Het zijn de dagen vóór de bokswedstrijd van de eeuw: het legendarische gevecht van Muhammad Ali en George Foreman in het toenmalige Zaïre. En daar loopt hij, door de buitenwijken van Kinshasa. In zijn kielzog drommen kinderen en volwassenen die hem hartstochtelijk toejuichen. Mensen hangen over hun balkon om een glimp te kunnen opvangen van de grote Ali. Verwonderd blijft hij even staan bij een van de vele muurtekeningen. Kinderlijk, maar er spreekt een enorm ontzag uit. Opeens beseft hij zich hoe belangrijk dit eigenlijk is voor de lokale bevolking.
Op de achtergrond klinkt een nummer van The Golden Voice of Africa: Salif Keïta. Het is Tomorrow (Sadio). De combinatie van de prachtige muziek en de aangrijpende beelden uit de film Ali liet een diepe indruk op mij achter en is mij tot op de dag van vandaag bijgebleven.
Maar het verhaal van Salif Keïta is eveneens indrukwekkend. Geboren in Djoliba, Mali, als een prins, maar door zijn albinisme al vroeg verstoten door zijn familie. Volgens de plaatselijke cultuur zou dat namelijk ongeluk brengen. Hij vond zijn heil bij een door de overheid gesponsorde band, die hij in 1973 verliet voor het collectief Les Ambassadeurs, waarmee hij een paar jaar later weer vluchtte naar Ivoorkust.
Op zoek naar een doorbraak buiten het eigen continent vertrok hij uiteindelijk naar Parijs. En die doorbraak kwam er. Hij groeide uit tot een van de grootste artiesten van Afrika. Het was dan ook niet meer dan logisch dat hij gevraagd werd voor de soundtrack van deze miljoenenproductie. Het nummer zelf haalde nergens de charts en ook de soundtrack scoorde niet heel goed, maar dit liedje mag niet vergeten worden.