband The Accüsed uit 1988. Met hun versie was al niks mis. Dertig jaar later gooit Burn The Priest er iets meer ballen in.
Ik dacht aan R.E.M. En dan niet Begin the Begin (dat ligt er te dik op), maar Finest Worksong op Document.
“The time to rise has been engaged
Youŕe better best to rearrange”
Billy Jack op Curtis Mayfields There’s no place like America today. Huiveringwekkend,elke keer weer..
Feeling Gravitys Pull van R.E.M. mag ook, alleen al om die eerste gitaarlijn.