Pervers, duister en zelfdestructief: de teksten van Placebo zijn niet bedoeld voor tere zieltjes. Maar wat gebeurt er als je iets verder kijkt dan het androgyne uiterlijk van zanger Brian Molko en zijn depressieve hersenspinsels? Dan zie je dat dit drietal uitstekende nummers maakt met sterke (bas)gitaarriffs en drijvende drumpartijen.

Placebo werd in 1994 opgericht door Brian Molko (zang, gitaar) en Stefan Olsdal (bas, gitaar, toetsen). Ze wisselen nogal eens van slagman: sinds 2015 zit Matt Lunn achter de drumkit. Tussen 1996 en 2007 brachten ze zeven albums uit, waarvan Without You I’m Nothing en Black Market Music bij fans het meest geliefd zijn. David Bowie was een vroege bewonderaar en heeft op meerdere momenten met ze samengewerkt.

Hun bekendste nummer Pure Morning (1998) staat sinds 2016 in de Top 2000. En in 2006 en 2015 stond de band op Pinkpop. Maar om nou te zeggen dat ze door het grote publiek worden omarmd? Nee. Je ziet het ook terug in deze battle: bij Placebo is het een kwestie van zwart of wit. Je houdt van ze, of je kunt er niet naar luisteren. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de stem van Brian Molko.

De Placebo-liefhebbers onder onze bloggers vonden het tijd voor een herwaardering van deze band en hun oeuvre. Welke nummers moet je absoluut beluisteren als je Placebo beter wilt leren kennen?

Keuze Marco Groen: Pure Morning (1998)

Drugs are bad, m’kay?

Het is het jaar des Heren 2000 en vrijwel iedere muziekliefhebber die ik ken loopt weg met een specifieke band: Placebo. Daar begreep ik niets van. Het enige dat ik zag was een groep met een androgyn frontmens die een vreselijke irritante stem had. De muziek vond ik ook niet echt bijzonder. Het vermoeden rees dat het hier ging om een zichzelf versterkend mechanisme binnen het alternatieve circuit. Een soort conformistische reactie op een zogenaamd non-conformistische band binnen een subcultuur die zichzelf eveneens als non-conformistisch ziet. Om het wat simpeler te zeggen: je moest het eigenlijk wel goed vinden.

Dat heb ik nooit begrepen. Het sluit trouwens aan bij hetzelfde mechanisme dat precies in tegengestelde richting werkt en je minstens zo vaak tegenkomt: bepaalde bands of nummers ‘hoor’ je niet goed te vinden, omdat ze -bijvoorbeeld – in de Top 40 staan. De tirannie van bepaalde groepsdruk.

Vanzelfsprekend wilde ik daar niet aan toegeven of zelfs die schijn maar wekken. Dit heeft ertoe geleid dat het een tijdje heeft geduurd voordat ik er voor uit durfde te komen dat er een album van Placebo is dat gewoon goed is: Without You I’m Nothing. Om een of andere reden sprak de melancholische dramatiek mij stiekem toch wel aan, waarbij vooral het eerste nummer, Pure Morning, er bovenuit stak. Het nummer vertelt het verhaal over een twee vrienden die samen high worden, elkaar verleiden en uiteindelijk geconfronteerd worden met met een mogelijke zwangerschap. Vluchtige gevoelens die wellicht niet zonder consequentie blijven, vertolkt door de zeurende stem van Brian Molko, de duistere bas van Stefan Olsdal en de snerpende gitaar van Steve Forrest.

Boze tongen hebben het nummer ook wel gelinkt aan het gebruik van meth en de totale desolatie die hier hieruit voortvloeit. De hoofdpersoon is sociaal geïsoleerd geraakt vanwege zijn verslavende hobby en bekijkt andere pleziertjes vanuit exact hetzelfde perspectief als het scoren van drugs. De ‘vriendin’ die  vervolgens langs komt zou iemand kunnen zijn in een soortgelijke situatie en op zoek zijn naar een greintje menselijk contact. Hoewel dit, zo suggereert de toon van het nummer, niets persoonlijks heeft. We weten het niet. Sommige dingen zijn nu eenmaal multi-interpretabel. Ik ga het ook niet vragen aan Brian Molko, want dan moet ik zijn stem weer verdragen.

Keuze Tricky Dicky: Without You I’m Nothing (1998)

Hét placebo-effect

Ik heb het al eens geschreven, maar toen ik muziekblogs bij Ondergewaardeerde Liedjes begon te schrijven nam ik mijzelf heilig voor aan elke battle een bijdrage te leveren. Ook als het een zanger(es) of band betrof waar ik helemaal niets mee heb. Een soort ultieme poging door een en ander nogmaals te beluisteren, En dus ik heb ik mij de liedjes van Placebo heen geworsteld. Het is allemaal niet slecht, maar ik krijg geen enkele keer een ‘wow’-gevoel. Het is net alsof ik naar een slap aftreksel van iets uit een ver verleden luister. Een soort placebo dat niet kan werken, omdat er niets in zit. De stem van de zanger begint na twee liedjes danig op mijn zenuwen te werken en dat semi-artistieke gedoe irriteert. Nee, geef mij dan Jim Morrison maar.

De afgelopen week heb ik mij door het materiaal heen geworsteld. Eerst naar alles wat in de (keuzelijst van de) Snob 2000 staat en toen de popbladen er op na geslagen. Wikipedia gelezen. Tegen hun coveralbum op Spotify aangelopen en zo stom geweest deze te beluisteren. Wat een gruwel. Wat een totale verkrachting van de originelen. Uit armoede besloten hun bestverkopende album te beluisteren, want twee keer platina en twee keer goud krijg je niets voor niets. Pure Morning, You Don’t Care About Us en Every You Every Me van dat album werden grote singlehits in hun moederland. Twee andere singles werden (piep)kleine hitjes in Australië, België en Frankrijk. Maar ik werd er niet koud of warm van. Leg mij maar uit waarom dit trio zo geweldig is, terwijl in Nederland kwalitatief veel betere bands als The Pilgrims, Moke en Jagd rondlopen?

Uiteindelijk liep ik per toeval tegen een duet met David Bowie aan: With You I’m Nothing (waarheid als een koe) en juist zijn stem maakt het interessant, want de wijze waarop hij zingt (en Tick Tock zegt) maakt het bovengemiddeld. Bovendien haalt Bowie de scherpe randjes van het hoge stemmetje van de zanger af. Ze hadden er trouwens – voordat ze aan hun Cover-album begonnen – beter aan gedaan Bowie’s advies te vragen, want hij maakte ze ‘eigen’ en tilde ze naar een hoger plan. Luister maar eens naar Waiting For The Man (The Velvet Underground), Let’s Spend The Night Together (The Rolling Stones), Wild Is The Wind (Nina Simone), I Know It’s Gonna Happen Someday (Morrisey), Cactus (Pixies), I’ve Been Waiting For You (Neil Young) of Don’t Look Down (Iggy Pop). Of het geweldige Pinups-album uit 1973.

Keuze Remco Smith: Every Me Every You (1998)

De dynamiek van een trio

There is something about a trio. Bandjes van drie man-vrouw. Ga maar na: Cream, Jimi Hendrix Experience, The Police, Babes In Toyland, Nirvana, Morphine, Supergrass, Jon Spencer Blues Explosion, Presidents Of The United States Of America, Muse. Om er maar een paar te noemen.

Uiteraard kun je met zes, acht of nog meer man-vrouw op het podium staan. Dan liggen alle mogelijkheden open: gooi er nog een blaascombo in, en synths, en twee drums, of drie, en een gitaar voor de solo’s en één voor het ritme. En dan ook nog een viool en een leger achtergrondzangeressen Voordat je het weet heb je een soort van E-Street Band op het podium. Ook mooi maar wel vaak dichtgesmeerd zonder ruimte om te ademen.

Een drietal is per definitie een beperking, maar die is volgens mij juist bevrijdend. Omdat met zijn drieën niet alles kan, zoekt zo’n band naar de mogelijkheden die er wel zijn. En dan kun je nog steeds best een flinke bak herrie produceren, hebben de hiervoor genoemde bands wel bewezen. Veel bandjes hebben in een later stadium alsnog een vierde bandlid er bij getrokken. Supergrass voor toetsen. Pat Smear in Nirvana. Het kwam de dynamiek van de betreffende band niet te goede.

Zo komen we bij Placebo. Mijn kennismaking was, zoals voor meerderen van ons zal gelden, Pure Morning. Wat een onwaarschijnlijk goed liedje is dat. Met een ontzettend spannende dynamiek. De plaat Without You I’m Nothing heb ik meteen aangeschaft. In die tijd heb ik Placebo op Rock Werchter gezien. Op datzelfde podium stond dat jaar meen ik ook Muse, net na Origin Of Symmetry. Nog zo’n three-man-band. Beiden bewezen mijn standpunt dat een trio iets bijzonders heeft. Met een gedrevenheid en urgentie van alle bandleden: alsof zij weten dat hun aanwezigheid er toe doet.

Every You Every Me is vintage Placebo. Gejaagd. Tikkie opgefokt met dat wat vreemde kille maar toch sensuele geluid van Brian Molko. Een contrast dat bijvoorbeeld Neil Tennant van Pet Shop Boys ook in zich heeft. Een liedje voor in de auto, gemaakt voor snelheidsovertredingen. Zoals goede rock kan zijn.

Keuze Marèse Peters: Black-Eyed (2000)

Een grote schreeuw om liefde

Altijd braaf tussen de lijntjes kleuren. De uitstippelde paden volgen. Deadlines halen. Voldoen aan verwachtingen. Al 27 jaar met dezelfde man. Nooit gerookt, geen tatoeages, twee keer dronken geweest in mijn hele leven. That’s me.

Misschien vreemd dat ik geraakt word door de duistere kant van het leven waar Placebo zo hartstochtelijk muziek over maakt. Of misschien helemaal niet vreemd.

Het gedrag en de levenswijze die Brian Molko bezingt, interpreteer ik  als een grote schreeuw om hulp, om aandacht. Onder die buitenkant van emotieloze seks en vrachtwagenladingen aan drugs zit een klein jongetje dat alleen maar vastgehouden wil worden. Dat op zoek is naar een warme arm om hem heen. Naar iemand die hem vertelt dat hij er wél toe doet. Dat hij okay is zoals hij is.

Die cynische buitenkant is hard en hardnekkig en komt terug in elk nummer van Placebo. Maar soms krijgt het kleine jongetje heel even de ruimte. Zoals bij Black-Eyed. A product of a broken home. De manier waarop Molko dat hoge Black-Eyed zingt. Zo klinkt iemand die om liefde schreeuwt.

Keuze Robin Wollenberg: Where Is My Mind (2003)

Cover it up!

Het is alweer enige tijd geleden dat ik een blog voor Ondergewaardeerde Liedjes schreef, de hoogste tijd dus om vol goede moed de draad weer op te pakken. En hoe kan dit nu beter dan een battle met (kuch) een geweldige band; Placebo.

Zoals de inleiding al doet vermoeden, ik ben geen fan. En met het risico dat ik binnen en buiten dit blog geen vrienden ga maken is er stiekem toch een nummer dit ik dus briljant mooi vind. Of eigenlijk zijn het er drie, maar daar later meer over. Wel bij voorbaat een welgemeend excuus aan de fans; it’s gonna hurt!

Want ja, eigenlijk vind ik Placebo niet zo’n heel goede band. Jawel, ze hebben best een paar aardige nummers, maar ook niet meer dan dat. Echt raken doen ze me nooit. Ze doen hun naam voor mij dus eer aan. Placebo staat natuurlijk voor ‘geen werkzame stof’ en dat klopt wel. Overigens vernoemde de band zichzelf naar de Latijnse betekenis ‘ik zal behagen’.

En toch was er opeens een nummer dat mij wel kon behagen en dat deze band, voor mij, naar een hoger niveau tilde. Iedereen die de film Fight Club gezien heeft, kent het nummer Where is My Mind van de Pixies natuurlijk. Het nummer klinkt wat donker en dramatisch, maar kent zijn oorsprong in een duikervaring van Pixies’ frontman Black Francis, die het gedrag van een kleine vis niet kon verklaren. Hij zei daarover: this very small fish trying to chase me. I don’t know why—I don’t know too much about fish behavior. Onverklaarbaar gedrag is dus de basis, waardoor het zo goed de titelsong van deze film kon zijn.

Placebo tilt de akkoorden naar een hoger niveau en de iets nasale en hoge stem van Brian Molko doet de rest. Het maakt het nummer een meer dan goede cover en voor mij beter dan het origineel. Sowieso doet de band het goed met covers. Ze maakten er zelfs een heel album van. Daarop vind je ook een geweldige uitvoering van Kate Bush haar Running Up That Hill’ en een briljante uitvoering van Jackie van Sinéad O’Connor. Vooral die laatste is prachtig en misschien had dat wel mijn bijdrage aan deze battle moeten zijn. Maar de uitvoering van Placebo staat voor mij te dicht bij het origineel, waardoor de verrijking van Where is My Mind het won.

Placebo blijkt dus een alleraardigst coverbandje. Althans, voor mij. Ik snap dat ze een grote schare fans heeft, maar ik word zelden door ze geraakt 😊

Keuze Guido de Greef: Twenty Years (2004)

Postuum

Je kunt soms afknappen op een band. Ik durf het niet te zeggen, want ik geloof dat we in deze rubriek de betreffende act vooral horen te bejubelen, maar Placebo is zo’n band. Dat is hun eigen schuld. Ergens in de jaren negentig was Placebo een gevaarlijke band. Britse muziekbladen stonden vol met verhalen over de drank- en drugsexcessen, die niet ontkend werden door de androgyne en biseksuele zanger Brian Molko.

Liever deed hij er nog een schepje bovenop door te vertellen dat hij echt alle drugs heeft uitgeprobeerd. De teksten spraken boekdelen, alleen de titels al gaven aan welke kan het opging: Taste In Men, Special K, Nancy Boy, Bruise Pristine, Black-Eyed. Fijne rocksongs ook. Placebo was een band die vanuit een duister kraakpand in een achterbuurt in Londen de wereld met argusogen bekeek. Het leven is kut en dat maken we een beetje draaglijk met seksfeesten en overmatig drugsgebruik. Een imago waar een zwaarmoedige en verlegen tiener met jaloezie naar keek. Nou ja, deze tiener dan.

Tot ik zo’n vijftien jaar geleden een interview met de band las. Ze hadden die nieuwe plaat, het zal Meds zijn geweest, in de zon opgenomen, ergens aan de Franse Rivièra. Partners en kinderen waren ook overgekomen, wel zo gezellig. Niks drank en drugs, laat staan wilde seksfeesten. Molko en Olsdal waren brave huisvaders geworden. Rond die tijd gooiden ze ook nog de drummer uit de band; het nummer één rockcliché als je groep een flinke schop onder de kont nodig heeft. Veel goeds is er daarna niet meer uitgebracht. Met wat goede wil kan ik For What It’s Worth nog een sterke single noemen, maar het bijhorende album Battle For The Sun was een farce. Het is de enige elpee  die ik ooit heb weggegeven.

Nee, ik weet het goed gemaakt. In mijn universum hebben Molko en Olsdal ergens rond 2003, na Sleeping With Ghosts, weer zo’n orgie georganiseerd. Daarbij hebben ze dit keer echt te veel drugs gebruikt, met fatale gevolgen. Postuum is de compilatie Once More With Feeling uitgebracht, met de laatst opgenomen single Twenty Years. De (voor de verandering) optimistisch stemmende tekst maakt het verlies nog navranter. Daarmee is de mythe rond Placebo vereeuwigd.

There are twenty years to go
the best of all i hope
enjoy the ride
the medicine show

Keuze Jeroen Mirck: Faultline, Brian Molko & Françoise Hardy – Requiem For A Jerk (2006)

Gainsbourg

Sommige artiesten stralen iets intrinsiek rebels uit. Brian Molko, frontman (m/v?) van Placebo, is daar het perfecte voorbeeld van. Zijn androgyne uitstraling was een expliciete middelvinger richting de nog altijd wijd verspreide homo- en transgender-haat. Rebellen voelen elkaar aan, dus was het niet gek dat David Bowie de band omarmde.

Een andere rebel die Molko zelf omarmde, was de veel te vroeg overleden Franse muziekpionier Serge Gainsbourg. Voor een tribute-album coverde hij het nummer Requiem Pour Un Con in het Engels. Hoewel hij samenwerkte met Faultline en Françoise Hardy, past deze verstikkende cover perfect in het oeuvre van zijn band Placebo. Hij waagde zich ook wel eens aan de Franse taal (Protège-moi) én specifiek aan Gainsbourg (Je T’aime Moi Non Plus, The Ballad Of Melody Wilson), dus valt het op dat hij ditmaal een vertaling zingt. Vermoedelijk om Gainsbourg onder de aandacht te brengen van mensen die nooit naar Franse muziek luisteren. Mooi. Rebellen moeten elkaar een beetje helpen. Ze krijgen al genoeg tegenwind.

Keuze Jan-Dick den Das: Too Many Friends (2013)

Ik zal behagen

Zo’n battle is me wat, struinend door de liedjes van in dit geval Placebo is het ook gewoon een gevalletje kill your darlings. Placebo, laat ik daar maar meteen duidelijk over zijn, is een prima bandje. De keuze voor deze battle was dus ook niet zo heel gemakkelijk, maar gelukkig op het eind maak je een keuze en schrijf daar iets over.

Too Many Friends is het dus geworden, een mooi liedje, heerlijke gitaarriffs en een prachtige tekst. Het begint al met een de fascinerende openingszin: My computer thinks I’m gay. Iedereen die op google wel eens gekeken heeft naar iets, advertenties, seks, muziek, niet veel later komen er advertenties die daar een verband mee hebben. Big brother is watching you. Het internet weet wat je doet, waar je mee bezighoudt en wat je beweegt.

Sociale media staat voor een groot deel centraal in het liedje. De meeste van ons hebben Facebook, Instragram en daardoor ook ontzettend veel vrienden. En juist dat maakt dit nummer van Placebo zo mooi, het lijkt er op dat je in verbinding bent met velen, maar tegelijkertijd is het juist andersom.

I’ve got too many friends too many people
That I ll never meet, I’ll never be there for
I’ll never be there for, ’cause I’ll never be there

Een mooie observering, gezongen door een zanger waarvan je ieder woord verstaat wat hij zingt. De digitale snelweg waar je meer verblijft dan in de echte wereld. Apps die van invloed zijn op je leven, je gevoel en tot een nieuw soort werkelijkheid zijn gaan leiden. Too Many Friends, het hoort bij deze tijd zoals Brian Molko en Stefan Olsdal het geschreven hebben.

If I could give it all away, would it come back to me someday?
Like a needle in the hay, or an expansive stone
I’ve got a reason to declaim,
Applications are to blame, for all my sorrow,
My pain, feeling so alone

Placebo is een Latijnse woord wat staat voor ‘ik zal behagen’. Voor mij is daar geen woord aan gelogen, je hebt soms van die bands die altijd lekker en goed klinken, fris, stevig en met een specifiek stemgeluid. Kortom jullie zullen het vast wel begrepen hebben, Placebo kan mij wel behagen.

Keuze Der Webmeister: Loud Like Love (2013)

Unfortunate event

In mijn lijstje van all-time favourite muziekvideo’s staat Placebo’s Loud Like Love vanaf de dag van verschijning stevig in de top drie. Ik kan er niet vaak genoeg naar kijken, liefst een paar keer achter elkaar op repeat. Want wat een volkomen origineel idee en ook volkomen perfect uitgevoerd! Ga er maar eens de volle 8½ minuut voor zitten.

Regisseur van dit juweeltje is de in Teheran geboren Iraans-Amerikaanse filmmaker Saman Kesh. Tijdens zijn studie aan de filmacademie in L.A. maakte Kesh in 2009 zijn eerste muziekvideo, die gelijk een SXSW-prijs in de wacht sleepte. De verleiding is groot het complete oeuvre van de man nu in detail door te nemen, want hij heeft zoveel moois gemaakt, maar ik zal volstaan met een link naar zijn portfolio. Het zijn prachtige, verhalende miniatuur speelfilms, over de donkere zijde van het ogenschijnlijk paradijselijke California.

In 2013 en 2014 maakte Kesh twee video’s voor Placebo, waarin we dit thema duidelijk terugzien. Allebei zijn opgenomen rondom een prachtig suburban zwembad, waar uitsluitend shinny happy people vertoeven, vermoedelijk gesitueerd in de optimistische jaren 70. En in dit oogstrelende decor doet zich een enigzins seksueel getinte unfortunate event zich voor.

De eerste aflevering in deze miniserie van twee is een Non-Offical clip voor Too Many Friends, wat een uitstekende vingeroefening blijkt te zijn geweest om het idee volledig te perfectioneren voor Loud Like Love, hieronder de zien. Het unfortunate event duurt hierin slechts zes seconden, en wordt aansluitend acht minuten lang uitgerekt en geanaylseerd door de fraaie, licht-cynische stem van schrijver Bret Easton Ellis, die wellicht nog méér dan regisseur Kesh de zwarte kant van de American Dream tot zijn vaste motief heeft gemaakt. De kijker wordt met behulp van tientallen verborgen aanwijzingen meegevoerd langs verschillende verhaallijnen die zich in die 6 seconden mogelijk hebben afgespeeld. En geloof me, het resultaat is vele malen amusanter dan ik het hier kan beschrijven.

Je zou bijna verwachten dat het nummer Loud Like Love in dit cinegrafisch hoogstandje bijna als bijzaak aandoet. Maar Placebo smeedt ook graag een dreigend zwart randje om hun op het eerste gehoor vrolijk klinkende melodieën, waardoor het in dit geval naadloos aansluit bij zowel verhaal als thematiek van de video.

Keuze Kari-Anne Fygi: Bosco (2013)

Verslaving en liefde

In een interview in 2013 ten tijde van het verschijnen van Loud Like Love, vertelt zanger Brian Molko dat het nummer Bosco een nieuwe richting voor Placebo kan aangeven. Op verschillende wijzen is het een nummer dat de identiteit van de band niet nodig heeft om betekenis te hebben. Het kan op zichzelf staan. Het klinkt niet eens als een Placebo-nummer, aldus Molko. I beg to differ, anders zou ik het ook niet voor deze Placebo-battle hebben aangedragen. In die zin vind ik het dus een ondergewaardeerd Placebo-liedje. Zeker, de bombast ontbreekt, het volle geluid. De hoofdrol is weggelegd voor prachtig klein pianospel en de stem van Molko – maar vooral voor de tekst. Je kunt het nummer niet horen zonder naar de tekst te luisteren.

Het nummer wordt gezongen door een verslaafde die een diep gevoel van schaamte ervaart, maar niet kan stoppen. Want verslaafd. Schaamte voor zijn gedrag, hoe hij zijn geliefde behandelt. Hij ziet en voelt haar liefde. Hij weet hoe de relatie begon, maar het glipt hem door zijn handen door zijn eigen toedoen.

We zijn geen toevallige slachtoffers, maar je bent hoe dan ook een slachtoffer. Vast in een situatie met je verwarring en je schuld, zingt Molko. De verslaafde vraagt keer op keer om een tweede kans, maar verdrinkt die dan opnieuw en wordt vijandig als zijn geliefde reageert, vol frustratie en ontzetting. Tenminste, dat is wat de tekst weergeeft. Maar als je naar de stem van Molko luistert, hoor je gelatenheid en het onvermijdelijke. De verslaving heeft al gewonnen.

En aan het eind van het nummer de destructie van ooit een gelijkwaardige, liefdevolle relatie:

You know, I’m grateful
I appreciate
But in fact, it’s baleful
How I suck you dry
How I suck you dry
How I suck you dry
How I suck you
How I suck you dry
How I suck you dry
How I suck you dry

Het is erg om mensen te kwetsen, maar het is verschrikkelijk als dat je dit accepteert omdat je een grotere liefde hebt in de fles. Een groot verhaal in een klein, niet representatief, maar eigenlijk groots Placebo-nummer.

[crowdsignal poll=10619887]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.