Ook in tijden van duurzaamheid blijft de stedentrip aanlokkelijk. Architectuur, parken, markten, het openbaar vervoer, een andere cultuur, andere mensen. Niks zo lekker als een stadsplattegrond bekijken, die voorpret; waar ligt alles? Bovendien kun je in een stad opgaan in de massa. Alles beleven terwijl je niet wordt opgemerkt, tenzij je in hartje Beijing of Mombassa bent, maar dat vind ik toch allemaal net even te ver. Ik zoek het liever dichter bij huis; Europa heeft genoeg te bieden. Daarbij, ik woon onder de rook van de grote stad, met alle voordelen: ik heb daar werk, kan naar film, theater en concerten, winkels in overvloed, maar zit ook zo buiten de drukte op het platteland. Zelfs zee en strand zijn op fietsafstand. Ik ben thuis in de natuur maar ook in de stad. Het zullen de genen zijn: m’n vader kwam uit de polder, m’n moeder uit de stad. Yep, een halve stadsjongen.
City Boy, in het Engels en in zijn geheel, was ook een band. De heren kwamen uit staalstad Birmingham, zoals de boys van Black Sabbath, maar dan wat later en weliswaar met een stevig, maar meer mainstream en poppy geluid. Veel aandacht voor de zang en lichtvoetiger en ironisch getinte teksten, richting 10CC. De band bestond van ’74 tot ’82 en bracht een zevental albums uit, waarvan slechts enkele succesvol waren. Hun grootste hit was 5-7-0-5 maar daar werd en word ik niet warm van. Nu zelfs moeite met dat verkeerd-op-de-fiets-gesprongen-stemgeluid. Hun repertoire in kaart brengend, blijft City Boy voor mij de band zoals zij klonken op hun eerste album, eenvoudigweg City Boy genaamd. Eén van de singles van dat album is een parasitaire oorwurm die ik nooit ben kwijtgeraakt: The Hap-Ki-Do Kid. Maar, een oorwurm om te koesteren.
Zoals de titel zegt gaat het over een beoefenaar van de Koreaanse zelfverdedigingskunst. Een jongen met vingers van staal. Pistool niet nodig. The seventh son of the holy seventh Dan. Het Hap-Ki-Do-lijntje plopt sinds 1976 spontaan op, bijvoorbeeld als ik hier in Den Haag langs tapijthandel Ka-Me-Ta loop of, toen ik nog op vrijdag werkte, bij de vrijmibo. Dezelfde ritmiek. Is dat erg? Welnee! Ook omdat Hap staat voor harmonie van lichaam en geest, Ki voor innerlijke kracht en Do de weg om iets te bereiken. Geen foute omstandigheden voor je mentale gesteldheid. Sowieso klinkt het hele nummer en vooral dat lijntje lekker opgewekt, dus laat mij telkens maar hapkidoën. Wel uitkijken dat ik daarbij niet in m’n kruis wordt geraakt. Dan zing ik de rest van m’n leven zoals de city boys 5-7-0-5-en. Brrrr.