Het is een belangrijk ijkpunt in de geschiedenis van de house: de Turn Up The Bass verzamelreeks. Want dankzij deze legendarische serie konden ook de man en de vrouw in de straat de muziek uit de clubs in huis halen. En dat maakte het genre opeens een stuk bereikbaarder. Want áls je al een poging ondernam om naar een nachtclub te gaan, kreeg je óók nog eens te maken met het deurbeleid dat destijds aaneenhing van willekeur en vriendjespolitiek. En op de vaderlandse radio hoefde je ook niet te rekenen. De toenmalige DJ’s buitelden over elkaar om duidelijk te maken dat zij deze stijl, die ‘niets te maken had met muziek’, maar niks vonden. Al zeiden de hitparades toen al wat anders.
Maar Turn Up The Bass was niet alléén house. Op de eerste edities was er namelijk nog veel ruimte voor hiphop. Een ‘veilig’ genre dat haar naam toen al min of meer gevestigd had. Én dus een mooie trekker vormde om de LP toch maar aan te schaffen. Om de luisteraar vervolgens via de hiphouse en de new beat te verleiden diens horizon verder te verbreden. En met de acceptatie die volgde werd de hoofdmoot uiteindelijk house. Het zorgde ervoor dat dat genre en Turn Up The Bass tot op de dag van vandaag onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Keuze Erwin Herkelman: A Split-Second – Flesh (1986)
Onmisbare schakel
Een paar jaar terug kocht ik een platenspeler. En een van de eerste doelen die ik mijzelf stelde was de volledige Turn Up The Bass-reeks op vinyl te bemachtigen. Dat bleek een utopie: alleen de eerste zeven delen kwamen ooit uit op LP.
De zoektocht naar die zeven delen bleek ook nog eens behoorlijk gecompliceerd. Er was geen platenwinkel of –beurs waar ik ze aantrof. Gelukkig bood discogs.com uitkomst. Ik heb ze uit Griekenland moeten laten overvliegen, maar uiteindelijk was ik de trotse bezitter van álle zeven delen op de langspeler.
En ik vind het heerlijk om ze af te luisteren. Het geeft een prachtig beeld van hoe de muziekstijl zich in de beginjaren in Nederland ontwikkelde. Van – achteraf bezien – minder geslaagde crossovers naar de popmuziek met bijvoorbeeld Marina of met C Day van de Confetti’s tot monumentale klassiekers als Rubb It In van Fierce Ruling Diva en The Promised Land van Joe Smooth.
Maar ik deed ook nieuwe ontdekkingen. Bijvoorbeeld A Split-Second met Flesh. Een liedje dat de oermoeder bleek te zijn van de new beat. Het genre ontstond bij toeval toen de Belgische DJ Marc Grouls in club Bocaccio deze track per ongeluk afspeelde op 33 toeren in plaats van 45. Tot dan toe werden nummers steeds flink opgepitcht om de mensen aan het dansen te krijgen. Juist het tragere tempo zorgde er echter voor dat het publiek nog harder uit zijn dak ging.
New beat was geboren. Een onmisbare schakel in de geschiedenis van de housemuziek. De stijl vormde namelijk de overgang van de new wave naar de commerciële eurodance. En hoewel die laatste uiteindelijk verguisd zou worden door het grote publiek, zorgde het er wel voor dat de house definitief geaccepteerd werd en dankzij de enorme schare liefhebbers nooit meer zal verdwijnen van het wereldtoneel.
Keuze Quint Kik: Confetti’s – The Sound Of C (1988)
Een nieuwe afslag
Het singletje viste ik uit de uitverkoopbakken van Capi Lux. Een zaak voor foto-artikelen, waar ze bij wijze van branche-vervaging ook muziek verkochten. Mijn tactiek was destijds om niet al te grote Top 40-hits en nummers die bleven steken in de tipparade hier af te vangen; in plaats van de gebruikelijke f 6,50 rekende je f 3,99 af. Dan moest je wel genoegen nemen met een afgeknipt hoekje, waarmee onverkoopbare voorraad werd gebrandmerkt. Op die manier kwamen The Sound Of C van Confetti’s en Can You Party van Royal House (aka house pionier Todd Terry) in mijn bezit.
In 3VWO draaide ik weleens op de schoolfeesten van de onderbouw. Met de twee bovengenoemde relikwieën van de vroege house meende ik iets op het spoor te zijn. Hoewel ik een jaar eerder Love Can’t Turn Around van Farley Jackmaster Funk – de House Sound of Chicago – nog een ordinaire discostamper had gevonden, was ik er inmiddels van overtuigd geraakt dat met acid house iets bijzonders gaande was. Niet voor niets had ik mijn moeder gevraagd mijn stijve C&A-winterjas voor de gelegenheid op te fleuren met zo’n geborduurde naaisticker van een oranje smiley met bandana.
Zowel Royal House als Confetti’s verkeerden eind 1988, begin 1989 aan de randen van de Top 40. Can You Party was na een verblijf van 7 weken in tipparade blijven steken, de eerste had even mogen ruiken aan de onderste regionen. Beide nummers waren te vinden op de roemruchte verzamelreeks Turn Up The Bass (op respectievelijk de oranje en hardroze cd), maar ze hadden niet meer van elkaar kunnen verschillen. Waar Can you Party werd gedreven door die extatische sample van een concert van The Jacksons (Can You Feel It?), was The Sound Of C met 110 bpm een nogal sloom nummer.
This is the sound of C
The sound wich creates a new dimension This is a new style of music
Het ging dan ook om een geheel unieke Vlaamse afsplitsing van house, genaamd New Beat. Die kwam bepaald niet uit de lucht vallen; met Telex, Pas de Deux en 2 Belgen hadden onze zuiderburen al een niet misselijk track record op het gebied van inventieve elektronische muziek. Met New Beat werd door producers Serge Ramakers en Domic Sas domweg een nieuwe afslag genomen. In de bijdrage van collegablogger Erwin Erkelman hierboven kun je lezen over het per toeval ontstaan van dit subgenre, dat weliswaar een kort bestaan kende, maar invloedrijk zou blijken voor de house.
In een documentaire uit de reeks Belpop legt Sas uit hoe The Sound of C in een amper een uur in elkaar werd gedraaid. Het nummer was oorspronkelijk bedoeld als reclamestunt voor discotheek Confetti’s in Brasschaat, onder de rook van Antwerpen. Blikvanger van de band was de boomlange geüniformeerde Peter Renkens, die in de club als ober werkte en eerder dit jaar overleed. Op de Europese podia kreeg hij gezelschap van een stel danseressen en bijpassende choreografie. Dat laatste droeg zonder twijfel bij aan het grote succes in België en Frankrijk; in totaal werden er meer dan een miljoen exemplaren van de single verkocht. Opvolger C-Day zou in Nederland de grotere hit blijken, maar doe mij toch maar het baanbrekende The Sound Of C. Desnoods met dat hoekje eraf.
Keuze Erwin Tijms: Ten City – That’s The Way Love Is (1989)
Van de underground naar de hitparade
Twee muziekstijlen interesseerden mij mateloos toen ik als kleine (pre-)tiener top-40-muziek beluisterde op de radio: hiphop en house. Beide genres klonken heel anders dan alles wat ik dan toe had gehoord. Frisse geluiden, spannend ook. Ik weet nog goed welke hiphopsingle ik als eerste zo boeiend vond. Dat was The Show van Doug E Fresh en Slick Rick. Maar de eerste housesingle kan ik niet direct voor de geest halen. Waarschijnlijk was het Jack Your Body van Steve “Silk” Hurley. In de laatste jaren van de jaren ’80 kwam er in ieder geval steeds meer housemuziek uit het ondergrondse boven drijven richting de hitparade. Vaak ook nog tracks die behoorlijk authentiek waren. Nederland en België bliezen toen al een aardig deuntje mee. De Nederlandse liefde voor house leidde daarbij zowat onvermijdelijk tot een reeks verzamel-CD’s in de trant van Now, This Is Music: de reeks Turn Up The Bass. Met een fraaie twist, want naast de nummers die wel de mainstream haalden, kon je er initieel ook de wat onbekendere tracks op vinden. Fijn voor de naar nieuwe muziek hunkerende scholier.
Het eerste nummer van de eerste Turn Up The Bass was That’s The Way Love Is van Ten City. In de Deep House mix van, daar is-ie weer, Steve “Silk” Hurley. Een heerlijke amalgaam van acidbubbles, klassieke house (let op de piano’s!) uit Detroit en Chicago en soulvolle zang. Voor mij zit het echt in de sweet spot, net zoals Joe Smooths Promised Land van hetzelfde Turn Up The Bass-album. Ook de teksten, normaal gesproken niet de sterkste kant van housenummers, dragen daar aan bij. Er zit zelfs iets droogkomisch in de tekst:
Two people take a vow to be together
And live and love each other forever
They promise to love a lifetime
Funny thing, then they change their minds
Naast deze zeer geslaagde mix is er ook nog een Underground Mix, die de tand des tijds wat minder goed doorstaan heeft. Nooit meer wat gehoord van Ten City sinds deze bescheiden hit, maar wat een klassieke tune.
Keuze Jeroen Mirck: King Bee – Back by Dope Demand (1990)
Moddervette beat van eigen bodem
Ik groeide op met de house van de jaren negentig, maar heb daar zelf nooit iets mee gehad. Natuurlijk kende ik de verzamelaars van Turn Up The Bass en vond daar mijn eigen favorieten op, maar dat kwam vooral omdat het een rijke schakering van dancemuziek was: van R&B en hiphop tot keiharde gabberhouse. Aangezien het een Nederlands concept was, stonden er ook de nodige hits van eigen bodem op. Waar een klein land groot in kan zijn.
Als ik terugdenk aan die tijd, hoef ik niet lang na te denken welk nummer voor mij Turn Up The Bass typeert. Mijn twee broers en ik hadden alle drie een zwak voor die ene briljante eendagsvlieg uit eigen land: King Bee. Iedere vijftiger die de eerste tonen hoort van Back by Dope Demand droomt weer helemaal terug naar 1990. Wat een vette beat, wat een lekker baslijntje, wat een verslavende melodie! Dat hadden die twee Amsterdammers Guan Elmzoon (DJ All Star Fresh) en Armand Corneille (MC Pryme) goed gedaan. Met wat hulp, want de beat is Funky Drummer van James Brown, de baslijn is Going the Distance van The Tuff Crew en de melodie is geleend van jazz-icoon Herbie Hancock, die het samplen van Wiggle-Waggle zonder morren toestond aan de onbekende Nederlanders.
Hoewel wij als opgroeiende tieners Back by Dope Demand beschouwden als een Nederlandse wereldhit, is de realiteit toch wel dat het nummer vooral potten brak in Nederland en Vlaanderen. Vanwege het gedoe met clearance dat we ook van De La Soul kennen, staat de originele versie van het nummer niet op Spotify. Wel kom je een nieuwere versie tegen, maar dan onder een andere titel: Trip to India. Gelukkig hebben we de retro videoclip nog. En de moddervette beat die nooit meer uit ons brein verdwijnt.
Keuze Leendert Douma: 808 State – Cübik (1990)
Brutalisme in breakbeats
“Praten over muziek is als dansen op architectuur”, zei een vermeende wijsgeer ooit. Het zou muzikant Frank Zappa geweest zijn of komiek Steve Martin. Internet is er niet over uit. Maar hoe dan ook: het is bullshit. Het statement suggereert dat zowel praten over muziek als dansen op architectuur onzinnig is. Allebei niet waar. Het bewijs tegen het eerste deel van de stelling leveren we al jaren hier op Ondergewaardeerde Liedjes. Het bewijs tegen het tweede deel stond op Turn Up The Bass deel 10. Het werd geleverd door 808 State en heet Cübik (op TUTB staat overigens Cubik zonder umlaut).
Dansen op architectuur? Een bepaald soort architectuur dan…
De laatste tijd is brutalisme of ‘brutal architecture’ weer heel hip. Dat is een stroming uit de jaren vijftig, zestig en zeventig van de vorige eeuw en het woord zegt het al: het is bruut – ruw, rauw en onbewerkt. Het bouwt voort op het werk van Le Corbusier en kenmerkt zich door de grote gebaren. Het staat dit jaar weer in-the-picture door de – overigens erg sterke – dystopische Nederlandse sciencefiction-serie Arcadia. Die werd opgenomen in brutale gebouwen in Noordwest-Europa (zoals bijvoorbeeld Radio Kootwijk op de Veluwe, Les Arcades du Lac in Parijs en het wetenschapsmuseum in Wolfsburg). Daarnaast verscheen vorige week het boek BRUUT, atlas van het brutalisme in Nederland. Het is een koffietafelboek in baksteenformaat, gemaakt door enkele vooraanstaande architectuuronderzoekers en -journalisten.
Al veel eerder vond brutalisme zijn weg naar de dansvloer. In 1990 maakte IDM-act 808 State, bekend van fris subtiele housetracks als Pacific State, een bijzonder uitstapje. Ze kwamen met hun interpretatie van gabber. Dat mislukte grandioos en juist daarom is Cübik/Cubik zo’n briljant nummer. De heren van 808 State waren veel te muzikaal om het bij wat botte boemklap van rond de 180 bpm plus een enkel synth-lijntje te houden. Nee, ze zetten iets neer als solide architectuur. Letterlijk en figuurlijk: Cübik staat als een huis. Het begint met secondenlange gitaarsamples. Dan breekt er een vijftonige melodielijn door. Die is hard als brutalisme! Ruw, rauw en onbewerkt. En die blijft het hele nummer doorgaan, af en toe afgewisseld door hoge sirenes. Daaronder breakbeats. Op de achtergronden horen we allerlei subtiele ritmewisselingen, een gesampelde vrouwenstem en nog veel meer gitaargeweld. To be played at maximum volume. Het is heerlijk allemaal en het swingt als een tiet.
Zie je wel dat het kan, Frank Zappa/Steve Martin? Ongeveer vierhonderd woorden hebben we hier geluld over muziek en nu gaan we lekker dansen op brutalistische breakbeats.
Keuze Remco Smith: The Shamen – Move any mountain (1990)
Meuk?
1989 – 1993. Tuurlijk kende ik de Turn up the Bass CD’s wel. Een aantal vrienden van me hadden die wel in de kast staan. Turn up the Bass, met op de eerste versies die guitige smiley. Van platenmaatschappij Arcade die er om bekend stond om liefdeloos een aantal liedjes, zonder samenhang, op een plaat te pleuren, alleen maar om financieel gewin. En dan ook nog eens die meuk, die er op stond. Ma-Ma-Ma-rina van Rocco Granata. Niet te doen.
2023. Ik kijk die hele lijst door, van al die edities. 25 stuks keer gemiddeld zo’n 16 tracks: dat zijn er toch al snel een stuk of 400. Het gros ken ik er niet van, daar ben ik eerlijk over. En ja, er staat ook best meuk tussen. Maar ook een ongelooflijk aantal geweldige tracks. In 1989 werd ik 16, in 1993 20. Het is de muziek die mij mede heeft gevormd, die mij zo verschrikkelijk veel herinneringen brengt. KLF, Prodigy, Technotronic, Double Trouble & the Rebel MC: zo ontzettend veel toffie liedjes. Dat alleen al maakt deze battle een feest.
Mijn keuze is gevallen op Move Any Mountain van The Shamen. Eigenlijk het soort muziek dat ik heel lekker vind, hartstikke elektronisch maar met een rock-feel. Beetje rap, beetje Madchaster, beetje Britpop en daarmee volstrekt onontkoombaar.
Keuze Alex van der Meer: Speedy J – Pull Over (1991)
Pieeeeuuuuww = Cultureel erfgoed
Jochem Paap is de naam, de Rotterdammer die als Speedy J eind jaren tachtig begon als DJ en producer, en met Pull Over in 1992 een Top 40-hit wist te scoren. Paap is een grote naam in de techno. Toch wordt hij lang nog niet genoeg op waarde geschat. Dat is me een keer haarfijn uitgelegd door iemand die als DJ en club-programmeur al een hele tijd meeloopt in de techno-scene. Ik quote: “De manier waarop hij zich profileert, in zijn tracks en in zijn DJ-set, is uniek. Zoals hij start in een set! Dat kan dan even een opbouw hebben, maar als er dan na een aantal minuten het karakter erin zit, dan knalt hij ergens heen, dat gaat de hoogte in, en dat wordt een flatline tot aan het einde. Of het nou één uur duurt of veel langer, die lijn kan alleen hij. En dat is ongekend, dat geeft kippenvel.“
Ik geloof zo’n absolute kenner op zijn woord. En ook al heb ik nooit een set van Speedy J meegemaakt, kippenvel heb ik regelmatig wel als ik naar zijn muziek luister. Check zelf ook maar eens een techno-track als Pepper uit 1993. Dat alleen al is zo onvoorstelbaar mooi.
Maar het gaat hier natuurlijk over Pull Over. Het harde techno-nummer werd dus een hit en mag uiteindelijk worden gezien als één van de belangrijkste Nederlandse dancetracks ooit. Pull Over is uniek. Het heeft een totaal eigen karakter. Er is geen ontkomen aan, je draagt dit nummer altijd bij je, zelfs als je het ook maar één keer hebt gehoord. Zodra je dat kenmerkende – bijna irritante – toetertje weer hoort, weet je het zeker: Pull Over is gewoon cultureel erfgoed. Pieeeeuuwww!
Keuze Stefan Koopmanschap: GTO – Listen To The Rhythm Flow (Trance Machine Remix) (1991)
De definitie van de house uit die tijd
Turn Up The Bass was voor mij de ingang tot veel muziek waarvan ik toen nog niet precies wist waar ik die anders vandaan moest halen. Ik was de house aan het ontdekken maar het zou nog even duren voordat ik ook de platenzaken als Kareltje, Twist & Shout, Midtown Records en vooral Rhythm Import zou ontdekken waar de “underground” op vinyl te vinden was. Tot die tijd hielpen zowel de Turn Up The Bass verzamelaars maar in veel sterkere mate nog de House Party CD’s om de house te ontdekken. En dat begon voor mij bij House Party II en iets daarna ook House Party III. En hoewel ik al snel naar de wat rustigere, meer clubby sound van House Party III trok staat House Party II vol met wat meer rave-achtige geluiden die voor mij een deel van de house zouden definieren.
Waar bij de House Party CD’s de tracks in de mix zaten en je vaak dus maar een minuut (of misschien twee, als je geluk had) van een nummer hoorde, kon je bij de Turn Up The Bass CD’s ook de volle tracks krijgen. En als die CD’s dan ook nog eens de beste tracks van de House Party CD’s bevatten, dan weet je dat je ze sowieso moet hebben.
Redenen om die CD’s te komen zijn onder andere Fierce Ruling Diva, Reese & Santonio, Bizarre Inc en Channel X. Maar waar ik vandaag over wil schrijven is GTO.
Listen To The Rhythm Flow viel al op House Party III direct op. Toen bleek dat deze track op Turn Up The Bass 15 stond wist ik dat ik die moest hebben. De combinatie tussen het heerlijk dromerige, zweverige begin en de fijne rave sound die die periode definieerde was voor mij genoeg. Sterker nog: Jaren later vond ik het vinyl op een platenmarkt en heb ik die ook meteen meegenomen. Omdat dit voor mij de definitie was van house muziek in die periode. De combinatie van kunnen wegdromen en keihard kunnen dansen was fantastisch. Listeeeeeeeeeen To The Rhythm Flow ow ow ow.