In 2012 en 2013 was de muziek van Ásgeir Trausti niet van de IJslandse radio te slaan. Vijf singles haalden de Top 10 van de Tónlist en z’n debuutalbum Dýrð í dauðaþögn verkocht zo goed dat één op de tien IJslanders een exemplaar in de kast heeft staan. Een jong stel bracht in die tijd de meeste dagen door in het ziekenhuis, bij hun doodzieke baby. Het kindje overleed, amper een jaar oud, en het koppel vroeg Ásgeir om op de uitvaart te spelen, omdat de muziek hen zo had getroost.

Hij kwam optreden.

Dat laatste verhaal hoorde ik toen ik in 2013 in Reykjavík was voor Iceland Airwaves. Of het waar is weet ik niet, maar dat doet er niet toe. Waarom een goed verhaal kapot checken?

De eerste keer dat ik Ásgeir live zag, was tijdens dat festival. In tegenstelling tot veel andere artiesten – zij treden naast hun set op het festival nog op allerlei ‘off venue’ locaties in de IJslandse hoofdstad op – betrad hij maar één keer het podium. Waarschijnlijk omdat in een land met 360.000 inwoners iedereen hem toch al eens had zien optreden.

Toch was één van de grootste zalen van Harpa vol. Een onvergetelijke ervaring. Ásgeir, amper 20 jaar oud, onder de tatoeages, wars van small talk met het publiek en met een stuurse blik naar beneden gericht, zong in dat onverstaanbare taaltje de teksten, op papier gezet door z’n 73-jarige vader, een dichter. Het publiek zong alles woord voor woord mee.

Het allermooiste is Sumargestur dat ik, niet geheel onlogisch, heb vertaald als Zomergast. De opbouw is prachtig subtiel. Eerst een gitaar en percussie met, bijna onhoorbaar op de achtergrond, een zacht brommende synthesizer. Die synthesizer komt steeds nadrukkelijker op de voorgrond, na het tweede couplet is heel zachtjes wat achtergrondzang te horen, maar ondanks alles blijft Sumargestur transparant klinken. En dan, na bijna drie minuten, stopt de zang en neemt de synthesizer het liedje over. Wat volgt is een outro van een minuut, enkel nog begeleid door een ritmisch tokkelende gitaar en wat percussie. Het is compositorisch volstrekt onlogisch, maar past perfect.

Ásgeir bracht voor de internationale markt een Engelstalige versie van Dýrð í dauðaþögn uit. De vertaling was in handen van John Grant. Wat eerst mooi klonk in dat mysterieuze IJslands, klonk nu houterig, in dat lompe Engels. Sumargestur werd Summer Guest. Maar het ergste was: ik wist nu waar Sumargestur over ging. Zelfs het outro begreep ik.

Ik heb de Engelstalige versie één keer geluisterd. Waarom een goed liedje kapot checken?

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.