Voor een club die elk jaar tegen de gevestigde orde loopt te schoppen (want Snob 2000) zijn we eigenlijk best conservatief. Een van de terugkerende tradities waar we bijzonder veel waarde aan hechten bij Ondergewaardeerde Liedjes is de jaarbattle. Geen jaar kan worden afgesloten zonder.

Gewoon, omdat het een van de leukste thema’s is om over te redetwisten:

Wat was het meest ondergewaardeerde liedje van het jaar?

En dan hebben we het natuurlijk over de liedjes uit de diepste krochten van de popcultuur. Alles wat zo ver mogelijk af staat van de mainstreammeuk die met het jaar eenvormiger lijkt te worden. Alsof elk liedje een samenwerking is tussen Rihanna, Dua Lipa, Pitbull en Imagine Dragons (en DJ Khaled mag nog even zijn naam schreeuwen door de intro).

Want laten we eerlijk wezen: wat is er weer voor ontzettend veel moois uit de opnamestudio’s gerold dit jaar… Een kleine greep.

Keuze Tricky Dicky: Ty Segall – Fanny Dog

Broodnodige variatie

Eerst maar eens een lijstje gemaakt van de 12 beste releases in 2018. En eigenlijk is dat heel moeilijk, en ik besef met welk dilemma ik mijn wekelijkse gasten bij Snob radio (vrijdagavond via Pinguin radio) moet hebben opgezadeld. Ga er maar aan staan: 6 liedjes kiezen; één uit elk decennium.

Sommige albums waren heel gemakkelijk. Dit jaar kwam er (eindelijk) een box van 7 CD’s uit van alle vier concerten en een rehearsal door Frank Zappa met zijn Mothers in het Roxy theater op 9 en 10 december 1973. Een meesterwerk uit zijn allerbeste periode in de allersterkste bezetting ooit. En aangezien ik Roxy & Elsewhere het beste album ooit gemaakt vind, ben ik bijzonder blij dat de nazaten besloten hebben dit uit te brengen. Bettye LaVette, The Ex, Jacob Banks, Dana Fuchs, AJ Ghent, Marianne Faithfull, The Magpie Salute konden ook zo op het lijstje, maar daarna werd het wikken en wegen.

Met uitzondering van de bezige bij, multi-instrumentalist Ty Segall. Alleen al in 2018 drie albums. Zijn stem lijkt nog het meeste op T. Rex en ik waardeer het gemak waarmee hij van stijl wisselt. Keiharde rock, Americana, disco, singer-songwriter. Precies zoals ik ook graag het Snobuur invul. Van alles wat. Niemand wil toch continu hetzelfde horen? En dus voegde ik Freedom’s Goblin aan de lijst toe. Wil je meer over Ty Segall weten? Lekker zelf opzoeken; ik heb even geen zin om over zijn curriculum sinds 2008 te schrijven. Wat ik wel doe is het openingsnummer van het album als mijn track van 2018 kiezen: Fanny Dog. Een schitterende mix van (bombastische) rock en pop.

Keuze Alex van der Meer: SOPHIE – Faceshopping

Door de barrière

Soms is iets mooi omdat het je raakt. Faceshopping raakt me keihard. Zo hard. Ik krijg er blauwe plekken van. Faceshopping is een achtbaan die te wild is en te hard gaat, maar na elke rit ben ik weer overenthousiast. Mijn hart gaat tekeer, ik schijt in mijn broek, maar ik wil nog een keer.

Lekker meezingen doe ik niet bij de muziek van SOPHIE, het gaat veel verder dan dat. Het experimentele geluid plakt aan mij vast en beïnvloedt mijn bewegingen. De ogen vaak gesloten om de intense klappen op te kunnen vangen. SOPHIE is de grensverleggende artiest waar ik met getergde oren en open mond naar heb zitten luisteren dit jaar. Haar album Oil Of Every Pearl’s Un-Insides is één van de weinige albums waar ik verslaafd aan ben geraakt. Het is een belevenis. En ik snap dat grote namen van de muziekindustrie met haar samenwerken: Charli XCX, Lady Gaga, Let’s Eat Grandma, Madonna, Vince Staples.

Let op: de video van Faceshopping zou eigenlijk een epilepsie-waarschuwing moeten hebben. De flitsen, vooral aan het begin, kunnen heel vervelend zijn. Wellicht is het dan ook verstandig de muziek juist met gesloten ogen te ervaren. Hoe dan ook: pas op, en zet je schrap.

Keuze Edgar Kruize: Lana Del Rey – Mariners Apartment Complex

Buitencategorie

Lana Del Rey is een van de hardst werkende ‘nieuwe’ popzangeressen. Sinds haar doorbraak met de single Video Games eind 2011 bracht ze vier volwaardige albums, een acht tracks tellend mini-album, diverse losse eigen tracks en een keur aan samenwerkingsprojecten uit. In maart staat album vijf, Norman Fucking Rockwell in de planning.

Geen hedendaagse artiest die haar in dit tempo bij weet te houden. De zangeres verwart kwantiteit en kwaliteit echter nimmer en raffelt haar werk nooit af. Sterker nog, ze blijft er tot in perfectie aan schaven, schuren en beitelen tot ze een volledig eigen muzikale wereld heeft geschapen waarbinnen ze kan zwelgen. Met de vrij terloopse release van het bijna 10 minuten durende psychedelische pareltje Venice Bitch en met name de track Mariners Apartment Complex in september, lijkt die wereld compleet.

Lana Del Rey heeft zich als artiest en buitencategorie in gewerkt waarin ze als niemand anders klinkt dan zichzelf. Met behulp van Jack Antonhoff (Bleachers) wordt een melancholisch muzikaal bedje gespreid, maar dat zwelgen is er deze keer niet bij. Lana is verdorie eens optimistisch en boven alles heel sterk. Het is haar ‘objet d’amour’ die wankelt, maar zij is zijn rots in de branding.

You lose your way, just take my hand
You’re lost at sea, then I’ll command your boat to me again
Don’t look too far, right where you are, that’s where I am

Sommigen noemen dit nummer een soort spirituele tegenhanger van Leonard Cohens Chelsea Hotel No. 2. Of dat zo is, daar geeft Del Rey geen uitsluitsel over. Wel geeft ze Cohen een referentie.

I’m your man
I’m your man

Lana Del Rey is door velen weggezet als ‘een hitzangeresje met een gekochte carrière’, maar dat is ze allang ontstegen. Lana Del Rey is een oorspronkelijk artiest met een volledig eigen(gereid) oeuvre. En met Mariners Apartment Complex heeft ze domweg het mooiste liedje van 2018 afgeleverd.

Keuze Remco Smith: Marlon Williams ft. Aldous Harding – Nobody Gets What They Want Anymore

Luduvuduh

Opeens gebeurde het. Liepen zomaar de tranen uit mijn ogen. Bevochtigden mijn wangen. Een siddering over mijn rug. Dat is wat muziek kan doen, in die toch niet bijster intieme kleine zaal in Tivoli Vredenburg. De aanstichter? Marlon Williams. Verantwoordelijk voor het mooiste album van 2018. De breuk met Aldous Harding was hem kennelijk niet in de koude kleren gaan zitten. Luduvuduh dus, goed beschouwd de beste emotie om tot muziek te komen. Die hele plaat staat vol met prachtliedjes. Beetje refererend aan Buckley. Het country-idioom van zich afgeschud.

Het op een na laatste liedje van zijn prachtplaat Make Way For Love laat mij iedere keer weer opveren. Brengt iedere keer kippenvel. Waarom juist dat liedje mij raakt? Misschien toch dat het een duet is met zijn ex, waardoor de zang nog intenser lijkt. Gelaagder is. Hoe dan ook, Nobody Gets What They Want Anymore van Marlon Williams is de song van 2018

Keuze Ronald Eikelenboom: Altın Gün – Cemalim

Wereldsemuziek

Of ik word oud, of 2018 was een ronduit slecht muziekjaar. Persoonlijk hou ik het liever op het laatste. Er waren maar weinig nieuwe platen die mij wisten te boeien dit jaar. Eigenlijk heb ik alles al eerder gehoord, en vaak beter ook, op een enkele uitzondering na.

Een van die uitzonderingen is Altin Gün. Ontdekt dankzij de Franse zender FIP, en dan blijkt deze band gewoon uit Nederland te komen. Met leden uit de band van Jacco Gardner, The Mauskovic Dance Band en Jungle By Night, en aangevuld met zangeres Merve Dasdemir en zanger, toetsenist en saz speler Erdinc Ecevit Yildiz. De inspiratie wordt gehaald uit de Anatolische rock, Turkse rockmuziek uit de jaren 60 en 70. Covers zou je het kunnen noemen, al gebruikt de band alleen de bestaande teksten en titels en maakt daar geheel eigen arrangementen bij.

Cemalim werd in 1974 geschreven en opgenomen door Erkin Koray. Altin Gün geeft het nummer een psychedelisch jasje met een krautrockgroove mee. Het nummer is een threnodie, een dodenklacht, gezongen door de weduwe van de vermoorde Cemal, uit het dorpje Ürgüp.

They saw me coming out of Ürgüp.
Knowing the dirt of my horse
They decided to kill me

Onwillekeurig moet ik denken aan Jamal Khashoggi, die het Saoedische consulaat in Istanbul binnen liep, er nooit meer levend uit kwam.

2018 was maar een raar jaar.

Keuze Martijn Vet: Thomas Azier – Mother Of Pearl

Autotune, het kan dus wél

Het leukste van een muziekjaar evalueren, vind ik altijd de onverwachte dingen die je in je eindlijst terugvindt. Ja, dat het Belgische Flying Horseman in mijn jaarlijst voor 2018 zou eindigen, dat had ik wel kunnen voorspellen. Dat favoriete band Low hoge ogen zou gooien? Bijna uitgemaakte zaak, al maakten ze een allesbehalve makkelijk te verteren (maar wel fenomenaal) album.

Maar dan Thomas Azier. Ik kende de man en zijn verhaal wel (op zijn negentiende met alleen een onderbroek en een tandenborstel naar Berlijn gegaan, daarna een tijd in Parijs vertoefd, geen vaste woon- of verblijfplaats, doet alles zelf, hip, hipper, hipst). Ik kende zijn twee eerste platen ook en vond die prima. Zeker het vorig jaar verschenen Rouge kon me bekoren, al klonk het me vaak net iets te klinisch.

En dan komt net voor de laatste maand van het jaar, krap een jaar na die vorige plaat, het album Stray uit. Gezien de timing kansloos voor de jaarlijsten. Hoe zonde is dat! Van de bombastische instrumentale opener tot het slotakkoord een schot in de roos. Met als hoogtepunt het kalme Mother Of Pearl.

2018 gaat de geschiedenis in als het jaar waarin ik definitief de laatste affiniteit met de hitlijsten verloor. De dreinende autotune in letterlijk ieder nummer maakt me horendol. Dat autotune wél kan werken en een liedje dat van zichzelf al verschrikkelijk goed is zelfs nog beter kan maken, bewijst Azier op dit nummer, dat natuurlijk nooit de hitlijsten zal halen.

Keuze Freek Janssen: Dawes – Crack The Case

Die woorden van vergevingsgezindheid waren precies wat 2018 nog nodig had

2018 was het jaar waarin Brazilië een extreemrechtse president kreeg die van plan is om het tropisch regenwoud te kappen, de extreemrechtse president van Hongarije een universiteit verbood, voor- en tegenstanders van Zwarte Piet met elkaar op de vuist gingen en zo kan ik nog wel een paar regels doorgaan.

2018 liep niet over van verdraagzaamheid, to say the least.

Stel je nu voor dat het jaar een avond in de kroeg was. Er is veel gedaan, gezegd en gebeurd. Tegen het einde loopt de bar langzaam leeg en er zijn nog een paar mensen die een laatste rondje bestellen. Dan loopt een man naar de piano en begint te spelen. Hij tingeltangelt vrijelijk over de toetsen zoals Jackson Browne dat ook deed in Load Out/Stay.

Dan begint hij te zingen.

I wanna sit with my enemies
And say, “We should have done this sooner”
While I look them in the face
Maybe that will crack the case

It’s really hard to hate anyone
When you know what they’ve lived through

Die woorden van pure vergevingsgezindheid, die waren precies wat 2018 nog even nodig had.

P.s.: Net als Roland wil ik hier graag een paar bonusnummers inbrengen, die ik eerder dit jaar al naar voren heb gebracht op Ondergewaardeerde Liedjes. Niet toevallig allemaal van vrouwelijke artiesten (er was nu eenmaal veel vrouwelijk schoon voor de oortjes in 2018): POLIÇA & s t a r g a z e met Agree, Molly Parden met Who Did You Leave For Me en Sunflower Bean met Twentytwo.

Keuze Erwin Herkelman: Jonna Fraser ft. SBMG – La Vida Loca

Ondergewaardeerde nederhop

Het was ongeveer 2 jaar geleden dat ik concludeerde dat ik officieel oud was. Samen met een vriend stond ik op een stratenfestival in de stad. Er draaide een DJ en uit de boxen dreunden hiphopbeats. Zover ik kon nagaan Nederlandstalig. Een paar meter voor mij stond een groep meisjes van pakweg 14, 15 jaar. Met verbazing zag ik hoe zij het liedje dat uit de speakers knalde, woord voor woord meerapten.

En ik? Ik had geen idee. Altijd kon ik wel een paar lijntjes mee zingen, maar nu stond ik met mijn mond vol tanden. Geen spóór van herkenning. En ik merkte iets vreemds: waar ik normaal altijd direct mijn telefoon erbij pakte om dit hiaat zo snel mogelijk weg te poetsen, had ik die behoefte nu totáál niet. Het was klaar. Mijn connectie met de muziek van nu, besloot ik, was weg.

Maar… niet veel later begon het toch te kriebelen. Ik kón mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Deze Nederlandstalige hiphop, het kwam op de traditionele radiostations amper voorbij en toch stond het elke week weer hoog in de hitlijsten. En kijken we naar de top 10 van de in 2018 meest gestreamde artiesten van Nederland bekijken, bestaat die voor 80% uit nederhop. Moest ik dan maar mijn kop in het zand steken en heel hard roepen dat de muziek van tegenwoordig niks is? Dan zou ik net als mijn vader klinken die in de jaren ’90 riep dat die house van mij geen muziek was. En had ik mij toen niet juist voorgenomen dat mij dát nooit zou overkomen? Ik besloot mij helemaal open te stellen.

En nu, anno 2018, vind ik het niet meer alleen interessant. Ik kan er zelfs best van genieten in het zeldzame geval dat zo’n nummer op de radio voorbij komt. Want hoewel ze rappen in een taal die ik niet machtig ben, ben ik de sound gaan waarderen. En toen ik dit nummer voor het eerst hoorde, wist ik het: dit wordt mijn bijdrage in de 2018-battle. En niet alleen omdat ik óók ooit aan het trappen was in een Opel Corsa… Uitgebracht in september maar nooit de archieven van de Nederlandse Top 40 gehaald. Ondergewaardeerde nederhop dus.

Keuze Willem Kamps: Dawn Brothers – How Come

On-Nederlands goed

On-Nederlands goed. On-Nederlands? Ja, flauwekul eigenlijk, alsof we hier alleen kunnen aanrommelen en tweede- of derderangs muziek maken. Oké, de Palingsound, om maar eens een foute Hollandse dwarsstraat te noemen, is niet iets om van de daken te roepen. Toch wordt hier geweldige muziek gemaakt, al sinds de Indo rockers de rock ’n roll naar ons kikkerlandje brachten. On-Nederlands blijft desondanks een kwalificering die vaker wordt gebruikt en ik moet eerlijk zeggen, toen ik voor het eerst de Dawn Brothers hoorde, dacht ik echt een band uit de VS te horen. Niet dus. De roots-rockers komen gewoon uit Rotterdam, de Maasstad, een soort Holland-Amerikalijn, maar dan andersom.

Dawn Brothers brengen via de havenstad de rootsrock weer in het land. Die ‘broers’ zijn Levi Vis (bas), Rafael  Schwiddessen  (trommels), Rowan  de  Vos (toetsen) en Bas van Holt (gitaar). En, alle vier zingen ze. Na in verschillende bandjes te hebben gezeten (mocht het u iets zeggen: Autophyte, Bermuda Square, The Rhythm Chiefs en Wolf in Loveland) beginnen ze in 2015 Bolt & The Swamp People, dat kort voor het uitkomen van hun debuutplaat wordt omgezet in Dawn Brothers. Inmiddels liggen er twee langspelers vol soulfulle Rootsrock, geschreven met een hoofdletter R, en timmeren zij live flink aan de weg. In Nederland en over de grens. Benieuwd of zij in het buitenland op de juiste afkomst worden geschat.

Die twee albums zijn geproduceerd door Pablo van der Poel, de gitarist van DeWolff, die doodleuk bekent bij Dawn Brothers te willen spelen als zijn eigen band niet al had bestaan. Zo verklaarde Eric Clapton ooit dat hij dolgraag deel had uitgemaakt van The Band. Waarom deze vergelijking? Nou, deze jongens klinken voor een groot deel als The Band, en daar mogen zij best trots op zijn. Ik vind ik hen zelfs een stuk prettiger in het gehoor liggen. The Band klinkt voor mij toch een beetje als een groepje oude mannen. Hun zang, waarbij je je afvraagt of alle tanden nog in de mond zitten, staat me tegen. En, gelukkig laten The Dawn Brothers zich instrumentaal ook meer gaan. Met hun baarden en hoed hebben ze dezelfde looks als The Band, maar ook zonder die attributen kun je van How Come genieten, mijn on-Nederlands goede  nummer van 2018.

Keuze Erwin Tijms: Ólafur Arnalds – They Sink

Algoritmische troost

IJslander Ólafur Arnalds is een veelzijdig mens. Ooit begonnen als drummer in hardcore en punkbands, componeerde hij al snel meer klassieke stukken. Van intro’s voor metalbands tot interpretaties van Chopin en muziek voor films, series en een ballet. Dit jaar stond hij met zijn ambienttechnoproject Kiasmos op Lowlands. Als dat in het echt nog beter was dan op de livestream, dan moet het helemaal fantastisch geweest zijn.

Rond die tijd kwam ook zijn album Re:member uit. Een toegankelijk album waarop hij met strijkers, beats en piano’s de mooiste composities laat horen. En niet zomaar met piano’s, maar met zelfspelende piano’s. Samen met een programmeur werkte Ólafur Arnalds twee jaar aan Stratus: een algoritme dat op twee piano’s melodieën speelt bij de noten die hij aanslaat op zijn piano. Een algoritme om muziek mee te maken, dat is natuurlijk wel heel erg 2018.

Eigenlijk is het ondoenlijk om een favoriete track van re:member te kiezen. Het album bouwt namelijk een prachtige sfeer op waarin je steeds meer wordt meegezogen. Misschien wel een typisch IJslandse sfeer. Ik stel me er in ieder geval de weidsheid van het landschap, de ruige bergen en watervallen bij voor. De singles Re:member en Unfold zijn beeldschoon en hebben wat meer de loops, de beats en de snelheid. Undir blijkt live nog mooier dan de studioversie. Maar de albumtrack They Sink strijdt mee in deze battle. Een prachtig minimalistisch nummer, met cello en piano’s, waarop de kracht van Stratus heel goed te horen is. Het is troostende muziek, in een jaar vol gekwebbel en onrust. Iedere keer dat mijn hoofd iets te vol zit, of dat nu is door werk of onlangs door overweldigende indrukken in een grote stad in een totaal andere cultuur, zet ik mijn hoofdtelefoon op en speel ik Re:member af. Het zuigt je op in een heel andere wereld. Eentje van rust, intimiteit en schoonheid.

Ólafur Arnalds is op dit moment op wereldtournee met zijn begeleidingsband. De zelfspelende piano’s en het algoritme neemt hij ook mee. Binnenkort doen zij Carré aan. Er zijn nog kaarten.

Keuze Roland Kroes: Janelle Monáe – Django Jane/Pynk/Make Me Feel

Extase in 10 minuten

Oh man, dit was moeilijk. Altijd, maar dit jaar nog meer. De oogst voor dit jaar was zo goed, dat mijn keuzeproces een bloedbad werd. Figuurlijk, natuurlijk. Hoewel This Is America van Childish Gambino dicht in de buurt van letterlijk komt. Beste video, maar afgevallen. Artiesten waar ineens alle puzzelstukjes in elkaar vielen, zoals op Mens van Wende Snijders, die met Wat Is Mijn Plan Vandaag een nummer maakte dat Amsterdam bezingt op een manier die mij eindelijk ook eens raakt. Of Muse, dat samen met een Brass Band een live versie maakte van Pressure die hun liveoptredens in 2019 nu al een feestje maakt.

En toen ik eindelijk een artiest had wist ik niet welke van de drie singles van Janelle Monáe mij dit jaar het meest is bevallen. Maar, screw it, ik nomineer niet één nummer. Ik heb geen beste nummer van 2018. Ik heb de beste 10-11 minuten. Terwijl Zoë Kravitz tevreden kan terugkijken op haar bijdrage aan het nummer, begint Janelle Monáe aan een lome rap als afronding van Screwed. Het nummer gaat rustig over in een nieuw nummer, waar Janelle met trots venijn begint aan een rap zoals rap hoort te zijn. Zelfbewust over wat ze heeft bereikt, met terechtwijzingen aan iedereen die in het verleden het niet in haar zag of haar belachelijk maakte. En van zwart zelfbewustzijn naar vrouwelijk zelfbewustzijn (‘let the vagina have a monologue’). Om vervolgens in Pynk daar een schepje bovenop te doen. Toen ik het ontdekte eind jaren ’80, luisterde ik met rode oren naar Darling Nikki van Prince. De generatie 2000 heeft daar nu Pynk voor, dat nog slimmer seksualiteit beschrijft. Want hier zitten je ouders mee te knikken met een funky nummer dat maar over één ding gaat, zonder plat te worden.

En dan moet het mooiste nog komen: Make Me Feel. Het begint als een voorzichtige liefdesbetuiging, waarvan de boodschap steeds luider klinkt in het nummer, totdat de hele dansvloer meedoet. En toch blijft Monáe het volledige nummer in control. Ze vindt het geweldig hoe iemand anders haar doet voelen. Maar de conclusie aan het einde is dat het vooral die ander is die dankbaar mag zijn dat hij of zij Janelle heeft om door te worden bezongen. En Prince kijkt instemmend van zijn wolk naar beneden.

Dirty Computer gaat verder en het is uiteindelijk een van de beste albums van het jaar. Maar deze 10-11 minuten zijn zo goed, dat niveau wordt in mijn ogen niet meer gehaald. Hoewel, één keer wel. Dat was live, in Paradiso, donderdag 6 september.

Keuze Eric van den Bosch: Idlewar – Demented

Hoe ondergewaardeerd wil je het hebben?

Classic rock en metal zit in het verdomhoekje. In Nederland, waar de publieke omroep doet alsof er na Rage Against The Machine niets meer is gebeurd. Internationaal, waar de opkomst van uitwisselbare instantsterretjes met steeds weer dezelfde songschrijvers en producers ervoor gezorgd heeft dat het voor rockbands steeds lastiger wordt om te overleven, zeker nu de nadruk op steeds weer volgende hitjes het album bijna de nek omdraait. Tot slot is daar nog het kelderen van de cd-verkopen, waardoor muzikanten hun geld on the road moeten verdienen. Niet voor niets zitten bijna alle rockmuzikanten onder de top in meerdere bands of projecten tegelijk, simpelweg om de schoorsteen te laten roken.

Dan is het fijn om te constateren dat er toch nog muzikanten zijn die hun stinkende best doen om lekkere rock te maken en dat nog meerdere platen volhouden ook. Idlewar bijvoorbeeld. Een drietal uit Californië dat dit jaar het derde album in drie jaar uitbracht. Fractured werd net als de voorgaande twee gefinancierd via Pledgemusic en laat een mix horen van een klassiek bluespowertrio, de funk van (vooral het vroege) King’s X en een flinke lik Soundgarden en dat alles in een hele strakke, moderne mix. Decennia rockgeschiedenis in elk liedje.

Ze bestaan nog, bands die rock hun eigen draai meegeven. Hoe moeilijk het voor zulke bands is blijkt wel uit de YouTubekijkcijfers: slechts een paar honderd views per video, waar elke vlogger die besluit dat ‘ie kan zingen binnen de kortste keren honderdduizenden views heeft. Het wordt tijd voor een stevige herwaardering van de échte muzikanten.

Keuze Ton van Hoof: Manchester Orchestra – I Know How to Speak

Melancholisch meesterwerk

Wat moet je over het muziekjaar 2018 schrijven? Hoe kijk je er op terug? Was het een vernieuwend muziekjaar? Nee, beslist niet. Veelal werd er teruggegrepen naar de sound van weleer. Parquet Courts greep terug naar het punkgeluid van de jaren zeventig, en het Nederlandse Non-Alignment Pact greep terug naar de new wave sound van de jaren 80. Beiden met (voor mij) groot succes. Ook Alice in Chains en The Smashing Pumpkins hadden een succesvolle comeback dit jaar voor mij.

Op dance-gebied was vooral de grote populariteit van het techno-geluid merkbaar. Adam Beyer leverde, tezamen met Bart Skills met Your Mind dé technotrack van 2018 voor me af. Een track met het specifieke acid-geluid uit de 303-bassline machine. Een geluid dat het afgelopen jaar werd opgepoetst werd.

Maar het beste liedje van dit jaar (voor mij) is I Know How to Speak van het Amerikaanse Manchester Orchestra. Over de band weet ik verder niets, en heel eerlijk gezegd interesseert me dat ook helemaal geen hol, want dat kan je zelf ook vast wel vinden op hun Wikipedia-pagina. Dat hoef ik je hier niet voor te kauwen.

Maar voor mij wat het bij de eerste klanken na de release in juni van dit jaar meteen duidelijk: dit is een melancholisch meesterwerk. Een kalm intro, stemmig pianospel, een tekst over het veroveren van een liefde, een mooie opbouw waarbij de piano en akoestische gitaar overgaan in een eruptie van elektrische gitaren, in het verlengde van Band of Horses en enigszins vergelijkbaar met The War On Drugs.

En, voor mij zeer belangrijk, ook met een mooi staand slot. Onbegrijpelijk dat dit geen radiohit in Nederland is geworden. Wel hoog in de Free40 van IndieXL, maar verder heeft ie weinig gedaan in het Nederlandse radioland. Totaal ondergewaardeerd als je het mij vraagt.

Keuze Kari-Anne Fygi: Lucero – To My Dearest Wife

Melancholisch, stoer, donker én historisch!

Je top-10 van 2018. Je hebt hem nog niet koud zelf gepubliceerd en trots doorgestuurd naar een site die hem eind december samen met vele andere lijsten aan de wereld zal openbaren, of iemand tipt je een album waarvan je van je kruk valt. Hoe hebt je dat werk over het hoofd gezien? Dat album had er zeker in gemoeten! In de lijst! De top-10-lijst is gelijk minder waarheidsgetrouw, en ook minder waardevol.

Het gebeurde mij dit jaar met het album van de Amerikaanse band Lucero Among the Ghosts dat afgelopen zomer verscheen. Oh ja, ergens in mijn linkerooghoek zag ik wel iets voorbijkomen in de releaselijst, maar toch onvoldoende opgelet.

Wat een mooi Americana-album is het! Ja, Lucero wordt soms vergeleken met Bruce Springsteen (maar daar let ik eigenlijk nooit op), maar ze hebben gewoon een eigen geluid. Ruw, romantisch, country, punk en met veel verhaal en dromen. Een album dat in de top-10 had gemoeten, maar er dus niet in staat. Gelukkig is daar de eindejaarsbattle van Ondergewaardeerde Liedjes. Eerherstel! Gelukkig.

De nummers zijn afwisselend op Among the Ghosts, met mooie verhalen zoals het in Americana betoogt. Ze zijn allemaal het beluisteren waard. Maar het Ondergewaardeerde Liedje dat ik voordraag is To My Dearest Wife. Melancholisch, stoer, donker én historisch! Want de tekst is gebaseerd op echte brieven die soldaten in de Amerikaanse Burgeroorlog aan hun vrouwen schreven.

Now the sun is risen, you mean the world to me
My thoughts was turned to work at hand far from Tennessee
They’re dug in on the hilltop, we leave the cover of the trees
We’ll march across that open field that looks like hell to me
To my dearest wife I write
Kiss our baby girls tonight
Tomorrow’s battle will not wait
But I don’t see no other way

Het religieuze deel in de tekst leunt zelfs op ‘Battle Hymn of the Republic’, dat in 1861 werd geschreven als lofzang op de Amerikaanse Republiek. Lucero koos als zuidelijke band (Tennessee) bewust voor dit nummer en niet voor een lied van de Confederatie (de zuidelijke staten) die voor het behoud van de slavernij vochten.

Luister er maar een paar keer goed naar, het is de moeite waard.

Keuze Frans Kraaikamp: Wende Snijders – Voor Alles

De plaat van 2018, die bij mij het meeste is blijven hangen dit jaar, is: Mens van Wende Snijders. Een plaat die vol staat met prachtige liedjes en proza. De teksten weten me keer op keer te raken en nemen je mee langs de mooie – en minder mooie – kanten van het leven.
Ik heb gekozen voor het nummer Voor Alles. Een nummer over (al dan niet reële) angsten. De tekst is van de hand van Joost Zwagerman, die het voor zijn overlijden in 2015 aan Wende stuurde. Pas bij Mens viel het op zijn plek en ontstond het nummer Voor Alles. De plaat kreeg nog een extra dimensie door het geweldige optreden op Great Wide Open 2018. De belangstelling was groot, de stilte en aandacht van het publiek was groots en de uitvoering van de liedjes ronduit indrukwekkend! Daarom met stip mijn plaat van jaar!

Voor alles bang geweest voor alles altijd bang geweest
Voor alles altijd overtuigd, hoog in de adem
zuiver in de leer tot in het merg bang geweest,
op het stupide en futiele af,
met oogkleppen en hondentrouw.
Voor alles altijd bang geweest,

Voor zowel de grote greep
als laatste resten, rafelranden.
kleinste deeltjes, neutronen, elektronen,
alles groter dan het wijkend Zelf.
Voor God, toch nog. Voor mijn hartslag,
Voor alles altijd bang geweest,
niet vrijblijvend maar met recht en reden.

Voor gebouwen zonder ramen, voor
Doodgaan, alle doden
Voor doodzijn misschien iets minder.
Voor deze constatering. Voor constateren.
Voor kinderen die vragen stellen. Maar
meer nog voor die vragen.

Voor alles bang geweest,
Voor alles altijd bang geweest,
maar niet voor jou,
nee, niet voor jou.

Keuze Joop Broekman: A Perfect Circle – So Long And Thanks For All The Fish

In dit stukje kan ik gewoon niet om Tool heen. Waarom niet? Nou, heel simpel. De meeste fans van Tool hebben ook A Perfect Circle in hun hart gesloten. En je moet toch wat als je al zó lang op de opvolger van 10.000 Days aan het wachten bent. Het schijnt dat in het voorjaar van 2019 het geduld beloond gaat worden. En ja, ook ik ga mijn muzikale helden live aan het werk zien in een grote hal. Voor het eerst tijdens 2007. Juist, ja. Dat was tijdens de 10.000 Days-tour. Dus als APC ook weer eens een nieuwe schijf uitbrengt, dan zijn de oren gespitst. Deze band wordt nog wel eens gezien als een side project van Maynard James Keenan. Fout, het is een samenwerking met Billy Howerdel. En een behoorlijk intensieve ook. Puscifer is pas een side-project. Mag ik hier effe zeggen dat ik Puscifer niet te hachelen vind? Zó.

Dit jaar kwam dan eindelijk de opvolger van eMOTIVe. Persoonlijk vond ik dat album een heel stuk minder dan de twee voorgangers. Er gebeurde weinig spannends, het kabbelde maar een beetje voort, amper piekmomenten waarbij de luisteraar bij de kladden gegrepen werd. Veertien jaar verder is het heilige vuur weer bijna helemaal terug (bewaart Maynard soms iets voor het nieuwe Tool-album?). Een half jaar eerder werd de wereld verblijd met “The doomed”, een track die eigenlijk vrijwel meteen vertrouwd klonk. Biijvoorbeeld die heerlijke kijk in de sombere toekomst.

What of the pious, the pure of heart, the peaceful?
What of the the meek, the mourning and the merciful?
All doomed
All doomed

Een zonnige plaat hoefden we dus niet te verwachten. Daar zijn anderen graag beter in. Soms is het best fijn om tegen wat donkere klanken aan te schurken. Zelfs als Eat The Elephant in de lente uitkomt. De recensies zijn over het algemeen redelijk positief. De band gaat ook toeren, hangt de festivalhoer uit, maar in het najaar volgen de zalen. Ook Nederland wordt met een bezoek vereerd. De meeste muziekbladen gaan liever datzelfde weekend (een dag eerder) naar The War On Drugs in de Ziggo Dome, zoals de hipsters van Oor. NRC stuurt een zure recensent naar de voormalige bierhal voor een zeikstuk.

Zelf heb ik het nieuwe album eerst nog even een paar maanden laten liggen. Geen idee waarom. Als ik cd’s koop, is dat een paar keer per jaar meteen een flinke stapel. En dan neem ik ook wel de tijd om nieuwe schijfjes eens goed te beluisteren, zowel in de cd-speler als via iPod (ja, ik heb zo’n ding nog…).

Afijn, ook hier weer een paar momenten van geduld om door te bijten. Want bij APC heb je iets minder het totaalplaatje nodig dan bij Tool, en dat luistert tóch effe wat anders. De doordachte tempowisselingen zorgen er voor dat je als luisteraar én fan bij de les blijft, en lijken keurig over
het album verdeeld. Eén nummer valt meteen op, het sarcastische en bijtende So Long, And Thanks For All The Fish. Een pakkende rocksong, haast een tegenstellende hapklare brok op het nieuwe album. Maar dit nummer heeft een boodschap. Verwijzend naar te vroeg gestorven celebrities zoals: Prince, David Bowie, Carrie Fisher of Muhammad Ali. Maak er wat van, zolang je op deze aardkloot rond hobbelt in moderne tijden. Want het is zó voorbij. En als dat moment
nadert, heb je je misschien nog wel net kunnen afvragen of het nou wel allemaal echt zo leuk was.

[polldaddy poll=10190481]

One comment

  1. Ik had dezelfde ervaring als Remco, maar dan in Paradiso Noord eerder dit jaar. Wát een song, en wát een emotie!!. En sindsdien komt dat gevoel terug zodra ik de song weer hoor. Wát een muzikale pracht!! ????ch

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.