Nee, wij Nederlanders zijn niet zo van de citaten. Anders dan de Engelsen of Amerikanen die net zo makkelijk Shakespeare, Churchill, Martin Luther King of Groucho Marx reciteren als dat ze een koffie bestellen, komen wij amper verder dan de eerste regels van Hendrik Marsman: Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan. Wij snobs schudden vermoedelijk eerder een tekstregel van een van onze muzikale helden uit de mouw dan een uitspraak van een schrijver of staatsman: My my, hey hey, rock and roll is here to stay.

Ook liedjes kennen quotes. Die kennen we dan weer wel. Mooi voorbeeld is Don’t call us, we’ll call you van Sugarloaf, dat naast de titel citaten herbergt van The Beatles en Stevie Wonder plus een imitatie van Wolfman Jack. Zo is er door de jaren heen veel meer in de muziek geciteerd, veelal uit bewondering en respect en soms als geintje. Wij zetten een aantal ondergewaardeerde op een rij.

Keuze Martijn Janssen: Ben E. King – Don’t Play That Song (You Lied) (1962)

Het origineel geeft het antwoord

Een grappige categorie voor de citaten zijn de antwoordliedjes. Een lied wordt een grote hit en daar wordt op gereageerd door een antwoord erop uit te brengen. Bekende voorbeelden van deze antwoordliedjes zijn onder andere Mannish Boy van Muddy Waters als antwoord op I’m A Man van Bo Diddley, Sweet Home Alabama van Lynyrd Skynyrd op Southern Man van Neil Young en wie kent nog de techno trilogie James Brown Is Dead, James Brown Is Still Alive en Who The Fuck Is James Brown?

In deze categorie heb ik altijd een zwak voor Don’t Play That Song (You Lied) van Ben E. King. Hij hoeft het nummer niet meer te horen, het doet hem teveel denken aan zijn ex en hun relatie is niet vriendschappelijk geëindigd. Dus speel het niet meer, er zitten teveel (slechte) herinneringen aan vast. Om welk lied het precies gaat wordt niet uitgelegd in de tekst, maar de muziek geeft het wel aan. Het intro heeft namelijk wel erg veel weg van het intro van Ben E. King’s grote hit Stand By Me. Het lijkt dezelfde shuffle, al is die wel iets vervormd door de pijn van de afgebroken relatie.

Later hadden ook artiesten zoals reggae ster Derrick Morgan en Aretha Franklin succes met het nummer. Maar in die versies is de muzikale verwijzing naar Stand By Me weggelaten. Misschien verklaarbaar, want die artiesten hebben geen connectie met dat nummer, maar daarmee ging wel een mooi detail van Don’t Play That Song (You Lied) verloren. Want hoewel hij het nog vaak zou zingen is dus wel bekend wel lied Ben E. King eigenlijk niet meer wilde horen.

Keuze Willem Kamps: Nektar – New Day Dawning (1973)

Improvisatie, citaat en eerbetoon ineen

Wij hebben de Godenzonen (Ajax, gelukkig terughoudend met muziek maken), de V.S. hadden Godenspijs (Ambrosia) en Engeland én Duitsland hadden Godendrank (Nektar). Jawel, twee landen, één band. Vijf Britten formeerden namelijk in 1969 in Hamburg een band en verbleven daar meermaals voor langere tijd; het grote hardnekkige misverstand dat Nektar een Duitse band is, was daarmee geboren en bestaat nog steeds. De wieg stond in de beroemde Star Club, waar zanger, gitarist Roye Albrighton, drummer Ron Howden hoorde spelen. Ze jamden wat en het klikte, maar Roye trok verder. Na wat omzwervingen kreeg hij, weer terug in Engeland, een telegram of hij weer naar Duitsland wilde komen: Nektar was een feit.

Oppergod Albrighton  zat eerst nog in Rainbows, speelde in Zweden in de lokale Outsiders (dus niet die van onze Wally Tax), jamde aldaar nog wat met Jimi Hendrix en in Londen zou hij mee gaan doen met de musical Hair, als de gitarist van de ondersteunende band. Het telegram gooide roet in het eten. Voor Hair dan, niet voor Prophecy, de band van Howden voordat de naam met Roye in de gelederen werd veranderd in de Godendrank.

Een bijzondere band, alleen al omdat het vaste lid Mick Brockett niet musiceerde; hij verzorgde de lichtshow, wat begin jaren zeventig een geheel nieuwe toevoeging aan liveshows was. Hun debuut, Journey To The Centre Of The Eye, psychedelica avant la lettre, blijft voor mij het sterkste en meest gevarieerde album;. Echt succes genereerde hun vierde lp, evenals de eersteling een conceptalbum, Remember The Future, waarmee de band wereldwijd succes had (#19 in de V.S.). Ook bijzonder vanwege de quadrafonische weergave. Twee kanalen stereo was blijkbaar niet genoeg. Dat hun platen verschenen op Bellaphon en werden geproduceerd door Dieter Dierks versterkte uiteraard de Duitse komaf, maar welke Oosterbuur heet er nou Derek ‘Mo’ Moore of Alan ‘Taff’ Freeman, respectievelijk bassist en toetsenist van de band.

Radio Veronica goot de Godendrank bij mij naar binnen. Tineke draaide twee nummers van A Tab In The Ocean, alvorens het station op slot ging tot de volgende morgen zeven uur. Ik spoedde mijzelf kort daarna naar de platenzaak met m’n opgespaarde zakgeld en de elpee met de schitterende hoes én muziek was van mij. Het derde album, Sounds Like This, een dubbelaar, was een beetje een tussendoortje. Live opgenomen in de studio, dus alles in één keer erop gezet, geen gepiel met overdubs of effecten. Op die plaat een hardere versie van New Day Dawning, de enige single van Rainbows. Je hoort hier de voorliefde van Roye terug voor The Beatles. Het refrein Help Me had zomaar op Abbey Road kunnen staan. En, mooier nog, hierin duikt ineens een stukje Norwegian Wood op; improvisatie, citaat en eerbetoon ineen.

Keuze Jeroen Mirck: Lynyrd Skynyrd – Sweet Home Alabama (1974)

Gebbetje

Misschien wel het meest iconische muzikale citaat uit de rockgeschiedenis zit in Sweet Home Alabama, het loflied van Lynyrd Skynyrd op het zuiden van de Verenigde Staten. Het is eigenlijk niet eens een letterlijk citaat, maar iedereen met historisch muziekbesef weet precies om welk liedje het gaat.

I heard Mr Young sing about her
Well, I heard ol’ Neil put her down
Well, I hope Neil Young will remember
A southern man don’t need him around, anyhow

De zuiderlingen van Lynyrd Skynyrd (niet helemaal waar, want ze kwamen eigenlijk uit Jacksonville, Florida) waren niet gediend van de kritiek op het racistische verleden van de zuidelijke staten, die de Canadese rockgrootheid Neil Young uitte in zijn nummer Southern Man uit 1970 en twee jaar later nog eens dunnetjes overdeed in de befaamde meezinger Alabama. Met ‘her’ bedoelen de heren dan ook de staat Alabama. Over Alabama zong Young eerder het volgende:

Alabama, you got the weight on your shoulders
That’s breaking your back, your Cadillac
Has got a wheel in the ditch and a wheel on the track

De grap is dat dit conflict veel minder heftig was dan vaak wordt gedacht. Lynyrd Skynyrd-frontman Ronnie Van Zant was juist een groot fan van Neil Young en is dat altijd gebleven. Sterker nog: bij een live-vertolking van Sweet Home Alabama in 1977 (in bijgaande video) staat hij doodleuk met een T-shirt van de Canadees op het podium. Young heeft op zijn beurt later ook toegegeven dat hij zijn kritiek misschien wel iets te dik had aangezet. Hij bood Lynyrd Skynyrd zelfs het nummer Powderfinger aan, maar dat is nooit opgenomen omdat er door een vliegtuigongeluk een dramatisch einde kwam aan de band in de oorspronkelijke bezetting.

Memorabel is het optreden van Young tijdens een herdenkingsconcert enkele weken na de vliegtuigcrash, waar hij een medley speelde van Alabama én Sweet Home Alabama. Daarmee was de cirkel rond, al hadden alle betrokkenen het graag heel erg anders gezien. Sweet Home Alabama. Lord, I’m coming home to you.

Keuze Tricky Dicky: David Bowie – Young Americans (1975)

Lennon

Met het album Young Americans nam Bowie definitief afscheid van zijn alter ego Ziggy Stardust en besloot een soulalbum op te nemen. Een heel erg goed album, maar in Nederland wist het slechts mondjesmaat de weg naar de consument te vinden. Zelfs toen Fame een vette singlehit werd. Nederland was kennelijk niet klaar voor de transformatie van Bowie. Vette pech, want er zouden nog vele volgen.

De eerste single van het album was het titelnummer Young Americans, dat in de V.S. zijn grootste hit tot dan toe (met uitzondering van Space Oddity) zou worden. De opvolger Fame werd daar zijn eerste nummer 1 hit. En voor de liefhebbers voor statistieken: de track Somebody Up There Likes Me stond in 2019 zelfs een keertje in de Snob 2000. In Young Americans zingt Bowie I heard the news today, oh boy; een referentie aan A Day In The Life van The Beatles. John Lennon was ook prominent aanwezig bij de opnames, want hij speelt gitaar en zingt mee op Across The Universe en de latere wereldhit Fame (waaraan hij ook meeschreef). Ze hadden elkaar een jaar eerder leren kennen op een feestje bij Elizabeth Taylor.

Op Young Americans speelt de jonge David Sanborn de kenmerkende saxofoon en was de eveneens jonge en nog onbekende Luther Vandross een van de achtergrondzangers. Bowie had een neusje voor aanstormend talent, want in 1983 zou de beginnende Bluesgitarist Stevie Ray Vaughan de snaren beroeren op Let’s Dance.

Keuze Guido Antunes: Barclay James Harvest – Titles (1975)

One hit wonder

Mijn leven als liefhebber van de betere muziek begon met Hilversum 3. Als tiener op mijn kamertje luisterend op zondagochtend, dinsdag einde middag, woensdagavond, donderdagavond en vrijdagavond. Op school bleek dat er niemand anders in dat soort muziek geïnteresseerd was. Stond niet in de Top 40 en dus niet interessant.

Voor mij wel dus. En in de albumuren in de avond hoorde je de meest onbekende bandjes langskomen. Wie herinnerd zich nog IQ of Gentle Giant. Een andere band die ik daar  hoorde was Barclay James Harvest. Gekke naam. Woorden die blijkbaar niets met elkaar te maken hadden. En dat was correct: de leden van de band hadden ieder een naam voorgesteld en die werden bijeen gerommeld om tot deze onzinnige naam te komen.

Wel een echte albumband begreep ik. Geen singlehits in Nederland, met uitzondering van dat ene nummer dat echte nerds allemaal kennen. Niet helemaal uit mijn tienertijd maar er net iets voor. De titel wordt nooit gezongen maar toch hoor ik alleen songtitels. Hele bekende songtitels. De bandleden bedachten wie hun favoriete band was en hebben gewoon de songtitels van die band gekozen. Je kunt het slechter treffen met inspiratie van The Beatles. De muziek is seventies en dromerig. En toch lekker.

Keuze Alex van der Meer: The Pogues – The Band Played Waltzing Matilda (1985)

Moedeloos en onmachtig

Ere wie ere toekomt, de oorspronkelijke versie van And The Band Played Waltzing Matilda van Eric Bogle mag uiteraard ook gehoord worden. Bogle, de in Schotland geboren Australiër, schreef deze folk-klassieker in 1971. Het nummer is een machtig anti-oorlog statement en gewoonweg één van de mooiste nummers ooit in Australië gemaakt. Maar toch, mijn hart had ik al verpand aan de versie van The Pogues. De versie die ik als eerste hoorde. Voor mij de ultieme uitvoering.

Oorlog, waar is het goed voor? The Band Played Waltzing Matilda gaat over een jonge soldaat die in WWI naar Turkije werd gezonden om te gaan vechten op het schiereiland Gallipoli. De invasie van de geallieerden mislukte op dramatische wijze, de lijken stapelden zich op, en de jongeling verloor zijn benen. De tekst komt hard binnen. En toch wekt het ook bewondering op. Hoe knap dat je zo geboeid blijft luisteren naar het verhaal. In de versie van The Pogues is zanger Shane MacGowan wat mij betreft een sterke troef. Niet dat hij mooi zingt, dat doet hij nooit, maar de moedeloosheid en de onmacht komt heel erg goed over.

And when our ship pulled into Circular Quay
I looked at the place where me legs used to be
And thanked Christ there was no one there waiting for me
To grieve, to mourn and to pity

Net als in het overbekende Tom Traubert’s Blues (Four Sheets To The Wind In Copenhagen) van Tom Waits wordt er in The Band Played Waltzing Matilda rijkelijk geciteerd uit het liedje Waltzing Matilda, het onofficiële volkslied van Australië. Aan het eind neemt hier de melodie en de tekst van Waltzing Matilda het nummer volledig over; de weemoedigheid intensiveert, en het hart wordt nogmaals goed geraakt.

Keuze Erwin Herkelman: Mr. Fingers – Can You Feel It? (1986)

En er was… house!

Soms heb je van die ervaringen die je kijk op een liedje volledig veranderen. En recent hád ik zo’n ervaring. Ik was in november uitgenodigd om een kijkje te nemen in Our House. Het eerste dancemuseum ter wereld, in Amsterdam. Een absolute aanrader voor iedereen die ook maar een klein beetje geïnteresseerd is in de geschiedenis van de elektronische muziek.

Our House zelf heeft het over een ‘experience’. En dat dat méér is dan alleen een marketingterm merk je ook wel. Direct na binnenkomst neem je met de andere bezoekers namelijk éérst plaats op de dansvloer waarop je in sneltreinvaart door de historie van de dance vliegt. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor Can You Feel It van Mr. Fingers.

Mr. Fingers is een alias van house-pionier Larry Heard. Heard begon al halverwege de jaren ’80 met het maken van housemuziek en nagenoeg al zijn eerste producties groeiden uit tot klassiekers. Maar Can You Feel It staat daarbij op eenzame hoogte. En dat komt met name door dat indrukwekkende betoog, dat begint met de magische woorden:

In the beginning there was Jack, and Jack had a groove
And from this groove came the grooves of all grooves
And while one day viciously throwing down on his box
Jack boldly declared: “Let there be House” and House music was born

Maar het evangelie van de house stopte daar niet. Verre van zelfs… want in de jaren daarna zou het steeds groter worden om uiteindelijk uit te groeien tot de miljardenindustrie die het nu is. Maar daarvoor moest het heel veel tegenslagen overwinnen. De voortdurende tegenwerking door de gevestigde orde bijvoorbeeld, maar ook de structurele weigering van de grote radiostations om die muziek te draaien. En meer dan 35 jaar na het pionierswerk van Larry Heard wordt het nog steeds niet door iedereen serieus genomen. Maar één gevoel stond en staat altijd overeind:

And in my house there is only House music
But I am not so selfish because once you enter my house
It then becomes our house and our House music (…)

You may be black, you may be white, you may be Jew or Gentile
It don’t make a difference in our house

Keuze Der Webmeister: N.W.A. – Express Yourself (1989)

Geen woorden maar daden!

Het ‘quoten’ van andermans muziek is natuurlijk een prachtige definitie van het verschijnsel ‘Sample’. Een afgebakend stukje muziek wordt openlijk hergebruikt, met bronvermelding, dus absoluut niet te verwarren met plagiaat, het ordinaire jatwerk.

Nergens is het gebruik van samples populairder dan in Rapmuziek, wat een fijne onderbouwing is van mijn stelling dat Rap enorm dicht tegen Punk aan schuurt. Beiden zijn natuurlijk het geluid van de onderkant van de samenleving, maar ze delen ook de Do It Yourself mentaliteit. Punk kan je spelen met minimale muzikale vaardigheden, twee akkoorden volstaat al, en sampling maakt Rap natuurlijk ook enorm laagdrempelig om zelf op je zolderkamer aan de slag te gaan.

N.W.A. gaat in het geval van Express Yourself een stap verder dan alleen het gebruik van samples uit het gelijknamige soulnummer van Charles Wright & the Watts 103rd Street Rhythm Band, uit 1971. Het complete originele refrein wordt keurig ingepast, en krijgt een meer eervol podium, en ook de originele boodschap krijgt een moderne booster.

Express Yourself zou je met wat fantasie kunnen vertalen met Geen Woorden Maar Daden. Het gaat er niet om wat je vindt, of hoe je eruit ziet, het gaat er uiteindelijk om wat je doet. Voor de Zwarte bewoners van V.S. was dat een openlijk aanzet tot actie, zowel in 1971, als ten tijden van N.W.A.’s eerbetoon uit 1989. De tekst refereert daarmee aan het existentialisme, dat verkondigt dat de essentie, datgene wat je doet, belangrijker is dan het uiterlijk vertoon. l’existence précède l’essence, in de woorden van Jean-Paul Sartre, het boegbeeld van het existentialisme. Door je acties geef je je leven inhoud, en creëer je je eigen identiteit.

There’s no fessing and guessing
while I’m expressing myself
It’s crazy to see people be
What society wants them to be, but not me

Het lied van N.W.A. ageert met name tegen de zelfcensuur die zwarte artiesten zichzelf in die tijd oplegden om niet van mainstream radio en MTV geweerd te worden. Het ironische daarbij is dat dit zo ongeveer het enige lied op N.W.A.’s debuutalbum Straight Outta Comptom is waar géén grove taal wordt gebruikt, en dat bovendien een behoorlijk radiovriendelijk melodietje heeft.
Fun fact: N.W.A.’s Express Yourself werd op zijn beurt in 1997 gesampeld door Rammstein in het nummer Klavier.

Keuze Quint Kik: Liz Phair – Whip-Smart (1994)

Eigenzinnig

Vorig jaar verscheen eindelijk weer eens nieuw werk van Liz Phair. Wie? Precies, mij zou het ook ontgaan zijn, ware het niet dat ik dankzij een vriendin in aanraking was gekomen met de beginfase van Phair’s carrière op het Matador-label. Als student had ik midden jaren ’90 een bijbaantje bij Free Record Shop, een platenketen die hard ging op Celine Dion en TMF’s Hitzone-compilaties, maar gezegend was met een inkoopafdeling met een kloppend hart voor het betere alternatieve werk. Doorsnee FRS-publiek kocht natuurlijk geen albums van Matador-artiesten, dikke kans dus dat dit soort CD’s na opeenvolgende afprijzingen (de befaamde Knakendagen) in de IKEA-Billy op mijn studentenkamertje belandden. Zo ook Exile in Guyville, het lyrische debuut van een gevatte überfeminist.

Een unieke plaat, waarvan vooral de vrijgevochten en expliciete teksten me zijn bijgebleven. Net als collegablogger Alex van der Meer, die in het voorjaar van 2018 blogde over het bijna-sluitstuk Stratford-on-Guy, betrap ik mezelf soms op het meefluiten van prijsnummer Fuck And Run (of anders wel mijn favoriet Divorce Song). Naar verluid een song by song-antwoord op Exile On Main Street van de Rolling Stones, al ben ik er nooit aan toegekomen ze back-to-back te beluisteren. Ook de link met Urge Overkill wekte mijn interesse: een band waar ik in die tijd veel naar luisterde. Het was zanger Blackie Onasis die op de proppen kwam met de term Guyville; een verwijzing naar de beklemmende ‘muziekmaffia’ van hun gedeelde thuisstad Chicago (iets waar Phair zich enorm over kon opfokken).

Het album staat nog altijd hoog aangeschreven: in 2020 plaatste Rolling Stone het op no. 56 in een lijst met 500 greatest albums of al time. Zelf draai ik stiekem veel liever het ‘moeilijke’ tweede album Whip-Smart. Moeilijk, omdat de critici het destijds (1995) nogal vonden tegenvallen vergeleken met de impact van het debuut. De teksten lieten nog altijd niets aan de verbeelding over – een deel van de nummers was dan ook afkomstig van dezelfde demo-cassettes als Guyville – maar de productie klonk ineens stukken gepolijster. Misschien zat dat de boodschap in de weg? Ik waag het tegendeel te bepleiten, ik ging er alleen maar enthousiaster van meezingen met You’re lips are sweet and slippery / Like a cherub’s bare wet ass en When they do the double dutch, that’s them dancing.

Dat laatste citaat, uit het titelnummer van het album, bleek ook nog eens een geleende quote uit het aanstekelijke Double Dutch van Malcolm McLaren. De gewezen manager van Sex Pistols – die we in Nederland vooral kennen van zijn niet persé vrouwvriendelijke hit Something’s Jumping in Your Shirt – had in 1983 met Double Dutch zijn grootste hit in Engeland. Phair wijzigde de oorspronkelijke tekst van haar nummer Whip-Smart ([…] they stand tensies) in […] that’s them dancing. In mijn ogen een slimme, commerciele zet, die niets afdeed aan de eigenzinnigheid van Liz Phair als zodanig. Na Supernova was het de tweede single die Matador van het album uitbracht. Geen kandidaat voor TMF’s Hitzone, maar een programma als MTV’s Alternative Nation spon garen bij de fijne video.

Keuze Remco Smith: Fun Lovin’ Criminals – Bombing The L (1996)

Voorkom geklets met advocaten

Het zal je maar gebeuren. Jarenlang bezig om als hiphopper een voet aan de grond te krijgen. Beginnend voor de spiegel, mixtapjes, rapbattles, optredens voor anderhalve man zonder dat het iets oplevert. En dan opeens de doorbraak. En financieel hou je er niets aan over.

Het was in de hiphop van de jaren ’80 gemeengoed geworden. Baslijntjes, koortjes, van alles werd gesampled. Muziek was vrij beschikbaar dus kon ook vrij gebruikt worden, leek de gedachte. Een kreetje van James Brown, een gitaartje van Nile Rogers, two turntables and a microphone en er was weer een liedje gemaakt. Zeker in het begin van de hiphop hadden veel muzikanten niet het idee dat ze op een juridisch mijnenveld aan het dansen waren. Er zullen vast wel eerdere voorbeelden zijn geweest, maar voor de argelozen muziekliefhebber zoals ik zal Can I Kick It van A Tribe Called Quest de eerste kennismaking met de juridische kant van samples zijn geweest. Die fijne stem van Q-Tip op dat lome al te bekende baslijntje. Het betekende in ieder geval in Nederland de doorbraak van A Tribe Called Quest. Iets aan overhouden, dat zat er niet in. Lou Reed stond vooraan om alle royalties binnen te harken. Zoals A Tribe Called Quest zelf liet optekenen: And the good is, we didn’t get sued. We just didn’t get nothing from it.

Opeens waren muzikanten meer op de hoede. Het clearen van samples werd echt een belangrijk ding, om geen grote problemen te krijgen met de rechthebbenden. Het aantal samples kon in een rapliedje nog flink oplopen (luister de podcast over The Beastie Boys waarin een indrukwekkende lijst samples voorbij komt. Dat kostte dan wel flink wat, voordat een plaat werd uitgebracht, maar was nog altijd voordeliger dan het gedoe achteraf.

Toch ging dat nog wel eens fout. Het was al weer 1996, toch werd Fun Lovin’ Criminals door Scooby Snacks opeens geconfronteerd met de grillen van Quentin Tarantino, de regisseur die zelf niet vies was van leentjebuur in zijn films. Zoals FLC vertelt: Tarantino’s lawyers wanted us to say it was written with him. We didn’t have an issue with it, but we didn’t want people to think we were in the studio with him, because that’s not true. For us, when you sample something you should make it your own, in the same way as when Tarantino takes influences from other movies, he makes them his own.

Waarschijnlijk had FLC wel genoeg van geklets met advocaten. Voor Bombin The L hebben ze geen gebruik gemaakt van een sample. Het zijn de eigen instrumenten en ze geven aan de riff een eigen draai. Iedereen die het liedje hoort denkt: Smoke On The Water. Maar net niet.

Keuze Jasmijn Godding: Eminem – My Name Is (1999)

Hi! My name is – What? My name is – Who? My name is Chika-Chika Labi Siffre…?

Ik ben er niet trots op, maar als 13-jarige luisterde ik vooral naar Top 40-muziek, aangezien ik nog volledig zoekende naar een eigen muzieksmaak was. Een artiest die daar destijds veel invloed op heeft gehad is Eminem. Ik vond zijn raps uiteraard gaaf, maar luisterde eigenlijk het allerliefst naar nummers als Sing For The Moment en Rhyme Or Reason. Ik besefte het op dat moment niet, maar dat kwam door de samples van andere, voor mij onbekende, muziek die daarin voorkwamen (in dit geval Dream On van Aerosmith en Time Of The Season van The Zombies). Tot op de dag van vandaag houd ik er enorm van wanneer artiesten samples uit verschillende genres gebruiken. Het geeft een bijzonder kijkje in de gedachten van een artiest; wie hen inspireert en op wat voor manier zij een nummer beluisteren. Daarnaast gebeurt het nog regelmatig dat ik via samples nieuwe muziek leer kennen. Zo ook een paar maanden geleden met het welbekende nummer My Name Is dat blijkbaar gebaseerd is op de beat van een (naar mijn mening) absoluut ondergewaardeerd liedje, namelijk I Got The… van Labi Siffre (1975).

I Got The… is een soul nummer over hoe Siffre ‘de Blues heeft, tot hij verliefd wordt en deze persoon er altijd voor zorgt dat hij zich toch oké voelt. De tekst is niet bepaald vernieuwend, maar door de mooie soulstem van Labi Siffre, gecombineerd met een interessante, funky beat en jazz-achtige invloeden is het toch een heel erg sfeervolle plaat die lekker in het gehoor ligt. Wanneer het nummer begint zou je niet zeggen dat dit liefdesliedje de inspiratie kan zijn voor het cynische, bijtende My Name Is, maar dan… na twee minuten en acht seconden verandert het ritme van het nummer in de karakteristieke beat die Eminem uiteindelijk gesampled heeft. Juist omdat de twee nummers verder zo verschillend zijn is het gaaf om te horen hoe deze beat in beide gevallen erg goed tot zijn recht komt.

Ten slotte is het nog wel interessant om te vermelden dat My Name Is oorspronkelijke seksistische en homofobische teksten bevatte, zoals jammer genoeg wel vaker het geval is in de raps van Eminem. Labi Siffre, die zelf homosexueel is, heeft toen geweigerd toestemming te geven voor het sample totdat Eminem de betreffende lyrics zou verwijderen: Dissing the victims of bigotry – women as bitches, homosexuals as faggots – is lazy writing. Diss the bigots not their victims. (Siffre, 2012). Op later uitgebrachte explicit versies zijn de oorspronkelijke teksten helaas wel te vinden. Dat nodigt wellicht uit tot een discussie over welke mate van vrijheid artiesten zouden mogen krijgen wanneer ze muziek van anderen gebruiken, maar dat is een onderwerp voor een ander moment.

[crowdsignal poll=11019604]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.