Het zal eind 1970 zijn geweest dat ik met Melinda kennismaakte. Mijn oudste broer kwam met haar thuis, het zal op de Puch zijn geweest. Ik leerde haar kennen als een nieuwsgierig en standvastig meisje. Zo had zij bij het graven in de tuin een album gevonden met foto’s van meisjes zoals zijzelf, wat allerlei vragen opriep. Zonder het te weten groef zij niet alleen in de tuin maar ook in het verleden, zodat haar vragen haar vader voor het blok zetten. Het was hem lief geweest wanneer zij het boek het boek had gelaten. Melinda vraagt echter door en het hoge woord komt eruit: de vrouw die zij op de foto’s ziet is haar moeder, of beter, wás haar moeder. Vóór de oorlog.
De belevenissen van Melinda, haar vader en het fotoboek zijn op plaat gezet door Uriah Heep, op hun debuutalbum Very ‘Eavy Very ‘Umble. Kort daarna kom ik erachter dat ook UFO Melinda kent. Eveneens te vinden op hun debuut, maar dan in een iets steviger jasje. Het maakte duidelijk dat dit een cover was, maar bestudering van de labels voor de songwriters zei me niets: Minkoff en Hellerman. Geen flauw idee. Zij maakten noch van Heep noch van UFO deel uit. En ja, begin jaren ’70 zijn je zoekmogelijkheden nihil. Om een idee te geven: Muziekkrant Oor’s Popencyclopedie verscheen voor het eerst in ’77. En zonder lemma over Melinda.
Toen ik enige jaren terug YouTube regelmatig afstruinde voor allerlei obscuur materiaal kwam ik een versie tegen van Velvet Fogg. Ook zij zetten het op hun debuut- en uiteindelijk enige album, maakten er een soort duet en ook een steviger versie van. Niet zo gek want Velvet Fogg was de band waarin Tony Iommi kortstondig verbleef. Vóór de plaatopnamen en na één optreden vertrok hij om vervolgens Black Sabbath te starten. Achteraf gezien geen foute stap.
Dankzij het Internet kwam ik bij de oorsprong, Fran Minkoff en Fred Hellerman. Zij de tekst – en hij de songschrijver van The Weavers, een Amerikaans folkgezelschap. Fran en Fred lieten mammy aanvankelijk de lastige vragen beantwoorden. De eerste release (’63) was van Harry Belafonte met kinderkoor, die pa met Melinda opzadelt. Kort daarna komen The Big 3 (met ‘Mama’ Cass Elliot) en Judy Collins en in ’65 zingt Barry St. John ‘m als duet met een vroeg kinderen-voor-kinderen-sterretje. De overgang van folk naar rock volbrengt Tim Rose. Hij zong ‘m ook met The Big 3, maar is inmiddels solo gegaan. Mooi en met een zekere wanhoop gezongen is de cover van Cat’s Eyes uit ’70.
Come Away Melinda is een anti-oorlogslied. Met de regel before they had the war wordt alles gezegd. De angst, het zinloze geweld, de slachtoffers, het verdriet, de dood; het onvolledige gezin door de overleden vader of moeder. Topuitvoering blijft toch mijn kennismaking. Toen Uriah Heep nog Spice heette stond het al op hun playlist, nog zonder toetsen. Beïnvloed door Vanilla Fudge werd een toetsenist gezocht en kort na ene Colin Wood kwam Ken Hensley erbij. Zijn intro met de mellotron, het tokkelen van Mick Box, de fluisterende zang van David Byron, meer mellotron en het koor: voor, na, wel, geen oorlog, Melinda levert kippenvel.