De benenwagen, wandelen en de overtreffende trap: rennen. Juist in deze tijden is bewegen van enorm belang tegen de coronakilo’s en het zo wie zo oplopende gemiddelde gewicht vanwege alle toegevoegde suikers in ons dagelijks voedsel. In de popmuziek wordt er wat afgelopen; letterlijk en figuurlijk. We hebben er een aantal op een rij gezet. Gratis te gebruiken tijdens de wandeling.

Keuze Willem Kamps: Hasil Adkins – Chicken Walk (1956)

Onthoofd

Affiniteit met geslachtsgemeenschap, onthoofding en kippen, en dat in een bio over een dode muzikant. Zijn liefhebberijen roepen bij mij niet de meest frisse gedachtes op. Het verhaal gaat immers dat wanneer je een kip neukt en kort voor het moment suprême de nek omdraait – waarop zij instinctief haar cloaca samenknijpt – je een goddelijk orgasme beleeft. Snij op dat moment haar kop eraf en je ervaart vermoedelijk hetzelfde; de ultieme symbiose van drie hobby’s. Zet een leuk (eigen) muziekje aan op de achtergrond en het moet een feest zijn. Ruim daarna wel de rommel op voordat je thuis ruzie krijgt.

De muzikant waar ik het over heb is Hasil Adkins, geboren en getogen in West Virginia in een mijnwerkersgezin. Als jongste van tien kinderen groeide hij tijdens de grote depressie op in pure armoede. Hasil leerde zichzelf gitaarspelen en begon halverwege de jaren ’50 zijn eigen muziek te maken als one-man-band. Hij had Hank Williams gehoord en was in de veronderstelling dat die ook de andere instrumenten bespeelde, dus ging hij met z’n voeten de percussie doen. De desinteresse van de grotere labels deerde hem niet; Hasil begon gewoon z’n eigen label en bleef spelen in bars en nachtclubs, aangekondigd als One of the Greatest Shows on Earth, the One Man Band Haze Adkins and his Happy Guitar. Adkins was de uitvinder of op zijn minst de voorloper van de Psychobilly, waarbij de drie genoemde liefhebberijen telkens terugkeren in vaak onnavolgbare en allesbehalve hartelijke teksten.

In zijn bekendste nummer – She Said, een publieksfavoriet en later gecoverd door The Cramps – wordt hij wakker naast een vrouw die eruit ziet als ingemaakt vlees. Voor liefdevolle liedjes was je bij The Haze dus aan het verkeerde adres. Liever onthoofde hij jonge meisjes en hing hun hoofd aan de muur als jachttrofee. Getroebleerd zullen we maar zeggen – moeilijke jeugd gehad. Ook zoop deze verknipte man als een tempelier. De daad en vooral kippen werden bezongen, in 2000 samengebracht op het compilatiealbum met de gevleugelde titel Poultry in Motion. Vijftien nummers over kippen waaronder Chicken Walk. U raadt het al: de chicken verbeeldt de vrouw, en die wordt ook hier weer genomen. Push in and a-push out, Push in and a-push out gaat het refrein. Het zal niet verbazen dat zijn relaties dikwijls eindigden met geweld, zoals een schietpartij met een jaloerse echtgenoot. Adkins heeft meermaals gezeten.

Hij kwam ook ongelukkig aan zijn einde. Hasil overleed in 2005 op 67-jarige leeftijd nadat hij bij een wandeling in z’n tuin was overreden door een Quad. Hoe krijg je het voor elkaar? Zijn gedachten zullen elders zijn geweest, als een kip zonder kop.

Keuze Lenny Vullings: Charles Mingus – Haitian Fight Song (1957)

Mingus mingus mingus mingus mingus mingus mingus mingus

Drie uur voor de deadline heb ik besloten om mijn hele onderwerp om te gooien. Ik wilde deze blog eerst wijden aan R.E.M. – We Walk, maar toen bedacht ik me dat ik ook een wat slimmere en meer pretentieuze kant op kan en als de onuitstaanbare kwal die ik ben besloot ik een nummer te pakken met een zogeheten ‘walking bass’. Ja ja, ik ken een muziektheoretische term! De regels gelden niet voor mij, ik sta boven de wet. Kom me maar halen. Sorry R.E.M., jullie komen ooit nog aan de beurt, alleen is vandaag de dag dat ik de contrabas in het zonnetje zet, en daarvoor haal ik één van de grootste bassisten in de geschiedenis van de jazz en daarbuiten aan: Charles Mingus.

Niet alleen had Charles Mingus het buitengewone talent om albumtitels te bedenken waar zijn eigen naam inzat, of om het bloed onder de nagels van zijn band te halen, maar de beste man kon ook fantastisch bas spelen. Zo ook op het briljante Haitian Fight Song, een jazznummer van twaalf minuten met bas als basis (haha). Het nummer swingt als een zak hangop in de wind, en dat komt vooral door de bas.

Dit nummer is afkomstig van het album The Clown uit 1957, één van de weinige albums die niet direct vernoemd is naar de schrijver (of misschien toch wel). De arme stakker op de hoes ziet er in ieder geval uit alsof hij ooit in de band van Mingus heeft gezeten, een stoel naar z’n kop gegooid kreeg alsof hij in de film Whiplash zat, en vervolgens door Mingus in dit pak is gehesen om als naargeestig (of moet ik zeggen: nar-geestig… nee, dat moet ik niet zeggen) voorbeeld te worden neergezet in een hoekje van de repetitieruimte.

In twaalf minuten scheurt de trombone je de pijpen van de broek, en duwt de drum je hele huis vier centimeter naar voren, maar de échte held is Mingus zelf op de bas. De intro laat al zien wie er de baas is, en in de swingende stukken loopt de bas ons in sneltreinvaart door het nummer als een museummedewerker met een cocaïneverslaving. Het kwam ook niet als een verrassing voor me toen ik las dat Mingus dit nummer alleen kan spelen als hij denkt aan de emoties bij maatschappelijke ongelijkheden als vooroordelen, haat, en vervolging. Er zit volgens hem pijn, verdriet, maar ook vastberadenheid in het nummer, en dat is terug te horen in de bas.

Een ‘walking bass’ of ‘lopende bas’ is trouwens wanneer een baslijn melodisch op en neer beweegt in ongeveer gelijke nootafstanden, en andere muzikanten dit als tapijt gebruiken om overheen te spelen. Wie meer geniale bas wil horen: Charles Mingus is de man waar je moet zijn!

Keuze Peter van Cappelle: Del Shannon – Runaway (1961)

Uiteindelijk zag hij zelf geen uitweg meer

Opvallend hoe sommige klassiekers soms door het gebruik in TV-series weer een tweede leven krijgen. De bekendste voorbeelden daarvan zijn Don’t Stop Believin’ van Journey die in de finale van The Sopranos was te horen, en Baby Blue van Badfinger in de finale van Breaking Bad. De in 1990 overleden Del Shannon kan met zijn klassieker Runaway ook toegevoegd worden aan dat lijstje. Het was opeens veelvuldig te horen is het nieuwe comebackseizoen van Dexter. Onder de titel Dexter: New Blood kwam er voor de seriemoordenaar na acht jaar een revanche op het teleurstellende einde in 2013. Eén van Dexter’s nieuwe prooien start in de plaatselijke kroeg met regelmatig zijn favoriete plaatje in de jukebox in: Runaway van Del Shannon. Terwijl het nummer al 60 jaar oud inmiddels is.

Het was ruim 60 jaar geleden de grote doorbraak voor Del Shannon. Het is typisch jaren ’60, maar tegelijkertijd zo passend voor een spannende film of serie, en daardoor niet gedateerd. Na die hit nam het succes in zijn eigen land in de Verenigde Staten echter steeds meer af, maar ten tijden van de Beatlemania was hij juist succesvol in Groot-Brittannië met onder andere een cover van From Me To You van The Fab Four.

Echter raakte na de jaren ’60 zijn carrière in het slop. Hij leed aan depressies, en maakte uiteindelijk op 8 februari 1990 op 55 jarige leeftijd zelf een einde aan zijn leven. Terwijl er nog geruchten waren dat hij toen pas overleden Roy Orbison zou vervangen bij de supergroep The Traveling Wilburys. Hij werkte immers ook nog samen met Jeff Lynne als producer aan het album Rock On! dat uiteindelijk een jaar na zijn overlijden postuum verscheen.

Zijn dood maakt juist zijn grote hit Runaway zo wrang, want uiteindelijk was de enige oplossing voor hem om te vluchten van zijn demonen door er zelf een einde aan te maken.

Keuze Hans Dautzenberg: The Left Banke – Walk Away Renée (1966)

Barokke hartzeer

In mijn jeugd hadden we nog niet 70 jaar popmuziekgeschiedenis achter de rug. Dat maakte de wereld overzichtelijk. We hadden acht zenders op TV, twee popprogramma’s en de lijst beste muziek aller tijden omvatte niet meer dan 100 liedjes. Een van die liedjes was A Whiter Shade Of Pale, dat in de allerhoogste regionen van de lijst verkeerde. Net als trouwens de nummers 1, 6, 7 en 15 van de Top2000 van 2021. De tekst van A Whiter Shade of Pale vond ik altijd een raadsel. Inmiddels weet ik dat het niet aan mij lag, tal van exegeten hebben zich in de loop van de tijd gebogen over het liedje. Maar dat terzijde. De muziek vond ik indertijd prachtig, niet in de laatste plaats door het ‘klassieke’ geluid. Dat de muziek daadwerkelijk was gejat van Bach, wist ik natuurlijk niet. Klassieke muziek was in ons arbeidersgezin geen dagelijkse kost. Nee, het was de rijke orkestratie die mij erg aansprak. Dat volle, gedragen geluid. En ja, ook het gebruik van ‘klassieke’ instrumenten. Precies het soort barokke klank dat mij ook zo aansprak in bijvoorbeeld Eleanor Rigby en ook in die andere Top 5 klant uit de top 100 Aller Tijden: Nights In White Satin. Barokpop is het label dat op deze nummers wordt geplakt, een term die voor het eerst werd gemunt bij het liedje Walk Away Renée uit 1966.

Mijn eerste kennismaking met Renée verliep via Rickie Lee Jones. Na twee sterke albums, zat de zangeres even zonder inspiratie. Maar haar label wilde doorpakken na het succes en dus kwam er een stoplap. Het werd een EP, met een enkel nieuw nummer, een live nummer en verschillende covers, waaronder Walk Away Renée en Under The Boardwalk. Dat laatste nummer kende ik van The Rolling Stones, het eerste kende ik niet. Jones’ jazzy interpretatie is – op de juiste momenten – zeker de moeite waard, maar ook weer niet zodanig dat het lied bij mij bleef hangen. In de loop van de jaren kwam ik Walk Away Renée echter regelmatig tegen. Bijvoorbeeld van Southside Johnny & The Jukes. Kennelijk was het een soort standard. Zoek naar de herkomst van het lied en je stuit eerst op The Four Tops. Zij hebben het nummer, in een heerlijke zwelgversie, groot gemaakt. Het is echter origineel van The Left Banke, een tamelijk onbekende Amerikaanse groep. Luisterend naar hun versie, begrijp je waarom daarbij de term barokpop oppopte: meteen vanaf het begin nemen strijkers een prominente plaats in. De door strijkers gedragen zang wordt afgewisseld met een klassiek dwarsfluit intermezzo en ergens achter in de mix kun je ook een klavecimbel ontwaren. De muziek vormt een prachtig zoete omlijsting voor de melancholische mijmeringen over het moeten loslaten van een onbereikbare liefde.

Opmerkelijk is dat The Left Banke formeel alweer uit elkaar was op het moment dat Walk Away Renée werd uitgebracht en onverwacht een hit werd. De band kwam wel weer bij elkaar, maar ondanks nog wat hits, lukte het niet om een bestendige groep te vormen. Na de nodige bezettingswisselingen en een periode waarin twee versies van de band bestond, viel de boel uit elkaar. Tot recent waren er nog wel reünies in diverse configuraties. Van de originele Renée-lineup is in 2020 het laatste lid overleden. Aardig om te vermelden is dat Steven Tallarico, alias Steven Tyler, ook nog lid is geweest van de band.

Dan rest nog een laatste vraag: wie is toch die Renée waarover het liedje gaat? Naar verluidt gaat het over Renée A. Fladen-Kamm, de toenmalige geliefde van de bassist van de band, waarop toetsenist en songschrijver Michael Brown, destijds 16 jaar oud, een crush had.

Keuze Annemarie Broek: Norma Tanega – Walking My Cat Named Dog (1966)

Ludiek en bescheiden protest

Onder het huiswerk maken luisterde ik in 1966 met één oor naar de muziek uit mijn transistorradiootje. Tussen het gitaargeweld van populaire groepen als Thee Stones, The Kinks en The Beatles klonk ineens een afwijkend geluid. Een astmatische mondharmonica liet wat dunne klankjes horen … dat viel op tussen de luide beatklanken!

Maar ik viel bijna van mijn stoel toen ik de tekst hoorde: een mooie dames-alt beschreef haar dagelijkse wandeling in New York met haar kat aan een riempje. Het nummer werd voornamelijk gedraaid op Radio London en Radio Luxemburg en daarom hoorde ik het niet al te vaak. In die tijd had je ook nog geen playlists; je had eigenlijk helemaal niets om op terug te vallen als je eens wat meer over iets of iemand wilde weten. De duistere middeleeuwen dus. In de loop der tijden kwam het liedje af en toe voorbij en zo kwam ik op den duur te weten dat het Walking My Cat Named Dog heette en gezongen werd door Norma Tanega

Norma was de dochter van een Filipijnse vader en een Panamese moeder. Ze groeide op in Californië maar verhuisde voor haar muzikale loopbaan naar de Folkscene in New York, waar ze werd opgemerkt door Bob Gaudio, ex-lid van The Four Seasons en hitschrijver, die hielp haar carrière van de grond te krijgen.

Begin 1966 scoorde zij dus een kleine hit met Walking My Cat Named Dog als bescheiden protest tegen het feit dat ze in haar New Yorkse appartement geen hond mocht houden. Dan maar een kat. De rest van haar plaatopnames was minder succesvol, maar haar reputatie was groot genoeg om op tournee te kunnen gaan met onder andere Gene Pitney en Bobby Goldsboro. Ook Europa werd op deze toer bezocht en in Londen ontmoette zij Dusty Springfield. Het was liefde op het eerste gezicht tussen die twee en Norma bleef bij Dusty in Londen wonen tot het onvermijdelijke einde van hun liefde. Ze schreef liedjes voor Dusty, waaronder een aantal B-kantjes, maar het is moeilijk daar iets over terug te vinden. Op den duur bleek hun relatie niet houdbaar omdat de karakters te zeer verschilden. Dusty hield met heel haar hart van haar carrière en de glamour van de showbizz. Norma verlangde naar een rustig leven buiten de schijnwerpers en een eigen werkkring in de beeldende kunsten. 

Na haar terugkomst in Amerika besloot Norma daarom in het onderwijs te gaan werken. Ze gaf o.a. les in muziek, beeldende kunsten en Engels en was zeer populair bij haar studenten. Daarnaast maakte zij naam als schilder en speelde zij (voornamelijk percussie) in allerlei bands.

Covers van Walking My Cat Named Dog werden onder andere uitgevoerd door Barry McGuire en Dr. Hook. Maar niemand haalt het bij het origineel, het ingetogen, grappige liedje over een vrouw en een kat in de grote stad. De cover van They Might Be Giants klinkt alweer wat beter en is bovendien voorzien van een leuk tekenfilmpje.

Keuze Jeroen Mirck: Pink Floyd – On The Run (1973)

Innovatief

De meest psychedelische bewegingssimulatie uit de popmuziek is zonder twijfel het nummer On The Run van Pink Floyd, van het befaamde conceptalbum The Dark Side Of The Moon uit 1973. In een krappe vier minuten horen we op hol geslagen synthesizers, luchthavengeluiden, gehaaste voetstappen, hysterisch gelach en uiteindelijk zelfs een neerstortend vliegtuig. De band heeft ook een nummer dat Run Like Hell heet, maar On The Run klinkt pas echt alsof je moet rennen om de duivel van je af te schudden. Pink Floyd heeft lang gesleuteld aan On The Run. Het nummer werd al gespeeld tijdens de tournee voorafgaand aan de verschijning van The Dark Side Of The Moon, bevatte indertijd nog geen synthesizers en heette The Travel Sequence. Het hele album kwam langs tijdens deze tour en kreeg zo gaandeweg zijn definitieve vorm. Ook de albumtitel was trouwens bijna geskipt (voor Eclipse) omdat Medicine Head rond die tijd een album uitbracht met dezelfde titel, maar na het floppen van die plaat hield Pink Floyd toch voet bij stuk. Wel sneuvelde de ondertitel A Piece For Assorted Lunatics.

Verbouwde synthesizer Het album werd in mei en juni 1972 opgenomen in de befaamde Abbey Road Studios. In de muziekdocumentaire Live At Pompeii uit 1974 zijn beelden te zien waarin het nummer On The Run ontstaat als Roger Waters loopt te rommelen met een ogenschijnlijk flink verbouwde synthesizer. Gerommeld werd er zeker (in goede zin dan), getuige de technische omschrijving van de productie: een sequentie van acht noten werd ingevoerd in de EMS-synthesizer van de band en opgevoerd tot 165 BPM. High-hat drumwerk, guitaren en een tweede synthesizer zijn later toegevoegd, maar ook weer zwaar vervormd. Daarbij ontstond zelfs een dopplereffect, alsof een helikopter komt overvliegen. David Gilmour filosofeert in Live At Pomeii over de macht die technologie, ofwel de elektronische instrumenten waarmee de band indertijd steeds meer experimenteerde, zou kunnen hebben op muzikanten. Ik denk niet dat onze apparatuur de macht kan overnemen, aldus Gilmour. We zijn ervan afhankelijk (we kunnen niet doen wat we doen zonder die apparaten), maar we kunnen ook zonder die techniek een goede muzikale show neerzetten. Het draait erom hoe je invloed houdt op de apparaten. Jij houdt controle, niet andersom.

Macht van de machine Opmerkelijk is dat Gilmour in de jaren tachtig heeft aangegeven dat hij de bedenker is van de vervreemdende computersound van On The Run. Waters bedacht de melodie en werkte het nummer verder uit, zoals te zien is in de documentaire. Daarin zegt Gilmour: Het zijn allemaal extensies van wat uit onze hoofden komt. Realiseer je dat je het in je hoofd moet hebben om het eruit te krijgen. Apparatuur denkt zelf niet na wat het gaat doen. Het kan zichzelf niet aansturen. Bij Waters heerste meer angst dat de technologie de macht kon krijgen over de mens. Het gevaar is dat we slaven worden van onze apparatuur en in het verleden is dat ook gebeurd, maar we proberen dat te regelen zodat we dat niet worden, zegt hij in Live At Pompeii. Tegelijk relativeert hij de macht van de machine: Het is gewoon een kwestie van de tools gebruiken die beschikbaar zijn. Op dit moment zijn dat steeds meer elektronische goodies. Die innovatieve tools stonden uiteindelijk aan de basis van de muzikale vernieuwing die On The Run tot een unieke en onvergetelijke compositie heeft gemaakt.

Keuze Alex van der Heiden: Laid Back – I Walk Proud (1989)

Hoofd omhoog

Toen ik mijn eerste kind had gekregen was ik zo intens gelukkig. Weinig gevoelens of gebeurtenissen kunnen dit gevoel overtreffen, hooguit evenaren zoals de geboorte van onze tweede. En dan de wandeling naar het gemeentekantoor om haar mooie namen door te geven, zodat ze ook voor onze staat helemaal bestaat. Die wandeling: grijns op mijn gezicht, hoofd omhoog en het gevoel in mijn schoenen dat onvoelbaar is. Dat! Dat gevoel van naast, nee niet eens naast, maar zelfs zwevend boven mijn schoenen lopen. Zo trots! Zo trots liep ik daar. Ik dacht alleen maar aan dat geluk, aan die prachtige baby en haar moeder en mijn hele lijf was vervuld met trots. Niemand, maar dan ook niemand maakt je iets op zo’n moment.

Laid Back, de band die haar naam in muzikaal opzicht alle eer geeft, heeft over dit gevoel een geweldig nummer geschreven; I Walk Proud. Het Deense popduo Laid Back was vooral bekend van Sunshine Reggae en bracht in 1989 het heerlijk relaxte nummer Bakerman uit. Ik vond (en vind) dat een geweldig nummer, dat die single aangeschaft moest worden. Op de B-kant stond een minstens zo geweldig nummer en dat is I Walk Proud. Zet ‘m vooral op wanneer je euforisch bent en ga daarna een wandelingetje maken; dat gevoel!

 

Keuze Tricky Dicky: Thunder – Love Walked In (1990)

Kleine blikseminslag

Toen ik figuurlijk de pen voor deze bijdrage oppakte las ik tot mijn stomme verbazing dat Thunder een Engelse hard rockband is. Is, want ze bestaan nog steeds. Al decennia leefde ik met de gedachte dat Thunder een van de vele gladde Amerikaanse glamrockbands was. Type Bon Jovi en consorten.

Ik heb ook helemaal niets van hen in de kast staan. Love Walked In kwam per toeval op mijn muzikale weg. Een goedkoop verzamelaartje in de uitverkoopbak met net genoeg andere liedjes om toch mijn interesse te wekken. Love Walked In bleek achteraf de beste track van een schijfje (dat ik zelden draai) over hoe je ineens met de partner van je dromen geconfronteerd wordt. Ik kan erover meepraten, want zo leerde ik mijn vrouw kennen. Ze kwam binnen en ik wist direct dat zij degene was waar ik mijn leven mee zou gaan slijten. 

Ooit een verhaal gelezen dat het lied erg populair was onder de Amerikaanse troepen tijdens de Golfoorlog. De oorlog ter bescherming van Koeweit-olierechten tegen Saddam Hoessein, die aan zelfoverschatting leed. Een decennia eerder had hij op zoek naar olie Iran al aangevallen. In 2003 besloot Bush Jr. dat Hoessein (onterecht) de aanstichter van de terroristische aanslag op het World Trade Center zou zijn. De verkiezingen stonden weer op de rol en de bevolking wilde een schuldige kunnen aanwijzen. Al Qaida aanvallen was geen optie, want dat levert geen krantenkoppen op. Bovendien wilde Bush Jr. – als liefdevolle zoon – de openstaande rekening van zijn vader aan Hoessein vereffenen.

Love Walked In staat op het debuutalbum van de band (Backstreet Symphony) dat door Kerrang! het zevende beste album van 1990 werd gebombardeerd. In de V.S. zou dat hun enige album in de chart worden en Love Walked In één van hun twee singlehits in de mainstreamrock-chart. In hun moederland zou het de op één na hoogste hit worden met #21 als hoogste positie. Vermoedelijk was het een wereldhit geworden indien Bon Jovi het uitgebracht had.

Keuze Erwin Herkelman: Nightwish – Walking In The Air (1999)

Battle-materiaal

Nee… heel snobwaardig was het niet wat ik in gedachten had voor deze battle. En zelfs waar zo’n constatering bij mij normaal gesproken juist een rebel wakker maakt die ervoor zorgt dat ik juist dát nummer onder de aandacht breng, merkte ik dit keer dat dat vuurtje niet ontwaakte. Want ik voelde zelf óók wel aan mijn theewater dat dit waarschijnlijk iets te veel gevraagd was voor de gemiddelde lezer van dit blog. En ja, je hoeft zo’n battle niet te winnen maar als je al niet op jezelf durft te stemmen, wie gaat het dan doen?

Blijft overeind dat ik Walking In The Air een prachtig nummer vind. Howard Blake schreef het en liet het vertolken door jongenssopraan Peter Auty, die het bijna naar opera-achtige proporties zong. Het was het belangrijkste thema binnen de kersttekenfilm The Snowman. Het liedje is episch, orkestraal en vooruit, misschien enigszins over de top. Maar wat kan ik er óngelooflijk van genieten… alleen… Snob 2000-materiaal 🤔 Mwah… Gelukkig hielp het universum mij. Want al snel stuitte ik op de versie van Nightwish. De band met die Nederlandse frontvrouw die overal in de wereld stadions volspeelt, behalve in… Nederland. Hun versie was net zo episch, net zo orkestraal, en met dat geweldige gitaarwerk wél echt battle-materiaal!

Keuze Der Webmeister: Steriogram – Walkie Talkie Man (2004)

Kilometers Kabel

We Are The Road Crew, zong Motörhead in hun gelijknamige ode aan de Roadies, als een soort Je Suis Charlie avant la lettre verklaring van solidariteit. The Road Crew, dat zijn de anonieme, maar onmisbare werkbijen van het Popcircuit. Alleskunners die buiten de spotlights opereren, en die cruciaal zijn voor ieder live optreden. Roadies zijn al vele uren voor aanvang aanwezig om op te bouwen, kilometers kabel uit te rollen, en als er tijd over is nog snel een lauwe pizza naar binnen te werken. Gehuld in volledig zwarte kleding staat de Roadie achter in de zaal, achter het schuifpaneel, vrijwel onzichtbaar in het donker. Terwijl na het optreden de bandleden zich intussen vrolijk vermaken met groupies, zijn de roadies nog tot diep in de nacht bezig op te ruimen, dezelfde kilometers kabel weer oprollen, voorzichtig tussen het dronken uitgaanspubliek laverend. En tot slot zijn ze ook de Bob, die de inmiddels stomdronken bandleden na sluitingstijd veilig naar huis rijdt.

Omdat ik als oudere puber dolgraag mee wilde doen in het Rock & Roll circus, maar volkomen A-muzikaal was, ben ik korte tijd ook een Roadie geweest in het plaatselijke jongerencentrum, dat een eigen bescheiden P.A. installatie in bezit had. Vaak was het een thuiswedstrijd, maar soms ook werd het spul verhuurd aan lokale bandjes, en gingen we in een gehuurd VW busje er een hele zaterdag mee op pad. Het was uiteraard meer hobby dan echt werk, een baantje waar je geld op toelegde. Naast géén salaris was er ook vrijwel géén waardering, dus het is uiteindelijk ook niet mijn beroep geworden. Al ben ik wel in de ICT beland, waar ik ook werkzaamheden verricht buiten de spotlights, met kilometers kabels, en lauwe pizza in de late uurtjes. Ik zou mezelf haast een kantoor-roadie kunnen noemen.

He’s fat and he don’t run too fast But he’s faster than me

Naast de in de openingszin genoemde Motörhead zijn er weinig muzikanten die hun Roadies in een lied waardering geven, maar een fijne uitzondering is het Nieuw-Zeelandse Steriogram. Hun one-hit-wonder Walkie Talkie Man beschrijft de roadie als een druk baasje die voortdurend op en neer rent, omdat hij met duizend en één dingen tegelijk bezig is, en vrijwel uitsluitend tegen een walkie talkie praat. Dit aanstekelijke en vrolijke power-punk-rap nummer werd al snel ook gebruikt voor een reclamefilmpje voor Apple’s iPod. Want je mag dan rondlopen of rondrennen, er hoort natuurlijk wel ondergewaardeerde muziek bij.

Keuze Alex van der Meer: Atlas Sound Ft. Noah Lennox – Walkabout (2009)

Loopje met een panda

Bradford James Cox is medeoprichter en frontman van de Amerikaanse experimentele indierock-band Deerhunter. Als band is Deerhunter indrukwekkend (ik schreef er hier al eerder over), maar solo heeft Cox ook van zich laten spreken, onder de naam Atlas Sound.

In vergelijking met Deerhunter is het geluid van Atlas Sound bijkans nog wat lijper, met meer experimentele en elektronische elementen. In 2009 kwam zijn tweede soloalbum uit, Logos, een uitstekend album met meerdere tracks waar we hier op deze site uitgebreid aandacht aan zouden kunnen besteden. Het fantastische Quick Canal (met Laetitia Sadier) verdient wat dat betreft een uitermate eervolle vermelding, maar ook het nummer Walkabout mag zeker tot de aanstekelijke toptracks worden gerekend. Sterker nog, Walkabout is het meest populaire Atlas Sound nummer met de meeste draaibeurten op Spotify. Ondanks dat het nooit officieel een single is geweest. De track is een samenwerking met Noah Lennox van de band Animal Collective. Lennox is ook bekend onder de naam Panda Bear.

Hoewel Walkabout uiteraard een modern nummer is heeft het ook een heerlijke sixties-vibe. Er wordt namelijk intensief gebruik gemaakt van een sample van het nummer What Am I Going To Do uit 1965 van de Amerikaanse garagerock-band The Dovers. Bovendien klinkt Noah Lennox als een hedendaags neefje van The Beach Boys. Al met al kuiert Walkabout met gemak je langetermijngeheugen in zodra je het hoort. Lennox en Cox laten echt iets tofs horen. Je kunt er vrolijk van worden. Je kunt er lekker gek op dansen. Én het is uitermate snobwaardig. Het moet eigenlijk dus wel heel gek lopen wil Walkabout bij deze battle geen stemmen gaan krijgen.

Keuze Remco Smith: Raphael Saadiq – 100 Yard Dash (2009)

Ode aan de producer

Als blanke man van middelbare leeftijd hield ik altijd vooral van de heilige drie-eenheid gitaar, drum en bas. Muziek waarbij de productie een ondergeschoven kindje. Productie is best een lastig ding, in veel gevallen klinkt rock die goed geproduceerd is weer veel te glad, leeft het niet genoeg. Soul en Hiphop zijn muziekstromingen waar een goede productie meer zoden aan de dijk zet. Dat was bij Stevie Wonder al, wat klinken zijn liedjes ook nu, bijna 50 jaar na dato, nog ontzettend goed. Maar ook The Neptunes (Pharell Williams en Chad Hugo) en Timbaland mogen niet onvermeld blijven. Die eerste plaat Justified van Justin Timberlake, waar The Neptunes en Timbaland de producers waren, mag niet onvermeld blijven. En ook Aaliyah en Missy Elliot. Baanbrekend. Ook als je niet veel op hebt met soul of R&B, valt het geluid van die muziek op.

Dat brengt me bij Raphael Saadiq. Echte naam Charlie Ray Wiggins, oorspronkelijk bekend als lid van New Jack Swing trio Tony! Toni! Toné! Vanaf de eeuwwisseling is hij zich op het produceren van muziek gaan toeleggen, en dat doet hij zeer verdienstelijk. De man zat aan de knoppen bij het werkelijke prachtige Untitled van D’Angelo. Ook Macy Gray, The Roots en Snoop Dogg wisten hem te vinden. In 2008 waagde hij de stap naar een soloplaat. The Way I See It is een heerlijke ouderwets klinkende soulplaat, in de beste Marvin Gaye-traditie. En wat klinkt die plaat heerlijk. Iedere drum op de juiste plek, elk koortje stipt op tijd. Echt een feest om te luisteren, muziek die ademt. 100 Yard Dash was de eerste single. 90 meter hardlopen is mij als middellange afstandsloper eigenlijk te min, maar speciaal voor Saadiq trek ik mijn sprintschoenen aan.

 Keuze Marleen de Roo: The Boxer Rebellion – The Runner (2011)

Geen hardloper, wel de mooiste route

Hoewel The Boxer Rebellion al 20 jaar actief is, hebben wij nog weinig over de band geschreven. Dat is vreemd, want de Britse band heeft een repertoire waar je ‘U’ tegen zegt, met als bekendste hit Diamonds uit 2013. Toch doen veel andere nummers hier niet aan onder, zo ook het sterke The Runner.

The Runner komt van het derde album van de band: The Cold Still uit 2011. Dit album kende de nodige bekende songs zoals Step Out of the Car, gespeeld bij The Late Show met David Letterman en Both Sides are Even kreeg bekendheid door Grey’s Anatomy en de game Rocksmith. The Runner was ook een single, maar kreeg een stuk minder airplay. Jammer, want dit nummer kent een prachtige route. Een dubbele zanglijn, stevige gitaren en de bekende hoge aanzet van de Amerikaanse zanger Nathan Nicholson zijn een paar hoogtepunten. Het hele nummer bestaat maar uit een handjevol zinnen, maar weet zelfs met deze bescheiden tekst diep te raken. Het is een nummer dat je keer op keer kunt draaien, zonder er ziek van te worden. Ondanks dat de tekst en melodie continu herhaald wordt, voelt het nummer gelaagd en dynamisch. Het heeft een mooie versnelling en ook met de teksten van The Runner kun je alle kanten op. Een zin als: Disappeared in isolation, irretrievable salvation, the only thing, the only thing you need heeft in 2022 echt een andere betekenis dan in 2011. De titel slaat dan ook niet zozeer op de benenwagen, maar meer op een mentale vlucht.

De band werd in de beginjaren veel vergeleken met Interpol, R.E.M. en Joy Division, The Runner bracht vooral The National-fans. Maar met een muziekcollectie van bijna 20 jaar, kun je wel zeggen dat er ook een echte The Boxer Rebellion-sound is. Melodieuze gitaren en opzwepende zang, elektronische elementen in een Brits-Amerikaans Indiejasje. Hoewel The Runner geen hardloper was in de hitlijsten, verdient hij wel degelijk een gouden medaille.

Keuze Joop Broekman: Future Islands – Ran (2017)

En weer dóór

Op een of andere manier heb ik een tijdje gedacht dat ik het Singles van Future Islands in de kast heb staan. Het album dat begint met het prachtige Seasons (Waiting On You), een track waarvan je na één keer horen al weet dat het met de rest van het album wel goed zit. Klein foutje: het blijkt opvolger The Far Field te zijn. Ook niks mis mee, trouwens.

Ik ken nog niet alles van deze Amerikaanse band. De combinatie van de stem van zanger Samuel T. Herring (aangetast door een aandoening) en synthpop luistert misschien niet meteen makkelijk weg door het alternatieve randje. Als je er even voor gaat zitten, hoor je hoe goed gelaagd de songs zijn. Zelfs op het niet al te vrolijke As Long As You Are uit 2020. Ran heeft niet zo heel veel met rennen te maken. Het is eigenlijk een relaas van 10 jaar touren en je dierbaren missen. Na de tour voor Singles nam de band een maand vrij, voordat de voorbereidingen voor het volgende album begonnen. Ran was een van de eerste songs die ontstond. Een terugblik op bijna voortdurend ‘on the road’ zijn, maar eigenlijk bedachten de leden op dat moment pas wat het voor hun betekende. De video bij het nummer was andere koek. Rennen was al geen favoriete hobby van Herring. En nu nog steeds niet.

On these roads
Out of love, so it goes
How it feels when we fall, when we fold
How we lose control on these roads

[crowdsignal poll=11026312]

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.