De ene briljante muzikant na de andere staat op in de popmuziek en uiteindelijk zoeken ze ook elkaar op. Zo ontstaat in de sixties het fenomeen ‘supergroep’. Crosby, Stills & Nash, Cream, Blind Faith en zo ook Emerson, Lake & Palmer (ELP). Een bijzonder getalenteerd drietal met nog veel meer mooie muziek op hun repertoire dan alleen het werk bij ELP. Lees en geniet vooral van de diversiteit die Keith, Greg & Carl weten te produceren.
Keuze Willem Kamps: The Nice – The Thoughts of Emerlist Davjack (1968)
Trabantje
Er bestaat een foto van mij waar ik met zwiepend halflang haar over mijn orgel hang en mijn rechterbeen omhoog houd – zo ongeveer ter hoogte van het bovenste klavier. Ik pretendeer daar Keith Emerson te zijn, de toetsenist die niet alleen bekend stond om zijn virtuoze spel maar ook om het gegesel van z’n Hammondorgel. Met die houding benaderde ik hem heel aardig. Met het orgelspel minder. Wat Emerson met zijn linkerpink kon, redde ik nog niet met mijn tien vingers. Overigens duwde ik tegen een RiHa, zeg maar het Trabantje onder de orgels, dus niks volvet Hammondgeluid.
God, wat had ik graag leren spelen zoals Keith Emerson deed, met slechts tien procent van zijn kunnen was ik al meer dan tevreden geweest, maar het zat er gewoon niet in. Geen talent en bovenal geen doorzettingsvermogen. Geen geduld om uren te maken op de toetsen. Toonladder na toonladder, herhalen en herhalen. Nee, de tienduizendurenregel was aan mij niet besteed. Gelukkig was daar Keith, die het spel uit zijn mouwen schudde en naast mij voor vele anderen dat grote voorbeeld was. Een pionier ook op de toetsen in de rockmuziek, met zijn klassieke en jazzachtergrond.
Emerson viel al snel op door zijn spel en werd gevraagd om met The T-Bones zanger Gary Fall te begeleiden. Dat leidde tot zijn eerste plaatopname Together Forever. Opname, want het nummer werd niet uitgebracht. Pas veel later verscheen het op een verzamelaar. Daar hoor je meteen die zo herkenbare Keith Emerson-sound. Bij zijn volgende band The V.I.P.’s wist hij een gevecht te stoppen tijdens een optreden door met zijn orgel explosie- en mitrailleurgeluiden te maken. Het werd vast onderdeel van de show en ook bij The Nice en ELP bleef hij zijn instrument teisteren.
Ze zijn er beroemd mee geworden. Jimi Hendrix stak één keer – op z’n knieën als een boy scout die een kampvuur aansteekt – zijn gitaar in de fik. Pete Townsend sloeg ‘m elke avond aan gort. En zo mishandelde Keith Emerson elke avond zijn Hammond, onderwijl de ene improvisatie na de andere solo spelend. Popmuziek was eigenlijk niet aan hem besteed. Slechts een enkele keer maakte hij een kop-en-staartliedje, en dan nog. Het is het titelnummer van het debuut van The Nice, The Thoughts of Emerlist Davjack, vernoemd naar de bandleden, alsof ze gevieren één klassieke componist vormden.
Klassiek is Emerson dankzij zijn talent en performance zeker geworden, zowel met The Nice als met het nog veel succesvollere Emerson, Lake & Palmer. Zelfs met een Trabantje zou-ie dat hebben gered.
Keuze Marco Groen: King Crimson – Moonchild (1969)
Måneskin
Progrock is een muziekgenre waarbij je geduld nog wel eens tot het uiterste beproefd wordt. King Crimson is daar geen uitzondering op. Vooral in de beginjaren gebruikte men gretig zowel marihuana als LSD om het creatieve proces dat liedjes schrijven heet een handje te helpen. Dit is dan ook duidelijk te horen. Tijd was nog slechts een illusie in de hersens van de heren. Het nummer The Court of the Crimson King had nooit geschreven kunnen worden als Ian McDonald slechts laffe patatjes had gegeten ter voorbereiding. Hetzelfde geldt voor Epitaph, 21st Century Schizoid Man en natuurlijk Moonchild.
Geen idee waar dat child vandaan komt. Moonchild gaat namelijk gewoon over onze enige natuurlijke satelliet: de maan. In het nummer is het de maan die danst in het ondiepe water van een rivier, die droomt in de schaduw van een wilg en die zeilt op de wind in een melkwitte jurk. Om even terug te komen op de eerste alinea: ja, om dat soort teksten te bedenken moet je goed in de war zijn. Gelukkig lukt dat Robert Fripp en zijn vrienden wel. De emotionele stem die je hoort is van Greg Lake. De Lake van Emerson, Lake & Palmer. De man die al op twaalfjarige leeftijd de muziekwereld een beetje mooier maakte door Lucky Man te componeren. ELP bracht het uit in 1970. Op de eerste twee albums van King Crimson is het stemgeluid van Lake te horen, hij was namelijk de vocalist. Of zanger, in normaal Nederlands. Net zo zweverig als het gezang van Lake is het toetsenwerk van eerdergenoemde McDonald. Dit is te danken aan de mellotron die hij bespeelt. Een woord dat je niet hoeft te googelen, dat heb ik al voor je gedaan: de mellotron is een vreemdsoortig orgeltje dat geluid produceert door middel van magneetbanden waarop geluidsfragmenten zijn gezet. Het geeft een heel typisch geluid dat bij een heerlijk typisch nummer als Moonchild prachtig tot zijn recht komt. Om dat goed te kunnen begrijpen is LSD wellicht een aanrader, maar geen vereiste. Geduld wel. Moonchild duurt meer dan 12 minuten.
Mocht je niet dat geduld hebben: hier heb je een kort fragment waarop je Christina Ricci bij een bowlingbaan ziet tapdansen op Moonchild.
Keuze Tricky Dicky: Atomic Rooster – Friday The 13th (1970)
Geen ongelukje
Een Emerson, Lake of Palmer-battle. De keuze was eigenlijk snel gemaakt. Over ELP had ik al eens in de schilderijen-battle geblogd. Ten tijde van het overlijden van Keith Emerson heb een eerbetoon over hem geschreven. Greg Lake was een overweging vanwege zijn tijd in The Gods; een psychedelische rockband waar ook Ken Hensley en Lee Kerslake (later Uriah Heep), Mick Taylor (later John Mayall & The Bluesbreakers en The Rolling Stones) en John Glascock (later Jethro Tull) in musiceerden. Maar het werd Carl Palmer vanwege zijn palmares.
In 1966 maakte hij met Craig de op één na beste psychedelische rocksingle uit de jaren ’60 (I Must Be Mad); de beste is overigens Arnold Layne. Niet mijn woorden, maar van een gerenommeerd rockmagazine, maar erg ver ernaast zitten ze niet. Vervolgens werd hij de drummer in The Crazy World Of Arthur Brown, die net een wereldhit met Fire gehad hadden. Hij hield het er maar een jaartje uit – om toen samen met organist Vincent Crane Atomic Rooster op te richten. En die supergroep is bij Ondergewaardeerde Liedjes nog nooit ter sprake gekomen. Sowieso zijn ze in Nederland ondergewaardeerd. Een schlemielig hitje met Tomorrow Night (2 weken Top 40 met de 38ste plek als hoogste positie) en de klassieker Devil’s Answer bleef zelfs in de Tipparade steken. Beide werden in Engeland twee vette Top 10-hits.
De band heeft maar kort bestaan, maar wist in zes jaar vijf uitstekende albums te maken. Carl Palmer maakte dat niet mee, want na het debuutalbum Atomic Roooster (en ja, met drie ‘o’s) maakte hij de overstap naar ELP. Neemt niet weg dat hij aan de wieg stond van een van de beste psychedelische rockbands aan het begin van de jaren zeventig. Mijn keuze is Friday The 13th op maandag de dertiende.
Keuze Jeroen Mirck: Emerson, Lake & Palmer – Fanfare for the Common Man (1977)
Klassiek met Peter Gunn-potentie
Progressive rock heeft net als progressieve politiek fanatieke tegenstanders. Ik verbaas me daar altijd over. Is niet elke (cultuur)maatschappelijke uitingsvorm bedoeld om de grenzen te verkennen? Natuurlijk is verandering altijd lastig, maar behaagzieke herhaling van zetten is al veel te vaak aan de orde van de dag. Wees dus blij dat sommigen het experiment aandurven. Laat die progressieven lekker morrelen aan de grenzen van de muziek – of natuurlijk de politiek.
Emerson, Lake & Palmer (ELP) is een band bij uitstek die ‘prog’ uitlegde als het compromisloos exploreren van onontgonnen terrein. Jazeker, dat levert flink wat moeilijke muziek op die eindeloos lijkt te duren. Tegelijk heeft dit drietal ook iconische muziek gemaakt die een breed publiek aansprak, zoals de akoestische ballad Lucky Man en een melodie die in ieders geheugen staat gegrift, met dank aan The Blues Brothers: het lekker swingende Peter Gunn Theme.
Wat me altijd aan muzikale vernieuwers heeft aangetrokken, is hun brede passie voor muziek. Ze blijven niet hangen in hun eigen straatje, maar ontginnen ook compleet andere terreinen. Zo experimenteerden David Bowie en Radiohead met jazz, terwijl The Beatles en Pink Floyd zich lieten inspireren door klassieke muziek. Dat laatste deed ELP ook. Sterker nog: ze hebben zich meermalen gewaagd aan klassiek, van Johann Sebastian Bach en Leoš Janáček (in het gelaagde Knife-Edge) tot Alberto Ginastera’s Toccato.
Voor deze battle kies ik een compositie die het midden houdt tussen de vele gezichten die Emerson, Lake & Palmer tijdens hun rijke carrière hebben laten zien. Ik heb daarvoor een eigen adaptatie van een klassiek muziekstuk geselecteerd, maar wel eentje met Peter Gunn-potentie. Ook is er volop ruimte voor het imposante drumwerk van Carl Palmer en het gillende orgel van Keith Emerson. Want dat alles kenmerkt ELP.
Mijn keuze is gevallen op Fanfare for the Common Man, origineel geschreven door klassiek componist Aaron Copland (1900-1990). Deze instrumental van ELP haalde zelfs bijna de eerste plaats van de hitparade in hun thuisland Engeland. Bekijk vooral ook de video-opnamen uit die tijd: hoe drie coole gasten in een leeg voetbalstadion lekker staan te jammen met winterjassen aan. Prog kan ook gewoon heel erg leuk zijn.
Keuze Alex van der Heiden: Emerson, Lake & Palmer – C’est La Vie (1977)
Fijn om naar te luisteren
Ik zou hier over ieder lied waarin Greg Lake een hoofdrol heeft, kunnen bloggen. De man had de mooiste stem van het universum in mijn opinie. Zelfs het zo nu en dan hemeltergende solo-album Manouvres blijft overeind op basis van Lake zijn geweldige stem. In de ELP-werken Works 1 en 2 komen de individuele kwaliteiten nadrukkelijker aan bod en daarmee neemt het geheel dat de heren lieten horen in een album als Tarkus helaas wel af. Het werd wat minder progressief en wat meer van alles wat. De typische Lake-liedjes zijn onder de fans van ELP niet altijd de meest favoriete, maar voor een breder publiek soms juist wel makkelijker te verteren, zoals Watching Over You en I Believe In Father Christmas, maar ook C’est La Vie hoort in deze categorie.
Net zo goed als Watching Over You een universele lullaby is, zo is C’est La Vie een universeel liefdesliedje. Gepassioneerd en toch klein, mooi en heel fijn om naar te luisteren. Vooral de trekharmonica die halverwege door Emerson wordt bespeeld zorgt voor precies de juiste sfeer en geeft het muzikaal een Frans tintje dat aansluit bij de titel. De titel komt wat fatalistisch over, maar hij is juist bruisend bedoeld:
Like the sea
There’s a love too deep to show
Took a storm before my love flowed for you
C’est la vie
Greg Lake, die in hetzelfde jaar (2016) als Keith Emerson overleed, had naar verluidt een gelukkig huwelijk van 43 jaar waar een dochter uit voortkwam. De passie die terugklinkt in dit lied zal ongetwijfeld voor hen bedoeld zijn. En dan… ja dan maakt die vreselijke rotziekte toch een voortijdig eind aan het leven… C’est La Vie.
Keuze Remco Smith: Emerson, Lake & Palmer – Love Beach (1978)
Beschränkung en Meister
ELP? Dat was toch van Peter Gunn? Van The Blues Brothers? Duidelijk zal zijn, ik ben geen ELP-kenner of liefhebber.
Deze battle gaat dat ook niet wezenlijk veranderen, vrees ik. Ik ben enigszins allergisch voor jaren 70-muziek. Te lang, te ingewikkeld, te moeilijk. Ongetwijfeld knap, maar het raakt me niet. Symfonische muziek is gewoon niet aan mij besteed. Al scrollend door het oeuvre van ELP maakte ik mij al zorgen. Liedjes onder 10 minuten zijn een uitzondering, zegt de leek in mij. In der Beschränkung zeigt sich der Meister, is eerder mijn Leitmotiv in mijn zoektocht naar muziek. Ik weet dat er bloggers zijn voor wie ELP het beste is dat de muziek ooit heeft voortgebracht, maar tot dat selecte gezelschap ga ik niet behoren.
Al scrollend stuitte ik op een liedje van onder de drie minuten. En zowaar, een liedje zonder echt een kop – ELP valt nogal binnen zeg maar – maar met een staart en een bijzonder fraai stuk ertussen. Mooie melodie, koortjes, kijk dat past mij meer. Opeens valt de behoorlijk fraaie zang mij op. Zo zie je maar. Heeft de battle mij toch tot nieuwe inzichten gebracht.