In november hadden we al een battle over autoliedjes, dus het was logisch dat de tweewieler ook aan bod kwam. Sinds de film Easy Rider hebben de bikers een aura van vrijheid, maar tegelijkertijd – en dankzij de Hell’s Angels en het stupide idee van de Rolling Stones om hen met de bewaking van hun gratis concert (Altamont 1969) toe te vertrouwen – hangt er een stank van uitlaatgassen rond bepaalde motorclubs.
Maar even tussen neus en voorwiel door, het overgrote merendeel van motorrijders geniet van zijn tochtjes als een kind in de snoepwinkel, en alleen zij snappen waarom een hond met zijn kop uit het autoraam hangt.
We hebben een selectie gemaakt uit de vele oden en balladen over het stalen ros.
Keuze Eric van den Bosch: Meat Loaf – Bat Out Of Hell (1977)
Over gebroken regels en een bocht in de weg
Meat Loaf en Jim Steinman hebben jaren met Bat Out Of Hell moeten leuren om het uitgebracht te krijgen. De ongebruikelijke combinatie van theater en rock werd maar vreemd gevonden, en het feit dat twee relatieve nobody’s het lef hadden alle regels te breken én daaraan vasthielden zorgde meestal voor (letterlijk) dichte deuren.
De man die zorgde dat Bat Out Of Hell de vorm kreeg die we kennen, was cultgitarist Todd Rundgren. Todd Rundgren dacht aanvankelijk dat het album een parodie op Springsteen was. Des te opmerkelijker is dat Rundgren naast leden van zijn eigen band Utopia ook twee muzikanten uit Springsteen’s E-Street Band bij het project betrok: drummer Max Weinberg en toetsenist Roy Bittan. En let wel, op dat moment was er zelfs nog geen platencontract!
Als producer maar zeker ook als muzikant was in de song Bat Out Of Hell een belangrijke rol weggelegd voor Rundgren. Steinman was (nog) geen producer – zoals Def Leppard ondervond, dat hem aanvankelijk inhuurde voor de opnamen van Hysteria – en zonder Rundgren waren ze er niet in geslaagd zo’n groep van ervaren muzikanten bij elkaar te krijgen. Naast Weinberg en Bittan waren dat bijvoorbeeld bassist Kasim Sulton (die later een aantal jaren Meat Loaf’s musical director zou zijn) en saxofonist Edgar Winter.
Het titelnummer – ook weergegeven in de hoesafbeelding van het album – werd de openingstrack van het album en duurde bijna tien minuten. Precies de soort businessregeltjes negerende eigenwijzigheid, waardoor Bat Out Of Hell door de ene na de andere platenmaatschappij werd afgewezen.
De track was in de eerste plaats het geesteskind van Jim Steinman. Motorsongs zijn in de Amerikaanse pop en rock (of beter gezegd in de Amerikaanse tienercultuur) veel gewoner dan in Nederland, met bijvoorbeeld Leader Of The Pack (een inspiratiebron voor Bat Out Of Hell) en Born To Be Wild. Steinman wilde een motorsong schrijven, en dat deed hij. Met als hoofdpersoon een hitsige tiener, want zijn doelgroep had hij goed voor ogen. En natuurlijk loopt het slecht af:
But I can’t stop thinking of you
And I never see the sudden curve
Till it’s way too late
Vanaf het intro is het een en al opera-in-rockjasje. Majestueze pianopartijen, donderende drums, gillende gitaren en een weinig subtiele, maar buitengewone fraaie opbouw naar de ene na de andere climax. Misschien wel het mooist: de manier waarop Todd Rundgren op ongeveer zeseneenhalve minuut vanuit het ‘motorgeluid’ vloeiend naar de gitaarsolo overgaat.
Rundgren ging hierna weer terug naar zijn eigen projecten, Steinman en Meat Loaf zouden in de jaren daarna niet mét elkaar en niet zonder elkaar kunnen. Bat Out Of Hell deel II en III volgden. De aangekondigde nieuwe samenwerking Braver Than We Are heeft de releasedatum al met een half jaar gemist. Maar Bat Out Of Hell heeft gezorgd voor een klassiek album én een klassieke motorsong.
Keuze Stefan Koopmanschap: The Motors – Airport (1978)
Met de leuke synthesizermelodie is het toch zo’n nummer waarbij je iedere keer weer even geniet
In 1978 werden er mooie dingen geboren in deze wereld. Dat het mijn geboortejaar is laat ik maar even achterwege hierin, maar het is ook het jaar dat The Motors, voorheen meer een rockband, elektronischer werden. Ze doken de New Wave in, met name geleid door zanger Andy McMaster.
McMaster is dan ook degene die verantwoordelijk is voor Airport, zonder twijfel het meest bekende nummer van The Motors. En toch, ondanks dat het nummer vrij bekend is (en bijzonder veel gebruikt wordt als achtergrondmuziek wanneer er beelden van een vliegveld te zien zijn) is het nummer in Nederland nooit echt een grote hit geweest. Hoewel het lied in thuisland Engeland de 4de positie in de hitlijsten wist te halen konden de heren in Nederland niet verder komen dan plek 25 in de Top 40, en verdween het nummer na 5 weken alweer uit de lijst.
En dat is wat mij betreft toch bijzonder raar. Want met de leuke en zeer herkenbare synthesizermelodie is het toch zo’n nummer waarbij je iedere keer weer even geniet, en denkt aan de laatste keer dat je op een vliegveld was. En dat terwijl het nummer eigenlijk vooral gaat over een gebroken hart, of in ieder geval dat gevoel van afscheid wat een vliegreis met zich mee kan brengen.
En eigenlijk speel ik vals. Want dit liedje gaat dus helemaal niet over een motor. Maar ach, de band heet The Motors. Dat is ook goed toch? Want de muziek spreekt boekdelen.
Keuze Tricky Dicky: Bob Seger – Roll Me Away (1982)
Ultieme bikerlied
Took a look down a westbound road,
Right away I made my choice
Headed out to my big two-wheeler,
I was tired of my own voice
Took a bead on the northern plains
And just rolled that power on
De enige keer dat ik (achterop) de motor zat voelde ik me niet op mijn plek. Geen zicht op de weg, mee moeten deinen in de bochten en het gevoel van gebrekkige bescherming. Kennissen, die regelmatig de motor van stal halen vertellen me in geuren en soms bloederige kleuren over een val op een nat wegdek of vanwege olie in de bocht. En wanneer je dan wel de wind in de haren zou kunnen voelen zit je ingepakt in een helm en uit bescherming in een leren pak. Nee, er leeft geen motormuis in mij.
Maar wat zijn er veel (goede) liedjes over de motor, zoals onder andere J.J. Cale met Call Me The Breeze, Creedence Clearwater Revival met Sweet Hitch-Hiker of Neil Young met Unknown Legend. Wellicht telt mee dat in sommige staten in de V.S. nog steeds géén helmplicht is en het gevoel vrijheid en de wind langs de kop daar nog mogelijk is.
Het ultieme bikerlied is (zonder twijfel) Roll Me Away van Bob Seger. De opening, de melodie en het tempo; je voelt gewoon dat je op een motor zit met de wind door de wilde haren. Seger (1945) is mega in de V.S. en marginaal in de rest van de wereld. Hij is echter al sinds 1961 actief en had zijn (vele) muzikale hoogtepunten met name tussen 1975 en 1985 waaronder de single Night Moves (die dit jaar eindelijk in de Snob 2000 binnenkwam). Zijn muziek vertolkt de gevoelens van de hard werkende arbeiders, net zoals Bruce Springsteen en John Mellencamp. Er staan 17 studioalbums op zijn curriculum en twee verschrikkelijk goede live-albums (Live Bullet en Nine Tonight). In 2014 kwam zijn (voorlopig laatste) uitstekende album met de toepasselijke naam Ride Out uit.
Roll, roll me away,
Won’t you roll me away tonight
I too am lost, I feel double-crossed
And I’m sick of what’s wrong and what’s right
We never even said a word,
We just walked out and got on that bike
And we rolled
And we rolled clean out of sight
Keuze Tricky Dicky: Normaal & Rob Hoeke – Eenzame Rijder (1990)
Keerl van stoahl
Ik kan er niet om heen…..natuurlijk ook Normaal. De uitvinders van de dialectrock hebben veelvuldig het gemotoriseerde stalen ros bezongen en zanger Buizen Beernd heeft meerdere keren een concert moeten afzeggen, omdat hij als Eenzame Rijder zo af en toe een klein inschattingsfoutje gemaakt had. Ontelbaar vele botbreuken vanwege de motorcross, of toen hij tijdens een rally in Marokko een ravijn over het hoofd had gezien. Hij bleek even ’Geen Keerl Van Stoahl’ te zijn.
In ’90 zijn Bennie Jolink en mede-snelheidsduivel Rob Hoeke aanwezig op de Amsterdam-Raid; een dagje onbezorgd off-road motorrijden voor iedereen, waar zij eveneens het stalen ros bereden. Tijdens de prijsuitreiking pakte Rob Hoeke zijn draagbare piano uit de achterbak van zijn auto en gezamenlijk spelen ze daar een combinatie van rock & roll en de blues. Ze besloten samen een plaatje te maken en slechts enkele weken later stonden Normaal en Hoeke in de studio.
Veurlopig nuumen wie het gewoon Arai-blues, want het is een spontaan plaatjun, gewoon veur de gein en zo mot dat veurlopig ook blieven…
De single is tijdens een grote importeursbijeenkomst in het Belgische Han-Sur-Lesse aan Mitch Arai overhandigd; de grondlegger en president-directeur van de Japanse helmenfabriek. Natuurlijk werden de twee liedjes daar ook live gespeeld: Hit The Red Zone en Eenzame Rijder. Twee perfecte stampende liedjes voor de echte bikers.
En ook voor mij, omdat het een heerlijke combinatie van rock en roll en boogie woogie is. Het gas vol open en høken!
Keuze Marèse Peters: Luka Bloom – The Acoustic Motorbike (1992)
De perfecte cadans van een hardwerkende snelheidsduivel
Als bewust autoloze muziekliefhebber kan ik hier natuurlijk geen motorliedje verdedigen (bovendien heb ik mijn liefde voor Motorpsycho hier al eens beleden). Maar ik kan wel een pareltje opduiken waarin een milieuvriendelijk alternatief voor de motorfiets wordt bezongen: The Acoustic Motorbike van Luka Bloom.
Luka en ik gaan lang terug. In 1991 sloeg de vonk tussen ons over. Ik was een 18-jarige bakvis en hij stond in een roze poloshirtje op een veel te groot Pinkpop-podium. Daar was hij met een aandoenlijk vouwfietsje op komen fietsen. Niemand kon vermoeden dat deze Ier met zijn semi-akoestische gitaar en dromerige liedjes 53.000 toeschouwers helemaal plat zou spelen.
Toen hij een klein jaar later bij Jan Douwe Kroeske op Radio 3 een paar nummers van zijn nieuwe album The Acoustic Motorbike kwam spelen, zat ik op mijn studentenkamertje aan de radio gekluisterd. Met roodgloeiende oortjes en een bonked hart: zoveel warmte stroomde er uit mijn speakers. Sindsdien heb ik hem talloze keren live zien optreden. En dat is elke keer weer een feest. Weinig artiesten staan zó puur op het podium.
Terug naar die akoestische motorfiets:
I work my legs
I pump my thighs
Take in the scenery passing me by
The Kerry mountains or the Wicklow hills
The antidote to my emotional ills
A motion built upon human toil
Nuclear free needs no oil
But it makes me hot, makes me hard
I never thought I could have come this far
Through miles of mountains, valleys, streams
This is the right stuff filling my dreams
So come on, get up on your bike
Ah go on, get up on your bikePedal on, pedal on, pedal on for miles
Pedal on
Luister hoe Luka Bloom perfect de cadans weet te vangen van een hardwerkende snelheidsduivel die zijn lichaam tot het uiterste drijft: staand op de pedalen, geteisterd door de elementen. Skin raw like a sushi dinner. Daarbij vergeleken zijn mannen op scheurijzers die hun tere huidje beschermen met stugge leren pakken maar mietjes.
Keuze Martijn Janssen: Mick Harvey & Anita Lane – Harley Davidson (1995)
Het kan haast niet over motoren gaan
Nadat hij een bandje had gekregen met de muziek van Serge Gainsbourg besloot Bad Seeds multi-instrumentalist Mick Harvey dat hij meer wilde weten van het werk van deze Franse zanger. En hoe kan je dat als Engelstalige artiest beter doen dan het werk vertalen naar het Engels?
Hij had wat tijd over naast zijn werk met Nick Cave en in 1995 kwam zijn debuut solo-album Intoxicated Man uit met 16 vertaalde Gainsbourg nummer. Nee, Je T’Aime… Moi Non Plus staat er niet op. Die kwam pas uit op de opvolger Pink Elephants.
Harley Davidson is oorspronkelijk door Gainsbourg geschreven voor Brigitte Bardot. In het origineel kirt zij sensueel hoe fijn ze het vindt om op een Harley te rijden. In Harvey’s remake worden de vocalen verzorgd door Anita Lane, een oud-collega uit The Bad Seeds en vroegere vriendin van Nick Cave (plus zij schreef (mee aan) Cave klassiekers From Her To Eternity en Stranger Than Kindness). Ze kan net zo kirren als Brigitte, maar dan met een beter stemgeluid. Voeg daar een iets sterkere muzikale drive aan toe en je hebt naar mijn mening een cover die het origineel voorbijgaat.
Mick Harvey houdt zijn vertaling dicht bij het origineel. En ondanks de vele uitingen van vrijheid die de Harley Davidson aan Anita geeft, kan ik niet de indruk kwijtraken dat het nummer helemaal niet over motoren gaat. Het blijft tenslotte Serge Gainsbourg die het nummer geschreven heeft, een man die zelfs de vroege Prince rode oortjes zou hebben bezorgd (als Prince de Franse taal machtig zou zijn geweest).
Want wat maak je anders van de volgende passage?
And when I hit the road
The throbbin’ engine starting to explode
Stinging the desires in my thighs to overload
Ach, wat maakt het uit of het nu wel of niet over motoren gaat, het nummer verdient gewoon een groter publiek.
Keuze Freek Janssen: Pearl Jam – Off He Goes (1996)
Die waardeloze vriend, die was hij zelf
Laten we eerlijk wezen, No Code was niet bepaald Pearl Jam’s beste werk. Waar de band op Vitalogy zich al voorzichtig begon af te zetten tegen het sterrendom, kan het album uit 1996 beschouwd worden als de definitieve kont tegen de krib van Vedder en zijn vrienden. Alhoewel, vrienden: onderling boterde het toen ook al niet.
Off He Goes heb ik altijd een lichtpuntje gevonden. Ja, het klinkt op het eerste gehoor een beetje als effectbejag, door het het Neil Young-achtige riffje. Maar hoe vaker je het luistert, hoe meer het zich kan meten met andere grootse ballads van de band, zoals Eldery Woman Behind the Counter in a Small Town en Thumbing My Way.
Off He Goes is een liedje over een slechte vriend, die af en toe opeens weer komt aanwaaien en dan een paar uur later ineens weer wegrijdt op zijn motor. Die vriend, gaf Vedder later toe, was hij zelf. Hij beschreef dus zichzelf als waardeloze kameraad door de ogen van een ander.
In de VS deed de single niet veel; in Nederland is hij niet eens uitgebracht.
[polldaddy poll=9328409]
Ik mis het prachtige Motorcycle Emptiness van Manic Street Preachers in dit rijtje.