Deze blog is als een ‘double feature’ in de bioscoop; je betaalt maar één keer, maar je mag er twee bekijken. En niet de minsten; beide artiesten hebben een ellenlange lijst van vernieuwende liedjes wars van trends, maar tegelijkertijd trend-bepalend. In 1972 had Bowie bovendien Lou Reed’s Transformer geproduceerd en tijdens de Ziggy Stardust tour kwamen regelmatig Velvet Underground nummers voorbij.
‘The Man’ is synoniem voor de drugdealer. Het lied wordt bezien vanuit het oogpunt van de koper, die voor US$ 26 heroïne wil kopen. Het origineel is op Velvet Underground & Nico verschenen (de hoes met de controversiële banaan), en geheel ’toevallig’ stond op hetzelfde album het nummer Heroin. Reed verklaarde later dat alles een waarheidsgetrouwe weerspiegeling is met uitzondering van de prijs.
Het lied was een inspiratiebron voor David Bowie. Begin 1967 kreeg hij de vinyl-test LP van een vriend, die in New York met Andy Warhol gewerkt had. Bij vertrek zei Warhol dat hij met een stel vrienden een plaat gemaakt had; wellicht kon hij in Engeland eens kijken of hij iemand kon interesseren om het daar uit te geven.
Bowie’s vriend vond het rotzooi en gaf de LP met de mededeling: ‘You like weird stuff, so maybe you’ll enjoy it.’ David was met stomheid geslagen nadat hij de LP beluistert had, en stelde dat dit de toekomst van de muziek zou zijn. De volgende dag heeft hij Waiting For The Man met zijn band gerepeteerd en binnen een week speelden ze het op de bühne. Feitelijk is hij hiermee de eerste ter wereld, die een Velvet Underground lied coverde; zelfs nog voordat de LP in de winkels lag.
Reed en Bowie waren goede vrienden, die regelmatig samen musea in New York bezochten. In 1997 én op Bowie’s 50ste verjaardagsconcert zongen ze (eindelijk) samen Waiting For The Man. Alleen al daarvoor en door het snijdende gitaarwerk is dit wellicht de ultieme (cover) versie.