De trein is een ondergewaardeerd vervoersmiddel. Tenminste, als je uitgaat van de treinen die worden bezongen in liedjes.
De reden waarom, is simpel: er worden maar twee treinen bezongen in de Top 2000 (de Midnight Train to Georgia van Gladys Knights & The Pips en de Long Train Runnin’ van de Doobie Brothers). De Snob kent er maar liefst 7: Nightrain van Guns N’ Roses, Trains van Porcupine Tree, Slow Train van Joe Bonamassa, Crazy Train van Ozzy Osbourne, When My Train Pulls In van Gary Clark Jr., The Train van Nits en Graffiti On The Train van Stereophonics.
En dan hebben we het niet eens gehad over beroemde treinliedjes die geen van beide lijsten hebben gehaald, zoals I’m A Train van Albert Hammond, Kedeng Kedeng van Guus Meeuwis en Downtown Train van Tom Waits (en laten we eerlijk zijn, vooral die laatste zouden we graag willen opnemen in de Snob).
Liedjes over treinen die je misschien nog niet kent, daar gaat het vandaag om.
Keuze Hans Dautzenberg: The Impressions – People Get Ready (1965)
Metafoor
Als je ooit in Washington komt, raad ik je aan om het Newseum te bezoeken. Op een indringende manier (onder andere authentieke kleding van Jimi Hendrix!) maak je kennis met de Amerikaanse geschiedenis vanuit een journalistiek nieuws-perspectief. Een belangrijke plaats is in het museum ingeruimd voor de burgerrechtenbeweging van de jaren ’60. De roerige tijd tussen 1955 en 1975 gekleurd door de strijd van de Afro-Amerikaanse gemeenschap voor een gelijkwaardige plek in de maatschappij. Het zijn de jaren van de March on Washington (1963), waar Martin Luther King zijn beroemde I Have A Dream-toespraak hield. Het zijn ook de jaren van Black Power, van de Black Panthers, van Malcom X en de rellen in zwarte wijken als Watts (L.A.). Het zijn ook de jaren van zwarte artiesten als Mahalia Jackson (We Shall Overcome), Nina Smone (Mississippi Goddam) Norman Whitfield (War), Marvin Gaye (What’s Going On), Stevie Wonder (Living For The City) of James Brown (Say It Loud, I’m Black and I’m Proud), die de tijdgeest laten weerklinken en tegelijk mede vorm geven.
Terwijl een half miljoen Amerikaanse jongeren in Vietnam vocht tegen een onzichtbare vijand, sloegen thuis agenten en reservisten in op hun protesterende kinderen, vrouwen en Afro-Amerikaanse landgenoten. De rol die de zwarte muziek speelt in deze woelige tijd kan niet onderschat worden. Niet enkel de protestliedjes, maar ook de ontwikkeling van nieuwe muzikale ideeën (denk aan Sly Stone) hebben bijgedragen aan de maatschappelijke omwenteling. En Curtis Mayfield was er van begin tot eind bij.
In de jaren ’70 werd Mayfield bekend met zijn muziek bij de blaxploitationfilm Super Fly, die hij voorzag van een maatschappijkritische ondertoon met liedjes als Pusherman en Freddie’s Dead. Kronieken van het harde zwarte ‘inner-city’ leven in de ’70’s, op muziek gezet in scherpe funky tonen. Hij wist de donkere tijdgeest te vangen zoals hij ook, bijna 10 jaar daarvoor, bij The Impressions het optimisme van de opkomende burgerrechtenbeweging perfect wist te vangen in liedjes als Keep in Pushin en People Get Ready.
People Get Ready is een soulnummer met een gospelthema dat de civil rights movement inspireerde. De metafoor van de trein die je naar een betere plaats en betere tijden brengt, verbeeldt het geloof in vooruitgang, in emancipatie, in gelijkheid en vrede. Maar vooral is het een heerlijk in het gehoor liggende, bedrieglijk eenvoudig liedje dat niet mag ontbreken in elke muzieklijst die zichzelf een beetje serieus neemt.
Keuze Frans Kraaikamp: Vashti Bunyan – Train Song (1966)
Zonder te weten waar je reis naartoe zal gaan
In mijn enthousiasme heb ik me ingeschreven voor deze battle, zonder ook maar een flauw idee te hebben waarover te schrijven. Soms kan een beetje zoeken op YouTube ineens zorgen voor een kennismaking met prachtige nieuwe muziek. In dit geval hele oude, maar voor mij compleet nieuw!
Zo kwam ik het liedje Train Song van Vashti Bunyan tegen. Een zeldzaam mooi liedje en Vashti Bunyan heeft een stem om te huilen zo mooi! Als ik haar verhaal lees is het ook een typisch verhaal van een geflopte debuutplaat, zoals je wel vaker langs ziet komen bij geweldige artiesten uit de jaren ’70. Maar wel samengewerkt met producer Joe Boyd en Robert Kirby (arrangeur Nick Drake) en leden van Fairport Convention.
Traveling north, traveling north to find you
Train wheels beating, the wind in my eyes
Don’t even know what I’ll find when I get to you
Call out your name love, don’t be surprisedIt’s so many miles and so long since I’ve met you
Don’t even know what I’ll find when I get to you
But suddenly now, I know where I belong
It’s many hundred miles but it won’t be long
Keuze Alex van der Meer: Dillard & Clark – Train Leaves Here This Mornin’ (1968)
Nee, niet The Eagles!
Als je nu eens gaat zoeken op internet naar Train Leaves Here This Mornin’ dan kom je in de eerste search-resultaten op Google eigenlijk altijd uit op het nummer van The Eagles met de naam Train Leaves Here This Morning. Dezelfde titel, maar dan met een ’g’ aan het eind. Een zeer oké nummer van hun debuut uit 1972. Ongetwijfeld is 1972 een prachtig muziekjaar en anderzijds komen er meer briljante dingen uit dat jaar voort, maar ik wil het dus niet over The Eagles hebben!
Google doet namelijk wat onrecht aan de oorspronkelijke uitvoering van dit nummer. Deze is namelijk van Dillard & Clark. Deze band met frontmannen Gene Clark en Doug Dillard nam het nummer op voor hun debuut The Fantastic Expedition of Dillard & Clark. Een fantastisch album, uit 1968, dat regelmatig nog weet door te dringen tot mijn huidige playlists. Een country(rock) klassieker! Met name ben ik fan van Gene Clark. Zijn solowerk na zijn deelname aan The Byrds is mij meer dierbaar dan het oeuvre van The Byrds zelf, en dat zegt wel wat.
Maar dan het nummer zelf. Het nummer heeft niet alleen een trein in de titel, het klinkt gewoonweg ook als een trein. Het voelt zelfs als een trein. De cadans is herkenbaar en de heerlijke mandoline – of hoor ik daar een banjo? – brengt dat authentieke Amerikaanse railroad sfeertje. En als de zin I don’t know, what I might be on voorbij komt, dendert de trein over de rails aan jou voorbij. Ondanks de wat besluiteloze teneur van de tekst kan ik daar relaxt en blij van worden. De heren waren er zelf ook blij mee denk ik, want het werd hun eerste single. Wat mij betreft reis je dus met deze versie van het nummer 1ste klas!
Maar ik moet bekennen…. er wordt niet volledig onrecht aangedaan door Google. En hier wil ik dan deze muzikale treinreis ook mee afsluiten: het nummer is geschreven door Clark, maar ook door een zekere Bernie Leadon. Leadon was niet alleen actief bij Dillard & Clark, hij was later ook medeoprichter van die éné band waar ik het hier dus eigenlijk niet over wilde hebben.
Keuze Henk Tijdink: Johnny Cash – Wreck Of The Old 97 (1969)
Kopje thee
Op een nacht ergens midden jaren ’90 liepen een kameraad en ik vanuit discotheek Temptation naar huis. Het waren de jaren dat de dagen nog lang waren zonder de vele maatschappelijke en sociale verplichtingen. We brachten de middagen vaak door met het luisteren naar muziek en wat stoer praten over meisjes. Zoals dat gaat bij jongens van een jaar of 17; het waren meer woorden dan daden. En dan als afsluiting van de dag zo rond middernacht de disco in.
Om een uur of vier, halverwege op de terugweg, kwamen we Herman tegen. Herman was leadzanger van Herman Bonthuis & De Specials (nee, niet die ska-band) en niet zo maar een naam in de provincie Groningen. Heden ten dagen staat hij nog altijd hoog in de eindlijst van Alle 50 Goud van Radio Noord met het fameuze Moeke (k Bin n Dail Van Die). Herman was de vader van een andere kameraad en waarschijnlijk ook de enige beroepsmuzikant in Appingedam. Een beroep waarop een nachtelijk cafébezoek gangbaarder was dan bij de meer conventionele beroepen die onze vaders hadden. Zowel hij als wij hadden het nodige geconsumeerd en die nacht raakten we aan de praat over de avond en wat de nacht verder zou brengen.
Die middag hadden we veelvuldig Live At San Quentin van Johnny Cash geluisterd en vooral Wreck Of The Old 97 had indruk gemaakt, dus we vertelden Herman dat we van plan te waren thee te drinken en Johnny Cash te luisteren. Herman keek ons aan en sprak de woorden: Dat tweede is een goed plan, maar dat eerste zou ik niet doen.
De wegen scheidden en daarna weet ik het niet meer. Hebben we thee gedronken? Hebben we nog naar Johnny Cash geluisterd? Na 20 jaren is de ontmoeting me bijgebleven: niet de totale avond. En natuurlijk de fenomenale Johnny Cash. Nog nooit een man gehoord die met zijn stem een claxon van een stoomtrein perfect weet te simuleren.
Keuze Tricky Dicky: Grand Funk – Black Licorice (1973)
Zoetigheid
Treintjes; ik heb er al kind veel mee gespeeld. Niet die houten gevallen, maar de elektrische mini-uitvoering. En zoals met veel spulletjes uit mijn jongere jaren weggegeven of weggegooid. Jammer. Niet dat ik er nu veel mee zou spelen, maar het vertegenwoordigt wel mijn kinderjaren en een stuk nostalgie. Ik heb dus geen andere keuze dan dat mijn bijdrage ook een weerspiegeling van dit gevoel moet zijn.
Station To Station van de Thin White Duke kwam in mijn gedachten. Brainbox (Cruel Train of Doomsday Train), Grateful Dead (Terrapin Station) tot zelfs Shocking Blue (Never Marry a Railroad Man). Maar om diverse redenen werd het Grand Funk. Eigenlijk heet de band Grand Funk Railroad, maar in de volksmond verviel het laatste woord. In ieder geval heb ik nu al mijn linkje met treinen te pakken.
Het magazine Rolling Stone schreef ooit: You cannot talk about rock in the 1970’s without talking about Grand Funk Railroad! Dit gaat zeker op voor de V.S., want zij waren de eerste band die in stadions en arena’s optrad. Hun concerten verkochten sneller dan die van The Beatles, terwijl ze op dat moment maar twee Top 30 hits hadden. Toch zouden ze over de jaren 1969-1972 weinig overhouden; hun manager verdeelde de inkomsten op een enig sinds vreemde manier. Terwijl hij 250% meer uit de winsten van de platenverkoop ontving dan de bandleden zelf, een bijzonder royaal salaris ontving plus een deel van de royalties bleek dat hij ook nog 21% van de aandelen in het bedrijf had dat de band promote. 1972 was een onrustig jaar. Na het kostbare afscheid namen ze de touwtjes in handen en lieten ze Todd Rundgren hun album produceren; het werd gelijk hun allergrootste en misschien wel allerbeste. Ik heb eerder in de koebel-battle al eens over de single We’re An American Band geblogd.
Het album is van voor tot achter een rock & roll-hoogstandje. Met stampende rock en slepende ballads (zoals The Railroad), maar Black Licorice is het absolute top-nummer. Alleen al dat bas-loopje aan het begin. Om de één of andere reden doet dit lied mij altijd denken aan een rollende trein, dat op volle vaart door een station dendert. Tel daar die heerlijke orgelsolo bij op. Wow!
Licorice, licorice.
She wraps me up in her slender legs,
Her hot black skin to mine
Misschien spelen ze treintje?
Keuze Peter van Cappelle: Bruce Springsteen – Downbound Train (1984)
De sleur van het leven alsof je steeds dezelfde treinrit maakt
Misschien ben ik te veel bevooroordeeld, want ik ben al jaren groot bewonderaar van The Boss. Maar weinig andere artiesten kunnen naar mijn mening zo mooi verhalende songteksten schrijven als Bruce Springsteen. Je ziet de tekst beeldend voor je afspelen. Zo ook bij Downbound Train van het album Born In The U.S.A. Het leven van de hoofdpersoon uit het lied zit in een behoorlijke sleur. Hij werkt bij een autowasstraat met veel tegenzin, want het werk motiveert hem niet. Hij heeft het idee dat hij iedere dag op dezelfde monotone treinrit moet ritten. Zijn relatie zit ook in het slob en tot overmaat van ramp besloot zijn vriendin hem te verlaten.
Now I work down at the carwash, where all that ever does is rain
Don’t you feel like you’re a rider on a downbound train
Voor mij persoonlijk kreeg het nummer een bijzondere betekenis in 2013. Ik kreeg een burn-out door mijn werk. Het was bijna hetzelfde verhaal als in het nummer van Bruce. Midden in die burn-out ging ik naar het concert van Bruce in het Goffertpark in Nijmegen waar hij dit nummer speelde. Hoewel ik het al kende drong de tekst nu opeens tot mij door. Het hele concert was die avond voor mij één groot muzikaal medicijn. Bruce maakt er de laatste jaren zelf geen geheim van dat hij anti-depressiva gebruikt om overeind te blijven. Zou hij zich beseffen dat een concert van hem ook werkt als een anti-depressiva? Voor mij was dat die bewuste avond in Nijmegen wel het geval.
Keuze Ronald Eikelenboom: Nits – Adieu Sweet Bahnhof (1984)
Beeldende zinnen
Bij het verschijnen van de jaarlijstje afgelopen december maand viel het mij weer eens op, dat één van Nederlands beste bands geen enkele keer genoemd werd. En dat terwijl ze met het album Angst toch weer een fascinerend hoofdstuk aan hun oeuvre hebben toegevoegd. Luister naar opener Socks and Angst, hoe Henk Hofstede zingt:
Knitting by the fire
Grandma is knitting
en een lach verschijnt op je gezicht. Bij mij wel.
Maar goed. Deze battle gaat niet over grootmoeders, open haardvuur of breien, deze gaat over treinen. En ook daarvoor kan je prima bij de Nits terecht. Want geen enkele band weet zulke simpele onderwerpen in beeldende woorden te vangen als de Nits. Of het nu om kippen en pocketboekjes gaat (Pelican & Penguin), over stekelige vrouwen (Woman Cactus) of de man die wekelijks de leesmap komt bezorgen (The Panorama Man). Wat treinen betreft zijn er twee liedjes, het prachtige The Train uit 1988, waar ik elke keer weer aan moet denken als ik ’s avonds in de trein zit en mijn eigen reflectie zie:
The windows were like mirrors
In this train
En dan is er nog Adieu Sweet Bahnhof, van het gelijknamige album uit 1984. Een prachtige wals over een treinrit naar Parijs. De regen op de ramen wanneer je door Brussel rijdt, de straten in het noorden van Parijs die er als fjorden bij liggen. Of is het slechts dromen van een treinrit naar Parijs, deze train of thoughts? Hoe dan ook, in een kleine vijf minuten waan je je in een andere wereld.
Keuze Willem Kamps: It Dockumer Lokaeltsje – Klúnen Yn’e Dúnen (1987)
Friese punk
Gaat het over treinen dan mogen we het lokale lijntje niet vergeten, dus ook It Dockumer Lokaeltsje niet. Dit treintje reed in de eerste decennia van de vorige eeuw tussen Dokkum en Leeuwarden, zoals er toen meer lokale sporen lagen in het land. In de jaren tachtig van die eeuw vormden Peter Sijbenga, Fritz de Jong en Sytse van Essen het avant-gardistisch punktrio It Dockumer Lokaeltsje en brachten onder die naam enkele platen uit. Het eerste volledige album had de weinig aan de verbeelding over te laten titel Wil Met U Neuken. Ach, waarom ook niet. Het is een heldere constatering zonder moeilijk doenderij. Of het heden ten dage #me too-bestendig is laat ik in het midden.
It Dockumer Lokaeltsje is een exponent van Muziekkrant OOR’s De Friese Bries. Met dank aan Jan Akkerman, in ’77 verhuisd naar Friesland, ontstaat vanuit Het Pakhuis in Heerenveen een bloeiende Friese muziekscene, met o.a. Mark Foggo & The Secret Meeting, Social Security en Kobus gaat naar Appelscha. Of Kobus met de trein ging doet er nu even niet toe. Deze bands prefereerden zingen in het Engels. Het Lokaeltsje koos voor Fries. De niets verhullende Hollandse albumtitel nemen we voor lief. Het zal met de wens tot landelijke naamsbekendheid te maken hebben gehad. Overigens maakten ze wel een uitstapje naar het Engels met de cover van Real Mother For Ya van Johnny Guitar Watson. Kant B, van het twaalf nummers tellende en zestien (!) minuten durende album, opent met Klúnen Yn’e Dúnen. Saillant detail: Engelsman John Peel draaide het regelmatig in zijn show.
Hoewel ik als westerling der gjin reet fan begryp schijnen de nummers te worden gekenmerkt door humorvolle, absurde en zo nu en dan Dadaïstische teksten. Hun naam doet een boemeltje vermoeden, maar slechts een enkele keer lieten de Friezen It Dockumer Lokaeltsje rustigjes aan uitrijden. Het liefst denderden ze met een noodgang door en, heel knap, al vlogen ze uit de bocht dan knalden ze gewoon door in hun moordende tempo, van voor naar achter en weer terug. Goed gespeeld of slecht, het maakte hen weinig uit. Volgens Peter Sybenga bestond oefenen vaak uit het draaien van de eigen plaat en naar elkaar knikken van zo moet het. Na het opheffen van de lijn in 1990 rijdt het Lokaeltsje sinds enkele jaren weer door het land. Hoog tijd voor een kaartje en een onnavolgbaar ritje op deze Dockumer pretrollercoaster: Klúnen Yn’e Dúnen, Klúnen Yn’e Dúnen, Klúnen Yn’e Dúneeeehhh.
Keuze Eric van den Kieboom: Guus Meeuwis – Centraal Station (1996)
Verbazing
Keiharde battles zijn het hier bij Ondergewaardeerde Liedjes, maar wanneer win je er een? Als jouw gekozen liedje de meeste stemmen heeft gekregen,of juist als je een stem krijgt voor een liedje, waarvan je bijna zeker weet dat niemand het kent. En dat diegene juist de moeite heeft genomen er toch naar te luisteren.
Ik moet toegeven dat ik niet alle inzendingen ken en ook niet de moeite neem om ze allemaal te gaan beluisteren; je kan nu eenmaal niet alles bijhouden. Toen de planning kwam met daarop het thema Treinen was het vrij duidelijk: Count me in. Driving The Last Sike is nu eenmaal een fantastisch nummer. Maar toen bleek dat daar al eerder over was geschreven, moest ik op zoek naar iets anders. De hint van collega-blogger Stefan Koopmanschap was genoeg om mij voor Guus Meeuwis te laten kiezen. Natuurlijk niet Per Spoor (want zo heet Kedeng Kedeng) maar liedje zes van het album Verbazing.
Centraal Station
Vol met beelden en vol met geluid
Maar ik zie je nog voor me
Als ik m`n ogen sluit.
Jarenlang om de paar maanden reisde ik af naar Tilburg Centraal Station om dan de uitverkoopbakken bij Free Record Shop en Tommy, maar ook bij Clemens van Bracht, uit te pluizen. Laat hij nou net met Willem van Schijndel het succesvolle carnavalsduo De Deurzakkers hebben gevormd. Willem van Schijndel de ontdekker van ….. Guus. Isn’t it ironic!
Keuze Edgar Kruize: Eels – Railroad Man (2005)
Melancholie der overbodigheid
Wie er dagelijks in zit (nou ja, opgepropt staat) in de spits, zal er minder romantisch naar kijken. Maar de trein heeft als symbolisch object iets magisch, al is het mar omdat de ontwikkeling van de trein parallel loopt met de technische ontwikkeling van de mens.
Begin 19e eeuw opende de trein de wereld voor de mens, een wereld die tot dat moment vooral per boot of postkoets moest worden getrotseerd. Wie de toekomst in kijkt, ziet dat de trein nog steeds de mensheid in steeds snellere vaart vooruit duwt. Momenteel wordt gepraat over een testtraject in de Flevopolder, waarin de hyperlooptechnologie (vacuümtunnels voor treinen) zijn eerste vormen moet gaan krijgen. Deze techniek maakt reissnelheden tot 1200 kilometer per uur mogelijk en als het gemeengoed wordt, zit je vanuit Amsterdam CS per trein in een half uurtje in Berlijn, of binnen een uur in Boedapest. Toekomstmuziek? Uiteraard, het in gebruik nemen van zo’n internationale hyperlooptreinverbinding gaat deze generatie niet meer meemaken. Maar het is wél nog steeds de trein die de mensheid in razend tempo vooruit duwt.
Maar wat nou als je de ontwikkelingen niet meer bij kan (of wil) benen? Als je gewend bent aan een rustiger tempo? Wil je dan wel zo rap in Berlijn, Boedapest of waar dan ook zijn? Is de reis niet mooier dan de bestemming? De machtige stoomlocomotieven die ooit symbool stonden voor technologische vooruitgang, zijn in deze steeds sneller voortrazende tijd verworden tot relieken uit een verdwenen tijd. Terwijl ze wel de basis waren voor waar we nu mee bezig zijn. Eels heeft een prachtig liedje gemaakt over juist die vergankelijkheid; een man die zijn leven lang in een oude locomotief rond heeft getuft, blijkt ineens te zijn ingehaald door de tijd en daardoor overbodig:
I feel like an old railroad man
Getting on board at the end of an age
The station’s empty and the whistle blows
Things are faster now
And this train is just too slow
De trein staat in dit liedje symbool voor de bredere maatschappelijke ontwikkeling waarin alles sneller moet en daardoor ook sneller vervliegt. En zijn we als mens eigenlijk wel gemaakt voor die duizelingwekkende snelheden? Tegelijk, als je niet mee aan het hollen bent, ben je in no-time hopeloos verouderd. Railroad Man, over het gevoel hebben dat je niet meer van deze tijd bent, verscheen als een melancholieke countrydeun op de dubbel-cd Blinking Lights And Other Revelations. Het heeft een drumtrack die gebaseerd is op het knusse ritme van een boemeltreintje. Fraai, goed voor een warm gevoel, maar nog niet voor kippenvel. Live werd het nummer echter uitgekleed tot alleen frontman E’s raspstem en een gammel gitaartje. Die versie verscheen in 2006 op de Live At Town Hall-cd. Hoewel ‘de trein’ daarin minder hoorbaar aanwezig is, komt de breekbare melancholie van het ouder (en overbodig) worden dubbel zo hard naar voren. Probeer die brok in je keel maar eens te bedwingen.
Keuze Eric van den Bosch: Seasick Steve – Hobo Low (2006)
Hobo? Hoho!
Eén van de fraaiste verzonnen biografieën van de laatste jaren is die van Steve Wold, ofwel Seasick Steve. Het verhaal dat hij als hobo – dakloze, illegaal op goederentreinen het land doorkruisende arbeider – de kost verdiende en min of meer toevallig als muzikant doorbrak, bleek volkomen verzonnen toen schrijver Matthew Wright wat onderzoek deed voor zijn boek Seasick Steve: Ramblin’ Man. Een ongeautoriseerde biografie, uiteraard. Toch lijkt het geen toeval dat een biografie ontbreekt op Seasick Steve’s eigen website.
In het kort: Seasick Steve is geen 76 jaar oud, maar 66. Hij heet eigenlijk Steven Leach, in plaats van Steven Wold – de naam die hij overnam van zijn echtgenote. Waarom? Heel simpel: als Steven Leach uit 1951 blijkt Seasick Steve niet de charmante hobo die per ongeluk succes kreeg, maar een gelouterde muzikant die zich bezighield met transcedente meditatie en disco – vaak tegelijkertijd -, in de bands Shanti, Crystall Grass, CAT en Celebration, een project van Mike Love van de Beach Boys. Tja, en dat verhaal paste niet echt in het imago.
Ach, hij was sessiemuzikant en producer (van onder andere het debuut van indierockers Modest Mouse) in plaats van hobo. Is dat erg? Tuurlijk niet, het gaat om de muziek en die is de moeite waard. Dat hij er een verhaal omheen verzonnen heeft is grappig, maar hij is niet de eerste muzikant die zorgvuldig een imago kweekt. De meesten worden alleen niet zo lollig betrapt.
Keuze Erwin Tijms: Guillemots – Trains To Brazil (2006)
Het vreselijke noodlot
Enkel door een vreselijke speling van het lot mag dit nummer nu meedoen aan deze battle. Guillemots’ zanger Fyfe Dangerfield schreef de tekst namelijk aanvankelijk onder de naam Life Song. En met zo’n titel was het me niet gelukt het nummer hier in te brengen. Life Songs thema was de angst en de onzekerheid in het leven na een terroristische aanslag.
The prophets and their pawns have had another success
I’m wondering why we bother at all
Fyfe Dangerfield had 9/11 in zijn hoofd, maar gedurende de opnames in juli 2005 troffen bomaanslagen zijn eigen Londen. En in de gespannen dagen die daar op volgden, werd de Braziliaan Jean Charles da Silva e de Menezes neergeschoten door de politie toen hij in de metro werd aangezien voor een aanslagpleger. Guillemots heeft naast Britse ook Braziliaanse leden en als eerbetoon aan de man kreeg Life Song een nieuwe naam: Trains To Brazil. Een titel die ook de teksten van een extra laag voorzag, want naast het leven met angst en verdriet raak je zo ook nog de overspannen reacties in de eigen samenleving.
When they could never have persuaded me that lives like yours were in the hands of these erroneous fools
Zware kost dus. Maar daar lijkt het in het geheel niet op als je alleen afgaat op de arrangementen en productie. Het begin heeft zelfs wel wat van Chelsea Dagger. Een uptempo nummer, bevlogen gezongen, met rijke orkestratie. Er trekt een waar assortiment aan blazers voorbij waarmee het zelfs een vrolijk geheel wordt. En terecht, want ondanks de zware thematiek is dit nummer een ode aan het leven.
And to those of you who live your lives from one day to the next
Well, let them take you to next!
Can’t you live and be thankful you’re here?
See it could be you tomorrow, next year
Maak er wat van, mens!
Misschien kunnen we de volgende keer Iron Sky laten liggen, hoe wonderschoon het ook is. En dan zetten we eens een keer Trains To Brazil op. Het nummer verdient het.
Keuze Marcel Klein: Marillion – This Train Is My Life (2008)
Uitnodiging
This train is my life
Speeding through the night
We have been to these places
For barely a momentWide awake
Sometimes sleeping
Sometimes watching
Sometimes dreamingThrough stroby stations
Too fast to know their names
Too fast to know if we came or will come again
Voor veel fans is er een scheiding tussen Marillion met en zonder Fish. En dan met name de versie met Fish spreekt nog steeds tot de verbeelding. Sinds Steve Hogarth bij de band is gekomen, vallen de albums van de band in twee categorieën: ijzersterk of ongelofelijk matig. En er zit bijna niets tussen. Hun 2016 album F.E.A.R. behoort tot hun absolute topwerken, en daarmee laat de band zien nog steeds relevant in het progrock circuit te zijn.
This Train Is My Life is mijn favoriete treinsong. Niet alleen omdat je het gevoel hebt in de trein te zitten bij dit nummer en de mooie spanningsopbouw van het nummer, maar ook omdat hier de parallel met het leven wordt gemaakt. Tijd die snel voorbij gaat, herinneringen die je niet meer in tijd of plaats kan neerzetten, de trein dendert voort en zo ook het leven. Okay, je moet van zijn stem houden, maar dat was met Fish niet anders. Okay, niet alle albums en nummers zijn nog even goed en relevant, maar dit is zo’n nummer dat blijft hangen. Wellicht niet eens muzikaal, maar wel tekstueel.
Is het een oproep om het leven niet als een trein voorbij te laten gaan? Of is het een gegeven waar we toch niets tegen kunnen of willen doen? Misschien wel beide, maar eigenlijk maar het niet uit. Feit is dat deze song uitnodigt tot nadenken.
Keuze Erwin Herkelman: Train – Angel In Blue Jeans (2014)
Popquiz
Soms komt er op een totaal onverwacht moment een nummer voorbij dat je compleet vergeten was. Dat gebeurde mij vorig jaar bij deze plaat. Hij kwam langs in een popquiz waaraan ik meedeed. En zonder enige weifeling gooide ik zó de titel en de artiest op tafel. Dit was Train, met Angel In Blue Jeans.
Tot mijn eigen verbazing overigens. Want het was toch alweer eventjes geleden dat het een hit was geweest. In de zomer van 2014 kwam het tot een bescheiden 23ste plaats in de Nederlandse Top 40. Geen grote hit dus. Het had daarna ook bijna geen airplay meer gehad dus nee… echt voor op mijn trommelvlies zat het plaatje niet meer. Maar kennelijk was het me ergens tóch wel bijgebleven.
De dag na de ietwat teleurstellende uitslag – we grepen nét naast de hoofdprijs – nam ik de tijd om het nummer weer eens terug te luisteren. En zodra ik het intro hoorde wist ik weer waaróm het mij bij was gebleven: ik vond het liedje toen al prachtig en die mening was nu, na die paar jaar, niet veranderd. Wát een heerlijk nummer. Het was melodieus, lag lekker in het gehoor en klonk anders dan hun eerdere werk, dat ik toch minder vond.
Het was dan ook de eerste single van een nieuw album: Bulletproof Picasso. Een album waarmee ze een nieuwe weg waren ingeslagen in de hoop wat meer ‘mainstream’ te worden. Ze hadden de scherpere rock-randjes van hun muziek afgehaald en dat werkte…. Voor míj althans. Ironisch genoeg zou het echter het laatste album zijn waar de band mainstream succes mee had. Sterker nog, Angel In Blue Jeans bleek zelfs de laatste, commercieel nog redelijk succesvolle single. Want de opvolgers van datzelfde album haalden de hitparades al niet meer. En dus zou dit plaatje maar zo het allerlaatste kunnen zijn geweest dat we van Train in de Top 40 hoorden. En dat is toch een stukje muziekhistorie.
[polldaddy poll=9917035]
Downbound Train van Tom Waits staat tegenwoordig in de keuzelijst van de Top 2000, dus daarom is die sinds een paar jaar verdwenen uit de Snob 2000.
Zelf had ik nog een leuke trein-suggestie, maar helaas geen tijd om er iets over te schrijven. De Dijk met Gaat Deze Trein Nog Terug. Lekker bluesy, met de trein als metafoor voor het leven. En dan kan je het wel vragen/willen, maar de trein gaat niet terug.