Een parodie is van oorsprong en in de letterlijke betekenis niets meer of minder dan een imitatie. In de klassieke muziek zijn veel parodieën terug te vinden door bijvoorbeeld een muziekstuk te hergebruiken voor andere instrumenten. In de loop van de tijd heeft de parodie een meer satirische of ludieke invulling gekregen. Daarvan is een mooie samenstelling gemaakt van artiesten die de parodie tot kunst hebben verheven, alsmede artiesten die een eenmalige parodie hebben gemaakt.

Keuze Tricky Dicky: Jimmy Satan – What’s It All About (1966)

Links of rechtsom?

In 1965 had Barry McGuire een wereldhit met het protestlied Eve Of Destruction, waarin gerefereerd wordt aan de Vietnam oorlog, de dienstplicht, de dreigende atoomoorlog, de burgerrechtenbeweging, de onrust in het Midden Oosten en het Amerikaanse ruimteprogramma. Vanwege de tekst weigerden sommige Amerikaanse (en ook Engelse) radiostations de plaat te draaien. Er kwamen reacties op de ‘linkse’ gedachten in het lied: The Spokesmen met The Dawn Of Correction.

Tony Mammarella met Eve Of Tomorrow was een positieve reactie, maar de Engelsman Alan Klein gebruikte de melodie deels in Age Of Corruption om folkzangers als Donovan en Bob Dylan op hun nummer te zetten. Iets wat Jan Berry (van Jan & Dean) overigens al gedaan had met The Universal Coward in antwoord op Universal Soldier. Ik vermoed dat Berry nogal rechtse sympathieën had.

Entre rockabilly Hall of Fame Ed Bentley. In 1966 zal hij twee singles opnemen. De eerste Look At The Clock die eufemistisch gezegd geen schot in de roos was. De achterkant echter What’s It All About is een parodie op Eve Of Destruction waarin hij zich afvraagt waar het eigenlijk allemaal over gaat. Hij slaagt wonderwel de stem van McGuire en het gevoel van Eve Of Destruction over te brengen.

Keuze Reimer Ikink: Simon & Garfunkel – A Simple Desultory Philippic (Or How I Was Robert McNamara’d Into Submission) (1966)

Een goed liedje

Bob Dylan is ongetwijfeld een van de belangrijkste artiesten uit de twintigste eeuw, maar dat betekent niét dat men niet de draak met hem kan steken. Sterker nog, Dylan laat zich, met zijn kenmerkende stijl, juist vrij gemakkelijk bespotten. Paul Simon, ook niet de minste, doet dat erg succesvol op A Simple Desultory Philippic (Or How I Was Robert McNamara’d Into Submission). Dit lied verscheen in 1965 op Simons solo-album The Paul Simon Songbook, maar stond ook een jaar later, ietwat aangepast, op Parsley, Sage, Rosemary and Thyme van het duo Simon & Garfunkel.

Deze versie van A Simple Desultory Philippic bevat, nog meer dan die eerste versie, alle elementen die je zou kunnen verwachten op een Dylan plaat als Bringing It All Back Home of Highway 61 Revisited. Die eerste snoeiharde tromslag waarmee het nummer opent, gevolgd door een groezelige elektrische gitaar en een jammerend orgeltje. Vervolgens laat je Paul Simon zijn meest nasale, verkouden zangstem opzetten en voeg je hieraan een mondharmonica partij toe, eentje die klinkt alsof de muzikant tijdens het spelen een astma-aanval ervaart. Dan heb je wel een Dylan-tune.

Okay, A Simple Desultory Philippic is dus muzikaal een soort Bob Dylan pastiche, dat is dus duidelijk. Maar ook in de tekst zijn makkelijk Dylan-ismes te vinden; de schrijfstijl doet denken aan Subterranean Homesick Blues en voor het begrijpen van alleen al de titel mag een woordenboek of encyclopedie geraadpleegd worden. Bovendien bevat de tekst subtiele verwijzingen naar Dylans It’s Alright, Ma (I’m Only Bleeding) en Rainy Day Women #12 & 35 (But it’s alright, Ma/Everybody must get stoned), en een minder subtiele grap over fans die enkel oog hebben voor de poëzie van Bob (He’s so unhip, when you say Dylan/He thinks you’re talking about Dylan Thomas/Whoever he was). De dichterlijke kers op de taart komt dan nog aan het einde, wanneer Simon simpelweg folkrock mompelt.

Dit klinkt allemaal een beetje flauw, maar wat A Simple Desultory Philippic juist zo goed maakt, is dat, waar andere parodieën soms een beetje lui of kort door de bocht voelen, Paul Simon juist wel duidelijk moeite heeft gedaan om een goed liedje neer te zetten. Het is energiek gespeeld, bevlogen gezongen, en de tekst is ook naast de parodistische aspecten gewoon aangrijpend en grappig. Zelfs al heb je helemaal niks met Dylan of Simon, dan toch zou ik dit liedje aanraden, als is het maar voor de laatste paar zinnetjes van het eerste couplet, waar Simon zingt over… ach, laat maar zitten.

Keuze Klaas Kloosterman: De Martino’s – Moest Dat Nou  (1968)

Alleen omdat hij rijker was, liet jij mij in de steek!

Vroeger bij ons thuis was er altijd muziek. Mijn ouders kochten heel vroeg al, bij de plaatselijke smid, een pick-up met een enorme stapel 78 toerenplaten en ook wat elpees en singeltjes. Het zal geen verbazing wekken dat ik me als schatbewaarder en huis-DJ avant la lettre opstelde.

Tussen al dat vinyl zat ook werk van de Heikrekels en andere Telstar piraten. Dat vond ik wel mooi. Ook vond ik het mooi om te zien wat die muziek bij anderen losmaakte. Helemaal als ze een flesje Heineken teveel ophadden en zachtjes meedeinend aan Caballero sigaretten zaten te lurken. De muziek van de Heikrekels stond ook vaak op in het café als er weer eens een stel een koperen bruiloft vierde. In Friesland hoorde je de muziek ook veel op ijsbanen. In de zomer nam de plaatselijke smid alvast een lading muziek op met een bandrecorder. Als het ’s winters flink had gevroren, schalde dat dan over de ijsbaan. Elke goede schaatser zal beamen dat de ferme slag van de Friesche doorloper of de hoge Noor gebaat is bij het loopje van de basgitaar van de Heikrekels. Luister hier maar even.

Een verhaal apart waren de teksten van die toenmalige artiesten. Volgens sommigen nogal aan de simpele kant, al had je de spreekwoordelijke uitzonderingen (Brandend Zand/Anneke Grönloh). Wel is het zo dat de woordenschat van de tekstdichters van de krekels en andere piraten bestond uit om en nabij 59 oud-Nederlandsche woorden. Die beperkte woordenschat leidde dan ook tot soms vreemde zinsconstructies om toch maar aan de ijzeren wetten van het rijmschema te kunnen voldoen:

In het begin was jij zo verliefd op mij, m’n schat,
Ik had het gevoel dat jij me maar alleen aanbad

Ik vraag me af wat was er bij ons toch steeds verkeerd,
Toch hoop ik dat je altijd nog bij me weder keert

Bovenstaande regels zijn afkomstig uit Waarom Heb Jij Mij Laten Staan, de grootste hit van de Heikrekels (34 weken in de Veronica Top 40). De hits volgden elkaar in rap tempo op, soms tot frustratie van meer serieuze popbands: Dit is toch geen muziek: dit is een formule, 13 in een dozijn, zo kan ik het ook!

Polle Eduard en Hans van Eijck van After Tea voegden de daad bij het woord en penden als A. Lopikerwaard en S. Roomer, tussen twee theepauzes door, een album bij elkaar: 12 Martino Treffers.

Het op single verschenen nummer Moest Dat Nou werd inderdaad een dikke Top 40 hit. Ook het rijmschema’s en scheef taalgebruik beheersten de Martino’s tot in de puntjes:

Alleen omdat hij rijker was liet jij mij in de steek
Dag in, dag uit knaagt het aan mij
Nu voel ik mij zo week
Ik weet niet wat ik doen moet
Het is allemaal zijn schuld
Die vraag blijft steeds in mij gehuld

De Heikrekels waren ook de beroerdste niet en parodieerden de parodie en brachten het nummer zelf ook uit op single.

Keuze Annemarie Broek: André van Duin – Angelique (1972)

Kolderiek

Del Shannon (1934 – 1990) was een Amerikaanse rock & rollzanger, die een flink aantal succesvolle singles maakte tussen 1961 en 1981. Ik herinner me bijvoorbeeld Runaway, Hats Off To Larry, Little Town Flirt en Keep Searching; allemaal door hemzelf geschreven. Zijn sound werd grotendeels bepaald door het gebruik van de musitron of clavioline, een vroege voorloper van de analoge synthesiser.

The Swiss Maid viel een beetje buiten dit idioom; het was al eerder onder de titel Fair Swiss Maiden opgenomen door componist/tekstschrijver Roger Miller over wie ik onderhand ook wel een boek zou kunnen volschrijven. Het lied leunde zwaar op een gimmick (het jodelen) en viel daarom in de categorie ‘novelty songs’.

Del Shannon had in Amerika ook nog enig succes met covers van The Beatles, The Rolling Stones en The Zombies. Onder invloed van de verkeerde antidepressiva maakte hij op 56-jarige leeftijd een einde aan zijn leven. Bijzonder betreurenswaardig, ook omdat hij al op de rol stond voor het tweede album van de Traveling Wilburys.

Over André van Duin uitweiden lijkt mij in dit verband vrij overbodig. Na een aantal t.v.- en theatershows begon hij daarnaast met het opnemen van liedjes; in 1972 kwam er een elpee uit en het singletje daarvan, Angelique, werd een hit. Waar de originele tekst het diepe drama vertolkte van een knap jong meisje dat haar grote bestemming, het vinden van een partner (ja, dames en ook heren: het is 1961), niet kon bereiken, maakte André een kolderieke puinhoop van het lied, geheel in stijl met zijn allereerste optreden voor televisie als bandparodist.

In de loop der tijden ging hij zangles nemen en zich toeleggen op het serieuze zangwerk, wat door het Nederlandse publiek hoog gewaardeerd werd. Anno nu heeft André van Duin zijn werkveld uitgebreid met acteren en presenteren van televisieprogramma’s.

Keuze Leendert Douma: Neerlands Hoop In Bange Dagen – Peter (1976)

Sensueel en sarcastisch

Wie maakt dat ik niets meer lust
Wie verstoort mijn rust?
Ja, dat is Peter
Ja, dat is Peter

Hoe vermaak je een lullig truttenbollenliedje van een Christelijk meisjeskoor tot een homo-erotische shuffle mash-up? Bram Vermeulen (de veel te vroeg overleden zanger en liedjesschrijver, niet de journalist) deed het gewoon.

Peter is mijn ideaal
Grijze trui en rode sjaal
Blauwe ogen, donker haar
Groot en knap en 18 jaar

In navolging van David Bowie in 1973 (het album Pin-Ups) en John Lennon in 1975 (Rock ’n Roll) namen cabaretiers Bram Vermeulen en Freek de Jonge, alias Neerlands Hoop In Bange Dagen, in 1976 een elpee op met liedjes uit hun jeugd. Op Hoezo Jeugdsentiment? stonden nummers uit de jaren ’50 en ’60, zoals Vijf Uur (van Ramses Shaffy), Marijke (Peter Koelewijn), Kleine Kokette Katinka (de Spelbrekers) of Beestjes (Ronnie & de Ronnies). Muzikaal gezien is het een van de leukste elpees die ze ooit maakten. Het hoogtepunt van de plaat is een bewerking van het liedje Peter, van het NCRV-meisjeskoor Sweet Sixteen uit 1960. Zelden heb ik zo’n subtiele parodie gehoord. Bram en Freek en consorten geven het nummer niet één maar twee diepere lagen mee.

Peter vindt de meisjes dom
Kijkt niet naar ze om
Want zo is Peter
Ja, zo is Peter

Zonder een woord aan de tekst te veranderen, geeft Bram Vermeulen het sufkuttenliedje een volkomen andere lading. Opeens zijn er geen meisjes meer, maar is het een man die over Peter droomt. Bram bezingt de jongen op een tegelijk sensuele en sarcastische wijze (wie had gedacht dat dat kon?).

Dat is op zich al briljant. Maar Neerlands Hoop doet nóg iets met het nummer. Het maakt er een swingende shuffle van, bijna een-op-een gekopieerd van Lou Reed’s subversieve klassieker Walk On The Wild Side. Inclusief het ‘colored girls’ koortje in het refrein en een swingende sax-solo op het eind. Opeens is Peter ook gewoon een lekker liedje geworden!

Peter, Peter, zie je niet
Dat ik ziek ben van verdriet
Peter, ik ben verliefd

En dan valt het koortje in: doo do doo do doo do do doo. Je kan niet anders dan in de lach schieten! Wat heeft Bram Vermeulen – cisgender, heteroseksueel, getrouwd – hier een prachtig statement van gemaakt.

Fun fact: Neerlands Hoop maakte Hoezo Jeugdsentiment? met een keur aan bekende artiesten uit de jaren ’70. De muzikale leiding lag bij gitarist Jan de Hont (van onder andere ZZ en de Maskers en Boudewijn de Groot) en ook ‘Star Sisters’ Yvonne Keeley en Patricia Paay zongen mee op de plaat. Maar in het koortje op Peter horen we de Volendamse band The Cats. Het plezier spat er van af!

Keuze Alex van der Heiden: Hollandscheveldse Hendrik & Haagse Harry – Holland Rep (1986)

De dag van de grote lach

Op de maandagmorgenvergadering van de Flowertree studio bespreekt Jan Bloemsma met zijn compagnon Henk Bemboom het programma en wat ze die week zullen gaan doen. Ze blijven wat hangen bij die die net uitgekomen Holiday Rap gebaseerd op dat nummer van Madonna. Daar moeten ze toch iets mee en al snel ontstaat het idee voor een Hollandse versie. De creatieve breinen gaan aan de slag en er ontspruit een dialoog tussen een Drentse boer en een echte Hagenees. De Drentse boer die een beetje moet klinken als boer Koekoek: meneer de voorzitter, waarom krijg ‘k nooit geen beurt, wordt al snel gevonden en vertolkt door Harro Wimmenhove. Via Mark de Raaff van het platenlabel Dureco wordt een Hagenees gevonden in de persoon van Frank van Keulen en ze kunnen aan de slag bij Flowertree.

Even een stukje achtergrond bij de bedenkers Jan en Henk. Henk Bemboom komt uit een ondernemersfamilie en vindt zijn liefde in de muziek. U kunt hem kennen van het liedje Jij Daar In De Radio, maar hij is ook verantwoordelijk voor veel serieuzere muziek en begeleidt bijvoorbeeld Ede Staal. Er is ook een sterke connectie met de muzikale broers Bloemsma, want met Koos Bloemsma zit Henk in de band Black Lake waar ook broer Jan Bloemsma sterk bij betrokken is en het geluid verzorgd. Het waren hele mooie tijden vertelt Jan Bloemsma mij vorige week in geuren en kleuren.

Terug naar de opnamestudio van Flowertree; de dag breekt aan dat de man uit Drenthe die verder gaat als Hollandscheveldse Hendrik en de Hagenees alias Haagse Harry in de studio kwamen. De Hagenees was door zijn snelle praten nauwelijks te volgen voor de Oosterlingen, maar ze hadden de grootste lol met elkaar. Jan Bloemsma kent vele hoogtepunten in zijn carrière bij Flowertree en deze dag hoort daar zeker bij. De tegenstellingen die in de Holland Rep zijn terug te horen blijken in werkelijkheid hetzelfde effect te hebben en ze piesen zowat in de broek van het lachen, aldus Jan. De opnamedag valt het beste te omschrijven als ‘de dag van de grote lach’ en dat plezier is terug te horen in deze geweldige parodie op de Holiday Rap.

Keuze Marco Groen: Eric Cartman – Come Sail Away (1988)

Even over de moeder van Eric Cartman

Een van de lichtpuntjes van de militaire dienstplicht is dat je er een schat aan mensenkennis opdoet en als gevolg daarvan bevriend raakt met figuren die je anders nooit was tegengekomen. Zo kwam ik als wereldvreemd Noord-Hollands jochie in contact met een GVR die Nederlands sprak met een accent dat op mij behoorlijk exotisch overkwam. Hij kwam uit Ridderkerk. Het was het type reus waar je onmogelijk kwaad op kon worden. Een brok aardigheid en beschaafdheid. Eventuele meningsverschillen in het peloton wist hij met rede en vriendelijkheid op te lossen. Zoiets had ik nog nooit gezien. Boosheid in zijn richting was sowieso niet handig geweest, want hij had een rijbewijs en ik niet. Zodoende hebben we samen heel wat kilometers gemaakt door Noord-Duitsland, waar we gelegerd waren.

Toch heeft iedereen zo zijn eigenaardigheden. Ook hij. Die van hem was de band Styx en dan met name het nummer Come Sail Away. Een nummer uit 1977, dat in 1990 te Ridderkerk nog steeds mateloos populair was. Een prima liedje waar niet veel negatiefs over te zeggen valt, tenzij…

Het zal wellicht niet helemaal met de werkelijkheid kloppen, maar in mijn herinnering heeft mijn dienstmaat (ik zal geen namen noemen, want dat is lullig voor Michel) dit nummer volledig ge-538. (Ik 538, jij 538, wij hebben ge-538.) Dat wil zeggen grijs- en kapot gedraaid. Het nummer werd bij elke rit steevast aangezet. Wist je dat er ook een langere versie van is? Die zet ik nu op. Als je doelbewust een kras in iemands ziel wilt maken: dit is de methode.

Heel wat jaartjes later, toen Styx een plekje had gevonden in een laatje ergens de laagste regionen van mijn onderbewustzijn, ging de telefoon. Mijn broer(tje). Luister naar dit, klonk het met een stem die nauwelijks een schaterlach kon onderdrukken. Kort daarop klonk Come Sail Away door mijn vaste telefoon, want die hadden we toen nog. Ook ik lag blauw van het lachen, want de zanger was zeer duidelijk niet Dennis DeYoung. Zijn stemgeluid was vervangen door Eric Cartman, de kwade genius uit de TV-serie South Park. De positieve boodschap van Styx was verruild voor het sarcastische stemmetje van Cartman. Een geniale vondst, die het nummer meteen in het juiste perspectief zette. Voor mij althans. De versie die ik te horen kreeg kwam van Chef Aid: The South Park Album. Dit was een compilatie van eigen artiesten (dat wil zeggen South Park personages) en ‘echte’ artiesten die in de serie voorbij zijn gekomen. Op het album vind je bijvoorbeeld namen als Rancid, Devo en Joe Strummer. Ook Isaac Hayes komt vanzelfsprekend een aantal keer voorbij, daar hij ooit de stem van de kok deed (Chef).

Cartman zong het niet voor de eerste keer. Come Sail Away was eerder te horen in de aflevering Cartman’s Mom Is Still a Dirty Slut. Hierin heeft Cartman een dwangstoornis: steeds wanneer hij een klein stukje van Come Sail Away hoorde, dan moest hij de rest van het nummer helemaal afzingen. Dit tot hilariteit van zijn ‘vrienden’ die logischerwijs heel vaak I’m sailing away zongen, waarna de rest aan Cartman werd overgelaten.

Je zou kunnen zeggen dat dankzij South Park en mijn broer het nummer Come Sail Away weer een positieve connotatie gekregen heeft. Zelfs de versie van Styx kan ik weer aanhoren, waarbij ik de behoefte om met spullen te gaan gooien bijna moeiteloos kan onderdrukken.

Keuze Carlo Deuten: Badesalz – I Still Haven’t Found What I’m Looking For (1991)

Poplimerick

Parodie? Serieus of nie? Parodie volgens de Dikke van Dale anno 1898: Boertige nabootsing van een ernstig stuk waarbij vorm en toon behouden blijft, doch het onderwerp veel lager en kluchtiger is; inhoud en vorm hebben dan door hun contrast eene comische werking.  

Vooral ‘eene comische werking’ is van toepassing op het duo dat deze week de strijd aangaat met de overige deelnemers van deze battle. Mijn pleidooi giet ik voor de verandering niet in een muzikaal verhaal. Integendeel! De vorm? Een parodie op de roemruchte Poplimerick. Jarenlang vast onderdeel van De Avondspits. De spelregels? Rijmschema AA BB A en de limerick heeft betrekking op een artiest/groep en/of titel van een nummer. Het mooiste is natuurlijk dat beide, al dan niet op creatieve wijze, zijn terug te vinden in de limerick. Voor deze gelegenheid geen Poplimerick maar een Popsonnet. Rijmschema ABBA ABBA CDC DCD.

Een eerbetoon of pure ironie?
Ierse rock overgoten met een Duitse saus.
Pure horror of verdient dit werkje een bescheiden applaus?
Als muzikaal zoekende weet ik het nog steeds nie.

Alleen geschikt voor de Apres-ski?
Oder auch in eigenen Garten und Haus?
Es macht mir kein flaus aus.
In jedem fall een bijzondere parodie.

Zo in mijn sas met Badesalz?
Voor de sound van het duo Nachtsheim und Knebel gezwicht?
Genietend van deze Duitse wals?

Muzikaal verantwoord of muzikaal ontwricht?
Nachtegaaltjes of heel erg vals?
Anno 2023 tovert diese Schallplatte nog steeds een grijns op mijn gezicht.

Wat zal Der Bono van deze versie vinden? U2 heeft afgelopen week een nieuw album aangekondigd: Songs Of Surrender. Een album met 40 Reimagined And Re-recorded U2 klassiekers. Ik heb sterk het gevoel dat de nieuwe uitvoering van I Still Haven’t Found What I’m Looking For op alle fronten zal afwijken van de versie van Badesalz. Voeg aan deze opmerking een vette knipoog toe. Isn’t it ironic? Don’t you think?

Keuze Erik Bevaart: Old Cocks On The Block – Lovin’ You (1993)

Lovin’ You in een ‘andere’ romantische bewerking

Voor sommige ware muziekliefhebbers is het al bijna heiligschennis als een nummer als Lovin’ You van Minnie Riperton wordt gecoverd, laat staan als er een parodie van gemaakt wordt! Om te toornen aan een nummer met zo’n hoog zangniveau met eeuwigheidswaarde, nota bene van een in 1979 aan kanker overleden zangeres, nee, hier maak je geen vrienden mee. Toch is er van een band luisterend naar de naam Old Cocks On The Block niet veel anders te verwachten. Wie Discogs erop naslaat, kan zien dat ook Purple Rain op het repertoire van deze Pijnackerse band stond en dan schaamteloos voorzien werd van de tekst: We’re Not Always That Bad, Sometimes We’re Worse. Kent dit gezelschap dan geen grenzen en fatsoensnormen?

Laat ik mijzelf eens beknopt in muzikaal opzicht positioneren: schrijver van drie muziekboeken, columnist voor de website MyFavoriteSong en…voormalig drummer van de Old Cocks On The Block! Graag wil ik deze bekentenis relativeren. Zo serieus als ik muziek als mix van emotie, creativiteit, vakmanschap en kunstuiting beschouw, zo tegenovergesteld bracht ik het echter zelf in de praktijk. Nee, ik was geen getalenteerde drummer.

De band is in 1991 ontstaan als parodie op de toen der tijd populaire New Kids On The Block. De oprichters, zanger Marcel Mulhuyzen en mijn persoontje, woonden in hetzelfde flatgebouw. Was de naam dus een parodie, het repertoire, bestaande uit covers, werd soms ook een parodie! Echter vaak onbedoeld. Maar aan vereenvoudigde versies van Rebel Rebel van David Bowie en Milk and Alcohol van Dr. Feelgood kan een bandje zich niet snel een buil vallen, zelfs wij niet!

Ik herinner mij dat een buitenstaander ons desondanks ooit – na het horen van een cassettebandje – een beleefd en welgemeend advies gaf: Don’t give up your dayjobs. De lezer heeft het al begrepen: aan de Old Cocks On The Block is geen talent verloren gegaan. Wél kon de groep mensen lol bezorgen en is er vele malen in Pijnacker in eetcafé De Guyter en jongerencentrum De Trucker gespeeld. Ook elders onder andere bij optredens in de Beurs van Berlage en Maloe Melo wist het Amsterdamse publiek, enigszins verrast wellicht verbijsterd, een glimlach niet te onderdrukken. Met wij verpesten al uw feesten en partijen had de band een slogan die de eventueel vermeende kwaliteiten op voorhand relativeerden. Hoe er live gespeeld werd is met een andere parodie van zomerhit Sunshine Reggae treffend vastgelegd.

Maar voor de battle nu dus Lovin’ You. Aan de studio-opname in 1993 heeft de in 2002 overleden technicus Rob Rehorst ontzettend veel lol beleefd en kwam met allerlei dierengeluiden aanzetten, die wat minder ‘romantisch’ klonken dan de vogelgeluidjes bij Minnie’s versie.

De recensie in Aardschok spreekt boekdelen: De wijze waarop de ouwe lullen aan de haal gaan met Minnie Ripertons Lovin’ You slaat echt alles! Een soort knuffelrock dat zelfs de meest solide huwelijken in een fatale crisis zal doen belanden. Sid Vicious’ verkrachting van My Way wordt hiermee gedegradeerd tot eerbiedige ode. Tja, deze bevinding van recensent Robert Haagsma doet het ergste vermoeden.

Met zangeres Marleen is de gewaagde studioversie te horen, die door haar opvolgster zangeres tevens schooljuf Michelle echter geweigerd werd om op het podium ten gehore te brengen. Was er dan toch één bandlid dat grenzen en fatsoensnormen kende? Ja dus en zelfs twee, want gitarist Gerard Nijboer speelt tegenwoordig in bluesband The Ride beslist geen parodieën. Zet je schrap!

Keuze Erwin Herkelman: Jiskefet – Hemel (1996)

Kriebel

Ik had er geen minuut van gezien, maar ik kon de sketches grotendeels uittekenen. Want er was halverwege de jaren ’90 nagenoeg niemand om me heen die me níet begroette met Goeie ‘s morgens, of Hé Lullo, nog geneukt? Om vervolgens uitgebreid de grappen te herhalen die de avond ervóór voorbij waren gekomen. Het leek wel alsof iedereen Jiskefet keek, behalve ik. Het kwam simpelweg thuis niet op de televisie. Laten we het erop houden dat het niet de humor van mijn vader was.

Gelukkig sijpelde er via de ether nog wel wat materiaal onze huiskamer binnen. Sporadisch, want écht vaak op de radio werd het ook niet gedraaid. Maar gelukkig, als ze de Top 40 uitzonden, was er zelfs voor de radiobonzen geen ontkomen aan. En zo pikte ik toch nog een stukje Jiskefet mee.

Het waren de gloriejaren van het drietal. Alles wat de heren aanraakten, veranderde in goud. Ook de singles van hun album Bull. Uiteraard Lullo Heb Je Nog Geneukt met als B-kantje het heerlijke Peter, (Peeeeter! Peder?) die het in de zomer van 1996 schopte tot de derde plek in de charts. Maar ook de opvolger Hemel belandde in de lijst.

Een cover van een van de bekendste disco-platen uit de 70’s: Heaven Must Be Missing An Angel van Tavares. Iets dat je een parodie op een liefdesliedje zou kunnen noemen. Want of de geadresseerde adonis er héél warm van wordt als zijn aanbidder er kriebel van aan z’n pemel krijgt…

Keuze Jeroen Mirck: Cake – I Will Survive (1996)

Not amused

In de jaren negentig leken sommige rockbands er een sport van te maken om een genre-vreemde cover aan hun repertoire toe te voegen. Sommigen gingen ineens bloedserieus David Bowie coveren (Nirvana, Stone Temple Pilots), terwijl de eigenheimers van Faith No More ervoor kozen om hun eigen hardcore-achterban tegen de haren in te strijken met een cover van de zoetsappige soulklassieker Easy van Commodores. Was dat een parodie? Gezien de overdrijvingen in uitvoering en videoclip ongetwijfeld, maar Commodores-zanger Lionel Ritchie zou later zeggen gevleid te zijn door de remake van zijn wereldhit.

Een navolger van die tegendraadse Easy-cover is de softrock-versie van Gloria Gaynors disco-stamper I Will Survive door het verder relatief onsuccesvol gebleven collectief Cake. Het nummer staat op hun tweede album Fashion Nugget uit 1996. Met een wel heel erg laid-back stemgeluid zingt John McCrea het nummer over een tragische break-up. Hij trapte indertijd ook zeker op zere tenen door de perspectiefwisseling in de tekst. I Will Survive klinkt bij Cake niet langer als strijdlied voor black female empowerment, maar als de klaagzang van een boze, witte man. Gaynor zelf was not amused, maar dat kwam vooral doordat McCrea een scheldwoord had toegevoegd aan de tekst: I should have changed that fucking lock.

Tegelijk kun je je afvragen of deze cover werkelijk een parodie is. Jazeker, de zangpartijen klinken wat zeikerig, maar muzikaal klinkt het nummer als een klok. Lekker funky baslijntje, fraaie blazers en een kekke gitaarsolo. Cake heeft de reikwijdte van Gloria Gaynor verbreed naar de rock-scene, net zoals Faith No More dat deed met Commodores. I Will Survive heeft deze transitie met glans overleefd.

Keuze Freek Janssen: ‘Weird Al’ Yankovic – The Saga Begins (1999)

Een radiohitje als ultieme spoiler

Kunnen parodieën überhaupt ondergewaardeerd zijn? Deze existentialistische (doch terechte) vraag werd uitgebreid besproken in de WhatsApp-groep van bloggers Ondergewaardeerde Liedjes. Waar trouwens heel vaak heel veel wordt besproken. En alle discussies eindigen met Suzan & Freek. Maar dat is een ander verhaal.

‘Weird Al’ is natuurlijk wel een klasse apart, als het gaat om parodieën. De man heeft het genre tot kunst verheven. Vroeger vond ik ze ook wel grappig, ik denk dat de tand des tijds de glans er wel een beetje af heeft gehaald. Zijn master act was toch wel The Saga Begins. Niet eens vanwege de muzikale interpretatie – eigenlijk imiteert hij Don McClean’s American Pie gewoon best aardig – maar vanwege de stunt die hij uithaalde.

In 1999, zat de hele wereld met smart te wachten op de nieuwe Star Wars-film. Toen hij uitkwam, waren de bioscopen te klein. Degenen die hem al hadden gezien, mochten absolúút niks verklappen. Wat deed Weird Al? Hij scoorde een radiohitje waarin de hele plot uiteen wordt gezet. Briljant!

Hij heeft de songtekst grotendeels gebaseerd op spoilers die rond gingen op het internet. George Lucas wilde hem geen kijkje gunnen in het script. Schijnt dat hij overigens wel een glimlach op zijn gezicht kreeg bij het horen van The Saga Begins. Een beter compliment kun je niet krijgen voor een parodie.

Keuze Henk Tijdink: Slimme Schemer Ft. Tido  – Jelle (2001)

Spot

Een parodie in de muziek kan een doorbraak betekenen. Zelfs een doorbraak naar een carrière in de serieuze journalistiek. Zo ook voor Arjen Lubach en Janine Abbring. Als Groninger was ik in 2001 al enigszins bekend met het journalistieke werk van deze twee provinciegenoten, maar landelijke bekendheid kregen ze toen ze aan het begin van het jaar onder de naam Slimme Schemer Ft. Tido een parodie schreven op het nummer Stan van Eminem Ft. Dido. Het nummer Jelle werd een succesvolle uit de hand gelopen grap.

De eerste jaren van de 21ste eeuw waren ook de hoogtijdagen van de Friese band De Kast. De Friestalige tongval (ik waak er wel voor om het over het een accent te noemen) was kenmerkend en vooral zanger Syb van der Ploeg met zijn kenmerkende krullen was populair bij met name het vrouwelijke deel van de bevolking. Ze waren ook een maatschappelijke splijtzwam: je vindt ze goed of slecht. Een soort Suzan & Freek zeg maar.

Als Groninger zijnde is het natuurlijk altijd leuk om de spot te drijven met de Friezen en zo is, als grap, het nummer Jelle ontstaan. Een parodie binnen een parodie. Want naast het hertalen van de tekst van Eminem naar een Nederlandse locatie (het Tjeukemeer) en het aannemen van de naam Slimme Schemer, wordt toch vooral de spot gedreven met Syb van der Ploeg (en zijn fans). En eerlijk is eerlijk, de imitatie van de stem is geweldig.

Nog een teleurstellende boodschap, dus bespaar je de moeite; helaas bestaat het gastenboek via niet meer.

Keuze Guido Antunes: Liam Lynch – Fake David Bowie Song (2003)

Outtake

Ik ben zo een persoon die wanneer ik een singletje van nog geen anderhalve minuut gehoord heb, de CD aanschaf. Soms heb je dan geluk. Dat was zo in het geval van Liam Lynch die de single The United States Of Whatever uitgebracht had. Heerlijk nummer.

En die CD genaamd Fake Songs? Ik las dat zowel Jack Black als Ringo Starr hieraan meewerkten. Rare combi. Daarnaast stonden op het album een vijftal nummers die een Fake Song zijn van andere artiesten. Björk, David Bowie, Pixies, Depeche Mode, Talking Heads en bij het beluisteren hoor je nummers die duidelijk geïnspireerd zijn door de Beatles. Een blindganger dus in mijn CD verzameling.

En die Liam Lynch, wie is dat eigenlijk? Een Amerikaans muzikant die daarnaast ook videoclips maakt voor comedyacts als Weird Al Jankovic, Tenacious D maar ook serieuze artiesten als Foo Fighters en Queens Of The Stone Age. En dan ineens in 2003 komt dus dat album uit. Gevarieerd en eigenlijk stiekem best goed. Zeker muzikaal gezien. Hij heeft dan ook een gedegen achtergrond in muziek, want hij studeerde in Liverpool aan de opleiding die door Paul McCartney is opgericht.

Mijn favoriete fake song is die van David Bowie. In de anderhalve minuut die het duurt hoor je iets wat lijkt op een outtake van Space Oddity of Starman. Erg goed gedaan. Zeker goed genoeg voor deze battle.

Keuze Quint Kik: Flight Of The Conchords – Inner City Pressure (2008)

Subliem

Humor in muziek: voor Frank Zappa een vanzelfsprekendheid, maar ik weet het zo net nog niet. Als kind kon ik geen genoeg krijgen van de persiflages van André van Duin; lijdzaam onderging ik samen met mijn moeder iedere week een aflevering van Chiel Montagne’s Op Volle Toeren, in de hoop een glimp op te vangen van een van zijn laatste creaties: Bim Bam, De Heidezangers, Bingo. Het had niet veel gescheeld of ik had hier geschreven over een van de andere idolen uit mijn kinderjaren: de Leidse grappenmakers van Rubberen Robbie en hun Nederlandse Sterre (die Stralen Overal), maar het ging me toch net iets té ver om hier van ‘ondergewaardeerd’ te spreken: ze bereikten er in 1981 de 1ste plaats mee en belandden ook nog met het vervolg Meer Nederlandse Sterre in de Top 10.

Achter Rubberen Robbie – de naam is een verwijzing naar one-hit wonder Plastic Bertand – schuilde een gezelschap persiflagekoningen voor wie geen genre veilig was: voordat ze zich op een potpourri van het Nederlands lied stortten, waren ze al aan de haal gegaan met glamrock (Catapult) en disco (The Monotones) en later zouden ze zich nog vergrijpen aan de breakdance-rage (Woodpeckers From Space). Hoewel het me niet langer lukt om daar met droge ogen naar te luisteren, kan ik met terugwerkende kracht hun vindingrijkheid wel op waarde schatten. In 2008 kwam ik hun Nieuw-Zeelandse evenknieën op het spoor: Flight Of The Conchords. Komieken Bret McKenzie en Jemaine Clement bedachten voor HBO een televisieserie waarin ze een beginnend bandje persifleren.

Waar Nederlandse persiflages al gauw neigen naar platvloersheid – zie de doorstart van Rubberen Robbie in de jaren ’90 als het grofgebekte Ome Henk – weten McKenzie en Clement dat te verpakken in spitsvondige humor die hier lichtjaren van verwijderd is. Op het (her)bekijken van de losse video’s op YouTube kun je zo een middagje stukslaan. Lastig om er hieruit eentje te kiezen: ik vind hun parodieën op Bowie, Barry White, Shaggy, lichtvoetige Franstalige pop en hiphop stuk voor stuk briljant. Eentje wint het echter met neuslengte: hun spot on benadering van de Pet Shop Boys met Inner City Pressure. Op alle fronten subliem: de onderkoelde electropop, de tekst over de grauwe werkelijkheid van een Engelse achterbuurt, de video en bovenal het kopiëren van de lichaamstaal van Tennant en Lowe; je zou het bijna op kunnen vatten als een eerbetoon. Does humor belong in music? Vooruit, als je het met zoveel liefde en oog voor detail doet: voor deze ene keer dan.

Keuze Der Webmeister: There I Ruined It – Straight Outta Compton (Oktoberfest Edition) (2022)

Ich habe es ruiniert!

Bij het woord ‘parodie’ gaan mijn gedachten altijd meteen uit naar André van Duin in de jaren ’70, die een hele rij Top 40 hitjes van een Nederlandse tekst voorzag, uiteraard met lollige bijbedoelingen en zijn handelsmerk, de scheve bek. Ik vond er niks aan, en bijgevolg vind ik ook niks aan ‘Weird Al’ Yankovic, want die doet precies hetzelfde als André van Duin. Probleem is gewoon dat de humor er te dik bovenop ligt. Beiden trekken nog net geen clownspak aan, maar het had gekund.

Een goeie parodie moet je aan het twijfelen brengen: is dit echt of…? The Ruttles deden dat prima, en Spinal Tap was natuurlijk de moeder aller muzikale parodieën, waarvan gezegd werd dat het niet eens aangedikt was, maar gewoon de lifelog van Ozzy Osbourne nagespeeld. Want de realiteit is soms een prima parodie op zichzelf, en de verleiding groot om in dat verband uit te weiden over dat verschrikkelijke nieuwe remake album van U2. Ik zal me inhouden.

Een aparte categorie van muzikale parodieën zijn die waarin een lied naar een compleet ander genre wordt geteleporteerd. Een meester in dit genre is de anonieme eigenaar van het Youtube kanaal There I Ruined It, die nog geen drie jaar bezig is maar wiens producties steeds op miljoenen views kunnen rekenen. En terecht!
Uit al het geniaals dat de maker gemaakt heeft wil ik u onderstaande voorschotelen: NWA’s Straight Outta Compton, maar dan Oktoberfest-style. Maar ga vooral zijn hele portfolio even langs.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.