Ondergewaardeerde Liedjes zijn er genoeg. Maar ondergewaardeerde televisieprogramma’s zijn er ook volop. Graag grijp ik dan ook dit podium aan om een lans te breken voor Klassiekers Met Kleinsma. Een programma op het publieke net waarin met gasten uit het genre wordt teruggekeken naar al het moois dat onze eigen taal aan muziek heeft voortgebracht.
Natuurlijk: met MAX als omroep achter het programma is het al snel ‘content voor boomers’. En heel eerlijk: de Toon Hermans’en, de Wim Sonneveld’en en de Robert Long’s vliegen je inderdaad om de oren. Maar het is ontzettend tof om te zien waar gearriveerde Nederlandse artiesten hun inspiratie vandaan haalden en tegelijkertijd een inkijkje te krijgen in de rijke historie van de pop in onze moerstaal.
En als kind van twee ouders in de boomer-leeftijd word ik dankzij Klassiekers Met Kleinsma regelmatig terug geslingerd naar mijn jongste jeugd. Want waar mijn vader toch vooral Pink Floyd en Deep Purple door de boxen liet schallen, hield mijn moeder erg van het Nederlandse chanson. Passe Partout, Elly & Rikkert, maar ook Herman van Veen en Jules de Corte stonden vaak op wanneer ik thuiskwam van school.
Met dit liedje was ik óók weer even terug. Het duurde nog geen anderhalve minuut, maar het zette in die korte tijd een haarscherp beeld neer. Want wie kende er niet zo’n naar, dom jongetje? Zo’n etterbakje dat moeite had om het allemaal bij te benen en dat steeds maar weer trachtte te compenseren door anderen naar beneden te halen. Onbewust plantte Jules de Corte daarmee ook een schrikbeeld in mijn hoofd: zó wilde ik in ieder geval nooit worden. En een kleine 40 jaar later kan ik zeggen dat dát is gelukt 😊