Het verzinnen een albumtitel; artiesten doen het er maar een beetje bij. Maandenlang hebben ze in de studio lopen ploeteren, blaren op de vingers gespeeld, elkaar de kiet uitgevochten, bijna uit elkaar gegaan (levert vaak de beste albums op) en dan moet je verdorie óók nog een titel voor dat gedrocht bedenken.
Bekijk het even.
De makkelijkste oplossing voor dit probleem is het naamloze album. Een band die berucht is om zijn inspiratieloze albumtitels is Led Zeppelin. Na hun eerste drie albums I, II en III konden ze het niet eens worden over de titel van het vierde album. Het heeft daarom gewoon géén naam gekregen. Niks. (none), als je wilt. Pas na het uitbrengen van de elpee werden de bandleden het eens over de naam:
Niet dat daar een diepere betekenis aan moet worden gegeven, volgens Led Zeppelin-biograaf George Case: They were put together pretty hastily, people have read so much into them over the years. When you get down to it, it sounds like John Paul Jones and John Bonham just said, ‘Oh, we’ll pick these, you know, sure, whatever,’ they weren’t that interested. Precies dat: wat kan ons het schelen.
Een andere manier om je er gemakkelijk van af te maken, is een van de tracks bombarderen tot albumtitel. Dat kan marketingtechnisch nog best interessant zijn, als je voor het liedje gaat dat als eerst op single wordt uitgebracht (want dan weten de mensen tenminste waar ze naar moeten zoeken in de platenzaak).
Maar niet alle artiesten hebben even veel op met marketing, en dat hoeft gelukkig ook niet. Zo zijn er in de loop van de popgeschiedenis heel wat liedjes geweest die hun naam hebben verleend aan een album, maar het zelf nooit ver hebben geschopt in de hitlijsten.
Keuze Freek Janssen: The Doors – Waiting For The Sun (1968)
Je album ernaar vernoemen en pas twee jaar later uitbrengen. Waarom?
Al sinds ik naar The Doors luister (en dat zal toch al gauw een jaar of 22 zijn, want in 1991 kwam de film van Oliver Stone uit), worstel ik met een vraag. Waarom noemden The Doors hun derde album Waiting For The Sun, maar brachten ze het liedje pas twee albums later uit – op Morrison Hotel?
Het klopt niet. Waiting For The Sun is een sfeervol, melancholisch, melodieus liedje dat perfect had gepast op het gelijknamig album. Zonder je te willen vervelen met al te veel details: het derde studio-album wordt wel gezien als het begin van het einde van de band. Waiting For The Sun is een vergaarbak van luisterliedjes die allemaal volledig op zichzelf lijken te staan; van het zoete liefdesliedje Love Street tot het kitscherige Spanish Caravan en het potsierlijke anti-Vietnam-nummer The Unknown Soldier.
Pas twee jaar later is het liedje zelf terug te vinden op Morrison Hotel, waar het compleet uit de toon valt. Op dit album horen we Jim Morrison voor het eerst als aftakelende blues-zanger, een kunst die hij later perfectioneert op het laatste album L.A. Woman, dat vlak voor zijn dood verschijnt.
Noem me een purist, maar ik sla Waiting For The Sun vaak over als ik Morrison Hotel draai. Niet omdat ik het niet goed vind, maar omdat het als een tang op een varken slaat, tussen Roadhouse Blues en You Make Me Real in.
Waarom, Doors?
Keuze Eric van den Kieboom: Aztec Camera – Knife (1984)
Niet de looks van Prince, wel helemaal ’80’s
Waar in de 80’s Prince, Michael Jackson en Madonna in de eredivisie van de popmuziek acteerden was Mark Knopfler een echte subtopper als het gaat om het aantal hits. Achter de schermen drukte hij zijn stempel nadrukkelijk en zorgde zo onder andere voor de come-back van La Turner (over title tracks gesproken).
Daarnaast leverde hij met Brothers in Arms geluidstechnisch een juweeltje af in de beginjaren van de cd, schreef hij prachtige soundtracks en produceerde hij albums van onder anderen Bob Dylan. Maar ook was hij verantwoordelijk voor de productie van Knife van Aztec Camera, een verzameling leuke popliedjes. Maar het album werd vooral gedragen door het titelnummer, geheel in de stijl van Dire Straits’ Love over Gold.
Je kunt er bij wegdromen en de sfeer die rond het nummer hangt is heerlijk. De prettige stem van Roddy Frame leent zich ook goed voor het nummer en met je hoofdtelefoon op hoor je de aaien over de snaren van de akoestische gitaar. En dan dat thema dat je door het hele nummer terug hoort.
There’s a sense we didn’t have
And I feel it in the other five
Hij had dan wel niet de looks van Prince of Michael Jackson, maar Roddy Frame en Aztec Camera horen ook bij de ’80’s.
Keuze Sander van Buuren: Life of Agony – River Runs Red (1993)
Persoonlijke vaandeldrager uit mijn hardcore-periode
Biohazard, Ryker’s, Madball – mijn muzikale voorkeuren waren halverwege jaren ’90 beduidend steviger dan anno 2013. Persoonlijk vaandeldrager in mijn hardcore-periode vormde Life of Agony. De New Yorkse band rond zanger Keith Caputo kwam stevig binnen met River Runs Red (1993), gevolgd door enkele meer melancholische en ingetogen platen.
Het debuutalbum en dan specifiek de titeltrack River Runs Red is me absoluut het meest bijgebleven. Allereerst door knetterharde optredens tijdens Dynamo Open Air 1995 en in het Tilburgse Noorderligt (dat ik nog steeds mis). Het optreden van Life of Agony dat me echter het meest is bijgebleven – nog altijd het meest gedenkwaardige dat ik heb bijgewoond – vond plaats tijdens Lowlands 1997. En dan heb ik het niet over het reguliere optreden in de Alpha, maar de unplugged-set die de band een dag later ten beste geeft in de veel kleinere Zulu. Ik was duidelijk niet de enige die dit unieke optreden wilde bijwonen. Samen met enkele duizenden andere belangstellenden heb ik me in de brandende zon staan verdringen voor de ingang van de tent en me gelukkig – in tegenstelling tot een groot aantal anderen – niet wijs laten maken dat het optreden alsnog verplaatst ging worden naar de Alpha, vanwege de grote belangstelling.
Zonder benodigd ticket, maar met een crew-shirt om de schouders (want werkend op Lowlands dat jaar) heb ik me met het nodige geduw en gebluf naar binnen weten te werken. Wat volgde was een indrukwekkende unplugged-sessie voor een paar honderd man in een bloedhete, uitpuilende tent. Onvergetelijk!
Nog een paar leuke weetjes over Keith Caputo: hij heeft een grote voorliefde voor Nederland, trad hier vele malen op en nam onder meer een nummer op met Within Temptation. En oh ja, inmiddels gaat Keith door het leven als Mina Caputo, na een geslaagde sekseoperatie in 2011… River Runs Red zal waarschijnlijk nooit meer klinken zoals onderstaand 😉
Keuze Karin de Zwaan: Anouk – Together Alone (1997)
Hoe Anouk Nobody’s Wife werd
Het eerste album van Anouk, Together Alone, is een echt jaren ’90 vrouwenrock album. Ik kocht dit album in mijn middelbare schoolperiode en moest het overnemen op een cassettebandje om het onderweg naar school te kunnen luisteren. The Presidents of the USA stonden aan de andere kant en ik had auto-reverse. Het album geldt met vier keer platina nog steeds als het meest succesvolle album van Anouk. De eerste single was Mood Indigo, daarna volgde Nobody’s Wife, de rest kennen we allemaal.
De title track van Together Alone is nooit een single geweest. Het is echter misschien wel het ultieme nummer in het vrouwenrockgenre. Het begint zacht en breekbaar maar bouwt op tot een geschreeuw dat je heerlijk uit volle borst mee kan blèren. Aan de ene kant breekbaarder en zachter dan Nobody’s Wife, vanwege de hele zachte muziek en aan de andere kant behoorlijk hard:
Alone no more
it’s Wednesday night
someone is gonna treat me right.
No, not my man gets me this high,
it’s gonna be my neighbour at number 29.
Zo word je inderdaad Nobody’s Wife. Of ik dat allemaal helemaal door had als pubermeisje? Ik denk het niet.
Keuze Stefan Koopmanschap: Madonna – Ray of Light (1998)
Met het upbeat Ray of Light leverde Madonna ineens een echte dancetrack af
Madonna was voor mij altijd een icoon van de jaren ’80, die eigenlijk sindsdien niet meer mee kwam. Tot dan ene album. Madonna had de keus gemaakt om samen te werken met electronisch producer William Orbit, en dat deed wonderen! Het album Ray of Light is verreweg het beste album wat zij ooit heeft uitgebracht. Het album sloeg enorm aan, en Frozen werd een enorme hit. Maar die titeltrack, die als tweede single werd uitgebracht, waar bleef die?
Nou, op positie 17 om precies te zijn. En dat is zonde. Want meer nog dan Frozen was Ray of Light een voorbeeld van de evolutie die Madonna had ondergaan voor dit album. Was Frozen nog steeds een beetje dat mysterieuze, met het upbeat en bijzonder vrolijke Ray of Light leverde Madonna ineens een dancetrack af. Kenmerkend ook voor het album als je het mij vraagt, met weliswaar de duidelijke invloed van William Orbit, maar toch ook gewoon een typisch Madonna-achtige “vrijheid blijheid”-uitstraling. Nummer 17? Dit had een nummer 1 moeten zijn!
Keuze Hanno Maas: Nick Cave – No More Shall We Part (2001)
I will never be free if I’m not free now. Maar is dat wel zo? Of begint de ellende juist?
No more shall we part is het twaalfde album van Nick Cave and the Bad Seeds, eind 2000 opgenomen in de Abbey Road Studios en uitgebracht in 2001. Ieder nummer op dit album heeft volgens mij wel een bepaald aspect van de relatie tussen man en vrouw in zich. Het alleen zijn in Hallelujah en Fifteen Feet Of Pure White Snow, de love-songs Love Letter en Sweetheart Come en de ontwikkelingen binnen de relatie tussen man en vrouw (met een lekker naargeestige blik op de buitenwereld) in As I Sat Sadly By Her Side, God Is In The House, Oh My Lord, The Sorrowful Wife, We Came Along This Road, Gates Tto The Garden en Darker With The Day.
Het nummer dat ik hierboven nog niet genoemd heb, is de titelsong van het album: No More Shall We Part. Het mooiste nummer van het album, dat al het bovenstaande eigenlijk samenvat. Dus niet voor niets de title track.
Het gaat over de start van een relatie of zelfs het huwelijk, The contracts are drawn up, the ring is locked upon the finger. Een einde aan het alleen zijn. En vrij van alle ellende die dat met zich meebrengt. I will never be free if I’m not free now. Maar is dat wel zo? Of begint de ellende juist? I never was free. What are you talking about? De man zijn met wie de vrouw denkt dat ze getrouwd is en je bezig houden met het geluk in je relatie in plaats van de misère daarbuiten. Dus eigenlijk een overgang van alle categorieën uit de eerste alinea.
Een volgewaardige en meer dan prachtige title track van misschien wel (soms twijfel ik daar nog over) het beste album van Nick Cave and the Bad Seeds. Niet omdat ik die ellende zelf ook ervaar, maar wel omdat het me daarover aan het denken zet. En omdat ik daarmee op prijs kan stellen wat ik wel heb en hoe gelukkig ik daarmee ben. En als muziek dat kan…
Voor de liefhebbers: hier is een documentaire van ruim een half uur te zien over de totstandkoming van het album.
Voor de échte die-hards nog twee maal ’n kwartier met wat anderen van het album vinden, hier en hier. Er zou ook nog een deel drie moeten zijn, maar die kon ik helaas niet vinden.
Keuze Victor Romijn: Lindstrøm – Where You Go I Go Too (2008)
Als je weet dat hij bij elke aanpassing het hele nummer opnieuw afspeelde om te voelen of het goed was, dan begrijp je dat hij na dit album terugkeerde naar korte nummers
Sinds kort heb ik Spotify helemaal ontdekt. Natuurlijk kende ik het al, maar de mogelijkheid om offline afspeellijsten te maken en de schier oneindige bibliotheek hebben me overtuigd om zachtjesaan afscheid te nemen van iTunes. Een ander groot voordeel is de uitstekende recommendation engine die er in is gebouwd. Zo ontdek je nog eens wat nieuws.
Omdat ik dol ben op Scandinavische bliepjesmuziek raadde Spotify me aan om een naar Lindstrøm te luisteren. Ik kende de beste man niet, maar volgens zijn biografie had hij al twee Spellemansprisen voor elektronische muziek gewonnen. Dat zijn zeg maar de Noorse Edisons.
Lindstrøm schuwt het experiment niet. Een van de albums waarvoor hij de Spellemannsprisen heeft gewonnen is Where You Go I Go Too. Het album bestaat uit welgeteld drie nummers van ongeveer 29 minuten, tien minuten en 16 minuten. Niet al te toegankelijke radiovriendelijke kost dus. De titeltrack is die van 29 minuten. Als je weet dat hij bij elke aanpassing in het nummer het hele nummer opnieuw afspeelde om te voelen of het goed was, dan begrijp je dat hij na dit album terugkeerde naar korte nummers.
Keuze Edgar Kruize: The Coral – Butterfly House (2010)
Kwistig instrumentale lagen op elkaar stapelen
Het heeft even geduurd voordat The Coral alle gekte van zich af had geschud, maar op album nummer vijf (of zes, afhankelijk welke editie je pakt, ze hebben het album namelijk ook in akoestische vorm uitgebracht) vielen alle puzzelstukjes samen.
Butterfly House is een sterk staaltje modern-psychedelische pop, die enorm op jaren zestig geluid van bands als The Byrds en The Hollies steunen zonder dat het echt ‘retro’ wordt. Dat betekent dus sprankelende popliedjes van rond de drie minuten, meervoudige zangstemmen en vrolijk pingelende gitaren op het album, waarvan de titeltrack een puik voorbeeld is. Een nummer waar de zon spontaan van gaat schijnen in je hoofd en net als je na een minuut of twee denkt dat het allemaal wel een beetje zoetsappig doorkabbelt, zet The Coral even een tandje bij. De melodielijnen worden wat vetter, de gitaarpartijen wat agressiever en de track werkt zich, terwijl men kwistig nieuwe instrumentale lagen op elkaar stapelt, naar een heerlijke apotheose toe.
[polldaddy poll=7272843]
Zeer rustgevend: Audiosurf spelen op Where You Go I Go Too.