Verdriet komt in alle soorten en maten. Pijn, rouw, liefdesverdriet en dan leven we ook nog in deprimerende tijden: amper de corona-pandemie te boven, bevinden we ons al weken op het randje van een oorlog en worden we sinds kort ook nog gegeseld met onwaarachtige politici. Tussen dit alles staat kinderverdriet op eenzame hoogte; er is weinig wat kan tippen aan het intense verdriet van een koter om… tsja, om wat eigenlijk? Ieder leed staat op zich; laten we niet te snel de arme kindertjes uit Afrika erbij halen om geleden leed te bagatelliseren. Elk verdriet verdient een plekje, zeker de tragiek die we hier voor je presenteren.
Keuze Quint Kik: Cliff Jackson & Jellean Delk – Frank, This Is It (1968)
Blij om een huilbui
Tussen 2002 en pak ‘m beet 2008 maakte ik deel uit van een illuster gezelschap heren + 1 dame. De Compileerclub, noemden we ons zelf. Eens in de drie maanden kwamen we bij elkaar. Rond een kratje bier en een dwarsdoorsnede van het menu van de plaatselijke afhaalchinees wisselden we muziek uit rond een afgesproken thema. Tot de eerste thema’s behoorde ‘huilen-op-je-bedje’: muziek, die zó mooi is, dat je er aanstonds van volschiet. De benaming van het thema was overigens afkomstig van een studievriend en compileerder-in-crime, die grossierde in dit type aanduidingen; zo was hij ook de bedenker van thema’s als ‘dun-door-de-broek’ (guilty pleasures) en ‘de gillende tip’ (muziek die je absoluut niet mocht missen). Overigens mocht je zelf weten waar je vol van schoot.
Peilloos verdriet passeerde die bewuste compileeravond de revue; van mijn eigen compilatie herinner ik me Fade To Grey van Visage (alterego van Steve Strange, die in de jaren ’90 aan lager wal raakte en betrapt werd op het stelen van een Teletubby uit een speelgoedwinkel), Crockett’s Theme (voor het eerst te horen in seizoen 1, aflevering 5 van Miami Vice, waarin een collega van de detective het leven laat in een poging Sonny’s ex-vrouw te beschermen), de Bor de Wolf-imitatie van Jeffrey Lee Pierce in de Gun Club (Texas Serenade) en het door merg en been gaande gehuil van de kinderen van producer Bob Ezrin in Lou Reed’s The Kids (van het vleesgeworden tranendal Berlin). Eén troef schitterde in afwezigheid: de dubbele A-kant van André van Duin’s Bim Bam: Als Je Huilt.
Als kind keek ik in de jaren ’80 met mijn moeder naar de snor van Chiel Montagne en diens Op Volle Toeren. Niet dat ik nou zo’n fan was van Benny Neyman of Frank en Mirella; iedere week hoopte ik vurig dat André van Duin zijn laatste creatie kwam tonen: De Tamme Boerenzoon, Willempie, Joep Meloen. Over wat een blootstelling aan Van Duin op jonge leeftijd met je kan doen, moet je er een recente bijdrage van collegablogger Jeroen Mirck maar eens op nalezen. Op een keer wist ik zeker dat hij langs zou komen, Bim Bam stond immers op 1. In plaats daarvan gaf hij de dubbele A-kant ten beste. Hilarisch tekst, nog hilarischer optreden – waarbij Van Duin het publiek ‘nat huilt’ met een bril met een ingebouwde tuinslang – maar ik was ontroostbaar, omdat ik zo gerekend had op Bim Bam.
Als Je Huilt bleek een cover van Johnny Ray, leerde ik van Jeroen. Mijn inzending van deze week komt uit hetzelfde kamp: vocale jazz, met een twist. Midden Jaren ’90 stuitte ik op de compilatie It Came From Memphis, een ‘companion piece’ bij het gelijknamige boek van Robert Gordon uit 1995. Hierop trof ik het nummer met de meest uitzinnige huilbui die ik ooit op plaat hoorde: Frank, This Is It. Een rokerige nachtclub-act, waarin ene Jellean Delk op niet al te zachtzinnige wijze haar nietsnut van een vriendje dumpt; zijn gesnik op de achtergrond evolueert in 2-en-een-halve minuut van gesnotter naar hysterische huilbui. Haar begeleidingsband: The Naturals – eigenlijk The Jesters (van de hit Cadillac Man) – met in de gelederen de zoon van Sam ‘Sun Records’ Philips, die meeschreef aan het nummer.
Voor de rol van de gedumpte Frank tekende aanvankelijk de reverend Oris Mays. Bevangen door koudwatervrees – bij de goegemeente zou het weleens in verkeerde aarde kunnen vallen als zij hun voorganger intens hoorde snikken over wereldse aangelegenheden – liet hij zijn stem wissen en nam ene Cliff Jackson zijn plaats in. Goed mogelijk dat we in de uiteindelijke versie luisteren naar Jerry Philips zelve, aan wie, als we schrijver Robert Gordon mogen geloven, The World’s Most Perfectly Formed Midget Wrestler verloren ging. Gelukkig voor ons kroop het bloed waar het niet gaan kon…
Keuze Tricky Dicky: Cat Stevens – Sad Lisa (1970)
Welke van de vier?
Wanneer je nog geen album van Cat Stevens (tegenwoordig Yusef Islam) in de kast hebt staan dan is Tea For The Tillerman uit 1970 absoluut zijn beste. Het was ook zijn definitieve doorbraak met hits als Father And Son en Where Do Children Play? Én de klassieker Wild World. De royalties van de laatste is al genoeg om van te rentenieren. Koop wel het originele album en niet zijn remake. Het zal goed bedoeld zijn, maar voegde helemaal niets toe ondanks zijn belofte dat het helemaal anno 2020 met een dramatisch resultaat zou zijn. Helaas is het dat laatste geworden, want twee zaken vallen op: zijn stem is logischerwijs vijftig jaar later niet zo goed meer en veel van de emotie is door de simpele benadering eruit gerukt.
Het lied waar dat het meeste opvalt is Sad Lisa. Het ontbreken van de violen trekken de zwaarbeladen emotie eruit. Het lied gaat over een meisje uit Zweden die in 1969 bij Stevens’ thuis kwam werken, maar waar ze heel eenzaam was. Dat is versie 1. In een later interview zegt Stevens dat het vanuit een persoonlijke ervaring over zijn depressie geschreven is. Sommigen suggereren dat het over misbruik gaat en weer anderen stellen dat het over een autistisch meisje ging en zijn problemen om met haar te communiceren. Kies zelf maar, maar in alle gevallen blijft het een triest lied.
Keuze Marcel Klein: Bread – Diary (1972)
Dagboek
Regelmatig komt er een thema voor een battle voorbij, waar ik helemaal niets mee kan. Van te voren denk ik dat er dan wel een keertje een liedje naar boven komt, maar dan is gewoonweg de inspiratie er niet. Maar het komt ook regelmatig voor dat ik bij het lezen van de battle gelijk een liedje in mijn hoofd krijg. Dat was dus bij deze het geval. Nu moet ik zeggen dat dit ook tegelijkertijd een nummer had kunnen wezen die ik in een guilty pleasure battle had kunnen beschrijven, want eerlijk is eerlijk, het is wel mierzoet.
Maar goed, het gaat om intens verdrietige muziek en daar is dit nummer wel een mooi voorbeeld van. Het gaat hier om de band Bread. Afkomstig uit Californië, en actief in de 70-er jaren. Eigenhandig waren ze grondlegger van een nieuw genre in de muziek: de soft rock. Voor dat de lezer nu geschokt afhaakt, niet doen. Gewoon even verder lezen, want als grondlegger kon de band echt wel wat.
In Amerika waren ze tussen 1970 en 1977 vrij populair en scoorden ze 13 hits. In Nederland wisten ze drie keer de Top 40 te halen, maar nooit de Top 10. Het nummer Diary was een hitje in de Billboard Top 100, maar nooit in Nederland. Zanger David Gates schreef het nummer en had niet verwacht dat het überhaupt een hitje zou worden, maar waarom is dit nummer zielig dan? Allereerst de muziek, een ballad, die ook de lijnen van de soft rock volgt. Gitaar, keyboards, het lijkt cliché, maar dan valt Gates in:
I found her diary underneath a tree
And started reading about me
The words she’s written took me by surpise
You’d never read them in her eyes
They said that she had found the love she waited for
Wouldn’t you know it, she wouldn’t show it
Hij denkt dat ze over hem schrijft en hij hoopt dat ze dat dus ook tegen hem gaat vertellen, maar dat gebeurt niet. Vervolgens confronteert hij haar met die zinnen:
When she confronted with the writing there,
Simply pretended not to care
I passed it off as just in keeping with
Her total disconcerting air
And though she tried to hide
The love that she denied,
Wouldn’t you know it, she wouldn’t show it
Daarop reageert ze dus niet en hij begrijpt er niets van. Totdat hij later de woorden nog eens terugleest:
I found her diary underneath a tree
And started reading about me
The words began stick and tears to flow
Her meaning now was clear to see
The love she’d waited for was someone else not me
Wouldn’t you know it, she wouldn’t show it
En hij beseft dat het helemaal niet om hem ging, maar om iemand anders. Over zielig gesproken. Maar het rare is, (en dat heb je dan met een guilty pleasure) ik vind het toch mooi.
Keuze Annemarie Broek: Patty Pravo – Pazza Idea (1973)
Van talent naar spook
Mijn eerste keus voor het thema intens verdrietig was Laat Me Alleen van Rita Hovink. Eén van mijn collega-schrijvers wees me er echter op dat dit een oorspronkelijk Italiaans lied is, gezongen door Patty Pravo. Het verschil is duidelijk: waar Rita zich uit in smartelijke algemeenheden over een verloren liefde, treedt Patty Pravo in de sappige details. Daarom heb ik toch maar voor de originele versie gekozen. Pazza Idea beschrijft namelijk de gevoelens van een vrouw die de liefde bedrijft met een meneer, terwijl ze met haar gedachten bij haar vorige geliefde is. Pazzo betekent gek, in de zin van krankzinnig. Het was de eerste grote hit voor Patty Pravo na een aantal covers van Amerikaanse hits.
Patty Pravo werd in 1948 geboren als Nicoletta Strambelli in een Venetiaans middenklasse-gezin. Al heel jong kreeg ze pianoles en dansles en op haar 17de jaar vertrok ze naar Rome om als danseres te gaan werken. Al snel ontdekte iemand haar zangtalent en kreeg ze een platencontract aangeboden. Zij werd in haar carrière stevig begeleid door platenbaas/producer Paolo Dossena, die ook Aznavour, Dalida en Sylvie Vartan onder zijn hoede had genomen.
In 1968 nam ze het nummer La Bambola op. Dit bezorgde haar wereldwijde roem; er werden meer dan 40 miljoen platen van verkocht. Op YouTube circuleert een clip met het liveoptreden van dit nummer. Ze mag het samen zingen met Julio Iglesias: een intieme opname, met veel tederheid en (misschien wel wat te veel) tekstbegrip gezongen. Een andere interessante clip is over Pazza Idea als een duet met brulboei Pavarotti die haar (hoe onsportief) met gemak overstemt en zij, in een poging om zich staande te houden, zich compleet schor zingt. Op dit soort momenten kun je het verschil merken tussen serieuze muzikanten en ijdele selfkickers. In 1976 ging zij de samenwerking aan met Vangelis voor het album Tonto. Vanaf 1980 trok ze over de hele wereld en bracht ze enige tijd door in Amerika. In China werd ze een idool maar gelukkig konden de Italianen haar vervolgens ook weer waarderen. Bijna jaarlijks trad ze wel op bij het San Remo festival; in 2016 kreeg ze een Award voor het nummer Cieli Immensi maar daarna was het succes voorbij.
Er is nog een opname te vinden uit 2018, waarin zij Pazza Idea met de jeugdige Massimo Di Cataldo zingt, maar haar gezicht is inmiddels verbouwd tot het model Donatella Versace en zeer waarschijnlijk hebben ze bij die verbouwing ook de stembanden geraakt. In het commentaar onder het filmpje staat dan ook dat Cataldo een geweldige zanger is, maar wie is dat spook dat naast hem staat? Jammer genoeg een beschamende exit voor een zangeres die ooit met haar mooie blonde haren, haar expressieve gezicht en prachtige stem de wereld aan haar voeten had.
Keuze Freek Janssen: The Smiths – Please, Please, Please, Let Me Get What I Want (1984)
Een minuut vijftig pure emotie en ondraaglijk verdriet
One minute and fifty seconds of naked emotion and unbearable sadness. Zo omschrijft Alan Cross het nummer Please, Please, Please, Let Me Get What I Want van The Smiths in de aflevering What’s The Big Deal About The Smiths (starten bij 2:08 minuten, daarvoor zit reclame en een flauw rollenspel).
Dankzij deze podcast herontdekte ik een band die ik eigenlijk nog nooit had ontdekt: The Smiths kwamen net wat te vroeg voor mij. Toen ik een beetje muzikaal bewust werd, ging de band alweer uit elkaar. Wel kocht ik ooit het singletje Panic op een rommelmarkt en dat zou altijd het beeld dat ik had van The Smiths blijven bepalen. Hang the DJ, een soort Britpop avant-la-lettre, zo leek het.
Het kwartje viel pas door de Snob 2000. Deze band stond met zo veel liedjes zo hoog in onze lijst, die moest toch echt wel behoorlijk wat betekend hebben voor de alternatieve muziek. Wat dat was, dat legt Alan Cross mooi uit in zijn podcast. Hun stijl was destijds behoorlijk tegendraads, tussen al het testosteron-gitaargeweld van die tijd waren Morrissey, Johnny Marr en de rest van de band veel gevoeliger en introverter. Dat sloeg met name aan bij jongeren die, je raadt het al, zelf ook een tikkeltje gevoelig en introvert waren.
De band maakte maar vier jaar muziek maar heeft een onmiskenbare stempel gedrukt op de (alternatieve) muziek. Please, Please, Please, Let Me Get What I Want is typisch voor hun oeuvre. Melodieus, melancholisch maar toch ook speels. Luister maar eens naar de gitaarlickjes. Morrissey die zichzelf beklaagt (ik wil ook eens keer mijn zin krijgen, for once in my life), ook dat komen we vaker tegen bij The Smiths.
Keuze Marco Groen: Eels – Last Stop: This Town (1998)
Zelfdoding
De Blues is een genre wat zich uitstekend leent voor het bezingen van ellende. Bluesnummers zijn zelden vrolijk en wanneer ze dat op het eerste gezicht wél zijn, dan zit er vaak een sarcastische ondertoon bij. Onderwerpen als de dood, armoede, verloren liefde en drankzucht doen het erg goed binnen deze muziektak. Wat dat betreft had Mark Oliver Everett prima een Bluesartiest kunnen zijn. Toen hij negentien was hij degene die zijn zojuist aan een hartaanval overleden vader vond, zijn zus pleegde zelfmoord, kort daarop stierf zijn moeder aan longkanker en een nicht van hem zat in het vliegtuig dat zich in 2001 in het Pentagon boorde. Mark, beter bekend als E, het enige vaste lid van de band Eels, componeerde de hartenpijn van zich af. Dit komt het beste naar voren in Electro-shock Blues, het tweede album van Eels. Kanker, zelfmoord, psychische aandoeningen en het gevoel steeds slechts in de schaduw van je vader te staan: het komt allemaal voorbij op dit album. Voor wat betreft dat laatste; de vader van E is Hugh Everett. De natuurkundige die bekend werd met zijn veel-werelden-theorie binnen de kwantummechanica. Als een soort ode aan hem schreef E het nummer Baby Genius.
Het meest ellendige nummer van het album is meteen het eerste nummer: Elizabeth On The Bathroom Floor. Een nummer dat uit het leven van E gegrepen is. Elizabeth is de naam van zijn zus. Ooit trof hij haar aan op de grond in de badkamer, vlak na een mislukte zelfmoordpoging. Een van de negen. Track nummer twee is niet geheel toevallig Going To Your Funeral (part 1). Het hele verwerkingsproces van de uiteindelijke dood van zijn zus komt samen in Last Stop: This Town, wat lijkt te gaan over een laatste bezoekje van Elizabeth aan E vlak na haar dood. Wellicht is dit voortgekomen uit een ultieme wens om nog een keertje samen met haar te kunnen zijn. Vlieg naar beneden! Kom voor een laatste keer naar deze stad!
Het is nog maar weinig overledenen gelukt, om niet te zeggen: geen een. Toch zijn de gevoelens zeer herkenbaar, alleen kan vrijwel niemand ze zo mooi uiten als E.
Keuze Vincent van der Vlies: The Airborne Toxic Event – Sometime Around Midnight (2008)
Verdrietige week
Wanneer je het dan over iverdrietige muziek hebt dan mag Sometime Around Midnight cht niet ontbreken. Het is een simpel gegeven dat herkenbaar zal zijn voor velen: je bent verliefd, het gaat uit en dan kom je haar opeens weer ergens tegen. Dit nummer vertolkt mogelijke emoties die daarbij komen kijken op een sublieme wijze. Het begint rustig in de opbouw alsof het allemaal nog okée is, maar naarmate de avond (en daarmee het nummer) vordert, komen er steeds meer emoties vrij bij de hoofdpersoon en werkt het nummer toe naar een climax.
Wat is de situatie: De hoofdpersoon staat in een bar en is al wat melancholisch. En daar is zij blijkbaar ook. Ze komt nog even naar hem toe om te vragen hoe het gaat en in het hoofd van hem gaan er dan allerlei raderen draaien met herinneringen en gevoelens. Maar wanneer zij vervolgens met een andere persoon vertrekt maakt zij voor vertrek nog even zeker dat hij haar ziet weggaan. Hij trekt vervolgens bleek weg, wordt dronken, loopt uiteindelijk eenzaam over straat en vergeet dat hij wordt nagekeken door omstanders in een langzaam voor hem uiteenvallende wereld. En dan komt alle bombast samen in zijn wanhoop waarin hij uitroept dat hij haar zo graag nog een keer wil zien, nog een keer, nog één keer, maar dat hij weet dat hij dan kapot gaat.
Wat voor de sfeer in het nummer helpt is dat zanger Mike Jollett naast muzikant ook schrijver is en de tekst geschreven zou hebben naar aanleiding van een week waarin zijn moeder overleed, hijzelf een ziekte kreeg en waarin het uitging met zijn vriendin. Over een verdrietige week gesproken. De strijker arrangementen en het bombast in het nummer met de emoties zal voor sommigen wellicht naar kitch neigen, vergelijkbaar met het schilderij van het jongetje met de traan. Maar de tranen van dit jongetje in dit nummer raken me steeds weer en ik vind het prachtig.
Keuze Alex van der Heiden: Hannelore Bedert – Zon (2013)
Er is een jong uit het nest gevallen
Er is een jong
Uit het nest gevallen
We zijn niet meer compleet
We hebben geen krediet
Meer gekregen
Het leven ging failliet
Niemand hield het tegen
Ik kan een hele lange blog schrijven over dit nummer, maar wat zou ik kunnen toevoegen aan bovenstaande poëzie die recht het hart in snijdt? Toch doe ik een poging tot enige duiding en daarna snel luisteren en uw tranen laten vloeien.
Het is niet de eerste blog die ik schrijf over Hannelore Bedert, maar soms is een beetje drammen noodzakelijk om de schoonheid van taal en muziek te benadrukken. Hannelore heeft zelf de dood en veel rouw van dichtbij meegemaakt toen haar man Stijn overleed, in mijn vorige blog heb ik daar al over geschreven. Het nummer Zon schreef ze al vóór die tijd en gaat over het verliezen van een kind. Ouders die een kind overleven is zo intens verdrietig en heftig en toch weet Bedert daar woorden aan te geven. Er sprankelt zelfs een beetje hoop in door, maar wel met de harde realiteit dat je voor een voldongen feit staat en door moet met leven.
Zon is het laatste nummer op het album Iets Dat Niet Komt en er zit ook nog een hidden track achter. Over dit verborgen nummer heeft Frans Kraaikamp al eens geschreven en past helemaal bij dit nummer. De plaats van Zon als laatste op dit album is extra aangrijpend, allereerst omdat de muziek het halverwege het nummer van de tekst overneemt en intens verdrietig doorgaat naar het einde. En dan blijf je in stilte achter zonder de behoefte om iets anders op te zetten en na deze effectieve stilte die daadwerkelijk lang duurt, komt de verborgen track. Ervaar het zelf, ook al is het een verdrietige ervaring, de intensiteit is bijzonder en heftig.
Keuze Dimitri Lambermont: Wardruna – Helvegen (2013)
Tranendal
Muziek is emotie. En een van de sterkere emoties is zeker verdriet. Het moment waarop de tranen rijkelijk vloeien. Gelukzalige tranen die vloeien voor mooie muziek. Of muziek die herinneringen oproept aan treurige momenten in het leven.
Hoe dan ook, voor intens verdrietige muziek moet de gevoelige snaar meer worden geraakt dan: hey wat een leuk liedje. Het moet je meenemen langs de dieptepunten van de mensheid. Of van een mens. Intens verdriet over een verloren liefde. Of een verdrietige gebeurtenis in je leven. Intens verdriet over het overlijden van een bekende. Hoe zet je dat op muziek? Het Noorse Wardruna doet een mooie voorzet met hun lied Helvegen. Een lied over het pad van de doden. Want uiteindelijk belopen we allemaal een keer dat pad .
Einar Selvik – oprichter en zanger van Wardruna – legt het uit: This is a song about death, dying and remembering those who have passed. About crossing over and about letting go. It is a song about searching for lost songs and old traditions. Tegelijkertijd is het dus ook een oproep. Om de oude tijden niet te vergeten. Een tijd waarin we voor alles een lied hadden. When you were born into this world, there were songs. When you were sowing the fields, there were songs. And when you died, there was a song. Met het verliezen van de traditie komt volgens Einar vanzelf de vraag: Who will sing me across when it is my time to go to the other side?
Wardruna – Warden of runes/secrets/knowledge – is een Noors muzikaal project, geïnspireerd door de Noorse mythologie en het oude runenschrift. Wardruna speelt donkere folk op traditionele instrumenten met teksten in het Oudnoords. Zo ook Helvegen.
Hvem skal synge meg
i daudsvevna slynge meg
når eg på Helvegen går
og dei spora eg trår er kalda, så kaldaWho shall sing me
into the death-sleep sling me
When I walk on the Path of Death
and the tracks I tread are cold, so cold
Een hit is het niet te noemen, maar het is zeker een van de momenten waar iedereen die een Wardruna-concert bezoekt op wacht. Helvegen is een beladen nummer. Een zwaar nummer. Maar ook een schrijnend mooi nummer. Zeker als de Noorse singer-songwriter Aurora meedoet als gastvocaliste. Laat die tranen maar vloeien.
Keuze Alex van der Meer: Björk – Stonemilker (2015)
Pijn, onvermogen, verlies, en valse hoop
Ik geef It’s Oh So Quiet de schuld. Dat nummer uit 1995 sprak me nooit aan. Ik zag de clip ook nog eens te vaak. Björk kwam in het verdomhoekje. Ook toen ik wat jaartjes later Homogenic per toeval in de schoot kreeg geworpen. De platenzaak had het verkeerde IJslandse CD’tje in het hoesje gedaan toen ik Ágætis Byrjun van Sigur Rós had gekocht. Er was echter geen behoefte om één van haar meesterwerken even goed te checken. Hup, meteen weer terug naar de winkel ermee.
De waardering voor de artiest Björk werd met terugwerkende kracht volledig hersteld vanaf het moment dat ik het nummer Stonemilker hoorde. Twintig jaar na It’s Oh So Quiet was ik in één klap volledig om. Ik had ineens veel in te halen. Stonemilker is de openingstrack van het prachtige album Vulnicura. Wellicht ken je het verhaal achter die plaat. Vulnicura omschrijft wat er met Björk gebeurde voor en na het beëindigen van haar relatie met Matthew Barney, de man waar ze elf jaar lang haar leven mee deelde. Wanneer je naar Stonemilker luistert beschrijft ze wat er allemaal zo door haar heen ging in een periode dat er nog wel sprake was van een relatie, maar dat er al zoveel mis was. Je hoeft de woorden niet te verstaan. De stem van Björk alleen al voedt het sentiment. Het is oh zo verdrietig. Je ervaart pijn, onvermogen, verlies, en valse hoop. Maar je voelt ook dat het niet goed gaat aflopen. Dat haar inspanningen tevergeefs zullen zijn. De titel zegt het al. Want een steen kun je niet melken. Al met al komt de kwetsbaarheid van Stonemilker met orkaankracht op je af. Daar kun je als mens echt even heel stil van worden.
Keuze Remco Smith: Marlon Williams – Love Is A Terrible Thing (2018)
Break-up
Je zal het maar zijn. De geadresseerde in een break-up plaat. Hoe moet dat nou voelen? Je ex-partner die voor de gehele muziek liefhebbende wereld zijn of haar verdriet, gal, woede, wanhoop uitstort. En de hele wereld die ook nog eens weet dat dat liedje over jou gaat. De ex-vrouw van Phil Collins die voor de eerste keer In The Air Tonight hoorde. Dave Coulier, de nerdy neef uit Full House, die naar verluidt in muzikale zin door het slijk is gesleurd in You Oughta Know (Alanis Morissette heeft nooit bevestigd dat het liedje over hem ging). Dat is dan nog woede, maar intens verdriet. Zoals in Someone Like You van Adele. Hoe moet Daphne Bunskoek zich hebben gevoeld toen zij Mien Stiekumste Verdriet van Lohues & the Louisiana Bluesclub voor het eerst hoorde. Het moet toch best een bevreemdend gevoel geven.
Eén van de mooiste break-up platen is wat mij betreft Make Way for Love van Marlon Williams. In 2018 heb ik al mijn liefde voor deze prachtplaat geuit in de eindejaarsbattle. Aldous Harding, zelf alleszins een getalenteerde zangeres, is het onderwerp van deze plaat. Williams is overduidelijk intens verdrietig. Dat blijkt ook uit het onwaarschijnlijk mooie Love Is A Terrible Thing. Hier live tijdens Into the Great Wide Open op Vlieland, in 2017. Muzikaal al prachtig. En dan ook nog eens met deze tranentrekkende zin.
People tell me ‘boy, you got lucky!’
But I feel about as lucky as a snowman in the spring
Bright Eyes – Padraic My Prince