In juni 1975 debuteerde zanger Specs Hildebrand met het album File Under Popular; er zouden 13 albums volgen. Inmiddels geniet deze onderschatte artiest van zijn AOW én de vrije tijd en juist dat laatste bleek een bepalende factor. Want eigenlijk had hij met zijn vorige en persoonlijke album Outsider (2011) afscheid genomen van nieuwe producties. Optreden deed hij nog wel. Maar in 2018 is er ineens een nieuw album: Holding My Own, dat gisteren tijdens een concert in Volendam haar release kreeg. Voor het optreden nam ik de gelegenheid te baat om Specs Hildebrand even te spreken.
Waarom toch nog Holding My Own na Outsider uit 2011? Je vertelde namelijk dat dit de laatste zou zijn: Ik was er na Outsider van overtuigd dat dat mijn laatste kunstje zou zijn. In 2015 was ik echter 40 jaar Specs en het leek de jongens van PASO Records, Michel Veerman en Johan Tol, een goed idee een jubileumconcert te organiseren en ter gelegenheid daarvan een verzamel-cd (Well Kept Secret) uit te brengen. Dat vond ik OK, maar ik wilde er dan ook 2 nieuwe liedjes op hebben. Dus ben ik weer gaan schrijven, met als resultaat The Boy In Me – mijn eigen verklaring, met knipoog, waarom ik nog steeds in de muziek zit – en The Lean Picker’s Inn. De rest van het album was voornamelijk gevuld met Jip Golsteijn/Specs Hildebrand songs. Ik merkte toen dat ik in de afgelopen 40 jaar vrij weinig solonummers van mij op de plaat waren gekomen. So Long Ago (met The Cats), 6 nummers op Outsider en de 2 hierboven genoemde songs. Op de een of andere manier ging dat knagen. Mijn eigen nummers op Outsider hadden de tand des tijds m.i. doorstaan en Follyville was zelfs gebruikt in de prachtige documentaireserie De Hokjesman.
Toen brak mijn pensioen aan. Op mijn werkkamer lagen een leeg schrijfblok en een setje potloden. Ik ben toen gaan schrijven. Gewoon proberen hoever ik zou komen. Niet wachten op inspiratie, maar dagelijks een tijdje aan mijn bureau gaan zitten. De ene dag schoot het flink op, da andere dag was het gummen geblazen. Ik was nogal tevreden over de resultaten. Het bedenken van de muziek was mede daardoor een vrij eenvoudige opgave. Tja, waarom zou ik het nieuwe materiaal dan niet knap opnemen? Tijd zat, immers?
Ik schafte een nieuwe versie van Cubase aan en ging aan het werk. Mijn akoestische gitaarpartijen, hier en daar een bas en mijn vocalen. PASO reageerde enthousiast. Waarom geen nieuwe plaat? Ikzelf kreeg er gaandeweg ook steeds meer zin in en vroeg de jongens van mijn eigen Living Room Band en enige bevriende muzikanten een of meer partijen in te spelen. Niet allemaal tegelijk, zoveel mensen kunnen niet in mijn werkkamertje, maar eén voor eén. Tot slot samen met saxofonist en vriend Rob Kruisman, de mix gedaan en toen was, tot mijn eigen verbazing maar ook genoegen, de plaat klaar.
Het optreden was fantastisch en laat wederom zien dat de podiumervaring van de ‘oudjes’ de muziek naar grote(re) hoogte kan stuwen. Zijn begeleidingsband, The Living Room Band, barst van kwaliteit, en gisteren kwam na de pauze toetsenist Dick Plat (BZN) de gelederen versterken. Hun vriendschap gaat decennia terug toen zij samen in Left Side en Canyon speelden. Specs voelt zich op het podium net zo thuis als in een kroeg op de dijk. Relaxed, maar messcherp. Zijn stem komt live nog beter uit de verf en ik vermoed dat zijn gitaar een extra lichaamsdeel is geworden, want bijna achteloos slaat hij de akkoorden aan.
De setlist is behalve enkele typische Hildebrand-liedjes tevens gevuld met een aantal covers, waaronder Folsom Prison van Johnny Cash (waarmee hij in een ver verleden nog een podium gedeeld heeft). Maar ook Ian Tyson’s Four Strong Winds, dat in 1977 door Neil Young op Comes A Time gecoverd was. Heel bescheiden stelt Specs dat deze uitvoering beter is en er is geen letter van gelogen. En passant geeft hij tijdens het schitterende (en mijn persoonlijke favoriet) I Survived een schitterende Piet Veerman imitatie om toch de indruk te wekken dat het een duet is.
Na de (korte) pauze krijgt Specs de eerste CD van het album uitgereikt door zijn goede vriend Rudy Bennett, die daarna gelijk inzet voor twee Motions-hits en ook hij laat horen dat zijn stem nog altijd de souplesse heeft en leeftijd relatief is. Vervolgens komen een aantal tracks van Holding My Own aan bod. Deze nieuwe tracks staan als een huis en behoren tot het allerbeste wat hij ooit gemaakt heeft. Je begrijpt dat ik wat betreft het verdere verloop van mijn (platen)carrière vanaf nu geen definitieve uitspraken meer doe? Vervolgens passeren een paar ijzersterke Hildebrand-klassiekers de revue, zoals Ugly Guys Are Cool en So Long Ago, en een hypnotiserende cover van Jersey Girl. Al met al weten hij en zijn enthousiaste kompanen bijna twee en een half uur de aandacht vast te houden.
Op de terugreis heb ik in de auto de CD twee keer afgespeeld en zal dat de komende tijd regelmatig blijven doen. Soepel vermengt hij Americana met Tex-Mex, Country en Folk. In elke Engelstalig land zou hij tot de absolute top behoren, maar in Nederland wordt zijn genre schromelijk onderschat. De albumopener is My Favorite Game waar de tekst Holding My Own voorkomt. Een nummer dat wellicht Specs’ handelsmerk is: eigenwijs en een tikje tegendraads, gewoon doorgaan met wat je leuk vindt. Ik hoop het van harte of zoals de titel van de afsluiter is: May The Best Be Yet To Come.