Hoe mooi is het als een paar muzikanten die je hoog hebt zitten qua muzikaliteit samen gaan werken. Dat gebeurde ruim 20 jaar geleden, toen er opeens een album uitkwam van een zogenaamde supergroep. Mike Portnoy (toen nog de drummer van Dream Theater) nodigde Neal Morse (toen nog voorman van Spocks Beard), Pete Trewavas (bassist bij Marillion) en Roine Stolt (Flower Kings) om samen een album te maken. De naam werd Transatlantic en vanaf het eerste moment was dit in de progressieve rockwereld een groot succes.
Want laten we wel wezen, een supergroep was het! In de Snob 2000 zijn ook diverse nummers van bovenstaande bands te vinden en de heren hadden toen al een aardige loopbaan binnen de muziekwereld achter de rug. En dus was het ook raak binnen het progwereldje. Lang uitgesponnen nummers, soms niet minder dan een halfuur is natuurlijk koren op de molen voor een ‘proghead’. In 2000 en 2001 kwam de band met twee albums en ook twee live- tournees. Daarna leek de muziek even op. Neal Morse verliet Spocks Beard om een aantal Christelijke soloalbums te maken en daarmee leek ook Transatlantic voorbij.
Totdat in 2009 onverwacht het 3de album uitkwam. The Whirlwind was een lange trip waarbij de typische sound van de band weer terugkwam. Een hoogtepunt voor vele fans. De typische drums van Portnoy, in toom gehouden door de bas van Trewavas, die er beiden voor zorgden dat Neal Morse en Roine Stolt niet uit de bocht vlogen zoals ze dit met soloalbums en Flower Kings wel eens deden. In 2014 kwam ook het vierde album uit en leek de supergroep een echte band geworden.
In 2019 wilde de band weer bij elkaar komen. Normaal gesproken namen ze de basis van een album op in de studio van Neal Morse in Nashville en speelden ze de overige stukken ieder in hun eigen studio in. In de Verenigde Staten van Donald Trump was het echter lastig om een werkvergunning voor buitenlanders te krijgen, dus werd in september 2019 een studio bij Roine Stolt in Zweden afgehuurd en kwamen de twee Amerikanen plus Trewavas uit Engeland naar Zweden toe.
In twee weken tijd speelde de band 1½ uur muziek vol en leek voor het eerst in het bestaan een dubbelalbum te komen. Met die gedachte ging men ook uit elkaar en speelde een ieder ook zijn eigen partijen in, totdat er wat discussie in de groep ontstond. Maken we echt een dubbelalbum of moeten we toch werken aan een enkelaar? De band kwam er niet uit, totdat Portnoy de knoop doorhakte: dan doen we het gewoon allebei.
Neal Morse was verantwoordelijk voor het enkele album en Roine Stolt voor het dubbelalbum. En waar beide heren gingen schaven aan de albums ontstonden dus twee verschillende versies van The Absolute Universe. Want niet alleen muzikaal gingen nummers afwijken, ook tekstueel. Er werden nummers op een versie geskipt en nummers bijgeschreven. En zo kwamen er twee versies van dit album uit, waarbij er ook nog een 5.1. versie werd gemaakt die gedeelten van beide albums bevatte. Een ongekend project, wat zijn gelijke niet kent binnen de muziekwereld.
Is dit dan niet overdone? Ja, wellicht wel, want soms zijn de verschillen klein, maar op elk album zit wel een favoriete versie van een track. Het is mooi om te horen hoe een basisidee met dezelfde naam twee keer apart wordt uitgewerkt. Maar eerlijk is eerlijk, een van beide versies was ook goed geweest. Het verhaal alleen is al mooi echter.
Natuurlijk blijft het progressieve rock. En ach, wellicht is het niet echt vernieuwend, maar ik vind het heerlijk! De specifieke sound van Transatlantic blijft overeind ook op deze albums. En dat is elke keer genieten. Luister maar eens maar de Overture die overgaat in Reaching For The Sky. Beter dan dit wordt het niet. En het blijft nog onder de tien minuten ook.