Vorige week vlogen we de wereld rond, maar deze week kiezen we voor een iets rustiger tempo en milieubewuster vervoer. Lekker met de haren in de wind genietend van de rust en het kabbelende water, al dan niet in een narrenschip. Deze komt zelfs twee keer in zicht; een keer vanaf bakboord en een keer vanaf stuurboord.

We hebben een aantal maritieme liedjes op een rij gezet.

Keuze Annemarie Broek: Dionne Warwick – Trains And Boats And Planes (1966)

Billy J. Kramer versus Dionne Warwick

Battle … het lijkt zo’n begrip van nu. Maar niets is minder waar. In 1966 hield ik al battles met mijn vriendin Conny: Cliff versus Adamo, de Beatles versus de Stones, Keith Richards versus Mick Jagger … We speelden ook allebei gitaar, waarbij zij helemaal uit Heemskerk over de pont naar IJmuiden kwam fietsen met haar stoere tenorgitaartje onder haar arm. Ik was overigens in het voordeel, omdat ik tussendoor ook nog kon oefenen met mijn broertje van 11 jaar die ook gitaar speelde.

We speelden van alles en nog wat, voornamelijk folksongs en Bob Dylan, want lekker makkelijk met eenvoudige akkoorden. Wie van ons op het idee kwam van Trains And Boats And Planes … waarschijnlijk Conny, want er zat een leuke baspartij in die zij met haar tenorgitaartje goed kon weergeven. De trains, boats en planes waren al een tijdje op de radio te horen geweest door Billy J. Kramer with The Dakotas (Merseybeat) toen uit Amerika de versie van Dionne Warwick kwam overwaaien. Anno nu zou je zeggen: die van Dionne Warwick is absoluut de betere versie met veel mooie instrumentale details, maar die hoorde je op onze zwakke transistortjes echt niet. En BEAT was natuurlijk stoerder dan romantische vioolarrangementen. Ondanks de prachtige slagroompiano van Burt Bacharach gingen we voor de versie van Billy.

Bijna een heel mensenleven verder, en gelouterd door wat we allemaal hebben meegemaakt, zou ik nu kiezen voor Dionne Warwick, want die slagroompiano vind ik nog steeds een prachtig instrument.

Keuze Alex van der Meer: Fairport Convention – A Sailor’s Life (1969)

Ships & Soda

Dit nummer is erg belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de Britse folkrock. Op zich zou je daarover al een heel verhaal kunnen vertellen. Maar het nummer zelf kent ook een verhaal. Een verhaal waarin een klein dapper zelfgebouwd bootje een belangrijke rol speelt.

Een jonge vrouw heeft haar hart verpand aan een zeeman, een zekere Sweet William. Zij mist hem en wil graag dat hij bij haar terugkomt. Ze vraagt haar vader een bootje te bouwen waarmee ze de grote schepen op zee kan benaderen. Om te kunnen vragen of haar droom-matroos een bemanningslid is. Al snel komt ze bij een schip waar ze krijgt te horen dat William is verdronken. De klap is hard. Zo ook de klap van haar kleine schip dat op de rotsen te pletter slaat.

A Sailor’s Life is een traditional, en in de versie van Fairport Convention episch en elf minuten lang. Eén van de beste zangeressen ooit, Sandy Denny, had het nummer op haar repertoire staan en nam het mee naar de band Fairport Convention waar ze bij was aangesloten. De dame en heren namen het nummer in één take op. En wat voor een take. Na het relatief rustige begin ging het op een gegeven ogenblik goed los. Richard Thompson liet zijn gitaar even flink rocken. Violist Dave Swarbrick kon niet achterblijven, en ging er fel tegenin. Zo fel dat elke keer als ik het hoor, de tekst suds & soda mix OK with beer bij me opkomt.

A Sailor’s Life knalt ongenadig over de woeste baren, maar slaat duidelijk niet te pletter op de rotsen. Had ik het woord episch hier al gebruikt?

Keuze Carlo Deuten: The Doors – Ships W/Sails (1971)

Avondspits-poplimerick-rijmschema: AA BB A.

Met hun kristallen schip trotseerden ze de woeste zee met volle kracht.
Ze bedwongen stormen en de hoogste golven in het holst van de nacht.

Het noodlot sloeg echter toe en kapitein Jim sloeg overboord.
Ze vervolgden hun weg en gingen door met het verkondigen van het  muzikale woord.

Met de vlag in top en  gehesen zeilen werd hun muzikale trip door stuurman Ray tot een goed eind gebracht.

https://www.youtube.com/watch?v=XIWPG7Plr78

Keuze Erwin Herkelman: Styx – Boat On The River (1979)

Erg laat boven komen drijven

Eén nummer kende ik van ze: Best Of Times. Het was een liedje dat grijsgedraaid werd door mijn vader als wij weer eens op een zaterdagavond met het gezin een kaartspelletje deden. Een ééndagsvlieg dacht ik. Later leerde ik echter dat dit lang niet hun enige single was, en láng niet hun grootste hit.

En nog véél later leerde ik pas dít nummer kennen. Het zal zelfs ergens vorig jaar geweest zijn dat ik het voor het eerst hoorde. Ik vond het een fijn nummer. Mede door de meerstemmige zang, maar ook door de sfeer die het liedje ademt. Ik waan me echt even op die boot op de rivier. Helemaal alleen, het water klotsend tegen de romp. De rust, de sereniteit waardoor ik weer even volledig tot mijzelf kom.

Styx startte begin jaren ’70 als een progressive rockband maar naarmate de jaren vorderden, werd de invloed van de soft rock en de pop rock steeds groter. Met Babe als de absolute exponent daarvan. Het werd hun grootste hit met een top 10-notering in 1980. 

Voor Boat On The River was een dergelijk succes niet weggelegd. Ze bereikten wel de Nederlandse Top 40 maar kwamen niet verder dan de 34ste plaats. Gelukkig kreeg het uiteindelijk wel de waardering die het verdiende met een aantal noteringen in de Top 2000, maar ook dáár is het inmiddels uit verdwenen en staat het zelfs niet eens meer in de keuzelijst. Zonde!

Keuze Willem Kamps: World Party – Ship Of Fools (1986)

Schijt aan alles en iedereen

De zee ligt er vrijwel rimpelloos bij. Slechts de reflecties van de opkomende zon dansen lichtjes over het blauwgrijze oppervlak. Het is laagtij. Op het brede strand slaapt een kolonie meeuwen. Bewegingloos, het hoofd 180 graden gedraaid. De dag is nog jong. Zijn blik gaat omhoog. Foeragerende aalscholvers vliegen in alle vroegte na hun eerste vangst alweer terug naar de kust. Hij snuift de zilte lucht in, kijkt nog ‘e’en keer naar de einder, bukt, gooit zijn grauwe plunjezak op z’n schouder, draait zich resoluut om en loopt het duin af richting de haven.

De straten zijn nog stil, in de schaduw van de kleurloze huizen de klinkers nog nat van de nachtelijke regen. Een enkeling is net als hij op weg. Ieder naar zijn eigen bestemming. Eindelijk weet hij waar de zijne is. Hij is klaar met dat doelloze gereis. Elke dag dezelfde weg, hetzelfde gebouw, dezelfde koppen, hetzelfde gezever. Godverdomme, wat is ie daar klaar mee. Die poppenkast van goedemorgen, fijne dag en werk ze, die niet gemeende algemeenheden. Het rennen en vliegen voor anderen, die dienstbaarheid, het voortdurend rekening houden met wat je zegt en hoe je het zegt, de glimlach omdat die wordt verwacht. De instemming, het ja-knikken terwijl hij het heel anders ziet. Klaar. Vanaf nu wordt het anders. Vandaag is de ommekeer. Schijt aan alles en iedereen. Dat correcte gezeik, die eeuwige roep om gelijkheid, alles eerlijk delen, zorgen voor elkaar, hij is er doodmoe van. Milieu-gelul, duurzaamheid, donder op. Het gaat om hem. Zíjn geld. Zíjn wensen. Zíjn leven. Hij is op weg naar zíjn toekomst, zíjn fortuin en als dat ten koste van anderen gaat, dan is dat maar zo. Vanaf vandaag is hij een gier.

Bij de kade aangekomen bevindt hij zich middenin de bedrijvigheid rondom de aangemeerde schepen. Hij laveert tussen kratten, vaten en containers, tussen schippers en passagiers en kijkt scherp om zich heen. De rotzooi in en op het water, olie, blikjes, stukken piepschuim, hij ziet het amper. Hij zoekt een schip. De weg naar vrijheid. Hij ziet masten, kabels, opgerolde zeilen, hoort het gepruttel van dieselmotoren. Dan, daar, de Britse vlag. Dat zal ‘m zijn. Een lange, slungelige man met halflang golvend haar en een bril met getinte glazen staat onderaan de loopplank en heet de mensen welkom.

Captain Wallinger?, probeert hij. Wallinger? Yes. Captain? No. De lange man grijnst. I’m just your guide to a World Party.

We’re setting sail
To the place on the map from which no one has ever returned
Drawn by the promise of the joker and the fool
It’s the place where they keep all the darkness you need
You sail away from the light of the world on this trip baby
Pay, you will pay tomorrow

Welcome aboard The Ship of Fools, sir.

Keuze Hans Dautzenberg: World Party – Ship Of Fools (1986)

Save me from tomorrow

Het Ship of Fools (‘Narrenschip’) is een oude en veelgebruikte verbeelding van maatschappelijke gekte. De Griekse filosoof Plato muntte het begrip al in 381 v. Chr. zijn boek Politeia. Later hebben onder andere ook filosofen Sebastian Brant (1497) en Michel Foucault (1961) het Ship of Fools in hun werk gebruikt, net als schilder Jheronimus Bosch rond 1500 en natuurlijk ook de belezen zanger Jim Morrison in 1970. In de kern is het een verhaal over een schip zonder kapitein dat wordt bestuurd door gekken, op weg naar nergens. Een sterk beeld, waar de meeste mensen zich wel iets bij kunnen voorstellen.

Karl Wallinger, die in zijn eentje World Party vormt, geeft hieraan zijn eigen eigentijdse (1986) draai. Hij schetst een maatschappij op weg naar…

The place on the map
from which no one has ever returned
Drawn by the promise of the joker and the fool
by the light of the crosses that burned

Avarice and greed are gonna drive you over the endless sea

Wallinger start zijn carrière in Quasimodo dat zal uitgroeien tot The Alarm, maar tegen die tijd is hij al overgestapt naar de band van Mike Scott, The Waterboys, waarmee hij twee albums maakt, waaronder het bekende This Is The Sea. Als World Party debuteert hij in 1986 met het album Private Revolution, dat hij opneemt in zijn thuisstudio.

1987 verschijnt als debuutsingle Ship of Fools. 1987 is het jaar dat de vleesgeworden hebzucht Gordon Gekko in de film Wall Street zijn vermaarde woorden Greed is good uitsprak. Het jaar dat Margaret Thatcher wordt gekozen voor een derde termijn en het voorlaatste jaar dat Ronald Reagan president is van de VS. Het materialisme viert hoogtij.

Met Ship Of Fools geeft Wallinger ons een waarschuwing om de boel niet te laten stranden: You will pay tomorrow. En dat wil hij niet meemaken (Save me from tomorrow). Dertig jaar later praten we over een klimaatcrisis en een biodiversiteitscrisis. Was Wallinger een profeet? Zelf vindt hij van niet, hij schreef ‘gewoon over dingen die voor de hand lagen’ zei hij in 2012. Maar in 2018 brengt hij het nummer opnieuw uit. De boodschap is nog steeds actueel.

Keuze Marco Groen: The Dubliners & Pogues – The Irish Rover (1987)

Van Cork naar New York

Nee, onderstaande videoclip is niet  tovenaar Gandalf  die samen met een prominente Ork van de Uruk-Hai een liedje staat te kwelen op de verjaardag van Bilbo Balings. Hoewel.. Ronnie Drew en Shane MacGowan, de respectievelijke frontmannen van The Dubliners en The Pogues, zijn wel afkomstig uit een land dat bol staat van de sprookjes en legendes over Banshees, Leprechauns, de Tuatha de Danann en niet te vergeten volksheld Cuchulainn, waar The Pogues dan weer een liedje over geschreven hebben. Het sprookjeselement moet je bij beide heren dus niet helemaal uitsluiten.

Hetzelfde gaat eigenlijk ook wel op voor het nummer dat zij hier ten gehore brengen; The Irish Rover. Het verhaal van een gigantisch schip dat in het begin van de negentiende eeuw vergaan zou zijn. Als we de tekst serieus nemen (en we hebben geen enkele reden dat niet te doen), dan wordt hier een schip bezongen dat in omvang onovertroffen is. Zo zou de schoener maar liefst 23 masten hebben gehad. Een behoorlijk uniek gegeven, daar het Europese ‘record’ voor het uitkomen van dit informatieve nummer eerder op 7 masten stond. Zelfs de superschepen van de Chinese ontdekkingsreiziger Zheng He moesten het met ‘slechts’ 9 masten doen. En dan nog de lading… Die moet zowel totaal nutteloos als indrukwekkend geweest zijn. Een klein overzichtje van wat de Irish Rover zoal meenam naar haar reis:

  • Een onbekend aantal bakstenen
  • 1 miljoen balen met (mannelijke) geitenstaarten
  • 1 miljoen emmers met steentjes
  • 3 miljoen vellen van blinde paarden
  • 4 miljoen dozen met botten
  • 5 miljoen varkens
  • 6 miljoen honden
  • 7 miljoen vaten met donker bier
  • 8 miljoen tasjes gemaakt van de beste lompen uit Sligo

De aantallen en inhoud van het schip kunnen per lied verschillen, maar dit is het zo ongeveer.  Naar verluidt waren deze spullen essentieel voor het nieuw te bouwen stadhuis van New York, waar opnieuw uit blijkt dat de Ieren hun tijd vooruit waren. Het nummer speelt zich namelijk af in 1806, de bouw van het stadhuis begon in 1810.

Het nummer werd naar alle waarschijnlijkheid geschreven door ene Jospeh Mary Crofts, een persoon van wie verder helemaal niets bekend is. In 1960 was het Dominic Behan die als eerste een opname van het nummer maakte, het werkje is daarna talloze malen gecoverd, maar de meest bekende en -in mijn optiek- leukste versie is afkomstig van de getoonde collaboratie tussen The Dubliners en The Pogues, mits je niet zit te eten natuurlijk. Deze uitvoering verscheen op zowel 25 Years Of Celebration van The Dubliners als de 2004-editie van het weergaloze If I Should Fall From Grace With God van The Pogues.

Het verhaal van de Irish Rover laat zich overigens wat lastig controleren; tijdens de zeven jaar durende reis raakte het zeilschip dankzij een uitbraak van de mazelen het grootste deel van haar bemanning kwijt. De besturing en navigatie kwamen na die rampspoed volledig op het conto van een man met een hond. Dat ging niet helemaal lekker: het schip raakte de weg kwijt in de dichte mist en liep op een rots. Het draaide nog negen rondjes om daarna met man, muis en eerdergenoemde lading te vergaan. Alleen de protagonist overleefde de ramp, dus die zullen wij dan maar op zijn blauwe ogen moeten geloven.

Keuze Jeroen Mirck: Sting – Island Of Souls (1991)

Rouw

Het is tegenwoordig bon ton om lacherig te doen over Sting. En inderdaad, zijn muziek is in de loop der jaren soms wat vlak en voorspelbaar geworden. Toch blijft zijn stem fenomenaal, en was hij het boegbeeld van de befaamde Britse popband The Police en maakte hij ook veel indruk als solo-artiest. Zijn eerste twee solo-albums waren megasuccessen, gevolgd door een derde plaat die verraste door de conceptuele opzet. The Soul Cages is een ingetogen en persoonlijk album over de dood van zijn vader.

De rouwende Sting worstelde tijdens het compositietraject met een writer’s block, maar na het schrijven van Why Should I Cry For You was die ban doorbroken. Thema van het album is de scheepvaart, ingegeven door de nooit vervulde wens van zijn vader om zeeman te worden. Heel fraai komt dit thema tot uiting in het openings-nummer Island Of Souls. Sting introduceert Billy, zoon van een stervende scheepsbouwer op de werven in Newcastle. Uiteraard krijgt hij een zeemansgraf.

Muzikaal ademt het hele album een sfeer van schepen en zeevaart. Als scheepshoorn klinken er blazers, terwijl de ritmesectie afwisselend kabbelt en raast. Mooi is de tempowisseling waarmee Sting het refrein van Island Of Souls inleidt, dat ook als brug geldt in het titelnummer verderop het album. Je ruikt spontaan de zilte zee.

That night, he dreamed of the ship in the world
It would carry his father and he
To a place they could never be found
To a place far away from this town
A Newcastle ship without coals
They would sail to the island of souls

Keuze Tricky Dicky: Ayreon ft. Barry Hay – Sail Away To Avalon (1995)

Voorspelling

Avalon spreekt al eeuwen tot de verbeelding van de mens. Volgens overlevering en legendes is het een in nevelen verborgen eiland dat uitsluitend voor ingewijden te vinden zal zijn. Er wordt beweerd dat daar koning Arthur rust na zijn verwonding in de strijd met Mordred, maar eens zal hij weer ontwaken om Engeland te redden. Het lijkt mij momenteel een goed moment om wakker te worden, want de eilandbewoners zijn naarstig op zoek naar een sterke man die het land uit de Brexit-chaos kan leiden. En wanneer hij toch terug komt laat hij dan ook gelijk die vreselijke Donald Trump de mond snoeren. Hét land met de grootste schuld ter wereld stelt gewoon dat het Verenigd Koninkrijk nooit de € 39 miljard aan de EU dient te betalen. Trump die met zijn protectionisme de wereldhandel en beurzen onder grote druk zet en dezelfde idioot die overal zijn getrouwen in hoge posities neerzet om zijn macht te kunnen verstevigen. Ik zag onlangs de documentaire van Michael Moore over de handelswijze van zijn getrouwen en ‘medewerkers’ en dan is maar één conclusie mogelijk: corrupt en misdadig zijn veel te zwakke termen, en de Amerikaanse droom en democratie zijn een nachtmerrie geworden.

Terug naar Avalon en Ayreon. The Final Experiment uit 1995 is zijn debuutalbum waar het mensdom in 2084 een manier heeft gevonden om berichten in de oudheid te sturen. De wereld zoals wij hen kennen is bijna vernietigd en de enige hoop is de mensen in het verleden te waarschuwen om zo de desastreuze fouten te voorkomen. Ik verwijs naar de vorige alinea. Ayreon is een minstreel die koning Arthur probeert te waarschuwen, maar door Merlijn wordt vervloekt. Na de zonde komt berouw, want deze ziet te laat zijn fout in. History repeating itself.

In tegenstelling tot latere projecten en albums zijn de gastzangers nog veelal van eigen bodem met uitzondering van Lenny Wolf (Kingdom Come): Edward Reekers (Kayak) en Barry Hay (Golden Earring). Op Sail Away To Avalon verzorgt Barry Hay de vocalen. Hij zingt krachtiger dan in menige Earring-track. Het lied verhaalt over de zeereis naar Avalon om de heilige graal te zoeken. Een heerlijke combinatie van middeleeuwse klassieke muziek met folk en metal.

Keuze Joop Broekman: Ocean Colour Scene – The Riverboat Song (1996)

Een boottochtje in je hoofd

Het is begin 1996, wanneer de Britpop-gekte op haar hoogtepunt is. Blur en Oasis bepalen, naast een paar andere genres, de hitlijsten in het Verenigd Koninkrijk. Maar in Moseley, een voorstadje van Birmingham, staan 4 gasten te popelen om hun muziek aan de rest van het land (en ook de wereld) te laten horen

Hun debuut van vier jaar eerder was een mega-flop, zowel muzikaal als financieel. De band moet zichzelf uitkopen bij hun platenlabel (Fontana), en  raakt diep in de schulden. Zó diep dat de vader van gitarist Stephen Cradock zelfs een tweede hypotheek op zijn huis moest nemen. Maar het zit de groep niet helemaal tegen. Ze gaan gewoon door met muziek maken, en kiezen voor rauwe rock met een sixties inslag. De bandleden komen op de radar bij Paul Weller; Cradock speelt zelfs mee op het album Wild Wood. En raken zo ook vanzelf in beeld bij de broertjes Gallagher. Inderdaad, díe twee. Vooral Noel is erg enthousiast, en kan het niet laten om in elk programma waar hij met zijn inmiddels overbekende hoofd verschijnt even aan namedropping te doen

In 1995 tekent de band bij MCA Records, en werkt bijna een jaar aan het volgende album, Moseley Shoals. Als eerste single wordt (in februari van het daaropvolgende jaar) The Riverboat Song uitgebracht. Een betere entree kan de band zich niet wensen. De bekende DJ Chris Evans (die een paar decennia later toch niet zo heel erg geschikt bleek als Top Gear-presentator) draait het nummer heel vaak in zijn populaire ontbijtshow op de radio, en gebruikt het voor zijn muziekshow TFI Friday op Channel 4. Ook de volgende twee singles doen het erg goed, voordat Moseley Shoals dan verschijnt. En twee optredens in het voorprogramma van Oasis op Maine Road (het toenmalige stadion van Manchester City) doen de rest.

De gitaarriff die The Riverboat Song zo kenmerkt is tijdens een boze bui van Cradock bedacht op de basgitaar. Zanger Simon Fowler nam een van actiescenes op de rivier uit Apocalypse now als startpunt, liet daar wat ideetjes teveel op los, maar was bijzonder verrukt met het resultaat. Heb je Apocalypse now echt nog nooit gezien? Gemis aan je opvoeding! Maar goed. Kapitein Benjamin Willard (gespeeld door Martin Sheen) moet tijdens de Vietnamoorlog via een rivier diep het oerwoud in om een ontspoorde kolonel (mooie rol van Marlon Brando) te doden. Een scenario dat vraagt om ellende. Tijdens deze “onofficiele” opdracht wordt zijn boot zwaar onder vuur genomen, en moet hij met zijn bemanning terugschieten. Eigenlijk is de film een soort headtrip. En dat verwerkt Fowler prima in de tekst. We gaan een stukje varen, er is wat ellende te verwachten, en hoe loopt het af?

I see trouble up the road
Like the things you found in love are by the way
And like to cheat on your soul
Like the best and worst of thoughts that lose control
Before you lie on your bed
It’s more or less the same as the things that you said
Anyway for all the things you know tell me why does the river not flow
Anyway for all the things you said tell me why does the river run red
Anyway for all the things you’ve seen tell me when will the river run green
And anyway for all the things you know tell me why does the river not flow

Album nummer drie verschijnt al een jaar later, en ramt Oasis’ Be Here Now van de eerste plek. Marchin’ Already is ook weer zo’n heerlijke plaat met rauwe songs. Misschien wel nóg beter dan zijn voorganger, en dat was al geen misselijk niveau. Eerlijke songs, op een natuurlijke manier gemaakt. Classic songwriting, met bas en drums als fundamenten. Vier albums lang een succesvolle formule, die helaas na Mechanical wonder (2001) steeds minder aanslaat. Waarna de populariteit van de band snel afneemt. Bassist Damon Minchella schopt ruzie en stapt in 2003 uit de groep. Die met een iets andere bezetting gewoon doorgaat, ook met allerlei zijdelingse projecten. Op dit moment is Ocean Colour Scene eigenlijk alleen nog te zien in zalen en op festivals aan de andere kant van de Noordzee.

Keuze Marjolein van Elteren: Sophia – Ship In The Sand (2002)

Gestrand met Sophia

Tja, Sophia. Zo’n artiest waarvan ik eigenlijk denk: daar kan ik toch niet weer over beginnen… nog even en het gaat alleen maar over Sophia wanneer ik voor onder-gewaardeerde liedjes schrijf.

Achterliggend trauma ligt toch echt wel bij te tekenlessen op de middelbare. Ik had een Aerosmith-fan in de klas. Zo’n echte die het bandlogo blind kon tekenen en het de hele dag over Steven Tyler had. Wat gebeurde er? Bij elke tekenopdracht die wij kregen wist zij het thema zo te draaien dat het uiteindelijk toch weer een Aerosmith tekening werd. Ruim 3 jaar lang. Best knap, moet ik achteraf bekennen, maar tegen de tijd dat ik mijn diploma haalde wist ik 2 dingen zeker: ik heb voor de rest van mijn leven genoeg gehoord over Aerosmith en wat ik ook ging doen, ik zou nooit zo obsessief worden.

Na een korte Aerosmith-check blijkt dat ik tot nu toe opvallend weinig over Sophia heb geschreven dus het mag wel weer eens. Een korte voorgeschiedenis is hier te vinden.

Ship in the Sand. De nummers van Robin Proper-Sheppard zijn veelal ingetogen nummers over eenzaamheid, verbroken relaties en pijn. Al begint zijn werk de laatste jaren wel wat hoopvoller te worden. Ten tijde van ‘De Nachten’, de zeldzaam intense live-opname met band en orkest, zitten we nog midden in de eenzame nummers die doordrenkt zijn van zelfhaat. Robin vergelijkt zichzelf met een gestrand schip, wachtend op het opkomend getij:

Woke up this morning
Thought, ‘gotta change my life’
I’m like a ship in the sand just waiting for the tide
I got a lot of reasons
Glad to be alive
But always waking up alone just makes me wanna die

En zo langzaam als het getij opkomt, zo langzaam zwelt ook het nummer aan. Op ‘De Nachten’ met een compleet orkest, maar ook de live opname op As We Make Our Way (Unknown Harbours: The Live Recordings) is de moeite waard. Minimaler, maar als Robin afsluit met:

forget the past it’s just an ugly backdrop
that stains everything we try to believe in
except the things that failed love brings
and don’t project it on to anyone else
and don’t project it on to anyone else

Lijkt het op ‘De Nachten’ echt een mantra, een mooie wens voor te toekomst. Iets wat hij zou willen en wat nu nog niet lukt, als gestrand schip wachtend op het getij. Op Unknown Harbours is het schip losgekomen, op weg naar mooie bestemmingen en lijkt Robin met meer
overtuiging te tekst te brengen als waarheid.

Keuze Ronald Eikelenboom: Joseph Arthur – The Coast Of High Barbary (2006)

Pirates of the Mediterranean

Het is een enigszins vergeten bijproduct van de filmserie Pirates Of The Caribbean, het dubbel album Rogue’s Gallery: Pirate Ballads, Sea Songs and Chanteys. Regisseur Gore Verbinski en acteur Johnny Depp zaten tijdens de opnames van Pirates Of The Caribbean: Dead Man’s Chest te filosoferen hoe het zou zijn als je moderne artiesten die al oude nummers zou laten zingen. Platenbaas Brett Gurewitz, eigenaar van de labels Epitaph en ANTI, zag het idee wel zitten en haalde producer Hal Willner erbij, bekend om zijn vele tribute albums en concerten. Met hem achter het roer stapte een keur aan artiesten in het bootje: Bono, Lou Reed, Nick Cave, Brian Ferry, Lucinda Williams, Gavin Friday, Anthony, Ed Harcourt en Rufus Wainwright om er een paar te noemen. Drieënveertig nummers verschenen er uiteindelijk op het dubbelalbum.

Een van die nummers is The Coast Of High Barbary uitgevoerd door Joseph Arthur. De vroegste versie van dit zeemanslied gaat terug tot 1595, geschreven na een zeeslag tussen Engelse en Franse schepen voor de kust van Marokko. In latere versies zijn de Fransen vervangen door piraten uit het barbaarse Noord-Afrika die daar van de 16de tot aan het begin van de 19de eeuw de dienst uitmaken. De piraten worden, net als de Fransen in die eerdere versie, verslagen en tot vissenvoer overgelaten.

[polldaddy poll=10344532]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.