I’m a big collector of vinyl – I have a record room in my house – and I’ve always had a huge soundtrack album collection. So what I do, as I’m writing a movie, is go through all those songs, trying to find good songs for fights, or good pieces of music to layer into the film.

Deze uitspraak van Quentin Tarantino bezorgt ons deze keer een gemakkelijke middag, want we hoeven nu niet uren te zwoegen met het bedenken van een passend intro. Tarantino is namelijk een meester in het vinden van juist dat liedje, dat zijn film versterkt en naar grotere hoogte stuwt. We hebben een aantal juweeltjes gevonden (en een paar eerdere blogs toegevoegd om zijn oeuvre te eren).

Keuze Tricky Dicky: (Death Proof) T. Rex – Jeepster (1971)

Ironie

Voor alle duidelijkheid: T. Rex is de naam van de band, die voorheen de naam Tyrannosaurus Rex droeg en bestond bij de gratie van zanger, gitarist, componist en dichter Marc Bolan. T. Rex is een duidelijke exponent van de glam rock uit de ‘beginjaren zeventig’. Het meest bekend is Get It On (a.k.a. Bang a Gong), maar in drie jaar tijd had de band maar liefst tien Top 3 noteringen in Engeland, waarvan 4 de eerste positie wisten te bereiken.

In die dagen zat ik elke week voor de beeldbuis om de ontwikkelingen van de popmuziek te volgen: AVRO’s TopPop met presentator Ad Visser, en wanneer er geen beelden van de band waren een balletachtige dans door Penney de Jager. Ook T. Rex kwam voorbij en wat ik me met name kan herinneren waren de wilde haren en de suggestieve manier van zingen. Nu moet ik bekennen dat ik in die dagen in de brugklas zat en de puberale hormonen door mijn lijf gierden. Een wapperend rokje of uitbundige dames waren al genoeg om mijn aandacht te trekken.

In Nederland had T. Rex vier magere hitjes, maar in Engeland waren ze ‘hot’……tot het moment dat de auto waar Bolan in zat zich rond een boom draaide, nadat eerst een stalen ketting en paal gekozen was. In die dagen was een veiligheidsgordel en airbags een ding van de toekomst. Bolan was dood bij inslag, en de chauffeuse Gloria Jones (van de 1964-hit Tainted Love) had een gebroken arm en kaak. Op de begrafenis waren onder andere David Bowie, Les Paul, Eric Clapton en Rod Stewart aanwezig. Ironisch genoeg had Bolan geen rijbewijs, want hij was bang dat hij een dodelijk ongeluk zou krijgen; hij had wel diverse auto’s in zijn garage.

QT heeft Jeepster opgenomen in de soundtrack voor zijn film Death Proof; een film over een stuntman, die door middel van geënsceneerde auto-ongelukken vrouwen vermoordt. De muziek is een adaptie van Howlin’ Wolf blues You’ll Be Mine en vol van sexuele innuendo in de vorm van auto metaforen.

You slide so good
With bones so fair
You’ve got the universe
Reclining in your hair
Just like a car
You’re pleasing to behold
I’ll call you Jaguar
If I may be so bold

Ironie ten top.

Keuze Martijn Janssen: (Jackie Brown) Pam Grier – Long Time Woman (1971)

Dat kan ze ook!

Ik moet bekennen, ik loop een beetje achter met Quentin Tarantino films. Eigenlijk is het vreemd, want de films die ik heb gezien vind ik erg goed tot geweldig. En zijn soundtracks zijn meestal zo geweldig dat ik ze ook goed kan beluisteren als ik de bijbehorende film nog niet eens heb gezien.
In zekere zin is Tarantino een van de ultieme voorvechters van ondergewaardeerde liedjes. Vaak stoft hij obscure nummers af en haalt ze uit de vergetelheid. Surf-pareltjes als Rumble van Link Wray en Misirlou van Dick Dale alsook soul/funk juweeltjes als Bobby Womack‘s Across 110th Street en Didn’t I Blow Your Mind This Time van The Delfonics zijn weer populair geworden nadat ze in een van zijn films verschenen.

Ik heb altijd een zwak gehad voor Jackie Brown. Na zijn home-run met Pulp Fiction zou de opvolger het altijd moeilijk krijgen om de filmindustrie net zo door elkaar te schudden. Maar het is een hele goede, meer traditionele, film geworden.
Een van de leukste nummers op de soundtrack vind ik Long Time Woman van Pam Grier. Ja, die Pam Grier, de hoofdrolspeelster! Maar tegelijkertijd niet Pam Grier, de Jackie Brown. Ze heeft dit nummer namelijk niet opgenomen voor deze film, maar oorspronkelijk voor de blaxploitation film The Big Doll House, vijfentwintig jaar eerder. In die film speelt ze een gevangene die inderdaad langdurig is opgesloten. Dat Tarantino dit nummer gebruikt wanneer Grier kortstondig wordt vastgezet nadat ze is betrapt met geld en drugs is een homage aan haar en het blaxploitation genre in het algemeen.

Hoewel Grier geen zangeres is met een super stem levert ze hier wel een heel lekker nummer af. Het klinkt als een niemandalletje en dat is het ook. Met een nummer voor een film in het subgenre ‘women in prisons’ kom je daar al heel snel mee. Maar niet dat daar iets verkeerd aan is. Want dat zijn meestal de leukste nummers.

Terug naar de bron, hier zijn de opening credits van The Big Doll House, met Long Time Woman als begeleidend nummer.

Keuze Dimitri Lambermont: (Kill Bill vol. 1) Santa Esmeralda – Don’t Let Me Be Misunderstood (1977)

Hysterisch uit de bocht

I’m just a soul whose intentions are good
Oh Lord, please don’t let me be misunderstood.

Waarom koopt iemand een soundtrack? Omdat de muziek je doet denken aan de scènes, waar je zo van houdt zonder dat je de film hoeft te zien. Zo door de jaren zijn de nummers van de soundtracks van Quentin Tarantino ware vrienden geworden. Je zet het nummer op en je ziet weer die beelden zoals alleen Quentin ze kan neerzetten. Ik ben al jaren fan van zijn werk en ken sommige films van voor naar achter. De dialogen. De sfeer. En de muziek.

Van Pulp Fiction tot Reservoir Dogs, en van Natural Born Killers (waarvoor hij het script schreef) tot Kill Bill en Inglourious Basterds: elke film weer komen muziek en beeld perfect samen. Niet elk nummer op zo’n soundtrack werkt op eigen kracht, maar binnen de context van de scene is het vaak een perfecte onderbouwing.

Het is moeilijk kiezen uit de vele nummers die de afgelopen jaren langs zijn gekomen. Een keuze voor een nummer is ongemerkt ook een keuze voor een film. Ik vind lang niet al zijn werk even sterk en sommige films heb ik zo vaak gezien dat zelfs de soundtrack gaat vervelen. Hoe vaak kan iemand tenslotte Little Green Bag beluisteren?

Natuurlijk heb ik warme gevoelens bij de soundtracks van Pulp Fiction en Reservoir Dogs. Ik ben daarmee opgegroeid en ze hebben me gevormd. De soundtracks zitten net zo in mijn bloed als de beelden op mijn netvlies gebrand staan. Maar dat wil niet zeggen dat de nummers sterk genoeg zijn om hier te worden genoemd. Dit is ondergewaardeerde liedjes en de soundtracks van Pulp Fiction en Reservoir Dogs behoren zo’n beetje tot het erfgoed.

Waar ik naar zoek is dat nummer waarbij muziek en beeld perfect zijn. Waar alles samenkomt om meer te bieden dan funky ondersteuning. Waar muziek en beeld worden verheven tot ware filmkunst. Daarom kies ik voor Don’t let me be misunderstood van Santa Esmeralda uit Kill Bill. In 1977 werd deze discoversie (een cover) een hit voor de Amerikaans-Franse discogroep. Voor mij is het de muziek van het eindgevecht van het eerste deel van Kill Bill.

Het gevecht tussen The Bride en O-Ren. De vallende sneeuw. De serene Japanse omgeving met watervallen en bamboe. Het zwaardgevecht. En dan stukken uit dat rare 16 minuten durende nummer eronder. Het geklap. De zwoele gitaar. De aanzwellende blazers. Terwijl het gevecht uiterst voorzichtig is; waar de dames amper bewegen en voortdurend aftasten, daar giert de muziek totaal hysterisch uit de bocht. Daar komt maar één man mee weg. Daar moet je Quentin Tarantino voor zijn.

Keuze Tricky Dicky: (Natural Born Killers) Nine Inch Nails – Something I Can Never Have (1989)

Hypnotiserend

Enkele jaren geleden hoorde ik Canto Ostinato van de in 2012 overleden componist Simeon ten Holt. In eerste instantie vroeg ik me af of er nog wat ging gebeuren, want het leek wel een continue repetitie van hetzelfde, maar met name Canto Ostinato Section 1 bleek zwaar hypnotiserend te zijn. Nalezen op het web bleek zelfs bizarre verhalen op te leveren, zoals een man die zelfmoord pleegde na het beluisteren van deze tonale compositie omdat dit het mooiste was wat hij ooit zou horen. Of over iemand die het noodzakelijk vond de partituur op de arm te laten tatoeëren of over mensen die een totale verslaving hebben aan deze compositie.

Toen de Tarantino-battle op de rol kwam moest ik het web raadplegen, want – ondanks het besef dat de muziek een heel belangrijk onderdeel in zijn films is – kwam ik in mijn geheugen niet verder het schitterende Chingon’s Malagueña Salarosa uit Kill Bill, en flarden uit Reservoir Dogs en Pulp Fiction. En aangezien ik al over Chingon (hier) geblogd heb moest ik mijn heil elders vinden. En toen stuitte ik op Natural Born Killers met Nine Inch Nails’ Something I Can Never Have.

Vreemd genoeg kunnen zowel de film als de band mij niet echt boeien. Zo vind ik Hurt in de uitvoering van Johnny Cash aanzienlijk beter dan het origineel. Overigens ervaar ik Something I Can Never Have van het debuutalbum uit 1989 als ‘zeurderig’, maar ook de live-uitvoering uit 2002 (die al aanzienlijk beter is) pakt me niet. Toch maar even YouTuben. En daar vond ik een nieuwe studiouitvoering (als ware het een 2-meter sessie) met slechts piano, gitaar en de zang van Trent Reznor. Zo gevoelig, zo mooi, zo hypnotiserend. Ik waande me terug bij Canto Ostinato.

Keuze Eric van den Kieboom: (Pulp Fiction) Urge Overkill – Girl, You’ll Be A Woman Soon (1992)

Sommige covers zijn nu eenmaal mooier dan het origineel.

Hoe het precies zit weet ik niet, maar vind ik Tarantino goed vanwege zijn beroemde dialogen, vanwege het camerawerk of vanwege zijn muziekkeuzes; ik denk de combinatie van bovengenoemden. De liedjes zijn nou ook niet dat ik er compleet van uit mijn dak ga, maar ze passen altijd zo leuk bij de beelden. Daardoor vind je zo’n nummer vaak dan ook in één keer geweldig. Chuck Berry‘s You Never Can Tell is natuurlijk het mooiste voorbeeld, waarschijnlijk de mooiste scene uit het gehele QT oeuvre.

Mia (Uma Thurman) had natuurlijk al wat verboden poedertjes tot zich genomen, toen Vincent (John Travolta) haar weer thuis bracht. Daar, in de bank de aansteker terug stoppend, ontdekte ze haar bijna fatale dosis, of zoals Vincent dat wat later zo mooi zei “She’s fucking OD’ing on me, man”. En dat allemaal tijdens dit nummer; het past allemaal zo mooi in elkaar.

Ik had nog nooit van de versie van Neil Diamond gehoord. En ik moet eerlijk zeggen dat ik die ook niet zo sterk vind, maar ja… sommige covers zijn nu eenmaal mooier dan het origineel (en behoren daarom in de Diamond-battle).

Keuze Freek Janssen: (Pulp Fiction) Maria McKee – If Love Is A Dress (Hang Me In Rags) (1994)

Dweperige liefdesliedjes maken, dat mogen alleen Maria’s

Met Maria McKee heb ik een beetje hetzelfde als met Maria Mena. Zou het aan de voornaam liggen? Beide zangeressen maken nogal dweperige – sorry – meisjesmuziek. But I love it. Show Me Heaven vind ik het mooiste dweperige liefdesliedje ooit, ik kan er geen genoeg van krijgen.

Deze hit zou haar enige claim to fame blijven, andere hits scoorde ze niet. Maar waar Show Me Heaven de soundtrack was van de middelmatige film – opnieuw sorry – Days Of Thunder, nam ze voor Pulp Fiction het eveneens prachtige If Love Is A Dress op. Het is een beetje als Rory Block met een bluesrandje – hartverscheurend mooi.

Sowieso is de soundtrack van Pulp Fiction onweerstaanbaar. Let’s Stay Together van Al Green (weer zo’n dweperige lovesong), Son Of A Preacher Man van Dusty Springfield, Dick Dale‘s Miserlou en het hierboven bewierookte Girl, You’ll Be A Woman Soon; allemaal prachtige pareltjes.

Het meest ondergewaardeerd, dat is toch wel deze van Maria McKee.

Keuze Tricky Dicky: (Kill Bill vol. 2) Chingon – Malagueña Salerosa (2004)

Oud en nieuw

De oplettende lezer heeft inmiddels al in de gaten, dat ik dit verhaal in de Spaanse battle had geblogd, maar dit nummer is zo verschrikkelijk goed dat het ontbreken in deze battle een grove omissie zou zijn. Tarantino’s muziekkeuze tilt elke film naar een hoger plan; de muziek is bepalend voor de film. Draai maar in elke willekeurige film de geluidsknop dicht en elke spanning of emotie wordt begraven in ijselijke stilte. Luister naar het verschrikkelijk mooie thema uit Schindler’s list waar het intense verdriet uit de vioolsnaren druipt, en je wordt overmand door emoties.

In 2003 formeerde QT’s maatje Robert Rodriguez de groep Chingon om muziek te spelen voor zijn film Once Upon a Time in Mexico. De naam van de groep betekent (ruw vertaald) klootzak. De muziek houdt het midden tussen rock, latin, blues, mariachi en tex-mex. In 2004 werd de groep gevraagd door collega Tarantino een lied te spelen voor de film Kill Bill 2 en dit werd een heerlijke combinatie van oud en nieuw. Een oud volksliedje in een nieuwe rockjas; een ontmoeting tussen twee muziekwerelden. Snerpende opzweepende gitaren en een hese rasperige stem.

Malagueña Salarosa wordt gespeeld tijdens de aftiteling en eigenlijk maakt QT hier een fout; dit lied verdient een enorme vechtscene.

[polldaddy poll=9345723]

One comment

  1. Leuke keuzes & nog leukere onderbouwingen. Tarantino’s schatkamer is onuitputtelijk, lang niet alle nummers uit de films haalden zelfs maar de soundtrack (‘Cissy strut’ van the Meters schittert bijvoorbeeld in afwezigheid op Jackie Brown). Veel persoonlijke favorieten staan op Death Proof, waarvan de soundtrack ruimschoots de film overklast: Smith, PGE en zowaar Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich! Ook het uitzoeken waard zijn de nummers die radiodeejay K Billy afkondigt (= maar die dus niet te horen zijn) in de film Reservoir Dogs

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.