De zomer van 2020 is anders dan alle voorafgaande (en hopelijk alle toekomstige). Reizen kan slechts beperkt en vakantie vieren kan uitsluitend met enige restricties. Nederland is weer ‘hot’ en naar alle waarschijnlijkheid ook de temperatuur in de maanden juli en augustus. Daarom hebben we dit jaar voor het thema Oost West Thuis Best gekozen en bloggen we elke dag over een ondergewaardeerd lied met een knipoog naar de eigen stede of omgeving.
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen….behalve de liedtitel heeft deze blog helemaal niets met het thema te maken. Waarom dan toch dit artikel? Simpel, dit steengoede nummer verdient brede aandacht én The Deviants zijn de allereerste punkband, alhoewel het toen gewoon psychedelica genoemd werd. Maar dat dekt de lading niet.
In 1967, tijdens The Summer Of Love, en uitsluitend dankzij een genereuze gift van een jonge miljonair die circa twee duizend Engelse Ponden neertelde, konden The Engelse Deviants hun debuutalbum opnemen: Ptooff! Zeven underground tracks vol van garagerock met smerige riffs, een figuurlijk opgestoken middelvinger en een vette knipoog naar The Mothers Of Invention en The Fugs. De hoes van de elpee kon worden uitgevouwen als een poster. Het album (8.000 exemplaren) werd volledig in eigen beheer opgenomen en uitsluitend via directe verkoop aangeboden, totdat Decca Records het enkele jaren later oppikte. BBC’s John Peel schreef dat There is little that is not good, much that is excellent and the occasional flash of brilliance.
Ik leerde het tegendraadse album pas decennia later kennen, maar was verkocht. Tegelijkertijd vraag ik mij af wat ik ervan gevonden had indien ik het begin jaren zeventig als jonge puber ontdekt had? En wat mijn ouders van deze keuze gevonden hadden, want die trokken hun wenkbrauwen al op bij Bowie. En toen ik sterker spul ging draaien vroegen ze mij dringend een koptelefoon op te zetten.
The Deviants zouden meerdere keren in het voorprogramma van Led Zeppelin staan, maar ook die moesten hun koers nog bepalen. Optredens in kleine halletjes in the middle of nowhere, waar de boerenjongens iedereen die lang haar had als een homo betitelden en met ze op de vuist gingen. En Page en Plant achter de coulissen maar lachen en schreeuwen dat ze een ongelofelijk slechte band waren om even later dezelfde behandeling te krijgen. Of optredens die door de politie (al dan niet met traangas) afgebroken werden vanwege de herrie en de aanstoot van de publieke moraal. Anno 1968 waren de mensen snel op hun teentjes getrapt. En terwijl ik dit schrijf besef ik ineens dat de geschiedenis zich anno 2020 herhaalt. De moraalridders schreeuwen moord en brand en hele bevolkingsgroepen kunnen niet meer relativeren.
Er zouden nog twee studioalbums volgen, en alhoewel deze muzikaal beter waren missen ze de agressiviteit van het debuut. De reden hiervoor is dat ze door het gebrek aan ervaring gewoon hun ding deden en later wilden ze muziek maken. Pas tien jaar later zou Sex Pistols dit evenaren door de bemoeienissen van Malcom McLaren die vooral goed om zich heen gekeken had en niet vies was van pikwerk van onder andere The Deviants, The Stooges en MC5.
Never mind….
Volg ons op Spotify: