Bijna ironisch. We besteden deze zomer aandacht aan Nederlandse en Belgische artiesten en Jean ‘Toots’ Thielemans besluit zijn laatste adem op 94-jarige leeftijd tijdens de slaap uit te blazen. Zo van….vergeten jullie mij niet?!? Het zou mij ook niet verbaast hebben, indien hij dat in zijn mondharmonica gedaan zou hebben. Elke morgen, direct na het wakker worden, pakte Toots zijn verlengstuk en blies zijn longen en harmonica warm. Pas dan volgden de rituelen van de morgen.
Wij hebben hier nooit aandacht besteed aan deze meester, want Toots is nooit ondergewaardeerd geweest. Als musicus niet en als mens helemaal niet; een zachte, aardige en bescheiden man. Hoogstens werd zijn muziek op de radio zelden gespeeld.
Zijn grote doorbraak was de samenwerking met Bill Evans op zijn album Affinity in 1978, maar hij heeft werkelijk en zonder overdrijven met alle groten op het (jazz)podium of in de studio gestaan. Ondanks zijn decennia ervaring twijfelde hij altijd aan zijn kunnen. Hij gaf tot zijn 91ste concerten; in 2014 liet zijn gezondheid dit niet meer toe en hij beëindigde vrij abrupt zijn carrière. En wat minder bekend is….hij was eveneens een uitmuntend gitarist, maar na zijn beroerte in 1981 functioneerde zijn linkerhand niet meer naar behoren en legde hij zich vrijwel uitsluitend toe op de mondharmonica. Hij was zonder twijfel één van de allergrootsten in de wereld van de jazz. Ruim 45 albums staan op zijn conto.
Toots was ook verantwoordelijk voor de themamuziek van Baantjer en Witse, en veel van de filmmuziek van Turks Fruit, De Kleine Blonde Dood, Sugarland Express en Midnight Cowboy. Maar zijn allerbekendste lied is Bluesette, wat hij – dankzij de vele royalties – gekscherend zijn ‘social security number’ noemde. De oorspronkelijke uitvoering uit 1962 was overigens met gitaar en een fluitende Toots.
Ik doe mijn oogskes dicht en ik speel, zei Toots ooit. Laten we het hopen.